Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 december 1997
gepubliceerd op 24 januari 1998

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de toegang tot de functie van leidend ambtenaar betreft

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035057
pub.
24/01/1998
prom.
17/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/17/1998035057/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 DECEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de toegang tot de functie van leidend ambtenaar betreft


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 december 1993, 7 december 1994, 8 december 1994, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 14 mei 1996, 20 juni 1996, 26 juni 1996, 14 januari 1997, 4 februari 1997, 11 maart 1997, 21 mei 1997, 24 juni 1997, 9 september 1997 en 16 september 1997;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 11 september 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 september 1997;

Gelet op het protocol nr. 82.201 van 23 september 1997 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 30 september 1997, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 november 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel VIII 69, vierde lid van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 en opgeheven bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: « Voor bevordering tot een graad van rang A4 dienen de gegadigden tevens mondeling voor de Vlaamse regering hun visie over hun toekomstige functie uiteen te zetten. »

Art. 2.Artikel VIII 69bis van hetzelfde statuut ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 en opgeheven bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « Art. VIII 69bis. § 1. De kandidaten voor de bevordering tot de graad van directeur-generaal in de functie van leidend ambtenaar dienen bij hun kandidaatstelling een nota te voegen waarin zij hun beleidsvisie op de invulling van de vacante functie formuleren. § 2. Alleen de ambtenaren die zowel over de generieke als over de administratiespecifieke competenties voor het leiden van een administratie beschikken, kunnen tot de graad van directeur-generaal in de functie van leidend ambtenaar worden bevorderd. De Vlaamse regering stelt de lijst van de generieke en de administratiespecifieke competenties vast. § 3 Het college van secretarissen-generaal beoordeelt de generieke competenties voor de functie van leidend ambtenaar.

Zij houden hierbij rekening met: 1° de potentieelinschatting op basis van de intern beschikbare informatie over de loopbaan en de elementen die door de kandidaat werden aangereikt;2° de potentieelinschatting op basis van een gedragsgerichte test. Het college van secretarissen-generaal bepaalt de voorwaarden waaraan de test moet voldoen en kan daarvoor een beroep doen op een externe instantie. § 4. De kandidaat van wie het college van secretarissen-generaal heeft vastgesteld dat hij aan de generieke competenties voldoet, wordt gedurende 7 jaar vanaf die beslissing vrijgesteld van deelname aan de test bedoeld in § 3, tweede lid, 2°.

De directeur-generaal wordt vrijgesteld van de test bedoeld in §3, tweede lid, 2° wanneer hij de functie van leidend ambtenaar effectief uitoefent. § 5. Het college van secretarissen-generaal deelt aan de kandidaten mee of zij al dan niet over de generieke competenties beschikken.

De kandidaten van wie het college van secretarissen-generaal heeft geoordeeld dat zij niet over de generieke competenties beschikken, kunnen tegen deze beslissing een bezwaarschrift indienen en vragen door het college van secretarissen-generaal te worden gehoord. § 6. De kandidaten die aan de generieke competenties voldoen, worden door het college van secretarissen-generaal beoordeeld op hun administratiespecifieke competenties op basis van inzonderheid de verdediging van de beleidsvisie. § 7. Het college van secretarissen-generaal maakt in een gemotiveerd voorstel een rangschikking in orde van geschiktheid op, van de kandidaten die over zowel de generieke als administratiespecifieke competenties beschikken om de functie van leidend ambtenaar uit te oefenen. § 8. Het gemotiveerd voorstel wordt meegedeeld aan alle kandidaten die hun beleidsvisie mondeling hebben verdedigd.

De ambtenaar die zich benadeeld acht, kan binnen vijftien dagen na de kennisgeving een bezwaarschrift indienen bij het college van secretarissen-generaal. § 9. Het college van secretarissen-generaal draagt de in aanmerking komende kandidaten in orde van hun geschiktheid aan de benoemende overheid voor. De benoemende overheid benoemt uit de voorgedragen kandidaten of benoemt niet. »

Art. 3.Artikel VIII 71 van hetzelfde statuut, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 en opgeheven bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: « Art. VIII 71. Tot een graad van rang A3 kan worden bevorderd : 1° de ambtenaar die in de periode van zes jaar voorafgaand aan de kandidaatstelling ten minste vier jaar de functie van afdelingshoofd of van afdelingshoofd ad interim effectief heeft uitgeoefend;2° de ambtenaar van niveau A die in de periode van zes jaar voorafgaand aan de kandidaatstelling ten minste vier jaar de functie van kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een minister of van een Europees commissaris effectief heeft uitgeoefend, en van wie de interdepartementale commissie van leidend ambtenaren heeft geoordeeld dat hij over de generieke competenties van afdelingshoofd beschikt. Voor de berekening van de in het eerste lid, 1° bedoelde termijn van vier jaar wordt de uitoefening van één van de volgende functies gelijkgesteld met de uitoefening van de functie van afdelingshoofd: a) projectleider op vraag van de Vlaamse regering;b) het hoger ambt in een graad van de rang A3;c) kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een minister of een Europees commissaris;d) een leidinggevende functie bij een erkende politieke groep en, inzoverre die functie ook evenwaardig is met de functie van afdelingshoofd;e) kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een staatssecretaris, een gewestelijk staatssecretaris, een gouverneur van een Vlaamse provincie of de gouverneur of vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, of een Europees commissaris;f) een leidinggevende functie op het kabinet van de Koning, een Prins of een Prinses van België;g) een leidinggevende functie bij de voorzitter van een erkende politieke groep. De in het eerste lid, 2°, bedoelde ambtenaar van niveau A die de functie van kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een minister of van een Europees commissaris uitoefent, kan zich bij een te begeven functie van afdelingshoofd kandidaat stellen teneinde te worden beoordeeld door de interdepartementale commissie van leidend ambtenaren over de generieke competenties van afdelingshoofd. In dit geval wordt hij vrijgesteld van de indiening van een nota met de beleidvisie op de invulling van de te begeven functie. De ambtenaar van de rang A1 moet zes jaar graadanciënniteit tellen en de tweede salarisschaal van de functionele loopbaan bereikt hebben.

Voor de berekening van de in het eerste lid, 2° bedoelde termijn van vier jaar, worden enkel de prestaties in aanmerking genomen die de betrokkene heeft geleverd vanaf het moment dat de interdepartementale commissie van leidend ambtenaren heeft geoordeeld dat hij over de generieke competenties van afdelingshoofd beschikt. »

Art. 4.In artikel VIII 76bis, § 2 van hetzelfde statuut ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 maart 1997 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1°) 1° wordt vervangen door wat volgt: « 1° een verlof voor opdracht krijgt om een ambt uit te oefenen op het kabinet van een minister, een staatssecretaris, een gewestelijk staatssecretaris, een gouverneur van een Vlaamse provincie of de gouverneur of vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad of van een Europees commissaris; » 2°) een 5° en 6° worden ingevoegd die luiden als volgt: « 5° een verlof voor opdracht krijgt om een leidinggevende functie uit te oefenen bij een erkende politieke groep of bij de voorzitter van een erkende politieke groep 6° ter beschikking wordt gesteld van de Koning, een Prins of een Prinses van België.»

Art. 5.Artikel VIII 109quater van hetzelfde statuut ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 en opgeheven bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « Art. VIII 109quater. § 1. Bij de bevorderingsprocedures die starten vóór 31 december 1998 worden voor de berekening van de in artikel VIII 71, 1° bedoelde termijn van vier jaar, de diensten gepresteerd in een leidinggevende functie van directeur en hoger meegerekend voor maximum twee jaar en de diensten gepresteerd door de ambtenaar van niveau A als adviseur of attaché op het kabinet van een minister of als kabinetslid van een Europees commissaris gelijkgesteld met de uitoefening van de functie van afdelingshoofd, op voorwaarde dat de betrokkene afdelingshoofd was voor zijn aanstelling op het kabinet. § 2. De regeling voorzien in het laatste lid van artikel VIII 71 is niet van toepassing op de ambtenaar van niveau A die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit de functie van kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een minister of van een Europees commissaris uitoefent. »

Art. 6.In artikel XI 64 van hetzelfde statuut gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 en 16 september 1997 worden na de woorden « van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad » de woorden « of een Europees commissaris » ingevoegd.

Art. 7.In artikel XI 77 § 1 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 worden de woorden « de ambtenaar in een rang lager dan A2 » vervangen door de woorden « de ambtenaar van rang A2A en lager ».

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 december 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^