Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 april 2000
gepubliceerd op 29 juni 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035637
pub.
29/06/2000
prom.
28/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/28/2000035637/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 APRIL 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op de artikelen 3, § 5 en 32, gewijzigd bij decreet van 20 april 1994;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 9 februari 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 januari en 9 februari 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 maart 2000;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat onzorgvuldig beheerde autokerkhoven een bron vormen van zware verontreiniging van bodem, water en lucht met gevaarlijke stoffen; dat zonder een doelgerichte regelgeving ze een gevaar voor de leefomgeving blijven vormen; dat jaarlijks in België circa 400.000 wrakken ter verwijdering worden aangeboden;

Overwegende dat meer dan 25 % van het wrakkenresidu (het zogeheten shredderafval, geraamd op meer dan 150.000 ton/jaar) gevaarlijke stoffen bevat en momenteel integraal in Vlaanderen wordt gestort; dat voertuigwrakken vaak gevaarlijke stoffen zoals PCB's, CFK's, zware metalen en diverse giftige vloeistoffen bevatten;

Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA) een aanvaardingsplicht oplegt voor voertuigwrakken of afgedankte voertuigen; dat de betrokken sector heeft verkozen hieraan invulling te geven door middel van een milieubeleidsovereenkomst, afgesloten met de Vlaamse regering op 30 maart 1999; dat deze overeenkomst in werking is getreden sinds 1 juli 1999;

Overwegende dat de betrokken federaties zich in deze overeenkomst hebben verbonden tot het realiseren van een inzamel- en verwerkingssysteem voor de afgedankte voertuigen, met inachtneming van de te realiseren milieudoelstellingen; dat de overheid van haar zijde zich verbonden heeft tot het realiseren van het wettelijk kader, overeenkomstig het voorliggend ontwerpbesluit;

Overwegende dat de hoogdringendheid zit in de wettelijke (gratis) terugnameplicht die sedert 1 juli 1999 reeds in voege is voor de eindverkopers van voertuigen; dat de terugnameplicht maar effectief en doelmatig kan werken in combinatie met een organieke structuur van inzamelen en verwerken; dat door het uitblijven van een wettelijk kader de absoluut noodzakelijke verwerkingsstructuur ontbreekt; dat deze pas kan gerealiseerd worden mits de wettelijke voorzieningen van het ontwerpbesluit;

Overwegende dat op basis van de milieubeleidsovereenkomst, afgesloten met de Vlaamse regering op 30 maart 1999 en in werking getreden sinds 1 juli 1999, één en ander in beweging is gekomen in de sector;

Overwegende dat de overheid en de betrokken sectoren in een moeizaam en langdurig proces gekomen zijn tot een gezamenlijk engagement om met inspanningen van alle betrokken partijen te komen tot een beter milieu; dat het gezien de economische en sociale impact van de voertuigen (herstelling voertuigen, vervanging en verwerking van de afval), de twijfelachtige reputatie van een aantal betrokken sectoren voor wat betreft hun milieuvriendelijke werking, en de vaak tegengestelde belangen van de vele betrokken sectoren, grote inspanningen heeft gevergd om te komen tot de huidige consensus over hoe en door wie dit dient te gebeuren;

Overwegende dat men zich in de sector reeds lange tijd aan het voorbereiden is, en men reeds overgegaan is tot belangrijke investeringen; dat het nog langer uitblijven van de beloofde wettelijke basis, niet meer wordt aanvaard door de sector en ook hun engagementen dreigt in het gedrang te brengen;

Overwegende dat het juridisch systeem waarvoor wordt gekozen bij aanvaardingsplichten, er één is dat is gebaseerd op initiatief van de sector zelf, en waarbij zaken heel moeilijk af te dwingen zijn; dat het bijgevolg van belang is om de huidige tendens van positieve bereidheid tot constructieve samenwerking niet te doorbreken; dat de eerste tekenen van twijfel die nu reeds in de sector de kop opsteken, onderdrukt moeten worden door een snelle invulling van het wettelijk kader;

Overwegende dat de sector klaar staat om het inzamel- en verwerkingsnetwerk operationeel te maken volgens de gevraagde, nieuwe en milieuvriendelijke beheer van afgedankte voertuigen; dat dit netwerk onmogelijk kan functioneren zonder wettelijk kader;

Overwegende dat de milieubeleidsovereenkomst in art. 11, § 2 stelt dat het beheersorganisme gehouden is om jaarlijks voor 1 april aan de OVAM gegevens inzake het beheer van de afgedankte voertuigen met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar ter beschikking te stellen;

Overwegende dat de sector om onder meer hieraan te kunnen voldoen de beheersorganisatie FEBELAUTO heeft opgericht; dat personeel werd aangeworven, materiële en financiële middelen werden voorzien; dat de sector zo vlug mogelijk een electronisch data processing systeem in toepassing wenst te brengen om alle nuttige gegevens te coördineren en het beheer adequaat op te volgen; dat de nodige investeringen reeds zijn voorzien, de nodige opdrachten hieromtrent zijn gegeven;

Overwegende dat deze gegevens ook de basis zijn om in te schatten wat de noodzakelijke bijkomende middelen moeten zijn om de doelstellingen van de milieubeleidsovereenkomst haalbaar te maken;

Overwegende dat in ieder geval het Vlaams parlement in haar resolutie (Johan Malcorps e.a.) stelde, zitting 11 februari 1999, dat na één jaar werking van de milieubeleidsovereenkomst (30/3/2000) aan het Vlaams Parlement verslag dient uitgebracht te worden over de bereikte resultaten, zowel op het vlak van het leefmilieu als inzake tewerkstelling voor laaggeschoolde in de sector.

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 april 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 3.3.6., §3 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De producent of de invoerder van voertuigen stellen voor 1 april van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM : 1. de totale hoeveelheid voertuigen in het Vlaamse Gewest, uitgedrukt in kg en aantallen : a) die op de markt werden gebracht;b) waarvoor een « certificaat van vernietiging » is afgeleverd;2. de totale hoeveelheid afgedankte voertuigen, uitgedrukt in kg, categorieën M1 of N1, en aantallen, die in het Vlaamse Gewest werden aanvaard door de erkende centra en de eindverkopers;3. het gewicht van de onderdelen, materialen en afvalstoffen afkomstig van afgedankte voertuigen in kg, die gedurende het voorafgaande kalenderjaar: a) werden hergebruikt en gerecycleerd;b) werden verwerkt in vergunde installaties met terugwinning van energie;c) werden verwijderd in vergunde installaties voor de verbranding van afvalstoffen;d) werden verwijderd in of op stortplaatsen;4. de locatie van de verschillende erkende centra en/of vergunde verwerkingsinstallaties voor afgedankte voertuigen en de wijze waarop de aanvaarde afgedankte voertuigen in het Vlaamse gewest werden verwerkt.»

Art. 2.In de afdeling 5.5. bijzondere afvalstoffen van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer wordt een onderafdeling 5.5.4. toegevoegd : « Onderafdeling 5.5.4 : Voertuigwrakken of afgedankte voertuigen Art. 5.5.4.1. Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder erkend centrum: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die door de Vlaamse regering is erkend voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van een voertuigwrak of afgedankt voertuig, en het afleveren van een certificaat van vernietiging.

Art. 5.5.4.2. § 1. Alle voertuigwrakken of afgedankte voertuigen moeten worden ingeleverd bij een erkend centrum, met uitzondering van : 1. old-timers die ingeschreven zijn in het repertorium van de motorvoertuigen en de aanhangwagens 2.voertuigen die als verzamelobject bewaard worden 3. voertuigen waarvoor een bewijs van uitvoer bestaat 4.voertuigen die het voorwerp uitmaken van een gerechtelijk onderzoek of een inbeslagname en die nog niet vrijgegeven werden 5. voertuigen die gebruikt worden om didactische doeleinden. § 2. De houder moet zich ontdoen van een voertuig: 1. dat niet is voorzien van de volgende boorddocumenten of waarvan de eigenaar deze niet binnen de maand kan voorleggen: a) het inschrijvingsbewijs D.I.V.; b) het gelijkvormigheidsattest;c) het keuringsbewijs;2. waarvan de geldigheidsduur van het laatst reglementair keuringsbewijs, afgeleverd door een instelling van de technische keuring van een lidstaat van de Europese Unie, meer dan één jaar verstreken is;3. vanaf 1 jaar na datum waarop het voor de eerste keer had moeten zijn gekeurd ware het in gebruik gebleven;4. waarvan het chassisnummer geblokkeerd is in het repertorium van de motorvoertuigen en de aanhangwagens op basis van een melding van totaal verlies. § 3. De termijnen waarbinnen de afgedankte voertuigen of voertuigwrakken moeten worden ingeleverd bij een erkend centrum, bedragen: 1. 1 maand vanaf het verstrijken van de termijn waar binnen de ontbrekende documenten bedoeld in § 2, 1 moesten worden voorgelegd;2. 2 jaar vanaf het verlopen van de geldigheidsdatum van het keuringsbewijs, afgeleverd door een instelling van de technische keuring van een EU-lidstaat;3. 2 jaar vanaf de datum waarop de wagen voor de eerste keer had moeten zijn gekeurd ware hij in gebruik gebleven;4. 2 jaar vanaf datum van blokkering in het repertorium van de motorvoertuigen en de aanhangwagens op basis van een melding van totaal verlies. Art. 5.5.4.3. Het erkend centrum zorgt voor de daadwerkelijke vernietiging van de afgedankte voertuigen of voertuigwrakken.

Bij de inlevering van het afgedankte voertuig of voertuigwrak bij het erkend centrum verkrijgt de eigenaar een certificaat van vernietiging naar het voorbeeld opgenomen in subbijlage 5.5.4.1.A van dit besluit.

Het erkend centrum verleent alle informatie, die in het kader van de aanvaardingsplicht dient te worden bijgehouden of verstrekt, aan de producenten, invoerders of aan degene door hen aangesteld.

Het erkend centrum stuurt een afgestempelde verklaring van vernietiging op naar de Dienst Wegverkeer bij het Ministerie van verkeer en infrastructuur, met datum van vernietiging.

Het erkend centrum deponeert een stempel, die aangebracht wordt op de verklaring van vernietiging, bij de OVAM. Het erkend centrum bezorgt jaarlijks aan de Vlaamse minister op het adres van de OVAM een rapport van de doorlichting van de bedrijfsactiviteiten door een onafhankelijke keuringsinstelling, geaccrediteerd op basis van EN 45004. Dit rapport geeft aan of het erkend centrum al dan niet voldoet aan de code van goede praktijk zoals opgenomen in subbijlage 5.5.4.1.B van dit besluit.

Het erkend centrum verleent op uitdrukkelijke vraag van de OVAM de volgende overzichten in verband met de materialenstroom, waarbij het gewicht wordt uitgedrukt in kg : 1. een overzicht van de aangevoerde afgedankte voertuigen (aantal, totaal gewicht per categorie M1 of N1, lijsten van de chassisnummers);2. een overzicht van de afgevoerde afgedankte voertuigen (aantal, totaal gewicht per categorie M1 of N1, lijsten van de chassisnummers);3. een overzicht van de afgevoerde materialen (volgens hun gewicht, totaal per bestemming). Art. 5.5.4.4. Om als centrum erkend te kunnen worden dient voldaan te worden aan de volgende vereisten : 1. natuurlijke personen : a) de burgerlijke en politieke rechten bezitten;b) de laatste acht jaar voorafgaand aan de aanvraag, geen effectieve strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen voor een inbreuk op de wetgeving op het vlak van milieuhygiëne in België noch, wanneer het een persoon betreft die niet van Belgische nationaliteit is, in de staat waarvan hij of zij onderdaan is;c) een inrichting uitbaten of beroep doen op een vergunde inrichting, vergund overeenkomstig het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, voor de opslag en mechanische behandeling van voertuigwrakken, die bovendien moet voldoen aan de code van goede praktijk;d) nuttige kennis en/of ervaring kunnen aantonen met betrekking tot de verwerking van afgedankte voertuigen;e) zich ertoe verbinden een verzekeringscontract af te sluiten ter dekking van milieu- en andere schade die kan voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten;f) zich ertoe verbinden bij een financiële instelling een bankgarantie te stellen in functie van de geraamde kosten van een ambtshalve verwijdering van de afgedankte voertuigen;2. rechtspersonen : a) opgericht zijn overeenkomstig de Belgische vennootschapswetgeving of de overeenstemmende wetgeving van een andere EU-lidstaat, met maatschappelijke zetel binnen de EU;b) de natuurlijke personen, die de vennootschap kunnen verbinden, dienen hun burgerlijke en politieke rechten te bezitten;c) een inrichting uitbaten of beroep doen op een vergunde inrichting, vergund overeenkomstig het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, voor de opslag en behandeling van voertuigwrakken die bovendien moet voldoen aan de code van goede praktijk;d) de natuurlijke personen, die de vennootschap kunnen verbinden, mogen, de laatste acht jaar voorafgaand aan de aanvraag, geen effectieve strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen voor een inbreuk op de wetgeving op het vlak van milieuhygiëne in België noch, wanneer het personen betreft die niet van Belgische nationaliteit zijn, in de staat waarvan zij onderdaan zijn;e) ten minste één lid van het orgaan of één natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden, dient nuttige kennis en /of ervaring te kunnen aantonen met betrekking tot de verwerking van afgedankte voertuigen;f) zich ertoe verbinden een verzekeringscontract af te sluiten ter dekking van milieu- en andere schade die kan voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten;g) zich ertoe verbinden bij een financiële instelling een bankgarantie te stellen in functie van de geraamde kosten van een ambtshalve verwijdering van de afgedankte voertuigen. Art. 5.5.4.5. De aanvraag tot erkenning als centrum dient ingediend bij de Vlaamse regering in één exemplaar per aangetekend schrijven gericht aan de Vlaamse minister op het adres van de OVAM. De aanvraag dient ten minste de volgende, genummerde documenten te bevatten : 1. de documenten opgesomd in artikel 5.1.2.3. van dit besluit, punten 1 tot en met 4; 2. een omschrijving van de vergunnings- of erkenningstoestand van de aanvrager met betrekking tot de milieuwetgeving;3. naam, woonplaats, adres en functie van de natuurlijke persoon : a.die instaat voor het dagelijks toezicht over, en de dagelijkse leiding van het centrum, door deze laatste gedateerd en voor akkoord ondertekend; b. die, op verzoek van elke ambtenaar van de bevoegde overheid, op elk moment een actuele lijst kan meedelen van de afgedankte voertuigen, evenals van de materialen die aanvaard werden, van de hand gedaan en aanwezig zijn op de inrichting; 4. een schriftelijke verbintenis, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, of in voorkomend geval door de natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden, tot het afsluiten van een verzekeringscontract zoals bedoeld in artikel 5.5.4.4.; 5. een schriftelijke verbintenis, gedateerd en ondertekend door de aanvrager, of in voorkomend geval door de natuurlijke persoon die de vennootschap kan verbinden, tot het stellen van een bankgarantie zoals bedoeld in artikel 5.5.4.4.; 6. een technisch rapport gebaseerd op een doorlichting door een onafhankelijke keuringsinstelling, geaccrediteerd op basis van EN 45004, dat de conformiteit van het centrum met de code van goede praktijk, zoals opgenomen in subbijlage 5.5.4.1.B van dit besluit, attesteert.

Art. 5.5.4.6. De in artikel 5.5.4.5. bedoelde erkenningsaanvraag wordt behandeld overeenkomstig artikel 5.1.2.4., § 1 van dit besluit.

Art. 5.5.4.7. § 1. De in artikel 5.5.4.1. bedoelde erkenning kan slechts voor een termijn van maximum 5 jaar worden verleend. Elke erkenningsbeslissing die voor een kortere termijn geldt, dient terzake gemotiveerd te zijn. Een hernieuwing van de erkenning is overeenkomstig de procedure vastgesteld door deze onderafdeling 5.5.4. mogelijk, telkens voor een termijn van maximum 5 jaar.

In de erkenningsbeslissing kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd onder meer met betrekking tot de af te sluiten verzekering en het bedrag van de bankgarantie. § 2. De erkenning kan door de Vlaamse minister : 1. worden opgeheven op verzoek van de houder van de erkenning;2. ambtshalve worden opgeheven of geschorst, na overlegging van een proces-verbaal waarin een inbreuk wordt vastgesteld op de wetgeving op het vlak van milieuhygiëne in het Vlaamse Gewest; 3. ambtshalve worden opgeheven of geschorst op basis van een negatieve evaluatie van het jaarlijks doorlichtingsrapport zoals bedoeld in artikel 5.5.4.3; behoudens bij een dreigend en onmiddellijk gevaar voor mens en/of milieu, wordt de houder van de erkenning, per aangetekend schrijven en minstens 14 dagen voor de betekening ervan, op de hoogte gebracht van de voorgenomen beslissing en haar motieven; binnen deze termijn kan de houder van de erkenning zich verweren of zijn taken in orde brengen.

Art. 5.5.4.8. § 1. De houder van de in artikel 5.5.4.1. bedoelde erkenning is verplicht om, zonder verwijl en per aangetekend schrijven, een wijziging met betrekking tot de volgende gegevens in zijn dossier mee te delen aan de Vlaamse minister op het adres van de OVAM : 1. naam, rechtsvorm, zetel en nummer van het handelsregister of een overeenstemmende registratie en BTW-nummer van de houder;2. woonplaats, adres, fax- en telefoonnummer van de houder en in voorkomend geval van de maatschappelijke, de administratieve en de exploitatiezetels;3. het statutaire doel van de vennootschap;4. de vergunnings- en erkenningstoestand van de houder met betrekking tot de wetgeving op het gebied van de milieuhygiëne en/of de wetgeving inzake hinderlijke inrichtingen met vermelding van de draagwijdte, de data en de eventuele refertes;5. naam, woonplaats, adres en functie van de natuurlijke persoon die instaat voor het dagelijks toezicht over, en de dagelijkse leiding van het centrum, door deze laatste gedateerd en voor akkoord ondertekend;6. naam, woonplaats, adres en functie van de natuurlijke persoon die, op verzoek van elke ambtenaar van de bevoegde overheid, op elk moment een actuele lijst kan meedelen van de afgedankte voertuigen, evenals van de materialen die aanvaard werden, van de hand gedaan en aanwezig zijn op de inrichting; § 2. De houder van de erkenning is ertoe verplicht om, binnen 30 dagen na het verlenen van de erkenning : 1. het bewijs over te leggen dat een verzekeringscontract zoals bedoeld in artikel 5.5.4.4. werd afgesloten; 2. het bewijs over te leggen dat een bankgarantie zoals bedoeld in artikel 5.5.4.4. werd gesteld.

Art. 5.5.4.9. § 1. Op basis van de door de houder van de erkenning overeenkomstig artikel 5.5.4.8. meegedeelde wijzigingen, kan de OVAM ertoe besluiten dat een formele aanpassing van de erkenning, dan wel een nieuwe aanvraag met opheffing van de bestaande erkenning, noodzakelijk is. § 2. De OVAM brengt de houder van de erkenning binnen een termijn van 15 dagen op de hoogte van de noodzaak tot aanpassing of hernieuwing van de erkenning.

In geval een hernieuwing van de erkenning noodzakelijk wordt geacht, dient de houder overeenkomstig de bepalingen van deze onderafdeling 5.5.4. een hernieuwingsaanvraag in. Deze hernieuwingsaanvraag wordt behandeld volgens de procedure bepaald in artikel 5.5.4.6.; wanneer de houder nalaat binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van de in het eerste lid genoemde kennisgeving een hernieuwingsaanvraag overeenkomstig de bepalingen van het artikel 5.5.4.5. bij de Vlaamse regering in te dienen, kan de Vlaamse minister de lopende erkenning opheffen. »

Art. 3.De Vlaamse minister bevoegd voor het Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 april 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL. De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA. Bijlage 5.5.4.1 SUBBIJLAGE 5.5.4.1.A : Certificaat van vernietiging CERTIFICAAT VAN VERNIETIGING De verantwoordelijke zaakvoerder van het hierna genoemd erkend centrum verklaart hiermee dat hij het voertuig met de hierna vermelde identificatie volgens de geldende wettelijke milieuregels heeft verwerkt en vernietigd.

Identificatie van het erkend centrum : - firmanaam : ..... - verantwoordelijke zaakvoerder : ..... - adres van de firma : ..... - nummer van de vergunning : ..... - datum aanvang vergunning : ..... - geldigheidsduur van de vergunning : ..... - nummer van de erkenning : ..... - datum aanvang erkenning : ..... - geldigheidsduur van de erkenning : .....

Identificatie voertuig : - merk : ..... - type : ..... - chassisnummer : .....

Eigenaar die het afgedankt voertuig het laatst in bezit had : - naam : .... - woonplaats : ....

Handtekening van de verantwoordelijke zaakvoerder datum Stempel, waarvan exemplaar neergelegd bij de OVAM. Voor meer informatie gelieve u te wenden tot de diensten van OVAM, Kan. De Deckerstraat 22-26, te 2800 Mechelen, tel 015/28 41 61, fax 015/43 44 03, e-mail daniella.van.coillie[/]@ovam.be) SUBBIJLAGE 5.5.4.1.B : Code van goede praktijk 1. Algemeen De procesafhandeling op de specifiek daartoe bestemde en ingerichte ruimten, die duidelijk van elkaar afgescheiden zijn, verloopt als volgt : - inzameling van de afgedankte voertuigen; - tijdelijke opslag van de niet-gedepollueerde afgedankte voertuigen; - tijdelijke opslag van de gedepollueerde afgedankte voertuigen; - opslag van vloeistoffen en andere materialen; - opslag van onderdelen; - opslag van afval; - verwerking en verdere opslag.

Het verwerkingsproces dient zodanig georganiseerd te zijn dat de voor het milieu gevaarlijke stoffen zo snel mogelijk verwerkt worden. Alle werkzaamheden moeten gebeuren met geschikte werktuigen, in het bijzonder aftaptoestellen met overeenkomstige opvangreservoirs, heftuigen, enz. 2. Technische capaciteiten Een erkend centrum vereist volgende technische capaciteiten van de uitbater en van zijn materieel en infrastructuur : - een infrastructuur die depollutie en demontage van onderdelen of materialen (ook de gassen) toelaat, een geijkt weegtoestel en een vernietigingsmogelijkheid hetzij door een hydraulische snijmachine, hetzij door een hydraulische pers, hetzij door een vermaalmachine (shredder).Bij wijze van uitzondering kan een contract gelden met een bedrijf dat over de voornoemde vernietigingsmogelijkheid beschikt en dat zich op een aanpalend terrein bevindt; - het nodige rollend materieel voor enerzijds het intern verplaatsen van afgedankte voertuigen, opslagbakken, enz... en anderzijds, indien wordt geopteerd voor vervoer in eigen beheer, de aan- en afvoer van de afgedankte voertuigen; - het nodige personeel om de operationele taken van het centrum te kunnen vervullen; - zodra een afgedankt voertuig of onderdelen van voertuigen bij een erkend centrum ingeleverd worden, staat het centrum volledig in voor een zo degelijk mogelijke verwerking ervan, vanuit technisch en markteconomisch oogpunt en op een milieuvriendelijke wijze. Het centrum dient zijn efficiëntie ter zake gestadig te verhogen en te verbeteren, onder meer door de ontwikkeling van meer efficiënte verwerkingsmethoden. 3. Technische minimumvoorschriften m.b.t. de exploitatie a) de afgedankte voertuigen (al dan niet gedepollueerd) worden op een efficiënte en milieuvriendelijke wijze ingezameld, opgeslagen en verwerkt op specifiek daarvoor bestemde en ingerichte sites;b) het maximum aantal afgedankte voertuigen dat op de site mag worden opgeslagen, wordt in de milieuvergunning aangegeven.De oppervlakte van de site is aangepast aan de verwerkingscapaciteit van het erkend centrum; c) de afgedankte niet-gedepollueerde voertuigen mogen niet rechtstreeks op elkaar gestapeld worden, noch op hun zijde of op hun dak.De afgedankte gedepollueerde voertuigen moeten ordelijk opgestapeld worden. De stapelhoogte moet rekening houden met de inrichting en het architecturale karakter van de Sire. Eventuele gezichtseinder moet beperkt worden; d) de site voor de opslag, respectievelijk voor de verwerking, wordt zodanig ingericht dat de vloeistoffen uit de verschillende aggregaten aanwezig in de afgedankte voertuigen, niet de grond kunnen insijpelen. De ondergrond moet ten opzichte ervan chemisch inert blijven (o.m. voor minerale oliën ondoordringbaar, zo nodig vuurbestendig). De site moet bovendien voortdurend onderhouden worden; e) de site voor de opslag, respectievelijk voor de verwerking, wordt voorzien van een lekdicht afwateringssysteem voor het oppervlakte- of reinigingswater, dat aangesloten is op een oliewaterafscheider of afgevoerd wordt naar specifiek aangepaste vloeistofdichte tanks;f) de vloeistoffen en andere materialen, alsmede onderdelen, afkomstig van de afgedankte voertuigen, worden gescheiden opgeslagen in specifiek daartoe bestemde containers, bakken en/of vaten, zodanig geconcipieerd en eventueel zodanig opgestapeld dat elk gevaar voor verontreiniging uitgesloten is.Een toereikende hoeveelheid absorbeermiddel voor eventueel vrijgekomen vloeistoffen dient steeds ter beschikking te zijn; g) de uitbater moet steeds zorg dragen voor de veiligheid en de reiniging van de sites en de directe omgeving;h) de goede staat en de goede werking van het bedrijf moeten voortdurend verzekerd blijven;i) het is verboden afgedankte voertuigen of gedeelten ervan te verbranden.4. De code van goede praktijk bij de verschillende fasen van de bedrijfsvoering a) Depollutie De demontage of ontmanteling en elke andere behandeling van afgedankte voertuigen wordt steeds voorafgegaan door een depollutie van het afgedankte voertuig. De materialen en onderdelen van het afgedankte voertuig worden zodanig verwerkt dat de shredderresidu's optimaal nuttig kunnen toegepast worden en geenszins als gevaarlijke afvalstof verwerkt dan wel verwijderd worden.

De depollutie bestaat uit het verplicht ontdoen van en/of gescheiden inzameling van alle vloeistoffen, polluerende of schadelijke bestanddelen in het afgedankte voertuig van zodra het afgedankte voertuig ingeleverd wordt, dit voorafgaandelijk aan elke verdere behandeling : - aftappen en afzonderlijk opslaan van de vloeistoffen, volgens de stand van de techniek, in het bijzonder : - aftappen van de koelmiddelen voor airconditioning met een gesloten systeem; - leegmaken van het remsysteem, remleidingen en cilinder/zadels inbegrepen, met een overdruk en/of onderdruksysteem; - aftappen van de motorolie, transmissie-olie en de aandrijfolie; - demonteren van de motoroliefilter; - leegmaken van de brandstoftank door gebruikmaking van rechtstreekse afzuiging in de tank of van een specerij leegloopsysteem; - aftappen van het differentieel en eventueel van het verdeeldrijfwerk; - aftappen van de olie van de stuurinrichting/stuurbekrachtiging; - demonteren van eventuele gastanks; - aftappen van hydraulische oliën uit wielophangingssystemen; - aftappen van koelvloeistof; - aftappen van ruitensproeier-vloeistof; - de batterijen dienen zo snel mogelijk gedemonteerd te worden, zo mogelijk reeds vanaf de inzameling; - onschadelijk van pyrotechnische delen van airbags/gordels, demonteren van katalysatoren en andere gevaarlijke onderdelen; - demonteren van de banden. b) Demontage van gedepollueerde afgedankte voertuigen De demontage of ontmanteling bestaat in het ontdoen van het afgedankte voertuig van zo mogelijk nuttig toe te passen onderdelen, met inbegrip van vervangingsonderdelen met het oog op het maximale hergebruik.Deze behandeling wordt eventueel na een tijdelijke opslag gevolgd door een vernietiging van de overblijvende onderdelen en materialen van het afgedankte voertuig, hetzij door een hydraulische snijmachine, hetzij door een hydraulische pers, hetzij door een vermaalmachine (shredder).

De centra dienen bij de verwerking een eventueel verbod van de constructeur te eerbiedigen op het in de handel brengen van de veiligheidsonderdelen van het ingeleverde afgedankte voertuig. c) Opslag Het koetswerk, dat gebeurlijk nog een verdere demontage kan ondergaan, moet in een vooraf bepaalde en voldoende toereikende ruimte ordelijk gestapeld worden.Deze ruimte moet voorzien zijn van voldoende afvoerfaciliteiten.

De opslag van het voor afvoer bestemde koetswerk moet duidelijk gescheiden worden van het andere koetswerk en ontoegankelijk zijn voor het publiek.

Vloeistoffen moeten in een centrale en overdekte opslagruimte, in de daartoe voorziene, eenduidig en onuitwisbaar geïdentificeerde recipiënten, gescheiden opgeslagen worden.

Batterijen moeten in vuurbestendige containers bewaard worden.

Onderdelen moeten in een overdekte opslagplaats in rekken bewaard worden. Indien deze nog vloeistoffen of resten ervan bevatten, moet de opslagplaats verhard zijn en niet-doorlatend voor minerale oliën.

De afvalstoffen en materialen moeten opgeslagen worden in daartoe bestemde recipiënten uit vormvast materiaal op een verharde, toegankelijke plaats. Indien deze gevaarlijke vloeistoffen bevatten, moeten ze opgeslagen worden in een ondoorlaatbare en afwaterbare opvangbak. d) Materialen en afvalverwerking Materialen waarvan de bewerking of verwerking in Vlaanderen, in een ander gewest of in een ander land vergunningsplichtig is, mogen enkel afgegeven worden aan daartoe vergunde bedrijven. De centra moeten het bewijs leveren van de bestemming van de materialen.

Indien er geen vergunning vereist is, dan worden de materialen afgeleverd aan bedrijven die uitgerust zijn met de beste beschikbare technologie Afvalstoffen mogen enkel afgegeven worden aan daartoe vergunde bedrijven. 5. Vereisten met betrekking tot de administratie De uitbater moet zorgen voor een efficiënt beheer van de materialenstroom en de administratie moet zodanig bijgehouden worden dat het op elk moment mogelijk is een geactualiseerde lijst te verschaffen van de afgedankte voertuigen evenals van de materialen die aanvaard werden, van de hand gedaan en aanwezig zijn op de inrichting. In het geval de eindverkopers, tussenhandelaars, producenten en invoerders voor de nakoming van hun informatieplicht, overeenkomstig artikel 3.3.6, beroep doen op een beheersorganisme, zullen de gegevens overeenkomstig artikel 5.5.4.3. 3e lid ter beschikking gesteld worden via een geuniformiseerd, geïnformatiseerd datacommunicatie-systeem met de centrale databank van het beheersorganisme, volgens een door dit organisme vast te leggen procedure en periodiciteit.

Het nodige materieel en personeel dient te worden voorzien om te kunnen voldoen aan de algemene administratieve verplichtingen, de specifieke verplichtingen van een erkend centrum met betrekking tot de administratie van wrakken en materialen, en de verplichtingen tot rapportering en datacommunicatie. 6. Vereisten met betrekking tot veiligheid en hygiëne De uitrusting van de onderneming moet in overeenstemming zijn met de geldende wetgeving. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2000 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer.

Brussel, 28 april 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA

^