gepubliceerd op 26 augustus 2013
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, bij het verstrekken van diensten van algemeen belang
12 JULI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, bij het verstrekken van diensten van algemeen belang
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen », artikel 37 en 38, gewijzigd bij de decreten van 10 juli 2008, 9 juli 2010 en 20 april 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 tot bepaling van de werkvoorwaarden en de geldelijke regeling van de lesgevers in de leertijd en in de ondernemerschapstrajecten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002 - Centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen - Functiebeschrijving van de directeur-afgevaardigd bestuurder;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 houdende de subsidiëring van een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, als bedoeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 houdende de voorwaarden van subsidiëring van een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, als bedoeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, gegeven op 22 maart 2013;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 mei 2013;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 juni 2013;
Gelet op advies 53.513 van de Raad van State, gegeven op 8 juli 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° beheersovereenkomst : de overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en Syntra Vlaanderen, vermeld in artikel 14 tot en met 16 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, en artikel 23 van het decreet van 7 mei 2004;2° besluit van 31 juli 1991 : het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 tot bepaling van de werkvoorwaarden en de geldelijke regeling van de lesgevers in de leertijd en in de ondernemerschapstrajecten;3° besluit van 13 februari 2009 : het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 betreffende de leertijd, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen;4° besluit van 14 september 2012 : het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2012 betreffende de ondernemerschapstrajecten, vermeld in artikel 26, § 1, 2°, en artikel 31 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen »;5° decreet van 7 mei 2004 : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen »;6° directeur-afgevaardigd-bestuurder : de directeur die de dagelijkse leiding van een centrum uitoefent en die tegelijkertijd afgevaardigd-bestuurder is;7° jaarplan :de concrete, operationele en jaarlijkse vertaling van het organisatieplan, opgemaakt door een centrum en goedgekeurd door de raad van bestuur, op het gebied van opleiding, vorming en begeleiding, met inbegrip van innovatie, productontwikkeling en investeringen;8° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming;9° organisatieplan : de strategische uitwerking, opgemaakt door een centrum en goedgekeurd door de raad van bestuur, gedurende de looptijd van de beheersovereenkomst, van de programmatie van de vorming van ondernemers, hun medewerkers en alle ondernemende jongeren en volwassenen die hun professionele competenties willen ontwikkelen of versterken, vermeld in artikel 6, § 2, 3°, van het decreet van 7 mei 2004;10° raad van bestuur : de raad van bestuur van Syntra Vlaanderen, vermeld in artikel 7 tot en met 12 van het decreet van 7 mei 2004;11° Syntra Vlaanderen : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, opgericht bij artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004. HOOFDSTUK 2. - Erkenning van een centrum
Art. 2.Met toepassing van artikel 37, § 1, van het decreet van 7 mei 2004 moet een centrum worden opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, met toepassing van de bepalingen van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
De statuten van de vereniging mogen niet afwijken van de bepalingen in artikel 1, 2, 3, 5, 6, 7, 10, 11, 17, 23, 28, 29, 30, 31 en 32 van de modelstatuten, opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
De statuten, alsook elke wijziging van de statuten, worden door een centrum ter goedkeuring voorgelegd aan de minister binnen een maand na de algemene vergadering waarop tot de aanneming of de wijziging ervan is besloten.
Uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de statuten of van de wijziging ervan en na advies van de raad van bestuur verleent de minister zijn goedkeuring of betekent hij de gemaakte bezwaren. De raad van bestuur bezorgt zijn advies aan de minister binnen een maand na zijn verzoek. De minister houdt geen rekening met een laattijdig advies.
Na goedkeuring van de statuten en op voorstel van de minister kan een centrum worden erkend door de Vlaamse Regering.
Onder de centra die erkend zijn door de Vlaamse Regering, heeft tenminste een centrum zijn maatschappelijke zetel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De overige centra die erkend zijn door de Vlaamse Regering,bestrijken elk een geografisch aaneengesloten gebied binnen het Nederlandse taalgebied. Hun maatschappelijke zetel ligt binnen dat geografisch aaneengesloten gebied.
Art. 3.Met toepassing van artikel 37, § 2, van het decreet van 7 mei 2004 moet de algemene vergadering van de vereniging zonder winstoogmerk uitsluitend toegankelijk zijn voor : 1° alle professionele middenstands- en zelfstandigenorganisaties die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4;2° de interprofessionele organisaties die bestaan uit : a) de interprofessionele middenstands- en zelfstandigenorganisaties die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4;b) de interprofessionele werkgeversorganisaties, zoals vertegenwoordigd in de SERV, met maximaal twee vertegenwoordigers. De statuten van de vereniging moeten een evenwicht waarborgen tussen de vertegenwoordiging van de professionele organisaties en die van de interprofessionele organisaties.
Een vertegenwoordiger van Syntra Vlaanderen woont de vergaderingen van de raad van bestuur van de vereniging bij met raadgevende stem.
Art. 4.De professionele en de interprofessionele middenstands- en zelfstandigenorganisaties voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 mei 1979 houdende coördinatie van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand.
Art. 5.Alle betwistingen over de toegankelijkheid van een professionele of een interprofessionele middenstands- en zelfstandigenorganisatie worden door het centrum voor bindend advies voorgelegd aan de raad van bestuur.
Art. 6.Met toepassing van artikel 37, § 4, van het decreet van 7 mei 2004 moet de vereniging tot doel hebben : 1° leertijd en ondernemerschapstrajecten organiseren;2° de cursisten die de door de vereniging georganiseerde vorming volgen, pedagogisch begeleiden;3° aan de Vlaamse Regering en aan Syntra Vlaanderen medewerking verlenen voor bepaalde verwezenlijkingen, jaarlijks vast te leggen in het jaarplan;4° samenwerkingsakkoorden aangaan met en deelnemen in de andere centra of derden met het oog op het optimaal functioneren van een centrum op zich of van de centra als totaliteit.
Art. 7.Met toepassing van artikel 37, § 5 en § 6, en 38, § 3 en § 4, van het decreet van 7 mei 2004 moet de vereniging in het kader van de leertijd : 1° de controle door de onderwijsinspectie mogelijk maken;2° beantwoorden aan de decretale en reglementaire bepalingen over de eindtermen en leerplannen als de uitreiking wordt beoogd van eindstudiebewijzen die identiek zijn aan die van het voltijds gewoon secundair onderwijs;3° deelnemen aan en samenwerken binnen een of meer regionale overlegplatformen als vermeld in artikel 103 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap;4° binnen zijn opdrachten maximale inspanningen leveren om het voltijdse engagement voor elke jongere te realiseren.
Art. 8.Op voorstel van de minister en na advies van de raad van bestuur kan de Vlaamse Regering de erkenning van een centrum schorsen, opheffen of intrekken als de vereniging niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 tot en met 7.
De raad van bestuur bezorgt zijn advies aan de minister binnen een termijn van twee maanden nadat die om het advies heeft verzocht. De minister houdt geen rekening met een laattijdig advies. HOOFDSTUK 3. - Erkenning van een directeur
Art. 9.Een directeur-afgevaardigd-bestuurder draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het organisatieplan, vermeld in artikel 21, § 1, en van het jaarplan, vermeld in artikel 21, § 2 tot en met § 6.
Art. 10.Een directeur-afgevaardigd-bestuurder wordt benoemd door de raad van bestuur van het centrum en wordt erkend door de raad van bestuur.
Om door de raad van bestuur te kunnen worden erkend, voldoet een directeur-afgevaardigd-bestuurder aan de volgende voorwaarden : 1° de kennis en vaardigheden hebben die in overeenstemming zijn met de eisen, gesteld aan een directeur-afgevaardigd-bestuurder;2° de burgerlijke en de politieke rechten genieten;3° houder zijn van een diploma van universitair of niet-universitair hoger onderwijs van het lange type of gelijkwaardig door een EVC procedure waarbij door een daartoe bevoegde instelling de verworven competenties van een individu formeel worden bevestigd;4° geslaagd zijn voor een examen, georganiseerd onder de voorwaarden, vermeld in artikel 12 en 13;5° voor de indiensttreding geschikt bevonden zijn voor de functie door een geneesheer, aangesteld en bekostigd door het centrum.
Art. 11.In geval van een openstaande betrekking van directeur-afgevaardigd- bestuurder legt de raad van bestuur van het centrum de voorwaarden van de oproep aan kandidaten vast.
De oproep aan kandidaten wordt via de media, ook via de geschreven pers, kenbaar gemaakt in het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 12.Het examen wordt georganiseerd door een extern adviesbureau, aangewezen door Syntra Vlaanderen na een beroep op de mededinging en betaald door het centrum.
Het examen moet het mogelijk maken het profiel van de kandidaat te toetsen aan de functiebeschrijving van directeur-afgevaardigd-bestuurder, vastgesteld door de Vlaamse Regering, op voorstel van de minister, na advies van de raad van bestuur. De functiebeschrijving moet in het bijzonder aandacht besteden aan de functioneringscriteria management en teamleiderschap, alsook aan criteria die bijdragen aan het geheel van de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. De raad van bestuur bezorgt zijn advies aan de minister binnen een maand na zijn verzoek. De minister houdt geen rekening met een laattijdig advies.
Het externe adviesbureau bepaalt de inhoud van het examen, alsook de evaluatiewijze.
Art. 13.Met het oog op de erkenning van een directeur-afgevaardigd-bestuurder legt het centrum een dossier voor aan de raad van bestuur, dat de volgende documenten bevat : 1° het examenverslag van het externe adviesbureau, met inbegrip van de gemotiveerde rangschikking van de kandidaten;2° de naam van de voorgestelde kandidaat en de rechtvaardiging van de keuze. De raad van bestuur beslist binnen een maand na de ontvangst van het dossier.
Art. 14.De functie van directeur-afgevaardigd-bestuurder is onverenigbaar met tegelijk de functie van ambtenaar in actieve dienst van de Europese Gemeenschap, het rijk, een gemeenschap, een gewest, een provincie, een gemeente, een vereniging van gemeenten, of van instellingen of besturen die daaronder ressorteren.
Art. 15.Een directeur-afgevaardigd-bestuurder wordt erkend voor een mandaat van zes jaar.
Het mandaat kan door de raad van bestuur verschillende keren verlengd worden voor telkens dezelfde duurals de directeur-afgevaardigd-bestuurder positief geëvalueerd wordt.
De evaluatie gebeurt door de raad van bestuur van het centrum op basis van een advies van een extern adviesbureau, na een beroep op de mededinging, aangewezen en betaald door Syntra Vlaanderen.
Een directeur-afgevaardigd-bestuurder wordt geëvalueerd : 1° op zijn manier van functioneren ten opzichte van de functiebeschrijving, opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd;2° op de uitvoering van het organisatieplan, vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid, 4° ;3° op de uitvoering van het jaarplan, vermeld in artikel 6, 3°. Als het advies van het externe adviesbureau positief is en de raad van bestuur van het centrum dat advies volgt, bekrachtigt de raad van bestuur die evaluatie. De erkenning wordt verlengd voor een periode van zes jaar.
Als het advies van het externe adviesbureau negatief is en de raad van bestuur van het centrum dat advies volgt, of als de raad van bestuur van het centrum het positieve advies van het externe bureau niet volgt, wordt het dossier binnen een maand na de advisering van het externe adviesbureau voor besluitvorming bezorgd aan de raad van bestuur. Naast het advies van het externe adviesbureau bevat het dossier de gemotiveerde beslissing van de raad van bestuur van het centrum en de eventuele afwijkende gemotiveerde meningen. De directeur-afgevaardigd-bestuurder zal gehoord worden. De raad van bestuur beslist uiterlijk twee maanden na de ontvangst van het dossier.
Een directeur-afgevaardigd-bestuurder van wie het mandaat een eerste keer door de raad van bestuur wordt erkend, wordt door de raad van bestuur twee keer tussentijds geëvalueerd, uiterlijk op één en drie jaar na de datum van zijn erkenning. De tussentijdse evaluatie gebeurt met toepassing van het vierde, vijfde en zesde lid.De tussentijdse evaluatie wordt georganiseerd door Syntra Vlaanderen.
Als geen tussentijdse evaluatie wordt georganiseerd, wordt met betrekking tot de te evalueren periode de wijze van functioneren of uitvoeren van de toetsstenen, vermeld in het vierde lid, positief beoordeeld. De kosten voor het externe adviesbureau worden gedragen door Syntra Vlaanderen.De tussentijdse evaluatie door de raad van bestuur kan leiden tot een persoonlijk ontwikkelingsplan voor de directeur-afgevaardigd-bestuurder.
Voor een directeur-afgevaardigd-bestuurder van wie het mandaat voor een tweede of volgende periode van zes jaar door de raad van bestuur wordt erkend, kan de directeur-afgevaardigd-bestuurder, de raad van bestuur van het centrum, of de raad van bestuur van Syntra Vlaanderen om een tussentijdse evaluatie verzoeken van de uitvoering van het mandaat. De tussentijdse evaluatie wordt georganiseerd door Syntra Vlaanderen als het verzoek uitgaat van de raad van bestuur, en door Syntra Vlaanderen en het centrum als het verzoek uitgaat van de directeur-afgevaardigd-bestuurder of de raad van bestuur van het centrum. De kosten voor de aanstelling van een extern adviesbureau worden gedragen door Syntra Vlaanderen als het verzoek uitgaat van de raad van bestuur, en door het centrum als het verzoek uitgaat van de directeur-afgevaardigd-bestuurder of de raad van bestuur van het centrum.
De tussentijdse evaluatie door de raad van bestuur kan leiden tot een persoonlijk ontwikkelingsplan voor de directeur-afgevaardigd-bestuurder.
Als de erkenning van de directeur-afgevaardigd-bestuurder een einde neemt of tijdelijk wordt opgeschort tijdens de periode van zijn mandaat, kan hij tijdelijk en uiterlijk voor de resterende duur van het mandaat van de directeur-afgevaardigd- bestuurder en op verzoek van het centrum vervangen worden door een andere directeur-afgevaardigd-bestuurder of een kaderlid van het centrum, die voorgedragen moeten worden door het centrum en aanvaard moeten worden door de raad van bestuur.
Art. 16.De met toepassing van artikel 10 verleende erkenning als directeur-afgevaardigd-bestuurder vervalt van rechtswege : 1° als de betrokkene zijn functie neerlegt, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de betrokkene per aangetekende brief Syntra Vlaanderen op de hoogte brengt;2° als de betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10, tweede lid, 1° en 2°, vanaf het ogenblik dat de betrokkene per aangetekende brief ervan op de hoogte is gebracht dat hij niet meer voldoet aan die voorwaarden en nadat hij is gehoord;3° in geval van een onverenigbaarheid als vermeld in artikel 14, vanaf het ogenblik dat de betrokkene per aangetekende brief ervan op de hoogte is gebracht dat hij niet meer voldoet aan die voorwaarden en nadat hij is gehoord;4° na een mandaat van zes jaar of een veelvoud daarvan en na een negatieve evaluatie met toepassing van artikel 15. HOOFDSTUK 4. - Subsidiëring van een centrum Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 17.§ 1.Om gesubsidieerd te kunnen worden, moet een centrum : 1° erkend zijn met toepassing van artikel 2;2° een directeur-afgevaardigd-bestuurder hebben, erkend met toepassing van artikel 9 tot en met 15;3° een economische boekhouding voeren conform de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001 betreffende een economische boekhouding voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. De organisatie van de cursusuren voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° minstens de sectoren van opleidingen in een kmo-beroep, bepaald door de minister en vermeld in het organisatieplan, tot voorwerp hebben;2° beantwoorden aan de vereisten van de integrale kwaliteitszorg, vermeld in artikel 19;3° beantwoorden aan de vereisten van de elektronische informatie-uitwisseling, vermeld in artikel 20;4° beantwoorden aan de beleidsdoelen, vastgelegd in het organisatieplan, vermeld in artikel 38, § 2, derde lid, van het decreet van 7 mei 2004, en goedgekeurd door Syntra Vlaanderen;5° de acties, vermeld in het jaarplan, realiseren. De sectoren van opleidingen in een kmo-beroep, vermeld in het tweede lid, 1°, kunnen na advies van de raad van bestuur door de minister worden gewijzigd. § 2. De bepalingen van paragraaf 1, tweede lid, 1°, zijn niet van toepassing op het centrum dat zijn maatschappelijke zetel heeft in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
De Vlaamse Regering kan op voorstel van de minister de erkenning van het centrum dat zijn maatschappelijke zetel heeft in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, opheffen als blijkt dat de vestiging van de maatschappelijke zetel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad alleen tot doel heeft de strengere regeling die geldt in het Nederlandse taalgebied, te omzeilen.
Art. 18.Met behoud van de toepassing van artikel 17, § 1, en artikel 42, telt een centrum tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de eerste subsidies worden verkregen met toepassing van de bepalingen van dit besluit, minimaal 100.000 cursusuren, erkend en georganiseerd met toepassing van de bepalingen van het besluit van 13 februari 2009 en het besluit van 14 september 2012.
Art. 19.Om te beantwoorden aan de vereisten van de integrale kwaliteitszorg, vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid, 2°, beschikt een centrum over een kwaliteitscertificaat. De minister bepaalt welke kwaliteitscertificaten in aanmerking komen.
Als een centrum, om welke reden dan ook, zijn kwaliteitscertificaat, vermeld in het eerste lid, verliest of als een voorheen verkregen certificaat niet verlengd wordt, meldt het centrum dat onmiddellijk aan Syntra Vlaanderen. Het centrum onderneemt dan de nodige acties voor het behoud van de kwaliteit. Die acties worden vastgelegd in een actieplan dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad van bestuur.
Als binnen drie jaar na verlies of niet-verlenging van het kwaliteitscertificaat geen nieuw kwaliteitscertificaat wordt verkregen, beslist de Vlaamse Regering, op voorstel van de minister, over de intrekking van de erkenning of andere dringend te nemen maatregelen.
Art. 20.Om te beantwoorden aan de vereisten van de elektronische informatie-uitwisseling, vermeld in artikel 17, § 1, tweede lid, 3°, moet een centrum : 1° een gespecialiseerde medewerker hebben die belast is met de organisatie van de elektronische informatie-uitwisseling;2° elektronisch de informatie aanleveren die door Syntra Vlaanderen wordt opgevraagd, als die informatie aansluit bij de bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 en de uitvoeringsbesluiten ervan;3° de kwaliteit garanderen van de informatie die elektronisch aangeleverd wordt.De kwaliteit van de informatie betreft de volledigheid, de juistheid, de tijdigheid, de integriteiten vormvereisten die Syntra Vlaanderen oplegt.
Na overleg met de centra kan Syntra Vlaanderen de vereisten, vermeld in het eerste lid, nader preciseren of concretiseren.
Art. 21.§ 1. Het organisatieplan, vermeld in artikel 6, § 2, 3°, van het decreet van 7 mei 2004, is een meerjarenplan, opgemaakt door een centrum, dat voor de duur en de inhoud afgestemd is op de beheersovereenkomst van Syntra Vlaanderen, en dat de volgende beleidsmatige doelstellingen programmeert : 1° een toetsing van de geplande opleidingen aan de missie, de visie en de strategische doelstellingen van Syntra Vlaanderen;2° een visie op en strategie van het opleidingsaanbod, gepland in de leertijd en de ondernemerschapstrajecten;3° een visie op en strategie van de geplande activiteiten voor de pedagogische organisatie en coördinatie, vermeld in artikel 6, § 6, van het besluit van 31 juli 1991;4° een visie op en strategie van de geplande Europese of andere subsidieerbare projecten, met opgave van de betrokken partners en de vastgestelde cofinanciering;5° een visie op en strategie van de geplande initiatieven op het vlak van de pedagogische begeleiding en de voortgangscontrole van de leerlingen en cursisten;6° een visie op en strategie van de initiatieven voor nieuwe of specifieke doelgroepen;7° een visie op en strategie van de geplande investeringen op het vlak van de uitrusting, opgesplitst in nieuwe en bestaande opleidingen;8° een visie op en strategie op de financiële haalbaarheid van het organisatieplan. Het organisatieplan, vermeld in het eerste lid, wordt goedgekeurd door de raad van bestuur. De raad van bestuur houdt daarbij rekening met : 1° de criteria, vermeld in het eerste lid;2° de conformiteit met de beheersovereenkomst en de daaruit volgende samenwerkingsovereenkomst tussen Syntra Vlaanderen en het centrum. § 2. Met toepassing van een model, vastgelegd door Syntra Vlaanderen, uiterlijk op 15 januari van het jaar in kwestie, dient het centrum jaarlijks, uiterlijk op 15 mei, een jaarplan voor het komende cursusjaar in bij Syntra Vlaanderen. Met het oog op het tweede semester van hetzelfde cursusjaar kan een aanvullend jaarplan ingediend worden op uiterlijk 15 december.
Het jaarplan en het aanvullende jaarplan, vermeld in het eerste lid, is gebaseerd op de beleidsmatige doelstellingen van het organisatieplan, vermeld in paragraaf 1.
Het jaarplan en het aanvullende jaarplan, vermeld in het eerste lid, expliciteert en concretiseert de beleidsmatige doelstellingen voor het volgende cursusjaar. § 3. Binnen dertig dagen na de ontvangst van het jaarplan of het aanvullende jaarplan geeft Syntra Vlaanderen een gemotiveerd advies aan de raad van bestuur van het centrum.
De raad van bestuur houdt geen rekening met een laattijdig advies. § 4. Uiterlijk op 30 juni van het jaar van indiening geeft de raad van bestuur zijn goedkeuring of verwerpt hij het jaarplan, respectievelijk het aanvullende jaarplan. § 5. Bij een laattijdige indiening of een verwerping van het jaarplan schort de raad van bestuur de uitbetaling op van de eerstvolgende schijven van de subsidie leertijd en van de subsidie ondernemerschapstrajecten.
De opschorting wordt opgeheven op het ogenblik dat een jaarplan of een aanvullend jaarplan wordt goedgekeurd. § 6. Voor de opleidingen, vermeld in paragraaf 1, die niet in het jaarplan of het aanvullende jaarplan zijn opgenomen, kunnen alleen cursussen worden erkend door Syntra Vlaanderen als het centrum het ontbreken ervan gegrond motiveert.
Uiterlijk één maand na de indiening van een aanvraag tot erkenning van de cursus beslist Syntra Vlaanderen over de gegrondheid van de motivering : 1° bij een aanvaarding wordt de erkenningsprocedure van de cursus voortgezet;2° bij een verwerping kan het centrum het dossier aanhangig maken bij de raad van bestuur van Syntra Vlaanderen. De raad van bestuur beslist uiterlijk 45 dagen na de aanhangigmaking. Afdeling 2. - De subsidies
Art. 22.Met toepassing van artikel 38, § 2, eerste lid, van het decreet van 7 mei 2004, en binnen de perken van de kredieten, vastgelegd in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, kan Syntra Vlaanderen aan elk centrum een productiesubsidie en een effectiviteitssubsidie toekennen.
De totale subsidiemassa die door Syntra Vlaanderen aan de centra wordt toegekend, binnen de grenzen,vermeld in het eerste lid, is de som van de productiesubsidies en de effectiviteitssubsidies, berekend per centrum met toepassing van de bepalingen van dit besluit.
De productiesubsidie omvat : 1° de productiesubsidie leertijd;2° de productiesubsidie ondernemerschapstrajecten. De productiesubsidie omvat ook de subsidie voor de huur, het verwerven, de nieuwbouw, het eigenaarsonderhoud en de uitrusting van gebouwen, vermeld in artikel 38, § 2, eerste lid, 3°, van het decreet van 7 mei 2004.
De effectiviteitssubsidie omvat de subsidie die rekening houdt met de effecten van de gevolgde opleiding.
Art. 23.Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het besluit van 31 juli 1991 wordt de productiesubsidie uitbetaald in vier schijven. De vierde schijf, die gelijk is aan het saldo van de uitbetaalde productiesubsidie, wordt verrekend uiterlijk op 31 maart van het kalenderjaar na de effectieve uitbetaling van de derde schijf.
De raad van bestuur legt de omvang en de voorwaarden van de uitbetaling vast.
Art. 24.De subsidies, vermeld in artikel 22, derde lid, worden uitbetaald binnen de beschikbare kredieten, vastgelegd in de algemene uitgavenbegroting van Syntra Vlaanderen.
Als de kredieten ontoereikend zijn, wordt : 1° de subsidie leertijd, vermeld in artikel 25, integraal uitbetaald;2° de subsidie ondernemerschapstrajecten verminderd.
Art. 25.De subsidie leertijd omvat een productiesubsidie leertijd en een effectiviteitssubsidie leertijd.
De productiesubsidie leertijd wordt jaarlijks per centrum berekend volgens de formule : LT(t)c = LG(i) + LU(i)*C + G, waarbij : 1° LT(t)c : subsidie leertijd voor het begrotingsjaar t voor een centrum;2° LG(i) : de lesgeverskosten die gemaakt zijn tijdens de periode i. De lesgeverskosten omvatten de vergoedingen en salarissen, vermeld in het besluit van 31 juli 1991, en de daaraan verbonden verschuldigde lasten. De periode i loopt van 1 juli van het jaar t-2 tot en met 30 juni van het jaar t-1; 3° LU(i) : leerlingenuren voor de periode i, vermeld in punt 2°, waarbij leerlingenuren het product zijn van het aantal leerlingen die voor de eerste keer deelnemen aan het examen per module of cursus, en het aantal lesuren van die module of cursus in de leertijd.De leerlingen worden meegerekend bij het centrum waar ze effectief les volgen en examen afleggen; 4° C : een coëfficiënt die jaarlijks door de Vlaamse Regering kan worden herzien op voorstel van de minister na advies van de raad van bestuur. De coëfficiënt C wordt vastgelegd op 4 euro; 5° G : het product van het aantal cursistenuren van leerjongeren die een getuigschrift hebben behaald met toepassing van artikel 101 van het besluit van 13 februari 2009 tijdens de periode i, vermeld in punt 2°, vermenigvuldigd met een bedrag waarvan de hoogte wordt vastgelegd door de Vlaamse Regering na advies van de raad van bestuur.De getuigschriften leertijd worden toegerekend aan het centrum waar de leerling het eindexamen beroepsgerichte vorming heeft afgelegd.
Voor de leerlingen die het getuigschrift behalen wordt het aantal cursistenuren bepaald op 250 en de coëfficiënt op 1,68.
In het tweede lid, 3°, wordt verstaan onder examen : het examen van de algemene vorming, het theoretische examen van de beroepsgerichte vorming en de praktische proef over de praktijkopleiding, vermeld in artikel 62 tot en met 78 van het besluit van 13 februari 2009.
Syntra Vlaanderen kan in de periode i, vermeld in het tweede lid, 2°, de lesgeverkosten subsidiëren in geval van splitsing van de cursussen algemene en beroepsgerichte vorming, aanvullende taalcursussen en bijwerkingscursussen, met toepassing van artikel 47 van het besluit van 13 februari 2009. De Vlaamse Regering legt die subsidie vast per centrum, rekening houdend met het aantal leerlingen, hun vooropleiding en thuistaal, en de bezettingsgraad van de cursussen beroepsgerichte vorming.
De effectiviteitssubsidie leertijd omvat de subsidie die rekening houdt met de effecten van de gevolgde opleiding.
De hoogte en de wijze van berekening van de effectiviteitssubsidie leertijd wordt op voorstel van de minister en na advies van de raad van bestuur bepaald door de Vlaamse Regering. Het vastleggen van de gewenste effecten van de gevolgde opleiding in functie van de effectiviteitssubsidie leertijd wordt voorzien in de beheersovereenkomst.
De raad van bestuur bezorgt zijn adviezen, vermeld in het tweede lid, 4°, en in het zesde lid, aan de minister binnen een maand na zijn verzoek om advies. De minister houdt geen rekening met een laattijdig advies.
Art. 26.De subsidie ondernemerschapstrajecten omvat een productiesubsidie ondernemerschapstrajecten en een effectiviteitssubsidie ondernemerschapstrajecten.
De productiesubsidie ondernemerschapstrajecten wordt jaarlijks per centrum berekend volgens de formule : GO(t)c = Sigma GO(t)ca waarbij : 1° GO(t)c : enveloppe ondernemerschapstrajecten voor het begrotingsjaar t voor een centrum;2° GO(t)ca : CU(i)ca * S1 * Xa; waarbij : a) GO(t)ca : enveloppe ondernemerschapstrajecten voor het begrotingsjaar t voor een opleiding;b) CU(i)ca : cursistenuren van één opleiding van een centrum voor de periode i, waarbij cursistenuren het product zijn van het aantal cursisten die voor de eerste keer deelnemen aan het examen per module en het aantal cursusuren per module in de ondernemerschapstrajecten. De periode i loopt van 1 juli van het jaar t-2 tot en met 30 juni van het jaar t-1.
Onder cursusuren kunnen zowel verstaan worden de uren die collectief worden gevolgd, als de studiebelasting die aan een bepaalde opleiding wordt toegekend.
Per module kunnen, onder de voorwaarden die door de raad van bestuur worden goedgekeurd, extra docenturen worden bepaald.
In het curriculum kan door de raad van bestuur een maximum aantal cursisten worden bepaald dat in het kader van de productiesubsidie kan worden gefinancierd; c) S1 : een coëfficiënt die jaarlijks door de Vlaamse Regering kan worden herzien op voorstel van de minister na advies van de raad van bestuur. De coëfficiënt S1 wordt vastgelegd op 7,52669 euro; d) Xa : een factor per traject of module waarvan de grootte jaarlijks door de Vlaamse Regering na advies van de raad van bestuur kan worden bepaald.Xa wordt voor het begrotingsjaar t bepaald uiterlijk op 31 januari van het jaar t-2.
Xa bedraagt 1 voor de opleidingen waarvoor xa niet wordt bepaald met toepassing van de procedure, beschreven in de vorige leden.
In het tweede lid, 2°, b), wordt verstaan onder examen : het examen, vermeld in artikel 71 tot en met 80 van het besluit van 14 september 2012, of de certificaten, uitgereikt met toepassing van artikel 86, tweede lid, van het voormelde besluit.
De effectiviteitssubsidie ondernemerschapstrajecten omvat de subsidie die rekening houdt met de effecten van het gevolgde traject of de gevolgde module.
De hoogte en de wijze van berekening van de effectiviteitssubsidie ondernemerschapstrajecten wordt op voorstel van de minister en na advies van de raad van bestuur bepaald door de Vlaamse Regering. Het vastleggen van de gewenste effecten van de gevolgde opleiding in functie van de effectiviteitssubsidie leertijd wordt voorzien in de beheersovereenkomst.
De raad van bestuur bezorgt zijn adviezen, vermeld in het tweede lid, 2°, d) en in het vijfde lid, aan de minister binnen een maand na zijn verzoek om advies. De minister houdt geen rekening met een laattijdig advies.
Art. 27.Aan het centrum dat zijn maatschappelijke zetel heeft in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt een basisfinanciering toegekend. Die basisfinanciering bedraagt 800.000 euro.
Naargelang de groei van cursisten, vermeld in artikel 28, waarvan de praktische modaliteiten bepaald worden in de beheersovereenkomst, kan de basisfinanciering dalen tot 700.000 euro.
Art. 28.Voor cursisten, met domicilie in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die les volgen in een centrum, wordt de coëfficiënt C, vermeld in artikel 25, tweede lid, 4°, en de coëfficiënt S1, vermeld in artikel 26, tweede lid, 2°, c), verdubbeld.
Art. 29.De centra meten elk jaar, uiterlijk op 30 september, het aantal leerlingen en cursisten, vermeld in artikel 25, tweede lid, 3°, en artikel 26, tweede lid, 2°, b).
De volgende cursisten worden gemeten : 1° de cursisten die hebben deelgenomen aan de examens van de tweede zittijd van het jaar t-2 en die niet hebben deelgenomen aan alle examens van de eerste zittijd van het jaar t-2;2° de cursisten die hebben deelgenomen aan alle examens van de eerste zittijd van het jaar t-1. Het centrum geeft de cursisten, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, door aan Syntra Vlaanderen op de wijze die daarvoor is vastgelegd door Syntra Vlaanderen.
Art. 30.Voor de werking van doel- en kansengroepen wordt jaarlijks, boven op de productiesubsidie, vermeld in artikel 22, in een vast bedrag voorzien van 500.000 euro. Van dat bedrag wordt de ene helft, die bestemd is voor de leertijd, door Syntra Vlaanderen verdeeld op basis van het aantal leerlingen, hun vooropleiding, moedertaal, en de bezettingsgraad van de cursussen beroepsgerichte vorming. De andere helft van dat bedrag, die bestemd is voor ondernemerschapstrajecten, wordt door Syntra Vlaanderen verdeeld onder meer in functie van taal- en leerproblematiek.
De doel- en kansengroepen, vermeld in het eerste lid, worden vastgelegd door de Vlaamse Regering in de beheersovereenkomst.
Art. 31.Voor ondernemerschapstrajecten bestemd voor doel- en kansengroepen, kan Syntra Vlaanderen binnen de perken van de kredieten, vastgelegd in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, in de periode i, vermeld in artikel 26, tweede lid, 2°, b), de lesgeverskosten voor eigen rekening nemen.
Syntra Vlaanderen kan in de door de raad van bestuur vastgelegde ondernemerschapstrajecten een leer- of taalcoach financieren voor cursussen, bestemd voor de doelgroepen en kansengroepen, vermeld in artikel 30, tweede lid.
Art. 32.Met toepassing van artikel 38, § 2, eerste lid, 5°, van het decreet van 7 mei 2004, kan Syntra Vlaanderen binnen de beschikbare begrotingskredieten aan een centrum, na rapportering en goedkeuring, een subsidie voor projecten toekennen.
Een project als vermeld in het eerste lid, kan worden geïnitieerd over onder meer : 1° grootsteden;2° leertijd;3° doel- en kansengroepen;4° de stimulering van de onderlinge samenwerking tussen de centra;5° de stimulering van de samenwerking van de centra met derden;6° de verbetering van de integrale kwaliteit van de dienstverlening, waaronder de competentieontwikkeling van ondernemers, docenten, begeleiders, kmo-medewerkers;7° initiatieven die door de raad van bestuur voorafgaandelijk als project worden goedgekeurd. De raad van bestuur bepaalt de technische uitvoeringsregels van de subsidie voor projecten. Deze technische uitvoeringsregels zijn bijkomstige regelingen van technische aard, die vallen binnen de missie en de bevoegheid van Syntra Vlaanderen.
Art. 33.Met toepassing van artikel 38, § 2, eerste lid, 4°, van het decreet van 7 mei 2004, kan Syntra Vlaanderen binnen de beschikbare begrotingskredieten aan een centrum, na rapportering en goedkeuring, een subsidie voor innovatie en productontwikkeling toekennen.
De raad van bestuur bepaalt de technische uitvoeringsregels voor de toekenning van de subsidie voor innovatie en productontwikkeling. Deze technische uitvoeringsregels zijn bijkomstige regelingen van technische aard, die vallen binnen de missie en de bevoegheid van Syntra Vlaanderen. Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen
Art. 34.De Vlaamse Regering kan een bijkomende subsidie toekennen voor het verwerven, de nieuwbouw, of de verbouwing van gebouwen als aan de twee volgende voorwaarden is voldaan : 1° het centrum voldoet aan alle voorwaarden om gesubsidieerd te worden;2° uit het huidige organisatieplan en investeringsplan of het organisatieplan, vermeld in artikel 21, § 1, blijkt de behoefte aan investeringen voor een aangepaste, kwaliteitsvolle leeromgeving voor de leertijd.
Art. 35.In overleg met Syntra Vlaanderen volgt elk centrum als een goede huisvader het verloop van elke investering inzake het verwerven, de nieuwbouw, of de verbouwing van gebouwen.
De verantwoordelijkheid voor de correcte aanbesteding van investeringen berust bij het centrum.
De geplande investeringen worden weergegeven in het organisatieplan.
Elk centrum geeft in het jaarplan een overzicht van de aanpak en financiële onderbouwing van de investeringen, waarvan de visie en strategie worden weergegeven in het organisatieplan.
De raad van bestuur kan bij de goedkeuring van het organisatieplan en het jaarplan een inschatting maken van het risico en zich ter plaatse informeren over de al dan niet correcte aanpak van risicovolle dossiers.
De raad van bestuur kan het centrum adviseren om bijkomende maatregelen te nemen om het risico te beperken. Een centrum is gebonden door het advies.
Art. 36.Als een centrum voor 1 januari 2002 een subsidie heeft ontvangen voor het verwerven of de nieuwbouw van gebouwen, verwerft Syntra Vlaanderen bij de verkoop van de gebouwen of in geval van ontbinding van de vereniging die de oprichting van een centrum tot voorwerp heeft, een aandeel van de verkoopsom of van de geactualiseerde waarde. Dat aandeel stemt overeen met de subsidie voor het verwerven of de nieuwbouw van gebouwen, die voor 1 januari 2002 is toegekend.
Syntra Vlaanderen kan het verworven aandeel van de verkoopsom of van de geactualiseerde waarde, vermeld in het eerste lid, een nieuwe bestemming geven binnen het centrum, vermeld in het eerste lid, als het centrum blijft bestaan, of binnen de andere centra, ingeval van ontbinding van de vereniging die de oprichting van het centrum tot voorwerp heeft. Afdeling 4. - Evaluatie, toezicht en indexering
Art. 37.De auditrapporten, opgesteld door de certificeringsinstellingen die de kwaliteitscertificaten, vermeld in artikel 19 van dit besluit, uitreiken, worden door de centra aan de commissie Audit, vermeld in artikel 19, § 4, eerste lid, 1°, van het decreet van 7 mei 2004, meegedeeld en voorgesteld.
Art. 38.Het toezicht op de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk verloopt conform de bepalingen, vermeld in artikel 42 tot en met 44 van het decreet van 7 mei 2004.
Art. 39.Alle coëfficiënten en bedragen die zijn opgenomen in dit besluit worden gekoppeld aan de indexering, zoals die wordt opgelegd binnen de jaarlijkse begrotingsinstructies die van toepassing zijn op de dotatie van Syntra Vlaanderen. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepaling
Art. 40.Artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 tot bepaling van de werkvoorwaarden en de geldelijke regeling van de lesgevers in de leertijd en in de ondernemerschapstrajecten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002 en 21 mei 2010, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 8.In afwijking van de bepalingen van de toepasselijke cao over de indexering, worden de bedragen, vastgesteld met toepassing van artikel 5, § 2, en artikel 6, § 4, aangepast met toepassing van de indexatievoorschriften die van toepassing zijn op de lonen van de Vlaamse personeelsleden. ». HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 41.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, gewijzigd bij het decreet van 10 juli 2008 en de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 december 2003, 14 maart 2008, 21 maart 2008, 21 mei 2010 en 14 september 2012;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002 - Centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen - Functiebeschrijving van de directeur-afgevaardigd bestuurder, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008;3° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 houdende de subsidiëring van een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, als bedoeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008, 21 maart 2008 en 14 september 2012;4° het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 houdende de voorwaarden van subsidiëring van een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, als bedoeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 maart 2008 en 14 september 2012.
Art. 42.Het centrum dat op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit een erkenning geniet, behoudt het voordeel van die erkenning.
Art. 43.De persoon die bij de inwerkingtreding van dit besluit de functie van directeur-afgevaardigd-bestuurder uitoefent, hoeft niet te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 10, tweede lid, 3° en 4°, en behoudt gedurende de duur van het lopende mandaat en de vernieuwing ervan het voordeel van zijn erkenning en de rechten en verplichtingen die verbonden zijn aan de erkenning.
Art. 44.De financiering van 2013 gebeurt op basis van het cursusjaar 2011-2012 volgens de bepalingen die van toepassing waren op 1 januari 2012.
De financiering van 2014 gebeurt op basis van het cursusjaar 2012-2013 volgens de bepalingen die van toepassing waren op 1 januari 2013, met uitzondering van de bijscholing die nog wordt gefinancierd volgens de bepalingen die van toepassing waren op 1 januari 2012. De indexatie van alle coëfficiënten die van toepassing waren, gebeurt volgens de begrotingsinstructies 2014 die van toepassing zijn op de dotatie van Syntra Vlaanderen.
Art. 45.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013, met uitzondering van artikel 40, dat in werking treedt op 1 januari 2014.
Art. 46.De Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 juli 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS
Bijlage 1 Modelstatuten als vermeld in artikel 2, tweede lid CENTRA VOOR VORMING VAN ZELFSTANDIGEN EN KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN. De ondergetekenden : .... allen rechtspersoon naar Belgisch recht hebben samen een vereniging zonder winstoogmerk opgericht waarvan ze de statuten als volgt hebben bepaald.
TITEL 1. - Voorwerp van de vereniging
Artikel 1.De vereniging heeft als benaming : SYNTRA (toevoeging van de regio-aanduiding) vzw.
Art. 2.De maatschappelijke zetel is gevestigd in..... Hij kan, bij eenvoudige beslissing van de raad van bestuur, naar elke andere gemeente van het aaneengesloten geografische gebied, vermeld in artikel 2, zesde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, bij het verstrekken van diensten van algemeen belang, worden overgebracht.
Art. 3.De vereniging heeft minimaal tot doel de opdrachten te vervullen die haar toegewezen zijn bij artikel 37, § 4, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, namelijk : 1° leertijd en ondernemerschapstrajecten organiseren;2° de cursisten die de door de vereniging georganiseerde vorming volgen, pedagogisch begeleiden;3° aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen medewerking verlenen voor bepaalde verwezenlijkingen op het gebied van opleiding, vorming en begeleiding;4° samenwerkingsakkoorden aangaan met en deelnemen in de andere centra of derden met het oog op het optimaal functioneren van een centrum op zich of van de centra als totaliteit.
Art. 4.De vereniging is opgericht voor onbepaalde duur.
TITEL 2. - De leden
Art. 5.De vereniging is samengesteld uit leden waarvan het aantal onbeperkt is, maar niet minder dan drie bedraagt. De algemene vergaderingen van de verenigingen zijn uitsluitend toegankelijk voor alle representatieve middenstands-, zelfstandigen- en werkgeversorganisaties die voldoen aan de voorwaarden, gesteld door de Vlaamse Regering.
Art. 6.De raad van bestuur laat als leden alle professionele en interprofessionele verenigingen toe die beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 5 van deze statuten.
Art. 7.Er mag aan de leden een bijdrage gevraagd worden. Die mag niet meer bedragen dan 2500 euro per jaar.
Het lid dat zijn bijdrage niet betaalt, wordt beschouwd als ontslagnemend. De leden gaan in hun hoedanigheid geen enkele persoonlijke aansprakelijkheid aan voor de verbintenissen van de vereniging.
De raad van bestuur bepaalt ieder jaar het bedrag van de bijdragen dat door de leden verschuldigd is.
Art. 8.Het lidmaatschap vervalt door ontslagneming, uitsluiting, ontbinding of als het lid niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder het aanvaard is, vanaf het ogenblik dat het betrokken lid per aangetekende brief ervan op de hoogte is gebrachtdat hij niet meer voldoet aan die voorwaarden, en nadat het betrokken lid is gehoord en terzake uitleg heeft kunnen verschaffen.
Art. 9.De uittreding en uitsluiting van de leden gebeuren op de wijze, bepaald in artikel 12 van de wet van 27 juni 1921, waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend.
De uittredende of uitgesloten leden, alsook hun rechthebbenden, hebben geen enkel recht op het maatschappelijk fonds. Ze kunnen in geen geval een afrekening of het overleggen van een rekening, noch een verzegeling, noch een inventaris opeisen of vorderen.
TITEL 3. - De algemene vergadering
Art. 10.De algemene vergadering is samengesteld uit alle leden van de vereniging.
Ze is als enige bevoegd om te beraadslagen over zaken, bepaald in artikel 4 van de voormelde wet van 27 juni 1921. Ze is ook als enige bevoegd voor de uitsluiting van leden, bepaald in artikel 12 van de voormelde wet van 27 juni 1921. De natuurlijke personen die zijn aangewezen om zitting te hebben in de raad van bestuur en die niet afgevaardigd zijn door een professionele of interprofessionele vereniging in de algemene vergadering kunnen die vergadering bijwonen met raadgevende stem.
Art. 11.Jaarlijks wordt een gewone algemene vergadering van de leden gehouden. De raad van bestuur bepaalt de datum ervan.
Buitengewone algemene vergaderingen worden opgeroepen telkens als de raad van bestuur dat voor de belangen van de vereniging nuttig vindt, of binnen één maand als ten minste een vijfde van de leden er schriftelijk om verzoekt.
Art. 12.De algemene vergadering wordt opgeroepen door de voorzitter, een ondervoorzitter of de directeur-afgevaardigd- bestuurder.
De oproepingsbrief wordt ten minste tien dagen voor de datum van de vergadering met een gewone brief naar ieder lid gestuurd.
De agenda wordt opgesteld door de raad van bestuur en bij de oproepingsbrief gevoegd.
Elk voorstel dat door een twintigste van de leden is ondertekend, moet op de agenda worden geplaatst. Het zal ten minste vijftien dagen voor de datum van de vergadering met een aangetekende brief naar de raad van bestuur gestuurd worden.
Behalve in de gevallen, bepaald in artikel 8, artikel 12 en artikel 20 van de voormelde wet van 27 juni 1921, kan de algemene vergadering geldig beraadslagen over de punten die niet vermeld zijn op de agenda, na eenparige instemming van de aanwezige bestuurders.
Art. 13.De algemene vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter of, in geval van verhindering, door een van de ondervoorzitters, te beginnen met de oudste in jaren of, als die verhinderd is, door de directeur-afgevaardigd-bestuurder.
Art. 14.Ieder lid beschikt over één stem in de gewone en buitengewone algemene vergaderingen. De leden kunnen aan de vergadering deelnemen door tussenkomst van een gemachtigde. Geen enkele gemachtigde mag meer dan één schriftelijke volmacht bezitten.
Art. 15.Behoudens de uitzonderingen, bepaald in de wet of in de statuten, kan de algemene vergadering geldig beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden, en worden de beslissingen genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.
Bij het berekenen van de meerderheid wordt geen rekening gehouden met de stemmen van de leden die zich bij de stemming hebben onthouden, tenzij in de gevallen waarin een uitdrukkelijke wetsbepaling een bijzonder quorum voorschrijft.
Art. 16.De beraadslagingen en de beslissingen van de algemene vergadering worden opgenomen in de notulen en bewaard op de maatschappelijke zetel. Ze kunnen ter plaatse worden geraadpleegd.
TITEL 4. - De raad van bestuur
Art. 17.§ 1. De vereniging wordt bestuurd door een raad van bestuur, benoemd door de algemene vergadering op voorstel van de professionele en interprofessionele organisaties, en is samengesteld uit : a) bestuurders die de verschillende professionele organisaties vertegenwoordigen;b) bestuurders die de interprofessionele organisaties vertegenwoordigen;c) bestuurders die wegens hun bijzondere bevoegdheid zijn gekozen. De professionele en interprofessionele verenigingen moeten evenwichtig vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur.
De directeur-afgevaardigd-bestuurder, aangewezen met toepassing van de bepalingen van artikel 23, is ook lid van de raad van bestuur.
Een vertegenwoordiger van Syntra Vlaanderen wordt aan de raad van bestuur toegevoegd. Hij woont de vergaderingen bij met raadgevende stem. § 2. De bestuurders worden aangewezen voor een maximumtermijn van zes jaar. De uittredende leden zijn herkiesbaar. Het mandaat van de uittredende bestuurders loopt pas af op de datum van de indiensttreding van hun opvolgers.
Als het mandaat van een of meer bestuurders vrij is, vormen de bestuurders die in functie gebleven zijn, een raad van bestuur die tot op de volgende algemene vergadering de machten bezit van een volledige raad van bestuur.
De bestuurder die aangesteld is om in een vrijgekomen mandaat te voorzien, beëindigt het mandaat van degene die hij vervangt.
Art. 18.De kandidaatstellingen voor het mandaat van bestuurder moeten worden gericht aan de raad van bestuur vóór de algemene vergadering die over de benoemingen moet beslissen.
De kandidaturen die in de vergadering, met instemming van de belanghebbenden, door de raad van bestuur of door ten minste tien leden worden voorgedragen, zijn ook ontvankelijk.
De gegadigden worden verkozen bij meerderheid van stemmen in de volgorde van het aantal stemmen dat door ieder van hen behaald is, en op basis van de quota, vermeld in artikel 17. Bij gelijkheid van stemmen wordt overgegaan tot een herstemming.
Art. 19.De raad van bestuur benoemt onder zijn leden een voorzitter en een of meer ondervoorzitters.
De raad van bestuur wordt samengeroepen door middel van een schriftelijke uitnodiging van de voorzitter of van de persoon die daarvoor aangewezen is.De uitnodiging wordt ten minste tien dagen vóór de datum van de vergadering verstuurd. De raad van bestuur wordt ten minste vier keer per jaar samengeroepen en telkens als het noodzakelijk is voor de goede werking van de vereniging of als een derde van zijn leden daar schriftelijk om verzoekt.
Art. 20.Om geldig te kunnen beraadslagen moet de meerderheid van de bestuurders in functie aanwezig zijn op de vergaderingen van de raad van bestuur.
De beslissingen van de raad van bestuur worden genomen bij meerderheid van de stemmen die de aanwezige bestuurders hebben uitgebracht.
Bij het berekenen van de meerderheid worden bestuurders die zich onthouden, als afwezig beschouwd.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of die van zijn plaatsvervanger beslissend.
Art. 21.De beraadslagingen en de beslissingen van de raad van bestuur worden opgenomen in notulen en bewaard op de maatschappelijke zetel.
Ze kunnen ter plaatse worden geraadpleegd. De uittreksels en afschriften van die notulen worden door de voorzitter of door twee bestuurders ondertekend.
Art. 22.De raad van bestuur beschikt over de meest uitgebreide machten om het maatschappelijk doel te verwezenlijken en om de vereniging te besturen en te beheren.
Binnen die perken mag de raad alle handelingen stellen die niet uitdrukkelijk door de wet of door deze statuten aan de algemene vergadering zijn voorbehouden, en meer bepaald het onderzoek van zekere aspecten van de problemen die hij moet oplossen, toevertrouwen aan gespecialiseerde commissies of aan bijzonder bevoegde personen.
Art. 23.De raad van bestuur benoemt een directeur-afgevaardigd-bestuurder die moet voldoen aan de voorwaarden, gesteld door het voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001. De raad van bestuur stelt hem de middelen ter beschikking die nodig zijn om de beslissingen van de raad van bestuur uit te voeren, het dagelijks bestuur van het centrum waar te nemen en de beheersovereenkomst, gesloten met Syntra Vlaanderen, uit te voeren.
De directeur-afgevaardigd-bestuurder woont alle vergaderingen bij als stemgerechtigd lid. Hij is belast met het uitvoeren van de beslissingen van de raad en staat in, binnen de gegeven opdracht en onder de verantwoordelijkheid van de raad, voor het dagelijks bestuur van het centrum.
Art. 24.De raad van bestuur moet ten minste twee keer per jaar een vertegenwoordiger van de leraars, die door en onder de leraars is aangewezen, horen, om hem in staat te stellen de standpunten over de problemen die hen aangaan te doen kennen.
Art. 25.De raad van bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan een of meer leden of aan derden.
Daarvoor wordt onder de leden van de raad van bestuur een bureau gevormd dat belast is met het vertegenwoordigen van de raad van bestuur bij alle handelingen van dagelijks beheer. Het beschikt daarvoor over alle machten voor het beheer van het centrum en is rechtstreeks aansprakelijk voor zijn beheer tegenover de raad van bestuur die het vertegenwoordigt.
Dat bureau moet in elk geval de voorzitter, een of meer ondervoorzitters en de directeur-afgevaardigd-bestuurder omvatten.
Art. 26.De rechtsvorderingen, als eiser of verweerder, worden namens de vereniging ingesteld of staande gehouden door de raad van bestuur, op voordracht van de voorzitter of van een bijzonder daarvoor aangewezen bestuurder.
Art. 27.De bestuurders gaan, door hun functie, geen enkele persoonlijke verplichting aan en zijn alleen verantwoordelijk voor de uitoefening van hun opdracht.
Het mandaat is onbezoldigd.
TITEL 5. - De inkomsten, begrotingen en rekeningen
Art. 28.De maatschappelijke gelden worden uitsluitend aangewend voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel.
Art. 29.De boekhouding wordt gevoerd met toepassing van de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001 betreffende een economische boekhouding voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen.
Art. 30.Het maatschappelijk dienstjaar gaat in op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar, waarop de rekeningen worden afgesloten.
De rekeningen worden ter goedkeuring aan de algemene vergadering voorgelegd. Er wordt een verslag bij gevoegd over de toestand van de vereniging en van de begroting voor het volgende dienstjaar.
De goedkeuring door de algemene vergadering geldt als ontlasting voor de bestuurders.
De algemene vergadering wijst elk jaar een bedrijfsrevisor aan om de rekeningen te controleren.
TITEL 6. - Ontbinding en vereffening
Art. 31.De algemene vergadering kan alleen de ontbinding van de vereniging uitspreken met toepassing van de regels, voorgeschreven door artikel 20 van voormelde wet van 27 juni 1921. De vergadering stelt bij dezelfde beraadslaging een of meer vereffenaars aan, waarvan ze de bevoegdheden bepaalt.
Art. 32.In al de gevallen van vrijwillige of gerechtelijke ontbinding, zal de algemene vergadering de bestemming bepalen van het patrimonium van de vereniging door het een bestemming te geven die niet vreemd mag zijn aan de opleiding, vorming en begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen die het voorwerp uitmaakt van het voormelde decreet van 7 mei 2004. Dezelfde regeling is van toepassing voor alle rechtspersonen waarin wordt geparticipeerd.
TITEL 7. - Diverse bepalingen
Art. 33.De raad van bestuur mag een huishoudelijk reglement opstellen dat de toepassingsvoorwaarden van deze statuten vaststelt. Het reglement is verplicht voor alle leden.
Art. 34.Voor al de gevallen die niet in deze statuten bepaald zijn, verwijzen de partijen naar de voormelde wet van 27 juni 1921. De raad van bestuur waakt over het vervullen van alle rechtsvormen en draagt zorg voor de bekendmakingen die vereist zijn bij artikel 3, 9, 10 en 11 van de voormelde wet van 27 juni 1921.
Art. 35.De algemene vergadering kan aan oud-bestuurders een eretitel toekennen.
Art. 36.De algemene vergadering van heden heeft de volgende bestuurders verkozen : de heer.....
Mevr......
Die aanvaarden hun mandaat en wijzen samen de volgende personen aan als : voorzitter : de heer of Mevr...... ondervoorzitter(s) : de heer of Mevr. (en).....
Gedaan in....., op.....
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, bij het verstrekken van diensten van algemeen belang.
Brussel, 12 juli 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS
Bijlage 2 Functiebeschrijving directeur-afgevaardigd-bestuurder als vermeld in artikel 15, vierde lid, 1° De resultaatgebieden van de directeur-afgevaardigd-bestuurder zijn : 1° ondernemen - strategisch plan : via actieve participatie mee vorm geven aan de strategische planning van de Vlaamse overheid op het vlak van vorming en opleiding van zelfstandigen en kmo's.Vanuit die strategische planning en in overleg met de raad van bestuur van het centrum en alle betrokkenen de opdracht expliciteren en de lange- en korte-termijnplannen van het centrum opmaken; 2° ondernemen - externe communicatie : overeenkomstig de regels van de externe communicatie, instaan voor het organiseren van een degelijk marketing- en promotiebeleid en van goede contacten met de belangrijkste actoren, om een goede informatiedoorstroming te verzekeren en bij te dragen tot het verwerven en behouden van een professioneel imago van de vorming van zelfstandigen en kmo's in het algemeen en van het centrum in het bijzonder;3° ondernemen - innovatie : initiatieven nemen tot ontwikkeling van aangepaste of nieuwe vormen van dienstverlening en producten, zodat het centrum optimaal kan inspelen op de evoluerende behoeften van de klanten en de diverse doelgroepen op het domein van de vorming van zelfstandigen en kmo's;4° presteren - inhoudelijke opdrachten : uitvoeren, opvolgen, evalueren en bijsturen van de operationele planning op korte en langere termijn om een kwaliteitsvolle uitvoering van de vastgelegde opdrachten te verzekeren, in overeenstemming met het organisatieplan en het jaarplan;5° presteren - administratieve opdrachten : via delegatie en responsabilisering de werking van het centrum permanent optimaliseren op het vlak van de organisatiestructuur, de werkingsprocessen, de dienstverlening en de kwaliteitsbewaking en bijdragen tot een vlotte administratieve verwerking van de vorming van zelfstandigen en kmo's in haar geheel;6° presteren - opdrachten van toezicht : toezicht uitoefenen op de naleving van het uitgestippelde beleid van de Vlaamse overheid, de regelgeving en de onderrichtingen met betrekking tot de activiteiten van het centrum en de administratieve afwikkeling ervan;7° intern organiseren - technische kennis : ontwikkelen of behouden van voldoende kennis en vaardigheden via eigen permanente vorming om de functie van directeur-afgevaardigd-bestuurder naar behoren te kunnen uitvoeren;8° intern organiseren - kwaliteitssysteem : een kwaliteitssysteem voor het centrum ontwikkelen, uitvoeren, opvolgen en bijsturen om ervoor te zorgen dat de activiteiten en de werking van het centrum beantwoorden aan de vereisten van de integrale kwaliteitszorg, zoals vastgelegd door de Vlaamse overheid;9° intern organiseren - werkplanning : binnen het kader van het algemeen personeelsbeleid en de logistieke voorzieningen zorgen voor het planmatig en efficiënt inzetten van medewerkers en middelen en, als dat vereist is, voorstellen tot kwalitatieve of kwantitatieve wijzigingen formuleren en implementeren om de doelstellingen van het centrum te kunnen realiseren;10° integreren - instroom personeel : signaleren en staven van de wervingsbehoeften van het centrum, selecteren van nieuwe medewerkers en waken over het efficiënt inzetten van de medewerkers, zodat de meest doelmatige bezetting wordt gerealiseerd om de doelstellingen van het centrum te verwezenlijken;11° integreren - doorstroom personeel : een human ressources-beleid ontwikkelen dat de medewerkers in staat stelt gemotiveerd, loyaal en resultaatgericht te werken;12° integreren - interne communicatie : organiseren van en toezicht uitoefenen op de interne communicatie binnen het centrum om een goede informatiedoorstroming en een maximale afstemming te waarborgen voor alle medewerkers, met inbegrip van de lesgevers en docenten;13° samenwerking - participatie Vlaams beleid : actief participeren in de beleidsorganen van de Vlaamse overheid om mee vorm te geven aan het strategische beleid van de Vlaamse Regering en de bevoegde instellingen op het vlak van vorming van zelfstandigen en kmo's;14° samenwerking - actieve netwerking : ontwikkelen en onderhouden van een netwerk van relaties die voor de informatie en de operationele werking van het centrum van nut zijn en het draagvlak versterken;15° samenwerking - samenwerking centra : actief participeren in de samenwerking tussen de centra voor vorming van zelfstandigen en kmo's en met de andere actoren inzake levenslang leren om een maximale effectiviteit, efficiëntie en klantgerichtheid te waarborgen. Het competentieprofiel van de directeur-afgevaardigd-bestuurder omvat volgende competenties : 1° technische competenties zijn affiniteit en kennis van de vorming van zelfstandigen en kmo's, inzicht in de markt en het werkveld, inzicht in de maatschappelijke en technologische evoluties en in de verschillende visies ter zake, en kennis van het management en de functionele managementdomeinen;2° generieke gedragsgerichte competenties, afgeleid uit de waarden van de Vlaamse overheid, zijn klantgerichtheid, betrouwbaarheid, samenwerking en voortdurend verbeteren;3° specifieke competenties zijn overtuigingskracht, resultaatgerichtheid, inlevingsvermogen en leiding-geven. Syntra Vlaanderen legt de voorbeelden van de resultaatgebieden en de indicatoren van de competenties vast.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen, bij het verstrekken van diensten van algemeen belang.
Brussel, 12 juli 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS