gepubliceerd op 31 oktober 1997
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs
16 SEPTEMBER 1997. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs
De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht inzonderheid op artikel 3, § 1 en § 2, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996;
Gelet op het decreet van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs VII, inzonderheid op artikel 71;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 november 1996;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° departement Onderwijs : de bevoegde ambtena(a)r(en) op het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs;2° directie : de directeur of zijn afgevaardigde;3° huisonderwijs : het onderwijs dat verstrekt wordt aan leerplichtigen van wie de ouders beslist hebben om zelf dit onderwijs te organiseren en te bekostigen;4° identificatienummer : identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen;5° instelling : school voor gewoon of buitengewoon basis- of secundair onderwijs, centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, centrum voor deeltijds secundair zeevisserij-onderwijs of vormingsinstelling erkend in het kader van de vervulling van de deeltijdse leerplicht;6° leerling : de leerplichtigen en de niet-leerplichtigen die regelmatig leerlingen zijn;7° leerplicht : periode binnen dewelke men verplicht is onderwijs te volgen, zoals vastgelegd in artikel 1 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht;8° leerplichtige : jongere onderworpen aan de leerplicht;9° ouders : de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen dan wel in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben;10° schoolbestuur : de inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 24, § 4 van de Grondwet, dit is de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor één of meer scholen. Wat de ARGO betreft wordt de lokale schoolraad bedoeld, tenzij het bijzonder decreet de Centrale Raad als bevoegd orgaan aanwijst.
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op het : - gewoon en buitengewoon voltijds secundair onderwijs; - deeltijds secundair onderwijs. HOOFDSTUK II. - De inschrijvingen Afdeling 1. - Plicht van de ouders van leerplichtigen
Art. 3.Overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 20 augustus 1957 houdende coördinatie van de wetten op het lager onderwijs : - worden de ouders erop gewezen dat zij verplicht zijn ervoor te zorgen dat hun leerplichtigen, voor de duur van de leerplicht, als leerling van een instelling zijn ingeschreven en die instelling regelmatig bezoeken; - wordt benadrukt dat ouders vrij zijn in hun schoolkeuze; - wordt vermeld op welke manier ouders vrijstelling van leerplicht kunnen krijgen voor hun gehandicapte leerplichtige en welke formaliteiten voor het departement onderwijs dienen vervuld te worden als zij voor huisonderwijs opteren.
Art. 4.Overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 20 augustus 1957 houdende coördinatie van de wetten op het lager onderwijs : - worden ouders die geen vaste verblijfplaats hebben ieder jaar vóór 1 augustus per brief aan hun verplichtingen inzake de leerplicht herinnerd; - wordt hen gevraagd binnen een maand na het begin van het schooljaar aan het departement Onderwijs mee te delen in welke instelling hun leerplichtige is ingeschreven of mee te delen dat het huisonderwijs volgt; - wordt eveneens meegedeeld dat zij van de Vlaamse Gemeenschap een bijdrage in het kostgeld kunnen krijgen als zij hun leerplichtige kinderen toevertrouwen aan een internaat gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Afdeling 2. - Controle op de inschrijvingen
Art. 5.Elke directie vraagt bij de eerste inschrijving van elke leerling het identificatienummer. Als de ouders of de meerderjarige leerling dat identificatienummer niet wensen of niet kunnen geven, vraagt de directie het identificatienummer aan het departement Onderwijs.
Art. 6.Elke directie bezorgt het departement Onderwijs vóór 10 oktober een lijst met de namen van de leerlingen die voor het lopende schooljaar zijn ingeschreven.
Bij iedere naam wordt, zo mogelijk, het bijhorend identificatienummer vermeld.
Art. 7.Door de vergelijking van alle ingestuurde lijsten met de namen en identificatienummer met uittreksels uit het Rijksregister gaat het departement Onderwijs voor het einde van de eerste trimester na welke leerplichtigen niet in een instelling zijn ingeschreven en welke leerlingen in meerdere instellingen zijn ingeschreven.
Art. 8.Voor de leerlingen die in meerdere instellingen zijn ingeschreven onderzoekt het departement Onderwijs aan de hand van de aanwezigheidsregisters van de betrokken instellingen en aan de hand van de reglementering inzake schoolveranderingen, welke inschrijving rechtsgeldig is.
Art. 9.§ 1. Het departement Onderwijs verzoekt bij aangetekende brief aan de ouders wier leerplichtig kind niet in een instelling is ingeschreven, om uitleg omtrent het niet-ingeschreven zijn, en herinnert hen aan hun verplichtingen terzake. § 2. Als de ouders binnen acht kalenderdagen na het aangetekend schrijven geen antwoord hebben gegeven, maakt het departement daaromtrent een verslag op en stuurt het aan de procureur des konings. § 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, mag het departement onderwijs opdragen om, alvorens toepassing te maken van het eerste lid, op een andere wijze met de ouders in contact te komen.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, bepaalt op welke wijze de gegevens voor de toepassing van dit besluit tussen de directies en het departement Onderwijs worden meegedeeld. HOOFDSTUK III. - Sancties
Art. 11.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de instellingen die niet gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 12.§ 1. Als een directie de verplichting voorzien in artikel 6 niet naleeft, stuurt het departement Onderwijs een aanmaning naar het betrokken schoolbestuur. § 2. Als de vereiste gegevens binnen tien kalenderdagen na de aanmaning niet aan het departement Onderwijs bezorgd zijn, wordt het betrokken schoolbestuur bij aangetekend schrijven in gebreke gesteld.
De ingebrekestelling verwijst naar de mogelijke sancties en bepaalt binnen welke termijn het schoolbestuur de nalatigheid ongedaan dient te maken met toevoeging van een rechtvaardiging voor de nalatigheid.
Art. 13.Van de schoolbesturen die tien kalenderdagen na het versturen van het aangetekend schrijven nog steeds in gebreke zijn, legt het departement Onderwijs het dossier met een voorstel van sanctie voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.
Art. 14.§ 1. Overeenkomstig artikel 3, § 1, vierde alinea van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, en overeenkomstig artikel 71, § 2, derde lid van het decreet van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs VII, neemt de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs een beslissing omtrent de voorgestelde sanctie, na het betrokken schoolbestuur gehoord te hebben. Het betrokken schoolbestuur wordt daartoe bij aangetekend schrijven opgeroepen. § 2. De beslissing omtrent een sanctie wordt binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na het verhoor, of na het versturen van de oproeping ingeval het betrokken schoolbestuur niet verschenen is, bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur.
Na het verstrijken van bedoelde termijn kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, geen sanctie meer opleggen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1997.
Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 september 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE