gepubliceerd op 30 oktober 2008
Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
18 JULI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996, 16 maart 1999, 17 maart 2006, 2 juni 2006 en 23 juni 2006;
Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, gewijzigd bij de decreten van 7 mei 2004, 15 juli 2005, 23 juni 2006, 22 december 2006 en 27 april 2007;
Gelet op het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2007;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot regeling van de werking en het financieel beheer van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 en 31 maart 2006;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, inzonderheid op artikel 40, § 2, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 juni 2006, 19 januari 2007 en 19 juli 2007;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, inzonderheid op artikel 19, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007, 7 september 2007 en 30 mei 2008;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, inzonderheid op artikel 24, § 4, vervangen bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 23 mei 2008;
Gelet op advies nr. 44.796/3 van de Raad van State, gegeven op 8 juli 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Het hoofd van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is belast met de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
Art. 2.Bij de opdrachten, vermeld in artikel 1, heeft het hoofd van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin delegatie van beslissingsbevoegdheid voor de aangelegenheden, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid.
Art. 3.Naast de delegaties, vermeld in artikel 2, krijgt het hoofd van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin de volgende aanvullende en specifieke delegaties voor de opdrachten, vermeld in artikel 1 : 1° het ondertekenen van de dagelijkse briefwisseling, de nota's, de ambtsberichten en de documenten met betrekking tot het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;2° het ontvangen van de gewone en de aangetekende zendingen, inclusief de dagvaardingen, betekend aan het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;3° het eensluidend verklaren van uittreksels en afschriften van documenten;4° het nemen van alle noodzakelijke stappen en beslissingen die noodzakelijk zijn bij de afhandeling van de dossiers die ingediend werden om een investeringssubsidie, een gebruikstoelage of een investeringswaarborg te krijgen of te behouden, en bij de afhandeling van de dossiers die betrekking hebben op de verplichtingen van de initiatiefnemer of de verplichtingen van de financier.Daaronder zijn onder meer begrepen : het ontvangen, nazien, doorsturen en de voortgangsbewaking van de dossiers, het verlenen van de investeringswaarborg, de uitbetaling van de investeringssubsidie en het beslissen over de aanvragen tot toestemming inzake hypothecaire inschrijvingen, hypothecaire uitwinning en hypothecaire mandaten; 5° het nemen van de beslissingen die nodig zijn voor het eigenaarsonderhoud, de verbouwingswerkzaamheden en de kosten van de eerste uitrusting ten laste van het Centrum voor Opleiding en Vervolmaking van de kaderleden in Overijse;6° het aanstellen van externe raadgevers; 7° het sluiten van alle overeenkomsten die het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden nodig heeft om zijn taak te vervullen, onder meer : a) het sluiten van dadingen als de waarde van het geschil, dat het onderwerp van de dading is, niet meer bedraagt dan 65.000 euro; b) het sluiten van huurovereenkomsten;c) het sluiten van een conventionele hypotheek met een initiatiefnemer in het kader van de investeringswaarborg;d) het sluiten van een pari-passuregeling met een financier in het kader van de investeringswaarborg;8° het nemen van alle beslissingen en het ondertekenen van alle nodige documenten en akten betreffende een wettelijke of een conventionele hypotheek, een hypothecair mandaat of een hypothecaire inschrijving ten bate van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;9° het opstellen van de jaarlijkse uitvoeringsrekening van de begroting, de balans en de resultatenrekening.
Art. 4.Bij het gebruik van de delegaties, vermeld in artikel 2 en 3, gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, met inbegrip van de bepalingen over subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording. In afwijking van de bepalingen over subdelegatie kan het hoofd van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin de subdelegatie, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, verlenen aan personeelsleden van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin die onder zijn hiërarchische gezag staan.
Art. 5.De beslissingen die in de uitvoeringsbesluiten van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden expliciet worden toevertrouwd aan de bevoegde Vlaamse minister, zijn uitgesloten van de delegatieregeling, vermeld in dit besluit, en worden genomen door de bevoegde Vlaamse minister.
In afwijking van het eerste lid valt de beslissing over de subsidie, vermeld in artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, onder de delegatieregeling, vermeld in dit besluit, en kan ze dus genomen worden door het hoofd van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Art. 6.Het hoofd van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin beslist op welke personeelsleden, uitrusting en installaties van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden voor de uitvoering van zijn taken een beroep doet.
Art. 7.In artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein, wordt punt 10° opgeheven.
Art. 8.In artikel 40, § 2, vijfde lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, worden de woorden "de minister" telkens vervangen door de woorden "het Fonds".
In artikel 19, vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en 30 mei 2008, worden de woorden "de minister" telkens vervangen door de woorden "het Fonds".
In artikel 24, § 4, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008, worden de woorden "de minister" telkens vervangen door de woorden "het Fonds".
Art. 9.Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot regeling van de werking en het financieel beheer van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 en 31 maart 2006, wordt opgeheven.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 juli 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE