gepubliceerd op 20 juli 2000
Besluit van de Vlaamse regering houdende eerste bijsturing van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993
14 APRIL 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende eerste bijsturing van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 19 juni 1997;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 april 1998;
Gelet op het protocol nr. 113.293 van 3 februari 1999 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering op 9 februari 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het akkoord van de minister bevoegd voor Pensioenen, gegeven op 24 november 1999 en 19 januari 2000;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 december 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel I 2 van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 12 juni 1995, 26 juni 1996 en 11 maart 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 9° wordt vervangen door wat volgt : « 9° contractueel personeelslid : elk personeelslid dat in dienst genomen is bij arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;» 2° 16° wordt vervangen door wat volgt : « 16° de Vlaamse minister bevoegd voor individueel personeelsbeheer : het lid van de Vlaamse regering dat, onverminderd afwijkende decretale en reglementaire bepalingen, bevoegd is inzake individueel personeelsbeheer;» 3° 17° wordt vervangen door wat volgt : « 17° de functioneel bevoegde Vlaamse minister : het lid van de Vlaamse regering dat overeenkomstig de bevoegdheidsverdeling binnen deze regering bevoegd is voor een aantal materies die krachtens de Grondwet en de bijzondere wetten tot hervorming der instellingen toevertrouwd zijn aan de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest; ».
Art. 2.In artikel I 3 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 maart 1997, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Wat de regeling van de rechtspositie van het personeel bij de provinciale gouvernementen betreft worden, in afwijking van artikel I 2, 3°, 11° en 12° de provinciale gouvernementen gelijkgesteld met departementen en worden de bevoegdheden van de secretaris-generaal of van de leidend ambtenaar, in zover in dit besluit bepaald, uitgeoefend door de provinciegouverneur. »
Art. 3.In artikel I 4 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid van § 1 worden tussen de woorden « Alle bij dit besluit » en de woorden « toegewezen bevoegdheden » de woorden « aan een bepaald ambtenaar » ingevoegd.2° In het tweede lid van § 1 worden de woorden « van dit besluit » geschrapt.3° In het eerste lid van § 2 worden de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».4° In § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Inzake de regeling van de rechtspositie van de ambtenaren bij de provinciale gouvernementen, kan de provinciegouverneur evenwel enkel delegeren aan ambtenaren van het ministerie die tewerkgesteld zijn in die provincie.»
Art. 4.Aan artikel II 1, eerste lid, van hetzelfde statuut wordt een 3° toegevoegd, die luidt als volgt : « 3° de colleges van afdelingshoofden.»
Art. 5.In deel II, Titel 1, Hoofdstuk 1 wordt na artikel II 3 een artikel II 3bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. II 3bis. In elke administratie van het ministerie is er een college van afdelingshoofden, samengesteld uit de leidend ambtenaar en de betrokken afdelingshoofden; de leidend ambtenaar is voorzitter van het college van afdelingshoofden. »
Art. 6.In artikel II 4, § 1, van hetzelfde statuut worden het tweede en het derde lid opgeheven.
Art. 7.In artikel II 5 van hetzelfde statuut wordt het derde lid opgeheven.
Art. 8.In hetzelfde statuut wordt in deel II, Titel 1, Hoofdstuk 2 een artikel II 5bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. II 5bis. Onverminderd zijn bevoegdheden voortvloeiend uit de regeling van de rechtspositie, is het college van afdelingshoofden belast met het bestuur van de administratie.
In die zin beraadslaagt het college van afdelingshoofden over de algemene werking en de organisatie van de administratie. »
Art. 9.In artikel II 6 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 12 juni 1995 en 24 november 1998, wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. De colleges van afdelingshoofden zijn samengesteld overeenkomstig artikel II 3bis. »
Art. 10.In artikel II 7, § 3, van hetzelfde statuut worden de woorden « bij wijze van dienstorder » geschrapt.
Art. 11.In artikel II 9 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden in het tweede lid tussen de woorden « de ambtenaar » en de woorden « instelt tegen » de woorden « of de stagiair » ingevoegd.
Art. 12.In artikel II 10 van hetzelfde statuut wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° evenveel assessoren en plaatsvervangende assessoren namens de overheid als sub 2° die titularis zijn van een gelijke of een hogere rang dan deze van de verzoeker en die aangeduid worden per zaak door de voorzitter uit een lijst van ambtenaren van niveau A die jaarlijks wordt samengesteld door het college van secretarissen-generaal; »
Art. 13.In artikel II 16 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden in het tweede lid de woorden « de functioneel of inhoudelijk bevoegde Vlaamse minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister bevoegd voor individueel personeelsbeheer of de functioneel bevoegde Vlaamse minister ».
Art. 14.In artikel II 22 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, wordt de laatste zin vanaf de woorden « In dit verband » tot de woorden « toevertrouwde documenten » geschrapt;2° in § 1, derde lid, worden de woorden « en oordeelt over de opportuniteit van de behandeling van de in artikel II 5, derde lid bedoelde aangelegenheden » geschrapt;3° in § 2 wordt het laatste woord « aan » geschrapt.
Art. 15.In artikel II 24 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 januari 1997, wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 16.Artikel II 24bis van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van 8 december 1994 en opgeheven bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 maart 1997, wordt hersteld in de volgende lezing : « Art. II 24bis. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen II 22, II 23 en II 24 is het afdelingshoofd verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur in zijn afdeling en draagt hij bij tot de voorbereiding van beleidsbeslissingen, mede via zijn deelname aan het college van afdelingshoofden.
Hij rapporteert periodiek aan zijn leidend ambtenaar over het gebruik van de hem gedelegeerde bevoegdheden. »
Art. 17.In artikel II 26, § 3, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° zendingen toe te staan aan de personeelsleden van zijn departement;» 2° 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° personeelsleden van zijn departement toestemming te geven gebruik te maken van een eigen voertuig;» 3° er wordt een 6° toegevoegd die luidt als volgt : « 6° aan derden die namens het ministerie optreden, alle onkosten die uit de dienstreis voortvloeien te vergoeden;» 4° er wordt een 7° toegevoegd die luidt als volgt : « 7° aan de representatieve vakorganisaties de toelating te verlenen om vergaderingen te beleggen in de lokalen van de administratie.» .
Art. 18.Artikel II 27 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.
Art. 19.In artikel II 30, § 1 van hetzelfde statuut, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 wordt het woord « aangewezen » vervangen door het woord « aangesteld ».
Art. 20.In artikel II 30bis van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden de woorden « de functioneel bevoegde minister(s) » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer »;2° in § 2 wordt het woord « aangewezen » vervangen door het woord « aangesteld »;3° in § 2 en § 3 wordt het woord « wijst » vervangen door het woord « stelt ».
Art. 21.In artikel II 34, eerste lid, van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998, worden de woorden « of op bevordering » vervangen door de woorden « of op aanwijzing of bevordering ».
Art. 22.In artikel II 41, § 5, van hetzelfde statuut worden in het derde lid de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 23.In hetzelfde statuut wordt Deel III « Rechten en plichten », bestaande uit de artikelen III 1 tot en met III 7, vervangen door wat volgt : « DEEL III. - RECHTEN EN PLICHTEN Artikel III 1. § 1. De ambtenaar oefent zijn ambt op een loyale en correcte wijze uit onder het gezag van zijn hiërarchische meerderen.
De ambtenaar zet zich op een actieve en constructieve wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van het ministerie. § 2. In de omgang met meerderen, collega's of ondergeschikten en in de contacten met het publiek respecteert de ambtenaar de persoonlijke waardigheid.
Art. III 2. § 1. De ambtenaar heeft recht op vrijheid van meningsuiting ten aanzien van de feiten waarvan hij kennis heeft uit hoofde van zijn ambt.
Onverminderd de reglementering inzake openbaarheid van bestuur, is het hem enkel verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op : 1° de veiligheid van het land;2° de bescherming van de openbare orde;3° de financiële belangen van de overheid;4° het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;5° het medisch geheim;6° het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;7° het interne beraad, zolang in de betrokken aangelegenheid geen eindbeslissing is genomen. Het is hem ook verboden feiten bekend te maken indien de bekendmaking ervan een inbreuk is op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om op haar of hem betrekking hebbende gegevens openbaar te maken.
Deze paragraaf geldt eveneens voor de ambtenaar die zijn ambt heeft neergelegd. § 2. De ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststelt, brengt zijn hiërarchische meerdere hiervan onmiddellijk op de hoogte.
Art. III 3. De ambtenaar behandelt de gebruikers van zijn dienst welwillend en zonder enige discriminatie.
De ambtenaar mag, zelfs buiten het ambt, rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel die verband houden met het ambt, vragen, eisen of aannemen.
Art. III 4. De hoedanigheid van ambtenaar is onverenigbaar met elke activiteit die de ambtenaar zelf of via een tussenpersoon verricht en waardoor ofwel : 1° de ambtsplichten niet kunnen worden vervuld;2° de waardigheid van het ambt in het gedrang komt;3° de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast;4° een conflict tussen tegenstrijdige belangen ontstaat. De cumulatie van activiteiten binnen de beperkingen van het eerste lid wordt geregeld overeenkomstig deel IV. Art. III 5. § 1. De ambtenaar heeft recht op informatie en voortgezette vorming zowel wat alle aspecten betreft die nuttig zijn voor de functie-uitoefening als om te kunnen voldoen aan de bevorderingsvereisten.
De vorming moet worden verstrekt wanneer ze een bevorderingsvoorwaarde is of onderdeel van de functiebeschrijving.
De ambtenaar heeft recht op vorming voor persoonlijke vervolmaking voorzover dit past in de globale organisatorische doelstellingen van zijn afdeling. § 2. De ambtenaar houdt zich op de hoogte van de evolutie van de technieken, reglementeringen en navorsingen in de materies waarmee hij beroepshalve belast is. § 3. De vorming is een plicht wanneer zij noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie of het functioneren van een afdeling, of wanneer zij een onderdeel uitmaakt van een herstructurering of reorganisatie van een afdeling of een implementatie van nieuwe technieken en infrastructuur.
Voor de ambtenaar van niveau A kan deze vorming plaatsvinden buiten en bovenop de normale arbeidsprestaties, eventueel zonder compensatie.
De onkosten die inherent zijn aan de deelname aan deze vormings-activiteiten worden gedragen door het ministerie.
Art. III 6. § 1. De rechten en de plichten worden nader toegelicht in een deontologische code die, bij wijze van omzendbrief, wordt vastgesteld door de Vlaamse minister bevoegd voor de ambtenarenzaken. § 2. Elke secretaris-generaal kan, onverminderd de deontologische code bedoeld in § 1, voor specifieke problemen in het eigen departement een aanvullende code vaststellen.
Elke aanvullende code wordt aan het college van secretarissen-generaal ter kennisgeving voorgelegd.
Art. III 7. Elke ambtenaar heeft het recht zijn persoonlijk dossier te raadplegen.
Het persoonlijk dossier van de ambtenaar bevat ten minste de administratieve stukken zoals bepaald in bijlage 1.
Aanbevelingen waaruit een levensbeschouwelijke, ideologische of politieke overtuiging blijkt, mogen niet voorkomen in het persoonlijk dossier.
Art. III 8. Dit deel is tevens van toepassing op de stagiairs. »
Art. 24.In artikel IV 2 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « artikel III 6 » worden vervangen door de woorden « artikel III 5 »;2° de woorden « met de eigen beroepsactiviteiten » worden geschrapt.
Art. 25.Artikel IV 3 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. IV 3. Onverminderd andersluidende reglementaire bepalingen valt de ambtenaar die de toestemming kreeg om het ambt met deeltijdse prestaties uit te oefenen of volledig afwezig te zijn, en die daarbij aanspraak kan maken op salaris of op bevordering in graad, salarisschaal of salaris, onder de regeling van cumulatie van beroepsactiviteiten binnen de diensturen. »
Art. 26.In artikel IV 6 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « artikel III 6 » vervangen door de woorden « artikel III 5 »;2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De cumulaties bedoeld in § 1 zullen jaarlijks worden meegedeeld aan de rechtstreeks betrokken personeelsleden ».
Art. 27.In artikel IV 9 van hetzelfde statuut worden de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s) » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 28.Artikel IV 12 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. IV 12. De overheid die de toestemming geeft tot cumulatie, toetst de aard van de cumulatie binnen de diensturen, en onverminderd titel 2, eventueel ook buiten de diensturen, aan de deontologische code vermeld in artikel III 6. »
Art. 29.In deel IV van hetzelfde statuut wordt Titel 5 « Overgangs- en opheffingsbepalingen », bestaande uit artikel IV 14, opgeheven.
Art. 30.In artikel V 1, § 1, eerste lid, van hetzelfde statuut worden de woorden « in de maand januari » geschrapt.
Art. 31.In artikel V 3 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1°, a) worden tussen de woorden « en terzelfdertijd » en de woorden « van het niet-wetenschappelijk personeel », de woorden « tot de geslaagden » ingevoegd;2° in 2°, a) wordt het eerste lid aangevuld met de volgende volzin : « In dit geval geldt de procedure voor bevordering.»
Art. 32.Aan artikel V 14 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, wordt een 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° de ambtenaar van niveau B, C, D of E die op eigen verzoek vraagt om te mogen veranderen van graad om persoonlijke of functionele redenen. »
Art. 33.In artikel V 16 van hetzelfde statuut worden de woorden « in een gelijkwaardige graad » vervangen door de woorden « in een graad van dezelfde rang ».
Art. 34.In artikel V 17 van hetzelfde statuut, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende volzin : « Wanneer de ambtenaar evenwel het slachtoffer was van een arbeidsongeval of een beroepsziekte behoudt hij zijn graad en de daaraan verbonden salarisschaal. » en wordt een § 2 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2. De herplaatsing van de ambtenaar op eigen verzoek zoals bedoeld in artikel V 14, 3°, gebeurt in een vacante betrekking in een andere graad van dezelfde rang dan deze die hij bekleedt.
In afwijking van artikel V 16 heeft deze herplaatsing de benoeming in de nieuwe graad en de inschaling in de nieuwe salarisschaal tot gevolg. »
Art. 35.In artikel VI 23 van hetzelfde statuut worden in het tweede lid de woorden « en erkend » geschrapt.
Art. 36.In artikel VI 24, § 2, van hetzelfde statuut worden de woorden « de ambtenaar » vervangen door de woorden « de persoon met een handicap ».
Art. 37.Artikel VI 35 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VI 35. De geldigheidsduur van de wervingsreserves van examens die specifiek voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werden georganiseerd en waarvan het nummer hierna wordt vermeld, wordt met twee jaar verlengd vanaf de datum vermeld, naast het nummer : - AN 90052 A/C, met ingang van 19 oktober 1996 - AN 90053 A/C, met ingang van 26 oktober 1996. »
Art. 38.Artikel VII 2 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 2. De leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken verdeelt de kandidaat-stagiairs tussen de departementen, na overleg met de verantwoordelijken van de personeelsdiensten.
De stagiair wordt geacht de graad te bezitten waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld.
De secretaris-generaal van het departement waaraan de stagiair werd toegewezen, of zijn gemachtigde : 1° laat de toelaatbaar verklaarde geslaagde voor een vergelijkend aanwervingsexamen tot de stage toe;2° laat de geslaagde voor een vergelijkend examen voor overgang naar het andere niveau tot de stage toe;3° geeft de stagiair een voorlopige dienstaanwijzing.»
Art. 39.Artikel VII 4, derde lid, van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Voorzover er vacante betrekkingen zijn en het college van secretarissen-generaal heeft gekozen voor bevordering van geslaagden voor een vergelijkend overgangsexamen, wordt het personeelslid dat geslaagd is voor een vergelijkend overgangsexamen en zich kandidaat heeft gesteld voor een vacante betrekking, tot de stage toegelaten met ingang van de eerste van de tweede maand volgend op de datum van de oproep voor kandidaatstelling. »
Art. 40.In artikel VII 5 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De stage van de stagiair van niveau A wordt in elk departement opgevolgd door de departementale vormingsverantwoordelijke. »
Art. 41.Artikel VII 9 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 9. De leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling organiseert de interdepartementale ontvangst voor de stagiair van alle niveaus; hij bepaalt in overleg met de departementale vormingsverantwoordelijken de inhoud en de nadere bepalingen van de ontvangst.
De departementale vormingsverantwoordelijke organiseert de departementale ontvangst voor de stagiairs van alle niveaus. »
Art. 42.Artikel VII 11 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 11. Het algemeen programma van het verplichte vormingsgedeelte voor de stagiair van niveau A wordt vastgesteld door de leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling in overleg met het college van secretarissen-generaal.
Het individueel programma van het verplichte vormingsgedeelte voor de stagiair van niveau A wordt vastgesteld door de leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling in overleg met de departementale vormingsverantwoordelijke. »
Art. 43.Artikel VII 14 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 14. Het programma van het verplichte vormingsgedeelte voor de stagiairs van niveau B en C wordt vastgesteld door de departementale vormingsverantwoordelijke. »
Art. 44.In artikel VII 17 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste en tweede lid worden vervangen door wat volgt : « Tijdens de stage wordt de stagiair opgevolgd en tussentijds geëvalueerd volgens de nadere regelen vastgesteld door de leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling.»; 2° in het derde lid worden tussen de woorden « de begeleidingsambtenaar, » en de woorden « de leidend ambtenaar » de woorden « het afdelingshoofd, » ingevoegd.
Art. 45.In artikel VII 19 van hetzelfde statuut worden de woorden « of indien de stagiair van niveau A verzuimt een stagerapport in te dienen. » geschrapt.
Art. 46.In artikel VIII 4 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden de woorden « hoger onderwijs van het lange type » vervangen door de woorden « hoger onderwijs van twee cycli »;2° in 2° worden de woorden « hoger onderwijs van het korte type » vervangen door de woorden « hoger onderwijs van één cyclus ».
Art. 47.Artikel VIII 10, § 5, van hetzelfde statuut wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Indien de ambtenaar van niveau D of E hier schriftelijk om vraagt, wordt het evaluatiegesprek tevens gevoerd in aanwezigheid van een waarnemer van zijn keuze. »
Art. 48.In artikel VIII 25 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, 26 juni 1996, 21 mei 1997, 14 juli 1998 en 9 februari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid worden de woorden « in afwijking van artikel VIII 8, § 2 » geschrapt;2° in § 1, tweede lid wordt het woord « affectatiebesluit » vervangen door het woord « dienstaanwijzing »;3° in § 2 wordt het woord « loopbaanonderbreking » vervangen door de woorden « voltijdse loopbaanonderbreking »;4° in § 2 wordt de laatste zin vervangen door wat volgt : « De ambtenaar behoudt deze evaluatie voor de duur van zijn loopbaanonderbreking.» 5° in § 6 en § 10 worden de woorden « rang A2 » vervangen door de woorden « rang A2A »;6° § 8 wordt opgeheven.
Art. 49.In artikel VIII 29, § 1, van hetzelfde statuut worden de woorden « van rang A2 en lager » vervangen door de woorden « van rang A2A en lager » en worden tussen de woorden « met de vermelding onvoldoende » en de woorden « ,kan de zaak » de woorden « of die meent dat een vormgebrek kan worden ingeroepen » ingevoegd.
Art. 50.In artikel VIII 44 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de inleidende zin van § 1 wordt vervangen als volgt : « Om zich in te schrijven voor een vergelijkend examen voor verhoging in graad, voor een vergelijkende bekwaamheidsproef of voor een vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau, »;2° in § 2 wordt een 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° moet de ambtenaar die zich kandidaat heeft gesteld voor een bevordering door overgang naar een ander niveau, met goed gevolg de stage volbracht hebben.»
Art. 51.In artikel VIII 47, derde lid, van hetzelfde statuut worden de woorden « Binnen de perken van het vorige lid » vervangen door de woorden « In zoverre er vacatures zijn ».
Art. 52.Aan artikel VIII 48 van hetzelfde statuut worden de woorden « in overleg met de leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken » toegevoegd.
Art. 53.In artikel VIII 50 van hetzelfde statuut worden de woorden « of een gelijkwaardige » geschrapt.
Art. 54.In artikel VIII 51 van hetzelfde statuut wordt § 1 vervangen als volgt : « De ambtenaar die het vereiste minimumresultaat heeft behaald, wordt geslaagd verklaard ».
Art. 55.In artikel VIII 53 van hetzelfde statuut wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° voor bevordering tot een graad van de rang B1 : a) voor de ambtenaren van niveau C van de diensten van de Vlaamse regering die, wat betreft de bevordering naar specifieke functies, in het bezit zijn van het vereiste diploma zoals gevraagd in de functiebeschrijving;b) voor de ambtenaren van niveau D van de diensten van de Vlaamse regering die ten minste twee jaar anciënniteit tellen in dat niveau en die, wat betreft de bevordering naar specifieke functies, in het bezit zijn van het vereiste diploma zoals gevraagd in de functiebeschrijving.»
Art. 56.In artikel VIII 56, § 2, derde lid, van hetzelfde statuut worden de woorden « De kandidaat die geen 60 % van de punten over het geheel behaalt » vervangen door de woorden « De kandidaat die niet geslaagd is ».
Art. 57.In artikel VIII 59 van hetzelfde statuut wordt het woord « punten » vervangen door het woord « resultaten ».
Art. 58.In artikel VIII 60 van hetzelfde statuut wordt § 2 opgeheven.
Art. 59.In artikel VIII 61 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3 wordt de laatste zin vervangen door wat volgt : « De kortere geldigheidsduur wordt opgenomen in het examenreglement »;2° een § 4 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.De ambtenaar aan wie op basis van het geslaagd zijn voor één van de vergelijkende bekwaamheidsproeven bedoeld in § 1, eerste lid een andere functie wordt aangeboden, kan deze functie éénmaal weigeren; indien hij een tweede maal weigert, verliest hij het voordeel van het slagen voor deze proef. »
Art. 60.In de artikelen VIII 63 en VIII 76sexies, § 2 van hetzelfde statuut worden de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s) » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer ».
Art. 61.In hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 66bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. VIII 66bis. De bevordering door verhoging in graad wordt toegekend met ingang van de eerste van de maand volgend op de beslissing van de benoemende overheid. »
Art. 62.In artikel VIII 69bis van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997, worden in § 4, tweede lid, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na de woorden « De directeur-generaal » worden de woorden « of eerste opdrachthouder » toegevoegd;2° de woorden « de functie van leidend ambtenaar effectief uitoefent » worden vervangen door de woorden « titularis is van de functie van leidend ambtenaar ».
Art. 63.In hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 75bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel VIII 75bis. De voorwaarde van het bereiken van de tweede salarisschaal in de functionele loopbaan gesteld in de artikelen VIII 72 tot en met VIII 75, geldt niet indien de bevordering wordt verleend op basis van een vergelijkende bekwaamheidsproef. »
Art. 64.In artikel VIII 77, § 4, van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : in 1° wordt de laatste zin geschrapt; in 2°, c) worden de woorden « artikel IX 7 » vervangen door de woorden « artikel IX 4 ».
Art. 65.Artikel VIII 85 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.
Art. 66.In artikel VIII 101 van hetzelfde statuut worden de woorden « hoger onderwijs van het korte type » vervangen door de woorden « hoger onderwijs van één cyclus ».
Art. 67.In artikel VIII 104, § 1, van hetzelfde statuut worden de woorden « voor de twee eerstvolgende vergelijkende examens » vervangen door de woorden « voor de volgende vergelijkende examens ».
Art. 68.In artikel VIII 109quater, § 2, van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 juni 1997 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 september 1997 en 17 december 1997, worden de woorden « op het ogenblik van de datum van inwerking-treding van dit besluit » vervangen door de woorden « op 24 januari 1998 ».
Art. 69.In artikel VIII 111, § 2, van hetzelfde statuut worden de woorden « zonder mogelijkheid tot versnelling » geschrapt.
Art. 70.In artikel VIII 114, § 4, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden de woorden « salarisschaal E 111 » vervangen door de woorden « salarisschaal E 111 of E 121 ».
Art. 71.In de artikelen VIII 121, § 2 en § 3, en VIII 124 van hetzelfde statuut worden de woorden « de functioneel bevoegde minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 72.In artikel VIII 123 van hetzelfde statuut wordt tussen het woord « ambt » en het woord « neer » het woord « uiterlijk » ingevoegd.
Art. 73.Artikel VIII 127 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.
Art. 74.In artikel VIII 128, § 2 van hetzelfde statuut worden de woorden « De eerste wachter der Waterwegen » vervangen door de woorden « De wachter en de eerste wachter der Waterwegen ».
Art. 75.Aan artikel VIII 130, 6°, van hetzelfde statuut worden de woorden « en bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 september 1993 » toegevoegd.
Art. 76.In artikel IX 7, eerste lid, van hetzelfde statuut worden de woorden « de artikelen IX 8, IX 9 en IX 10 » vervangen door de woorden « de artikelen IX 8, IX 9, IX 10 en IX 10bis ».
Art. 77.In artikel IX 8, tweede lid, van hetzelfde statuut worden de woorden « of een inhoudelijk bevoegde Vlaamse minister » vervangen door de woorden « of een Vlaams minister bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 78.Artikel IX 9 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. IX 9. De tuchtstraf wordt uitgesproken door de eerstvolgende hiërarchische meerdere van ten minste rang A2A of hoger van de ambtenaar die de tuchtstraf heeft voorgesteld.
Indien de tuchtstraf is voorgesteld door een ambtenaar van rang A4, wordt zij uitgesproken door het college van secretarissen-generaal.
Het lid van het college van secretarissen-generaal dat de tuchtstraf heeft voorgesteld, neemt niet deel aan de beraadslaging. Uit de notulen moet blijken dat deze regel in acht genomen werd.
Voor de ambtenaar van rang A4 wordt de tuchtstraf uitgesproken door twee Vlaamse ministers aangewezen door de Vlaamse regering, maar anderen dan degene die de tuchtstraf heeft voorgesteld. De minister die de tuchtstraf heeft voorgesteld neemt niet deel aan de vergadering van de Vlaamse regering waarop de ministers worden aangewezen die de tuchtstraf uitspreken. »
Art. 79.Artikel IX 10 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. IX 10. De tuchtstraf, uitgezonderd de afzetting, wordt na het advies van de raad van beroep definitief uitgesproken door de eerstvolgende hiërarchische meerdere van de ambtenaar die de tuchtstraf in eerste aanleg heeft uitgesproken. In geval van afzetting wordt de tuchtstraf na het advies van de raad van beroep definitief uitgesproken door de hiërarchische meerdere van rang A4 van de ambtenaar die de tuchtstraf in eerste aanleg heeft uitgesproken.
Indien de tuchtstraf in eerste aanleg is uitgesproken door een ambtenaar van rang A4, wordt zij definitief uitgesproken door het college van secretarissen-generaal. De secretaris-generaal die de tuchtstraf in eerste aanleg heeft uitgesproken, neemt niet deel aan de beraadslaging over de definitieve uitspraak. Uit de notulen moet blijken dat deze regel werd in acht genomen.
Indien de tuchtstraf in eerste aanleg is uitgesproken door het college van secretarissen-generaal, wordt zij definitief uitgesproken door de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer.
Voor de ambtenaar van rang A4 wordt de tuchtstraf definitief uitgesproken door de Vlaamse regering. De betrokken leden van de Vlaamse regering die de tuchtstraf hebben voorgesteld of in eerste aanleg hebben uitgesproken, nemen niet deel aan de beraadslaging over de definitieve uitspraak. Uit de notulen moet blijken dat deze regel werd in acht genomen. ».
Art. 80.Aan deel IX, titel 2, hoofdstuk 1, van hetzelfde statuut wordt een artikel IX 10bis toegevoegd, dat luidt als volgt : « IX 10bis. Indien een secretaris-generaal weigert om een tuchtstraf voor te stellen tegen een ambtenaar van wie hij de eerste hiërarchische meerdere is, kan een functioneel bevoegde Vlaamse minister of een Vlaamse minister bevoegd voor individueel personeelsbeheer in zijn plaats treden.
De tuchtstraf wordt dan in eerste aanleg uitgesproken door twee Vlaamse ministers aangewezen door de Vlaamse regering, maar anderen dan degene die de tuchtstraf heeft voorgesteld, en na advies van de raad van beroep definitief uitgesproken door de Vlaamse regering. De minister die de tuchtstraf heeft voorgesteld neemt niet deel aan de vergadering van de Vlaamse regering waarop de ministers worden aangewezen die de tuchtstraf uitspreken.
De Vlaamse minister die de tuchtstraf heeft voorgesteld en de Vlaamse ministers die de tuchtstraf in eerste aanleg hebben uitgesproken, nemen in voorkomend geval niet deel aan de beraadslaging over de definitieve uitspraak. Uit de notulen moet blijken dat deze regel in acht genomen werd. ».
Art. 81.Aan artikel IX 11, eerste lid, van hetzelfde statuut wordt de volgende zin toegevoegd : « Het voorstel vermeldt uitdrukkelijk welke tuchtstraf wordt voorgesteld. ».
Art. 82.In artikel IX 13, § 1, tweede lid, van hetzelfde statuut wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de tuchtstraf die wordt voorgesteld; ».
Art. 83.In artikel IX 15 van hetzelfde statuut wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De tuchtstraf wordt aangezegd bij aangetekend schrijven binnen twee werkdagen na de uitspraak, en gaat in op de derde werkdag volgend op de datum van het aangetekend schrijven behalve ingeval van afzetting.
Enkel in dit laatste geval schort het beroep ingesteld door de ambtenaar tegen deze tuchtstraf de uitwerking ervan op. De ambtenaar wordt in dit geval wel van rechtswege geschorst in het belang van de dienst vanaf de derde werkdag volgend op de datum van het aangetekend schrijven waarmee hem de tuchtstraf wordt meegedeeld, tot op de dag dat de tuchtstraf definitief is geworden in toepassing van artikel IX 16. » Art.84. In artikel IX 24, tweede lid, van hetzelfde statuut wordt het woord « functioneel » geschrapt.
Art. 85.Aan artikel IX 27 van hetzelfde statuut worden de volgende woorden toegevoegd : « en tussen Kerstmis en nieuwjaar ».
Art. 86.In artikel X 2, § 1 van hetzelfde statuut worden na de woorden « artikel IX 9 » de woorden « en artikel IX 10bis » ingevoegd.
Art. 87.In artikel X 4 van hetzelfde statuut worden het derde en vierde lid vervangen door wat volgt : « De ambtenaar wordt verzocht de voorstellen en beslissingen tot schorsing in het belang van de dienst te viseren. Indien de ambtenaar in de onmogelijkheid verkeert om te viseren, worden ze hem meegedeeld via een aangetekende brief. Weigert de ambtenaar de voorstellen en beslissingen tot schorsing in het belang van de dienst te viseren, dan wordt daarvan ter plaatse proces-verbaal opgemaakt door de overheid die de schorsing uitspreekt.
De schorsing in het belang van de dienst gaat in ofwel de dag nadat de ambtenaar de beslissing tot schorsing in het belang van de dienst heeft geviseerd, ofwel de dag na het aanbieden bij de post van de aangetekende brief waarmee hem de beslissing wordt meegedeeld, ofwel, indien de ambtenaar weigert te viseren, de dag nadat het proces-verbaal, vermeld in het derde lid, werd opgemaakt. » .
Art. 88.Aan artikel X 5, derde lid, van hetzelfde statuut worden de volgende woorden toegevoegd : « en IX 10bis ».
Art. 89.Artikel XI 2 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 2. De ambtenaar in dienstactiviteit heeft recht op salaris en op bevordering in graad, in salarisschaal en in salaris, tenzij anders bepaald. »
Art. 90.In artikel XI 9 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, worden de woorden « en mits voorlegging van een medisch attest dat de dwingende afwezigheid van de ambtenaar staaft » geschrapt;2° in § 3, tweede lid, worden de woorden « om dienstredenen » geschrapt.
Art. 91.Aan artikel XI 15 van hetzelfde statuut wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Indien de bevalling plaats heeft na de door de arts voorziene datum, wordt het verlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd. ».
Art. 92.Artikel XI 16 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 16. De periode dat het bevallingsverlof bezoldigd wordt, mag niet meer dan vijftien weken bedragen bij een éénling, en niet meer dan zeventien weken in geval van een meerling, tenzij in het geval bedoeld in artikel XIV 15, vierde lid. ».
Art. 93.Aan deel XI, titel 3, hoofdstuk 1, van hetzelfde statuut wordt een artikel XI 17bis toegevoegd, dat als volgt luidt : « Art. XI 17bis. § 1. In geval van overlijden van de moeder, heeft de vader van het kind recht op vaderschapsverlof, waarvan de duur het deel van het bevallingsverlof dat nog niet opgenomen werd door de moeder bij haar overlijden, niet mag overschrijden. § 2. Bij opname van de moeder in een ziekenhuis, heeft de vader van het kind recht op vaderschapsverlof, dat ten vroegste een aanvang neemt vanaf de achtste dag te rekenen vanaf de geboorte van het kind, op voorwaarde dat de opname van de moeder in het ziekenhuis meer dan zeven dagen bedraagt en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft.
Het vaderschapsverlof verstrijkt op het moment dat de opname van de moeder in het ziekenhuis een einde neemt en uiterlijk bij het verstrijken van de periode die overeenstemt met het deel van het bevallingsverlof dat door de moeder op het ogenblik van haar opname in het ziekenhuis nog niet was opgenomen. § 3. Het vaderschapsverlof bedoeld in §§ 1 en 2 wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. »
Art. 94.In artikel XI 18, vierde lid, van hetzelfde statuut worden na het woord « adopteert » de woorden « of de pleegvoogdij uitoefent » ingevoegd.
Art. 95.In artikel XI 24 van hetzelfde statuut wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Indien de ambtenaar niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts tot vervroegde werkhervatting, neemt de ambtenaar onmiddellijk contact op met de behandelende arts.
Indien de behandelende arts niet akkoord gaat met de diagnose van de controlearts, neemt de behandelende arts onmiddellijk contact op met de controlearts. Indien beide artsen geen overeenstemming bereiken over de uiteindelijke beslissing, stellen zij in gemeenschappelijk overleg een arbitrerend arts aan. De beslissing van deze laatste is bindend.
Een arbitrageprocedure schort de beslissing van de controlearts op. De ambtenaar blijft in afwachting van de beslissing van de arbitrerend arts in ziekteverlof. »
Art. 96.In artikel XI 25, § 1 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « De dagen afwezigheid wegens ziekte die de ambtenaar heeft opgenomen als ambtenaar bij een Vlaamse wetenschappelijke instelling, worden aangerekend op het in het eerste lid vermelde aantal werkdagen vanaf 1 januari 1994.» 2° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd : « De vakantiedagen die de ambtenaar niet heeft kunnen opnemen ingevolge langdurige ziekte, worden in mindering gebracht op het in het eerste lid vermelde aantal.»
Art. 97.In de artikelen XI 27, XI 28 en XI 29 van hetzelfde statuut worden de woorden « halftijdse prestaties » vervangen door de woorden « deeltijdse prestaties ».
Art. 98.Artikel XI 30 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Artikel XI 30. § 1. Het geneeskundig controleorgaan staat deeltijdse prestaties toe voor ten minste 50 % voor een periode van ten hoogste zes maanden.
Nochtans worden voor ten hoogste dezelfde periode, doch onbeperkt vernieuwbaar, verlengingen toegestaan indien het geneeskundig controleorgaan bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de lichamelijke toestand van de ambtenaar dat wettigt. § 2. De afwezigheid van de ambtenaar tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte wordt beschouwd als ziekteverlof.
De aanrekening op het aantal dagen vermeld in artikel XI 25 gebeurt pro rata. ».
Art. 99.De artikelen XI 31 en XI 32 van hetzelfde statuut worden opgeheven.
Art. 100.In artikel XI 33 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, 4°, wordt vervangen door wat volgt : « 4° de vrijstelling van arbeid van de zwangere ambtenaar of de ambtenaar die borstvoeding geeft en die werkt in een schadelijk arbeidsmilieu, nadat vastgesteld werd dat geen aangepaste of andere arbeidsplaats mogelijk is ».2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De secretaris-generaal van elk departement neemt de juridische beslissing met betrekking tot de erkenning van arbeidsongevallen en van ongevallen op weg naar en van het werk. Hij neemt eveneens de juridische beslissing met betrekking tot de toekenning van schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. ».
Art. 101.Artikel XI 34 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Artikel XI 34. Deze titel is tevens van toepassing op de ambtenaar van het ministerie die woont en/of tewerkgesteld is in het buitenland en op de stagiair. »
Art. 102.In artikel XI 43, § 2 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 juni 1996 en 9 december 1997, worden in het derde lid de volgende woorden toegevoegd : « of opvangverlof of indien zij wordt genomen om palliatieve verzorging te verstrekken ».
Art. 103.In artikel XI 64 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 en 17 december 1997, worden in de laatste zin de woorden « van de functioneel bevoegde Vlaamse minister » vervangen door de woorden « van de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 104.In artikel XI 64bis, § 1 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998, worden in het tweede lid de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 105.In artikel XI 68 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid van § 1 wordt vervangen als volgt : « Het verlof wordt evenwel bezoldigd wanneer de ambtenaar wordt aangewezen krachtens het besluit van de Europese Commissie van 7 januari 1998 houdende regeling van toepassing op de nationale deskundigen die bij de diensten van de Commissie zijn gedetacheerd.»; 2° in § 2 worden de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s) van wie de ambtenaar afhangt » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 106.In artikel XI 70 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « het besluit van 26 juli 1988 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen » vervangen door de woorden « het besluit van de Europese Commissie van 7 januari 1998 houdende regeling van toepassing op de nationale deskundigen die bij de diensten van de Commissie zijn gedetacheerd.»; 2° in § 2 worden de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s) onder wie de ambtenaar ressorteert » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer, na advies van de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken.Dit advies wordt gegeven binnen de 15 dagen na de adviesaanvraag, zoniet wordt het advies geacht gegeven te zijn. »;
Art. 107.In artikel XI 71 van hetzelfde statuut wordt § 2 opgeheven.
Art. 108.In artikel XI 73 van hetzelfde statuut worden de woorden « de Vlaamse minister onder wie de ambtenaar ressorteert » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer ».
Art. 109.In artikel XI 74 van hetzelfde statuut worden de woorden « wiens opdracht verstreken is of bij ministeriële beslissing van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of bij beslissing van de ambtenaar zelf onderbroken wordt » vervangen door de woorden « wiens opdracht verstreken is, of wiens opdracht beëindigd of onderbroken is ten gevolgen van een beslissing van de Vlaamse minister(s) bevoegd voor het individueel personeelsbeheer, de Europese Commissie of de ambtenaar zelf ».
Art. 110.In artikel XI 75, § 1 van hetzelfde statuut worden de woorden « de Vlaamse minister onder wie hij ressorteert » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 111.In artikel XI 78 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « de functioneel bevoegde minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer, »;2° in het tweede lid worden de woorden « de duur van het toegekende verlof » geschrapt.3° in het derde lid worden de woorden « functioneel bevoegde Vlaamse minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 112.In artikel XI 86, § 1 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan 3° worden de woorden « van de ambtenaar, de echtgeno(o)t(e) of de samenwonende partner » toegevoegd;2° in 5° en 6° worden tussen de woorden « bloed- of aanverwant » en het woord « in » de woorden « van de ambtenaar of van de samenwonende partner » ingevoegd.
Art. 113.In deel XI van hetzelfde statuut wordt een titel 11bis ingevoegd, die luidt als volgt : « TITEL 11bis. - POLITIEK VERLOF Art. XI 89ter. De ambtenaar van het ministerie die zijn ambt met volledige prestaties uitoefent, heeft, volgens de hierna bepaalde gevallen en modaliteiten, recht op politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden, mits naleving van de onverenigbaarheden en verbodsbepalingen die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen op hem van toepassing zijn.
Het eerste lid is ook van toepassing op de ambtenaar die 80 % of 90 % van de normale arbeidsduur werkt door verlof voor deeltijdse prestaties.
Art. XI 89quater. Onder politiek verlof dient te worden verstaan : 1° ofwel een vrijstelling van dienst die geen weerslag heeft op de administratieve en gel delijke toestand van de ambtenaar;2° ofwel facultatief politiek verlof dat op aanvraag van de ambtenaar wordt toegekend;3° ofwel politiek verlof van ambtswege waaraan de ambtenaar zich niet kan onttrekken. Art. XI 89quinquies. Op aanvraag van de ambtenaar wordt binnen de hierna bepaalde perken dienstvrijstelling verleend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° a) gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen is, b) lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter uitgezonderd, in een ge meente tot 10.000 inwoners : 1/2 dag per maand; 2° a) gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen is, b) lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter uitgezonderd, in een gemeente van 10.001 inwoners of meer : 1 dag per maand; 3° burgemeester, schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente : a) tot 10.000 inwoners : 1/2 dag per maand; b) van 10.001 tot 30.000 inwoners : 1 dag per maand; 4° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente van 30.001 tot 50.000 inwoners : 1 dag per maand; 5° provincieraadslid dat geen lid is van de bestendige deputatie : 1 dag per maand. De dienstvrijstelling wordt naar keuze van de ambtenaar toegekend in dagen of halve dagen. Zij mag niet van de ene maand naar de andere worden overgedragen, tenzij voor het uitoefenen van een mandaat van provincieraadslid.
Art. XI 89sexies. Op aanvraag van de ambtenaar wordt binnen de hierna bepaalde perken facultatief politiek verlof toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° burgemeester, schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente : a) tot 10.000 inwoners : 1 of 2 dagen per maand; b) van 10.001 tot 30.000 inwoners : 1, 2 of 3 dagen per maand; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente van 30.001 tot 50.000 inwoners : 1, 2 of 3 dagen per maand; 3° lid van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente : a) tot 10.000 inwoners : 1 of 2 dagen per maand; b) van 10.001 tot 20.000 inwoners : 1, 2 of 3 dagen per maand; c) met meer dan 20.000 inwoners : 1, 2, 3, 4 of 5 dagen per maand.
Art. XI 89septies. De ambtenaar bedoeld in artikel XI 89ter wordt binnen de hierna bepaalde perken met politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° burgemeester van een gemeente : a) van 20.001 tot 30.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) van 30.001 tot 50.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; c) met meer dan 50.000 inwoners : voltijds; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente : a) van 20.001 tot 50.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) van 50.001 tot 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; c) met meer dan 80.000 inwoners : voltijds; 3° lid van de bestendige deputatie van een provincieraad : voltijds;4° lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van de Senaat : voltijds;5° lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad : voltijds;6° lid van het Europees Parlement : voltijds;7° lid van de federale regering : voltijds;8° lid van de Brusselse hoofdstedelijke regering : voltijds;9° gewestelijk staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : voltijds;10° lid van de Commissie van de Europese Unie : voltijds. Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging.
Art. XI 89octies. De ambtenaar die zijn ambt met deeltijdse prestaties a rato van 50 % van de normale arbeidsduur uitoefent, wordt met voltijds politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van een in artikel XI 89septies vermeld politiek mandaat, voorzover daaraan een politiek verlof van ambtswege beantwoordt waarvan de duur ten minste de helft van een voltijds ambt bedraagt.
Art. XI 89novies. De ambtenaar die voor de uitoefening van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn recht heeft op politiek verlof waarvan de duur niet de helft van een voltijds ambt overschrijdt, kan, op aanvraag, halftijds of voltijds politiek verlof krijgen.
De ambtenaar die voor de uitoefening van een in het eerste lid vermeld mandaat recht heeft op halftijds politiek verlof, kan, op aanvraag, voltijds politiek verlof krijgen.
Het politiek verlof dat in toepassing van het eerste en tweede lid wordt verkregen, wordt gelijkgesteld met politiek verlof van ambtswege wat betreft de weerslag die het heeft op de administratieve en geldelijke toestand van de ambtenaar.
Art. XI 89decies. Voor de toepassing van artikel XI 89quinquies, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4°, artikel XI 89sexies en artikel XI 89septies, eerste lid, 1° en 2°, wordt het aantal inw oners bepaald overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 29 van de nieuwe gemeentewet.
Art. XI 89undecies. De afwezigheden wegens facultatief politiek verlof en politiek verlof van ambtswege voor een in artikel XI 89septies, eerste lid, 1°, 2° en 3° vermelde politiek mandaat worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De ambtenaar heeft evenwel geen recht op salaris.
Het voltijds politiek verlof van ambtswege voor een in artikel XI 89septies, eerste lid, 4° tot en met 10°, vermelde politiek mandaat wordt gelijkgesteld met een periode van non-activiteit.
De ambtenaar heeft recht op bevordering in salarisschaal, behalve bij voltijds politiek verlof.
Voor de berekening van de administratieve anciënniteiten worden de volgende verminderingen toegepast : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art. XI 89duodecies. § 1. De tot benoemen bevoegde overheid onder wie de ambtenaar met voltijds politiek verlof ressorteert, beslist volgens de behoeften van de dienst of de betrekking waarvan de betrokkene titularis is, als vacant moet worden beschouwd.
Zij kan die beslissing nemen zodra de ambtenaar vier jaar afwezig is en, wat het in artikel XI 89septies, eerste lid, 4° tot en met 10°, vermelde verlof betreft, bij de aanvang van een tweede bij het eerste aansluitend mandaat. § 2. Aan de in § 1 bedoelde beslissing moet het advies voorafgaan van de leidend ambtenaar of van de secretaris-generaal voor een ambtenaar van rang A3. De provinciegouverneur oefent de taak uit van leidend ambtenaar.
Indien de leidend ambtenaar van mening is dat de betrekking niet als vacant moet worden beschouwd, kan de benoemende overheid deze niettemin vacant verklaren na advies van de bevoegde directieraad.
Art. XI 89terdecies. Het politiek verlof voor een in artikel XI 89quinquies, artikel XI 89sexies en artikel XI 89septies, eerste lid, 1°, 2° en 3°, vermeld politiek mandaat, eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op die tijdens dewelke het mandaat eindigt.
Het politiek verlof voor een in artikel XI 89septies, eerste lid, 4° tot en met 10°, vermeld politiek mandaat, eindigt op de eerste dag van de maand die volgt op de stopzetting van de uitbetaling van de readaptatievergoeding of van de daarmee gelijkgestelde vergoeding en uiterlijk op het einde van de zesde maand volgend op de beëindiging van het mandaat.
Vanaf dat ogenblik herkrijgt de betrokkene alle statutaire rechten. De ambtenaar die niet werd vervangen, neemt bij wederindiensttreding de vroegere betrekking opnieuw op. De ambtenaar die wel is vervangen, wordt voor een andere betrekking aangewezen overeenkomstig de regeling inzake de interne arbeidsmarkt.
Art. XI 89quaterdecies. De ambtenaar mag na wederindiensttreding het salaris niet cumuleren met enig voordeel verbonden aan de uitoefening van het afgelopen mandaat.
Art. XI 89quinquiesdecies. Deze titel is tevens van toepassing op de stagiair. »
Art. 114.In artikel XI 91, § 1, van hetzelfde statuut worden de woorden « korps voor burgerlijke veiligheid » vervangen door de woorden « korps Civiele Bescherming » en worden de woorden « artikel 13 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven, toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid » vervangen door de woorden « artikel 46 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen ».
Art. 115.In artikel XI 94, tweede lid van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven, toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid » vervangen door de woorden « overeenkomstig artikel 46 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen ».2° in het tweede lid wordt de bepaling na het eerste streepje vervangen door « de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector ».3° in het tweede lid wordt de bepaling na het tweede streepje vervangen door « het koninklijk besluit van 24 januari 1969 betreffende de schadevergoeding ten gunste van personeelsleden van de overheidssector, voor arbeidsongevallen op de weg van en naar het werk ».
Art. 116.Artikel XI 95 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, wordt opgeheven.
Art. 117.In artikel XII 2 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1, 1° worden na de woorden « de Raad van State » de woorden « of, als een zodanig beroep is ingesteld, tijdens de procedure » toegevoegd;2° aan § 1, 2° worden de volgende woorden toegevoegd : « of, voor de ambten bedoeld in artikel VI 1, § 2, die niet meer voldoet aan de nationaliteitsvereiste »;3° in § 2 worden de woorden « behalve bij arglist of bedrog van de ambtenaar, » en de woorden « behalve bij ernstig vergrijp zoals bepaald in artikel IX 6 » geschrapt.
Art. 118.In artikel XII 5, § 2, derde lid, van hetzelfde statuut worden de woorden « de functioneel bevoegde minister(s) » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 119.In artikel XII 7, § 1, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 9 september 1997, wordt in het eerste lid het woord « gedurende » geschrapt en wordt het woord « jaren » vervangen door het woord « keren »;
Art. 120.In artikel XIII 8 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden de woorden « dienst van de Europese Gemeenschap, een lidstaat van de Europese Gemeenschap » vervangen door « dienst van de Verenigde Naties, van de Noordatlantische Verdragsorganisatie of van de Europese Unie, een lidstaat van de Europese Unie »;2° in 3° worden de woorden « diensten van de Europese Gemeenschap, een lidstaat van de Europese Gemeenschap » vervangen door « diensten van de Verenigde Naties, van de Noordatlantische Verdragsorganisatie of van de Europese Unie, een lidstaat van de Europese Unie » en wordt het woord « EG-lidstaat » vervangen door het woord « EU-lidstaat ».
Art. 121.In artikel XIII 10, § 1, van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 1° a) wordt vervangen als volgt : de diensten van de Verenigde Naties, de Noordatlantische Verdrags-organisatie, van de Europese Unie, van een lidstaat van de Europese Unie, van de Belgische staat, van de gemeenschappen en/of de gewesten, of van Afrika of tot de andere openbare diensten, hetzij als beroepsmilitair, hetzij als titularis van een bezoldigd ambt;2° in 1°, b) en c) worden tussen de woorden « een weddetoelage » en de woorden « bezoldigd wordt », de woorden « of via een financieringsenveloppe » ingevoegd;3° in 2°, e) worden tussen het woord « Arbeid » en de woorden « werd opgericht » de woorden « en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening » ingevoegd.
Art. 122.In artikel XIII 11 van hetzelfde statuut worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden na de woorden « nuttige ervaring » de woorden « in de privé-sector » geschrapt;2° in § 2 worden tussen de woorden « te boven gaan » en de woorden « niet in aanmerking » de woorden « alsmede van tijdelijke werkloosheid » ingevoegd;3° er wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.De benoemende overheid bepaalt het aantal jaren dat in toepassing van § 1 voor de geldelijke anciënniteit in aanmerking genomen mag worden.
Het voordeel van de validering van privé-diensten blijft behouden na wijziging in de hoedanigheid van de ambtenaar of wanneer aan de betrokken ambtenaar een andere functie of graad wordt toegekend. » 4° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Voor de scheepsbeambte, de schipper (functie bootsman), de motorist, de scheeptechnicus en de hoofdscheepstechnicus aangeworven op basis van het aanwervingsreglement dat gevoegd is als bijlage 8.1, 8.2bis, 8.3, 8.3bis of 8.3ter bij dit besluit, wordt de validering van de privé-diensten beperkt tot 12 maanden. » 5° er wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Voorzover zij ten minste de helft van een normale beroepsbezigheid in beslag nemen, worden de vanaf 1 januari 1994 verrichte deeltijdse prestaties in aanmerking genomen volgens de modaliteiten vermeld in artikel XIII 13. »
Art. 123.In artikel XIII 12, eerste lid, van hetzelfde statuut worden de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 124.In artikel XIII 16 van hetzelfde statuut wordt het woord « herplaatst » vervangen door het woord « overgeplaatst ».
Art. 125.Artikel XIII 17 van hetzelfde statuut wordt vervangen als volgt : « De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand.
In afwijking van het eerste lid en artikel XIII 14, worden de vanaf 1 januari 2000 gepresteerde onvolledige kalendermaanden toch in aanmerking genomen, wanneer de begindatum van de tewerkstelling valt vóór of op de 15e van de maand of de einddatum op of na de 15e van de maand. »
Art. 126.In artikel XIII 19, § 2, van hetzelfde statuut worden de woorden « artikel V 17 » vervangen door de woorden « artikel V 17, § 1 ».
Art. 127.In artikel XIII 22, § 5, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden aan de voorlaatste zin de volgende woorden toegevoegd : « berekend op het beginsalaris. »
Art. 128.In artikel XIII 26 van hetzelfde statuut wordt § 3 opgeheven.
Art. 129.Artikel XIII 37 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIII 37. § 1. Behoudens andersluidende bepalingen is de toelage niet verschuldigd : - in het geval geen salaris wordt betaald; - in het geval van een afwezigheid die langer dan 35 werkdagen duurt. § 2. De regeling vermeld in § 1 is niet van toepassing op de toelagen bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, en in hoofdstuk 6, 7 en 8 van deze titel. »
Art. 130.Artikel XIII 39 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.
Art. 131.In artikel XIII 43 van hetzelfde statuut worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, 2° wordt het woord « eventueel » vervangen door de woorden « in voorkomend geval »;2° in § 1, derde lid worden tussen de woorden « is het salaris dat hij » en de woorden « zou ontvangen » de woorden « op de datum van zijn laatste nuttige anciënniteit in zijn werkelijke graad » ingevoegd.
Art. 132.In artikel XIII 46 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « verminderd met de kinderbijslag » worden geschrapt;2° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Onder jaarlijkse brutobezoldiging wordt verstaan het salaris, in voorkomend geval, verhoogd met : - de bijslag in geval van gewaarborgde minimumbezoldiging; - de haard- of standplaatstoelage; - de toelage voor hoger ambt; - het geldelijk voordeel voor geslaagden voor een vergelijkend examen of (bijzondere) vergelijkende bekwaamheidsproef voor overgang naar het andere niveau. »
Art. 133.Artikel XIII 57septies van hetzelfde statuut wordt hernummerd in artikel XIII 57sexies.
Art. 134.Artikel XIII 57octies van hetzelfde statuut wordt hernummerd in artikel XIII 57septies.
Art. 135.Aan artikel XIII 58 van hetzelfde statuut wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Ingeval de toelage niet volledig verschuldigd is, wordt zij betaald overeenkomstig artikel XIII 25, § 1. »
Art. 136.In artikel XIII 60, § 2 van hetzelfde statuut wordt het woord « vergoeding » vervangen door het woord « toelage ».
Art. 137.In artikel XIII 61 van hetzelfde statuut wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De speciale rekenplichtigen bedoeld in artikel XIII 60 zijn : de centraliserend rekenplichtige der uitgaven, de centraliserend rekenplichtige der ontvangsten, de rekenplichtige van de geschillen en de rekenplichtige van de liggende gelden.
Met deze speciale rekenplichtigen worden voor de toepassing van artikel XIII 60 gelijkgesteld, de rekenplichtigen van : 1° het MINA-fonds;2° het Vlaams Infrastructuurfonds (VIF);3° het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA);4° de Dienst voor Kijk- en Luistergeld (DKL).»
Art. 138.In artikel XIII 75 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 1996, wordt het woord « 50.000 » vervangen door het woord « 90.000 ».
Art. 139.Aan artikel XIII 79 van hetzelfde statuut wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Ingeval de toelage niet volledig verschuldigd is, wordt zij betaald overeenkomstig artikel XIII 25, § 1. »
Art. 140.In artikel XIII 81ter, § 1, van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998, worden de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s) » vervangen door de woorden « de Vlaamse minister(s) bevoegd voor individueel personeelsbeheer ».
Art. 141.Aan deel XIII, titel 3, hoofdstuk 5 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, 14 mei 1996, 26 juni 1996, 14 januari 1997, 14 juli 1998 en 9 februari 1999, wordt een afdeling 12 toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling 12. Sociale Dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. XIII 81sexies. § 1. De voorzitter en ondervoorzitter van de sociale dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ontvangen een toelage van 104.496 frank (100 %) op jaarbasis. § 2. De secretaris en penningmeester van de sociale dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ontvangen een toelage van 72.000 frank (100 %) op jaarbasis. § 3. De in §§ 1 en 2 vermelde toelage volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig artikel XIII 23.
Ze wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald overeenkomstig artikel XIII 25, § 1. »
Art. 142.In deel XIII van hetzelfde statuut wordt hoofdstuk 6 van titel 3, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, vervangen door wat volgt : Hoofdstuk 6. Geldelijk voordeel voor geslaagden voor een vergelijkend examen of vergelijkende bekwaamheidsproef voor overgang naar het andere niveau.
Art. XIII 82. De ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen of vergelijkende bekwaamheidsproef voor overgang naar het ander niveau en die na verloop van twee jaar te rekenen van de datum van het proces-verbaal van dat examen of deze bekwaamheidsproef niet benoemd is in de graad waarvoor hij het examen of de bekwaamheidsproef heeft afgelegd, krijgt een jaarlijkse toelage waarvan het bedrag als volgt wordt vastgesteld : 45.000 fr. voor de vergelijkende examens die toegang verlenen tot een graad van niveau A; 20.000 fr. voor de vergelijkende examens die toegang verlenen tot een graad van niveau B; 20.000 fr. voor de vergelijkende examens die toegang verlenen tot een graad van niveau C; 15.000 fr. voor de vergelijkende examens of vergelijkende bekwaam- heidsproeven die toegang verlenen tot een graad van niveau D. Art. XIII 83. § 1. De toelage wordt in maandelijkse schijven na het vervallen van de termijn betaald; zij wordt betaald pro rata van het salaris van de maand waarop zij betrekking heeft. § 2. Deze toelage volgt in dezelfde mate als het salaris de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig art. XIII 23.
Art. XIII 84. De toekenning van de toelage mag nooit tot gevolg hebben dat de bezoldiging van de ambtenaar hoger ligt dan het bedrag dat hij zou hebben verkregen indien hij benoemd was geweest in de graad waarvoor hij het vergelijkend examen of de vergelijkende bekwaamheidsproef heeft afgelegd.
Voor het bepalen van die bezoldiging moet er desgevallend rekening worden gehouden met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt, alsmede elke andere toelage die inherent is aan het uitoefenen van het ambt.
Art. XIII 85. De ambtenaar die de bevordering weigert waarop hij ten gevolge van zijn slagen voor het vergelijkend examen of de vergelijkende bekwaamheidsproef aanspraak kan maken, verliest onmiddellijk vanaf de datum van weigering het voordeel van de toelage ingesteld bij artikel XIII 82. »
Art. 143.In artikel XIII 96 van hetzelfde statuut worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1°, tweede lid worden de woorden « dat afgerond wordt tot op de naasthogere eenheid » geschrapt;2° in 1° wordt een vierde lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Het geïndexeerde forfaitaire bedrag wordt afgerond tot op de naasthogere eenheid ».
Art. 144.In artikel XIII 103 van hetzelfde statuut wordt § 2 opgeheven en worden de woorden « § 1 » geschrapt.
Art. 145.In artikel XIII 104, § 2 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1°, tweede lid worden de woorden « dat afgerond wordt tot op de naasthogere eenheid » geschrapt;2° in 1° wordt een vierde lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Het geïndexeerde forfaitaire bedrag wordt afgerond tot op de naasthogere eenheid ».
Art. 146.In artikel XIII 107 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Zijn niet van toepassing op de stagiair : 1° hoofdstuk 2 2° hoofdstuk 5 : afdelingen 3 en 5. Zijn bovendien niet van toepassing op de stagiair van niveau A : 1° hoofdstuk 3 2° hoofdstuk 4 3° hoofdstuk 5, afdelingen 1, 4 en 6.»
Art. 147.Artikel XIII 122 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIII 122. Het college van secretarissen-generaal duidt alle gebouwen of complexen aan waarvoor een huisbewaarder dient te worden aangesteld en duidt per gebouw of complex de secretaris-generaal aan die de huisbewaarder aanstelt en onder wiens bevoegdheid de huisbewaarder ressorteert. »
Art. 148.Artikel XIII 123 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIII 123.§ 1. De oproep tot de kandidaten voor een aanstelling als huisbewaarder wordt gericht tot de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse regering. Deze oproep omvat een functiebeschrijving en het gewenste profiel. § 2. Als huisbewaarder kunnen enkel worden aangesteld de personeelsleden die de hierna volgende voorwaarden vervullen : bij voorkeur werken in het gebouw, waarvoor een huisbewaarder gezocht wordt; bij voorkeur behoren tot het departement, waarvan de diensten het gebouw bezetten; bij voorkeur behoren tot de niveaus D of E; op de dag van de kandidatenvoordracht niet de evaluatie onvoldoende hebben.
Bij gelijke geschiktheid van kandidaten van hetzelfde niveau, wordt prioriteit gegeven aan de statutaire kandidaat. § 3. Bij ontstentenis van kandidaten of als geen kandidaten beantwoorden aan de functiebeschrijving en het gewenste profiel, kan een persoon contractueel aangesteld worden die niet tot de diensten van de Vlaamse regering behoort. »
Art. 149.De artikelen XIII 124, XIII 126 en XIII 128, § 2 en § 3 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, en artikel XIII 125 van hetzelfde statuut worden opgeheven.
Art. 150.In artikel XIII 129 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, wordt § 1 vervangen door wat volgt : § 1. Er wordt een toelage toegekend aan de persoon vreemd aan de administratie die bij beslissing van de secretaris-generaal van het betrokken departement de huisbewaarder vervangt tijdens diens vakantieverlof of langdurige afwezigheid van tenminste één week. »
Art. 151.In artikel XIII 130 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « zes maanden » vervangen door de woorden « drie maanden » en worden de woorden « De leidend ambtenaar van de administratie Logistiek Management » vervangen door de woorden « Het afdelingshoofd van de afdeling belast met personeelszaken van het betrokken departement »;2° in § 1 wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : « De tekortkoming wordt vastgesteld door de gebouwverantwoordelijke of bij ontstentenis, door de ambtenaar met de hoogste graad in dat gebouw.Na de huisbewaarder te hebben gehoord, stuurt deze onverwijld zijn verslag met de eventuele schriftelijke opmerkingen van de huisbewaarder, door aan het afdelingshoofd van de afdeling belast met personeelszaken van zijn departement en bezorgt hiervan een afschrift aan zijn secretaris-generaal.
De beslissing tot ontslag wordt genomen door de secretaris-generaal van het departement waaronder de huisbewaarder ressorteert. » 3° in § 2 worden de woorden « de leidend ambtenaar van de administratie Logistiek Management » vervangen door de woorden « het afdelingshoofd van de afdeling belast met personeelszaken van het departement waaronder hij ressorteert ».
Art. 152.In artikel XIII 145 wordt een 3° toegevoegd dat luidt als volgt : « 3° het Rijksinstituut voor Grondmechanica, geniet de produktiviteitspremie als bedoeld bij het koninklijk besluit van 14 januari 1969 betreffende de produktiviteitspremie ten gunste van de burgerlijke ingenieurs bij het ministerie van Openbare Werken, gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 februari 1976;
Art. 153.In artikel XIII 150 van hetzelfde statuut wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De volgende tabel regelt voor de toepassing van de reglementering inzake reis- en verblijfkosten de gelijkwaardigheid tussen de in die reglementering vermelde rangen en de nieuwe rangen die bij dit besluit worden ingesteld.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 154.Artikel XIII 151 van hetzelfde statuut wordt vervangen als volgt : « Art. XIII 151. De ambtenaren van niveau C, die op 1 juli 1993 op grond van het besluit van de Vlaamse regering van 7 januari 1992 houdende vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en van sommige bijzondere geldelijke bepalingen, de uurtoelage van 100 fr. (100 %) hebben genoten, kunnen deze verder ontvangen. »
Art. 155.In deel XIII, Titel 6, afdeling 1 van hetzelfde statuut worden de artikelen XIII 155sexiesdecies en septiesdecies ingevoegd, die luiden als volgt : « Art. XIII 155sexiesdecies. § 1. Het personeelslid, uiterlijk op 30 augustus 1973 in dienst van een van de hieronder vermelde graden bij het Fonds voor Schoolgebouwen en Gebouwen in Schoolverband van het Rijk, blijft de hieronder vermelde toelage verder genieten volgens de graad die hij had op 1 augustus 1989 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Met gepresteerde werkdagen worden die dagen gelijkgesteld waarop volgens deel XI van dit besluit : « Het verlof en de administratieve toestand tijdens verlof » het salaris wordt doorbetaald, onverminderd de artikelen IX4 en X3.
Het resultaat van de berekening wordt vervangen door : - 15 dertigsten wanneer in een maand van : a) 20 werkdagen, het aantal gepresteerde werkdagen gelijk is aan 10;b) 22 of 23 werkdagen, het aantal gepresteerde werkdagen gelijk is aan 11; - 15,5 dertigsten wanneer in een maand van 23 werkdagen het aantal gepresteerde werkdagen gelijk is aan 12. »
Art. 156.Aan artikel XIII 156 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 19 december 1996, 23 juli 1998 en 4 mei 1999, worden de volgende bepalingen toegevoegd : « - het besluit van de Vlaamse regering van 7 januari 1992 houdende vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden, aan de afgeschafte graden bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en van sommige geldelijke bepalingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 oktober 1992; - het besluit van de Vlaamse regering van 14 oktober 1992 houdende vaststelling van de weddeschalen bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; - het ministerieel besluit van 7 juni 1976 tot vaststelling van de borgtocht te storten door de rekenplichtigen die aansprakelijk zijn voor de in de inrichtingen van het Ministerie van Openbare Werken opgeslagen materialen en materieel. »
Art. 157.In artikel XIV 5 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De aanvragen tot wijziging van de lijst van bijkomende of specifieke opdrachten vermeld in § 2 moeten bij de Vlaamse regering worden ingediend met vermelding van de duur en de soort van de betrekkingen. » 2° in § 2, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, 14 januari 1997, 28 april 1998, 19 december 1998, 16 maart 1999, 29 juni 1999 en 28 januari 2000 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 8° worden de woorden « en 1 betrekking van ombudsman » geschrapt;b) in 9° wordt het cijfer « 6 » vervangen door het woord « de »;c) in 12° wordt het cijfer « 2 » geschrapt;d) er wordt een 25° toegevoegd, die luidt als volgt : « 25° de betrekkingen van het contractuele bewakingspersoneel;» e) er wordt een 26° toegevoegd, die luidt als volgt : « 26° 1 betrekking van bewaker-technicus voor Hotel Errera.»
Art. 158.In artikel XIV 12 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 28 april 1998, 19 december 1998 en 28 januari 2000, worden de woorden « artikel XIV 5, § 2, 1° tot en met 14°, 21° en 22° » vervangen door de woorden « artikel XIV 5, § 2, 1° tot en met 14°, 17°, 19° tot en met 22° en 24° ».
Art. 159.Aan artikel XIV 18, derde lid van hetzelfde statuut wordt de volgende zin toegevoegd : « In afwijking hiervan kan het contractuele schoonmaakpersoneel met een ander arbeidsregime worden tewerkgesteld, zonder dat de arbeidsduur minder dan 19 uur bedraagt. »
Art. 160.Artikel XIV 23 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIV 23. Het contractuele personeelslid heeft recht op informatie en vorming in verband met alle aspecten van de taakuitoefening, en voorzover die informatie en vorming nog tijdens de lopende arbeidsovereenkomst kunnen worden gevaloriseerd. »
Art. 161.In deel XIV, titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 8, onderafdeling 2 van hetzelfde statuut wordt een artikel XIV 23bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIV 23bis. Het contractuele personeelslid beschikt over hetzelfde spreekrecht als de ambtenaar. »
Art. 162.In hetzelfde statuut wordt een artikel XIV 26bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIV 26bis. De uitoefening van de contractuele betrekking van informatieambtenaar vermeld in artikel XIV 5, § 2, 8° is onverenigbaar met de uitoefening van een politiek mandaat. »
Art. 163.Artikel XIV 40 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIV 40. Het contractuele personeelslid dat een voltijdse betrekking uitoefent, geniet dezelfde regeling inzake politiek verlof als de ambtenaar.
Een deeltijds contractueel personeelslid heeft geen recht op politiek verlof, tenzij voor de uitoefening van een politiek mandaat waarvoor de ambtenaar politiek verlof van ambtswege geniet ten belope van ten minste de helft van een voltijds ambt. De uitvoering van de arbeidsovereenkomst van het deeltijdse contractuele personeelslid wordt in dit geval geschorst voor de duur van de uitoefening van het politiek mandaat. De periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst wordt niettemin in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit ».
Art. 164.In artikel XIV 43 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 en 19 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 166.In hetzelfde statuut wordt een artikel XIV 44bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIV 44 bis. Met gelijkgestelde prestaties worden in de artikelen XIV 43 en XIV 44 prestaties bedoeld die in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit ».
Art. 167.Aan artikel XIV 46 van hetzelfde statuut wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. Het contractuele personeelslid dat als arbeider werd in dienst genomen, en arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval van gemeen recht, heeft na het verstrijken van de periode waarin het loon volledig is gewaarborgd, recht op aanvullend loon volgens de regeling die geldt in de privé-sector.
Voor het contractuele personeelslid dat als bediende werd in dienst genomen en zijn proeftijd vervult, en voor het contractuele personeelslid dat als bediende wordt tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur van minder dan 3 maanden, geldt inzake aanvullend loon dezelfde regeling als voor een contractueel personeelslid met de hoedanigheid van arbeider ».
Art. 168.In artikel XIV 51, § 5 van hetzelfde statuut, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 maart 1998 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1998, worden de woorden « de informatieambtenaar, de ombudsman en de Vlaamse bouwmeester » vervangen door de woorden « de informatieambtenaar en de Vlaamse bouwmeester ».
Art. 169.In hetzelfde statuut wordt een artikel XIV 56bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIV 56bis. Voor het contractuele personeelslid dat op 1 oktober 1997 een betrekking uitoefent, als vermeld in artikel XIV 5, § 2, 13°, worden de periodes van tewerkstelling bij een ministerieel kabinet of een erkende politieke groep, die zich voordoen tijdens de tewerkstelling bij het secretariaat van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gelijkgesteld met effectieve prestaties, wat de toepassing van het artikel XIV 43 betreft ».
Art. 170.In hetzelfde statuut wordt in deel XIV, Titel 4, Hoofdstuk 1 een artikel XIV 57quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. XIV 57quinquies. Het contractuele personeelslid dat op 15 mei 1995 in dienst werd genomen in de betrekking van commercieel adviseur regionale luchthavens wordt bezoldigd in de salarisschaal B111 ».
Art. 171.In artikel XV 1, 1° van hetzelfde statuut worden tussen de letter « A » en het woord « betreft » de woorden « en het loodsenkorps » toegevoegd.
Art. 172.Aan artikel XV 2, tweede lid van hetzelfde statuut wordt volgende zin toegevoegd : « Wat het loodsenkorps betreft, blijft het niveau 2 bestaan tot en met 31 mei 1994 ».
Art. 173.In bijlage 4 bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « hoger onderwijs van het lange type » worden vervangen door de woorden « hoger onderwijs van twee cycli » en de woorden « hoger onderwijs van het korte type » worden vervangen door de woorden « hoger onderwijs van één cyclus »;2° een punt 5 wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5.De richtlijnen die de in de punten 3 en 4 opgesomde richtlijnen zouden aanvullen of vervangen, zijn voor wat betreft de toelaatbaarheid van personen tot het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap van rechtswege van toepassing, behalve indien ze bepalingen beïnvloeden die aanpassingsmaatregelen moeten ondergaan of de bevoegdheden zouden wijzigen die aan de Vaste Wervingssecretaris zijn toegekend ».
Art. 174.In bijlage 7 bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 14 mei 1996, 19 december 1996, 11 maart 1997, 28 april 1998, 12 mei 1998, 9 februari 1999 en 16 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° naast de graad van adjunct van de directeur (A1) worden in kolom 5 de woorden « toepassing van de artikelen VI 32 tot VI 34 van dit besluit » geschrapt;2° naast de graad van hoofdschipper (D2) worden de vermeldingen in kolom 5 vervangen door wat volgt : « 1° vergelijkende bekwaamheidsproef;2° twee jaar graadanciënniteit;3° beperkt getuigschrift van radiotelefonie;4° voor de functies bij het Zeewezen te Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort : tenminste brevet van schipper ter visserij 2e klasse of van schipper ter kust.» 3° naast de graad van schipper (D1) worden de vermeldingen in kolom 5 vervangen door wat volgt : « * bij aanwerving : 1° beperkt getuigschrift van radiotelefonie;2° toepassing van de artikelen VIII 92 tot VIII 95 van dit besluit;3° voor de functie van stuurman bij de sleepdienst : tenminste brevet van schipper ter kust; voor de andere functies bij het Zeewezen te Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort : tenminste brevet van schipper ter kust of getuigschrift van aspirant-schipper ter visserij; * bij bevordering door overgang naar het andere niveau : - voor de functies andere dan stuurman bij de sleepdienst, bij het Zeewezen te Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort : 1° vergelijkend overgangsexamen;2° twee jaar graadanciënniteit;3° beperkt getuigschrift van radiotelefonie 4° tenministe brevet van schipper ter visserij 2e klasse of van schipper ter kust of getuigschrift van aspirant schipper ter visserij - voor de functies bij het Zeewezen te Vlissingen en Antwerpen 1° vergelijkend overgangsexamen;2° twee jaar graadanciënniteit;3° beperkt getuigschrift van radiotelefonie; - voor de functies bij de veerdiensten 1° vergelijkend overgangsexamen;2° twee jaar graadanciënniteit * de technisch beambte van de beheersdiensten van de administratie Waterwegen en Zeewezen heeft alleen toegang tot de functie van schipper bij de veerdiensten.»
Art. 175.In bijlage 9 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 20 juni 1996, 9 september 1997, 4 november 1997 en 1 juni 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder de rubriek « A1 adjunct van de directeur » wordt het woord « A145 » vervangen door het woord « A271 »;2° zoals in bijlage 1 bij dit besluit wordt aangegeven, wordt de overeenkomstige bepaling geschrapt en toegevoegd.
Art. 176.In bijlage 10 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 en 29 juni 1999, wordt na de bepaling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 177.In bijlage 11 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 11 maart 1997, 4 november 1997, 28 april 1998, 9 februari 1999 en 1 juni 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° salarisschaal A272 wordt opgeheven;2° salarisschaal B113 en B211 worden, zoals in bijlage 2 bij dit besluit wordt aangegeven, gewijzigd;
Art. 178.In bijlage 15 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1994 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, 14 juli 1998 en 19 december 1998 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het organigram van het departement Coördinatie wordt vervangen door het bij dit besluit als bijlage 3 gevoegde organigram.2° het organigram van het departement Leefmilieu en Infrastructuur wordt vervangen door het bij dit besluit als bijlage 4 gevoegde organigram.
Art. 179.Dit besluit treedt heden in werking, met uitzondering van de hierna vermelde artikelen, die uitwerking hebben met ingang van de ernaast vermelde datum : 1° artikel 2 : 1 januari 1995;2° de artikelen 12 en 138 : 1 januari 1997;3° de artikelen 34, 96, 100, 117, 120, 121, 128, 137, 166, 167, 171 en 172 : 1 januari 1994;4° de artikelen 48, 3° en 4°, en 159 : 1 april 1997;5° de artikelen 55 en 164 : 1 juli 1998;6° de artikelen 63 en 177, 2° : 1 januari 1999;7° artikel 69 : 1 januari 1998;8° artikel 72 : 1 maart 1996;9° artikel 122, 3° : 1 juli 1999;10° artikel 127 : 1 januari 1996;11° artikel 141 : 1 september 1998;12° artikel 142 : 1 oktober 1996;13° artikel 144 : 1 oktober 1999;14° artikel 152 : 1 december 1990;15° de artikelen 157, 2°, a), 168 en 178, 1° : 1 maart 1999;16° artikel 157, 2°, b) : 1 februari 2000;17° de artikelen 157, 2°, e) en 165, 3° : 1 mei 1998;18° artikel 165, 1° : 1 juni 1994;19° de artikelen 165, 2° en 170 : 15 mei 1995;20° artikel 169 : 1 juli 1992;21° artikel 175 : 1 juni 1995;22° artikel 176 : 1 juli 1993.
Art. 180.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 april 2000 De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS
INSCHAKELING IN DE NIEUWE LOOPBAANSTRUCTUUR (BIJLAGE 9) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 houdende eerste bijsturing van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS