gepubliceerd op 14 februari 2014
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de banking van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten door de netbeheerders
10 JANUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de banking van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten door de netbeheerders
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 26/06/2009 numac 2009202684 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type decreet prom. 08/05/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009035487 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het REG-decreet van 2 april 2004, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs sluiten, artikel 7.1.6, § 2, eerste lid, 7.1.7, § 2, eerste lid, 7.5.1, 8.4.1, 8.7.1 en 13.1.1;
Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 september 2012;
Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 6 december 2012;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 5 december 2012;
Gelet op het advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 7 december 2012;
Gelet op het advies nr. 53.605/3 van de Raad van State, gegeven op 18 juli 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het besluit 2012/21/EU van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen op de in de besluit vervatte vergoedingen van toepassing is;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt in titel VI, hoofdstuk II/1, afdeling II, onderafdeling I, artikel 6.2/1.1, tweede lid, de volgende zin toegevoegd "Het Vlaams Energieagentschap kan de gegevens die gebruikt worden voor de berekening van de onrendabele top opvragen bij projecten die reeds een startdatum ontvingen uit de betreffende representatieve projectcategorie.".
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt in titel VI, hoofdstuk II/1, afdeling II, onderafdeling V, artikel 6.2/1.6, tweede lid, de zin "Voor nieuwe projecten die gebruikmaken van zonne-energie worden de aangepaste bandingfactoren van toepassing 2 maanden na de bekendmaking van de beslissing van de minister of de Vlaamse Regering in het Belgisch Staatsblad." vervangen door wat volgt : "Voor nieuwe projecten die gebruikmaken van zonne-energie worden de aangepaste bandingfactoren van toepassing op de eerstvolgende 1 januari of 1 juli na de bekendmaking van de beslissing van de minister of de Vlaamse Regering in het Belgisch Staatsblad."
Art. 3.In titel VI, hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling III vervangen door wat volgt : « Afdeling III. Actieverplichtingen voor de elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit inzake het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten ».
Art. 4.In titel VI, hoofdstuk IV, afdeling III van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling III, bestaande uit artikel 6.4.14/1, ingevoegd, die luidt als volgt : « Onderafdeling III. Banking van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten door de elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit Art. 6.4.14/1. § 1. De elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit immobiliseren van het gemiddeld aantal certificaten die ze in de periode 1 november 2011 tot 1 november 2012 in hun bezit hadden : 1° een totaal van 1 500 000 groenestroomcertificaten, te weten : a) een totaal van 650 000 groenestroomcertificaten tot 1 juli 2016;b) een totaal van 850 000 groenestroomcertificaten tot 1 januari 2015;2° een totaal van 1 000 000 warmtekrachtcertificaten, te weten : a) een totaal van 450 000 warmtekrachtcertificaten tot 1 juli 2016;b) een totaal van 550 000 warmtekrachtcertificaten tot 1 januari 2015. § 2. Voor elk van de gezamenlijke verplichtingen, vermeld in § 1, is de individuele verplichting van elke elektriciteitsdistributienetbeheerder en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit, uit te drukken als de verhouding "certificaten die de netbeheerder individueel dient te immobiliseren" ten opzichte van "het gemiddeld aantal certificaten die in zijn bezit waren gedurende de periode 1 november 2011 tot 1 november 2012", gelijk aan de verhouding "totale aantal te immobiliseren certificaten door alle elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit" ten opzichte van "gemiddeld aantal certificaten in bezit van alle elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit gedurende de periode 1 november 2011 tot 1 november 2012". § 3. Wat het aantal certificaten, vermeld in § 1, 1°, b) en 2°, b) betreft, zal de Vlaamse Regering in geval van een drastische wijziging van de marktsituatie, en in elk geval voor 1 januari 2015, na advies van de VREG, beslissen over : 1° een al dan niet verlenging van de respectievelijke verplichting, vermeld in § 1, voor zover de totale duur van de bankingperiode de tien jaar niet overschrijdt;2° een al dan niet neerwaartse herziening van het aantal te immobiliseren certificaten voor het volgende jaar. De VREG zal in zijn advies rekening houden met het feit dat het aantal op de markt beschikbare certificaten steeds hoger dient te liggen dan het aantal voor de quotumverplichting, vermeld in artikel 7.1.10 en 7.1.11 van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 26/06/2009 numac 2009202684 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type decreet prom. 08/05/2009 pub. 09/06/2009 numac 2009035487 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het REG-decreet van 2 april 2004, wat de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten betreft type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs sluiten, in te leveren certificaten om voldoende liquiditeit op de certificatenmarkten te garanderen.
Als er tekorten ontstaan, zal een deel van de certificaten op de markt worden gebracht. In dat geval kunnen de elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit een aantal certificaten op de markt brengen gelijk aan het totaal aantal opnieuw op de markt te brengen certificaten, vermenigvuldigd met het aandeel van het aantal te immobiliseren certificaten van die netbeheerder in het totaal aantal te immobiliseren certificaten. Deze certificaten die in het betreffende jaar terug op de markt kunnen gebracht worden, zullen door de elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit met regelmatige tussenperiodes en minstens in vier schijven op de markt gebracht worden. ».
Art. 5.In titel VI, hoofdstuk IV, afdeling III van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt een onderafdeling IV, bestaande uit artikel 6.4.14/2, ingevoegd, die luidt als volgt : « Onderafdeling IV. Vergoeding voor de banking van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten Art. 6.4.14/2. § 1. De kosten voor de openbaredienstverplichtingen, vermeld in artikel 6.4.14/1, die de verkregen vergoedingen vermeld in paragraaf 2 en 3 overschrijden, zijn een financiële openbaredienstverplichting voor de elektriciteitsdistributienetbeheerders en voor de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit.
