Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 juni 1997
gepubliceerd op 12 juli 1997

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van24 november 1993, wat de toegang tot de functie van leidend ambtenaar en de vrijwillige terugzetting in graad betreft

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1997035872
pub.
12/07/1997
prom.
24/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/24/1997035872/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JUNI 1997. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van24 november 1993, wat de toegang tot de functie van leidend ambtenaar en de vrijwillige terugzetting in graad betreft


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 december 1993, 7 december 1994, 8 december 1994, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 14 mei 1996, 20 juni 1996, 26 juni 1996, 14 januari 1997, 4 februari 1997 en 11 maart 1997;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 8 november 1996;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 1996;

Gelet op het protocol nr. 68.161 van 3 maart 1997 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 22 april 1997, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 mei 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit

Artikel 1.In artikel VIII 41 van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 wordt 2 vervangen door wat volgt : « 2. De vacatures worden bekendgemaakt door middel van een brief aan de in aanmerking komende kandidaten, verstuurd naar het door de betrokkene laatst opgegeven correspondentieadres en die volgende gegevens bevat : 1° een korte functiebeschrijving en het adres waar een uitgebreide functiebeschrijving te verkrijgen is;2° het gewenste profiel;3° de salarisschalen;4° een omschrijving van de wijze van kandidaatstelling.» 2. In artikel VIII 41 van hetzelfde statuut wordt 3 vervangen door wat volgt : « 3.De vacantverklaring wordt eveneens gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad met vermelding van het adres waar nadere inlichtingen kunnen worden ingewonnen. » 3. In artikel VIII 41, 4, derde lid van hetzelfde statuut wordt de zin « De kandidaatstelling omvat een uiteenzetting van de aanspraken en wordt ingediend met het modelformulier dat als bijlage 6 bij dit besluit gevoegd is » geschrapt.

Art. 2.In artikel VIII 45 van hetzelfde statuut wordt 3 opgeheven.

Art. 3.Artikel VIII 69, vierde lid van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Voor bevordering tot een graad van rang A4 dienen de gegadigden tevens mondeling voor de Vlaamse regering hun visie over hun toekomstige functie uiteen te zetten. »

Art. 4.In hetzelfde statuut wordt een artikelVIII 69bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. VIII 69bis. 1. De kandidaten voor de bevordering tot de graad van directeur-generaal dienen bij hun kandidaatstelling een nota te voegen waarin zij hun beleidsvisie op de invulling van de vacante functie formuleren. 2. Alleen de ambtenaren die zowel over de generieke als over de administratiespecifieke competenties voor het leiden van een administratie beschikken, kunnen tot de graad van directeur-generaal worden bevorderd.De Vlaamse regering stelt de lijst van de generieke en de administratiespecifieke competenties vast. 3 Het college van secretarissen-generaal beoordeelt de generieke competenties voor de functie van leidend ambtenaar.

Zij houden hierbij rekening met : 1° de potentieelinschatting op basis van de intern beschikbare informatie over de loopbaan en de elementen die door de kandidaat werden aangereikt;2° de potentieelinschatting op basis van een gedragsgerichte test. Het college van secretarissen-generaal bepaalt de voorwaarden waaraan de test moet voldoen en kan daarvoor een beroep doen op een externe instantie. 4. De kandidaat van wie het college van secretarissen-generaal heeft vastgesteld dat hij aan de generieke competenties voldoet, wordt gedurende 7 jaar vanaf die beslissing vrijgesteld van deelname aan de test bedoeld in 3, tweede lid, 2°. De directeur-generaal wordt vrijgesteld van de test bedoeld in 3, tweede lid, 2° wanneer hij de functie van leidend ambtenaar effectief uitoefent. 5. Het college van secretarissen-generaal deelt aan de kandidaten mee of zij al dan niet over de generieke competenties beschikken. De kandidaten van wie het college van secretarissen-generaal heeft geoordeeld dat zij niet over de generieke competenties beschikken, kunnen tegen deze beslissing een bezwaarschrift indienen en vragen door het college van secretarissen-generaal te worden gehoord. 6. De kandidaten die aan de generieke competenties voldoen,worden door het college van secretarissen-generaal beoordeeld op hun administratiespecifieke competenties op basis van inzonderheid de verdediging van de beleidsvisie.7. Het college van secretarissen-generaal maakt in een gemotiveerd voorstel een rangschikking in orde van geschiktheid op, van de kandidaten die over zowel de generieke als administratiespecifieke competenties beschikken om de functie van leidend ambtenaar uit te oefenen.8. Het gemotiveerd voorstel wordt meegedeeld aan alle kandidaten die hun beleidsvisie mondeling hebben verdedigd. De ambtenaar die zich benadeeld acht, kan binnen vijftien dagen na de kennisgeving een bezwaarschrift indienen bij het college van secretarissen-generaal. 9. Het college van secretarissen-generaal draagt de in aanmerking komende kandidaten in orde van hun geschiktheid aan de benoemende overheid voor.De benoemende overheid benoemt uit de voorgedragen kandidaten of benoemt niet. »

Art. 5.Artikel VIII 71 van hetzelfde statuut wordt vervangen door wat volgt : « Art. VIII 71. Tot een graad van rang A3 kan worden bevorderd : 1° de ambtenaar die in de periode van zes jaar voorafgaand aan de kandidaatstelling ten minste vier jaar de functie van afdelingshoofd of van afdelingshoofd ad interim effectief heeft uitgeoefend;2° de ambtenaar van niveau A die in de periode van zes jaar voorafgaand aan de kandidaatstelling ten minste vier jaar de functie van kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een minister of van een Europees commissaris effectief heeft uitgeoefend, en van wie de interdepartementale commissie van leidend ambtenaren heeft geoordeeld dat hij over de generieke competenties van afdelingshoofd beschikt. Voor de berekening van de in het eerste lid, 1° bedoelde termijn van vier jaar worden de uitoefening van de functie van projectleider op vraag van de Vlaamse regering, de uitoefening van het hoger ambt in een graad van de rang A3, en de prestaties geleverd in de functie van kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een minister of van een Europees commissaris gelijkgesteld met de uitoefening van de functie van afdelingshoofd.

De ambtenaar van niveau A die de functie van kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een minister of van een Europees commissaris uitoefent, kan zich bij een te begeven functie van afdelingshoofd kandidaat stellen teneinde te worden beoordeeld door de interdepartementale commissie van leidend ambtenaren over de generieke competenties van afdelingshoofd.In dit geval wordt hij vrijgesteld van de indiening van een nota met de beleidvisie op de invulling van de te begeven functie. De ambtenaar van de rang A1 moet zes jaar graadanciënniteit tellen en de tweede salarisschaal van de functionele loopbaan bereikt hebben.

Voor de berekening van de in het eerste lid, 2° bedoelde termijn van vier jaar, worden enkel de prestaties in aanmerking genomen die de betrokkene heeft geleverd vanaf het moment dat de interdepartementale commissie van leidend ambtenaren heeft geoordeeld dat hij over de generieke competenties van afdelingshoofd beschikt.

Art. 6.In deel VIII van hetzelfde statuut wordt een titel 9bis ingevoegd, die luidt als volgt : « Titel 9bis. De vrijwillige terugzetting in graad Art. VIII 100bis. De ambtenaar kan tijdens zijn loopbaan eenmaal om functionele of persoonlijke redenen vragen te worden teruggezet in graad. De vrijwillige terugzetting gebeurt in een graad van de onmiddellijk lagere rang dan die waarin de ambtenaar was benoemd.

Als aan de nieuwe graad een functionele loopbaan verbonden is, wordt de ambtenaar ingeschaald in de hoogste salarisschaal van de functionele loopbaan.

De vrijwillige terugzetting in graad gebeurt in een vacante betrekking en bij ontstentenis van vacature in overtal in de graad.

Art. VIII 100ter. De vrijwillige terugzetting in graad wordt toegekend door de overheid die bevoegd is om te benoemen in de graad waarin de ambtenaar wordt teruggezet; deze wint het advies in van de bevoegde directieraad. »

Art. 7.In deel VIII « De administratieve loopbaan », titel 11 « Overgangs-en opheffingsbepalingen » van hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 109quater ingevoegd, dat luidt als volgt : Art. VIII 109quater 1. Bij de bevorderingsprocedures die starten vóór 31 december 1998 worden voor de berekening van de in artikel VIII 71, 1° bedoelde termijn van vier jaar, de diensten gepresteerd in een leidinggevende functie van directeur en hoger meegerekend voor maximum twee jaar en de diensten gepresteerd door de ambtenaar van niveau A als adviseur of attaché op het kabinet van een Vlaams minister gelijkgesteld met de uitoefening van de functie van afdelingshoofd, op voorwaarde dat de betrokkene afdelingshoofd was voor zijn aanstelling op het kabinet.2. De regeling voorzien in het laatste lid van artikel VIII 71 is niet van toepassing op de ambtenaar van niveau A die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit de functie van kabinetschef of adjunct-kabinetschef op het kabinet van een minister uitoefent.

Art. 8.In deel VIII « De administratieve loopbaan », titel 11 « Overgangs-en opheffingsbepalingen » van hetzelfde statuut wordt een hoofdstuk 6bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 6bis. De vrijwillige terugzetting in graad Art. VIII 129ter. In afwijking van artikel VIII 100bis, behoudt de ambtenaar die op datum van inwerkingtreding van dit besluit bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in dienst was, het salaris dat hij genoot voor zijn vrijwillige terugzetting tot hij op basis van de nieuwe salarisschaal een salaris krijgt dat ten minste daaraan gelijk is.

Art. 9.In artikel XI 64 van hetzelfde statuut gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 worden na de woorden « van het administratief arrondissement Brussel-hoofdstad « de woorden « of van een Europees commissaris » ingevoegd.

Art. 10.De bijlage 6 bij hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 juni 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^