De totaliteit van de gecumuleerde vergoedingen, vermeld in paragraaf 2 en 3, kunnen voor iedere individuele elektriciteitsdistributienetbeheerder nooit meer bedragen dan 15 miljoen euro per jaar. § 2. Voor de uitvoering van de actieverplichtingen, vermeld in artikel 6.4.14/1, wordt in afwijking van paragraaf 1 na aanvraag bij het Vlaams Energieagentschap aan de elektriciteitsdistributienetbeheerders een vergoeding toegekend binnen de middelen daartoe voorzien in de begroting. De minister bepaalt, rekening houdende met het aantal dat jaar gebankte certificaten jaarlijks het bedrag van de daartoe beschikbare middelen, dat niet hoger kan zijn dan 2,8 miljoen euro.
Het aandeel van de middelen voorzien in de begroting dat aan een elektriciteitsdistributienetbeheerder wordt toegekend is maximaal gelijk aan zijn aandeel in de middelen voorzien op de begroting voor 2013.
Deze vergoeding wordt berekend op basis van de geïmmobiliseerde middelen op jaarbasis, en dit berekend voor de periode van immobilisatie, waarbij de waarde van de geïmmobiliseerde middelen als volgt wordt berekend : 1° het aantal gebankte groenestroomcertificaten x 93 euro;2° het aantal gebankte warmtekrachtcertificaten x 27 euro. Het bedrag van de vergoeding wordt berekend pro rata het aandeel van de elektriciteitsdistributienetbeheerders in het aantal te banken certificaten en is gebaseerd op de werkelijke externe financieringskosten.
Het Vlaamse Gewest is enkel gehouden de vergoeding voor geïmmobiliseerde middelen te betalen in de mate de elektriciteitsdistributienetbeheerders de vergoeding jaarlijks aanvragen en aan het Vlaams Energieagentschap bewijsstukken voorleggen die de werkelijke externe financieringskosten en de markconformiteit ervan staven. Het organiseren van een procedure overheidsopdrachten conform de ter zake geldende wetgeving wordt beschouwd als een voldoende bewijs van marktconformiteit. § 3. Wanneer de certificaten die door een elektriciteitsdistributienetbeheerder op grond van artikel 6.4.14/1 zijn geïmmobiliseerd, op de einddatum, vermeld in artikel 6.4.14/1, § 1, 1°, a) en 2°, a), op de markt worden verkocht tegen een waarde die lager is dan respectievelijk 93 euro voor de groenestroomcertificaten of lager is dan de betaalde minimumsteun, vermeld in artikel 7.1.7 van het Energiedecreet, voor de warmtekrachtcertificaten, dan geeft het Vlaamse Gewest hen een vergoeding die bestaat uit het verschil tussen de verkoopprijs en respectievelijk 93 euro voor de groenestroomcertificaten of het verschil tussen de verkoopprijs en de betaalde minimumsteun, vermeld in artikel 7.1.7 van het Energiedecreet, voor de warmtekrachtcertificaten.
Het Vlaamse Gewest is enkel gehouden de vergoeding, vermeld in het eerste lid, te betalen in de mate dat de elektriciteitsdistributienetbeheerders de vergoeding aanvragen en aan het Vlaams Energieagentschap bewijsstukken voorleggen die de verkoopprijs en de marktconformiteit ervan staven. Het organiseren van een procedure overheidsopdrachten conform de ter zake geldende wetgeving wordt beschouwd als een voldoende bewijs van marktconformiteit. § 4. Het Vlaams Energieagentschap is belast met de uitbetaling van de vergoedingen, vermeld in paragrafen 2 en 3. De minister kan nadere regels vastleggen voor de uitbetalingsprocedure. ».
Art. 6.In titel XI, hoofdstuk I van hetzelfde besluit wordt een afdeling III, die bestaat uit artikel 11.1.3, ingevoegd, dat luidt als volgt : « Afdeling III. Controle op de naleving van de banking van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten door de elektriciteitsdistributienetbeheerders en de beheerder van het plaatselijk vervoernet van elektriciteit Art. 11.1.3. De ambtenaren van het Vlaams Energieagentschap worden aangesteld om de nodige controles met betrekking tot de naleving van artikel 6.4.14/1 en artikel 6.4.14/2 uit te voeren.
De elektriciteitsdistributienetbeheerders bezorgen het Vlaams Energieagentschap op eenvoudig verzoek alle relevante informatie die bewijst dat de verkregen vergoeding niet hoger is dan hetgeen nodig is ter dekking van de netto-kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, vermeld in artikel 6.4.14/1.
Wanneer het Vlaams Energieagentschap vaststelt dat een elektriciteitsdistributienetbeheerder niet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.4.14/1 of artikel 6.4.14/2 voldoet, dan worden de eventueel onterecht uitgekeerde vergoedingen teruggevorderd.
Het Vlaams Energieagentschap houdt in dit kader tot tien jaar na afloop van de verplichting, vermeld in artikel 6.4.14/1, alle gegevens bij die noodzakelijk zijn om vast te stellen of de verleende vergoeding met het besluit 2012/21/EU verenigbaar is en houdt die ter beschikking van de Europese Commissie. ».
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 januari 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE