gepubliceerd op 11 oktober 2018
Besluit van de Vlaamse Regering houdende het statuut van de provinciale mandataris
7 SEPTEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het statuut van de provinciale mandataris
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Provincie
decreet van 9 december 2005Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
09/12/2005
pub.
29/12/2005
numac
2005036605
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Provinciedecreet
sluiten, artikel 17, § 1, § 2, eerste lid, en § 3, artikel 17, § 6, tweede lid, toegevoegd bij het decreet van 30 april 2009, artikel 18, § 2, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009 en 6 juli 2018, artikel 38, § 5, vervangen bij het decreet van 2 juni 2006, artikel 67, vervangen bij het decreet van 29 juni 2012 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, artikel 68, § 3, tweede lid, toegevoegd bij het decreet van 6 juli 2018, artikel 68, § 5, eerste lid, vervangen bij het decreet van 29 juni 2012 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, artikel 68bis, § 2, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, artikel 69, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2012, artikel 72, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, artikel 230, vervangen bij het decreet van 6 juli 2018, en artikel 240, 2° ;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/2007 pub. 09/02/2007 numac 2007035137 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende het statuut van de lokale en provinciale mandataris sluiten houdende het statuut van de lokale en provinciale mandataris;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 19/06/2009 numac 2009035556 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor de mandatarissen ter uitvoering van artikelen 71 en 274 van het Gemeentedecreet, artikel 70 van het O.C.M.W.-decreet en artikel 69 van het Provinciedecreet type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 19/06/2009 numac 2009035551 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris sluiten houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor de mandatarissen ter uitvoering van artikelen 71 en 274 van het Gemeentedecreet, artikel 70 van het O.C.M.W.-decreet en artikel 69 van het Provinciedecreet;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 19/06/2009 numac 2009035556 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor de mandatarissen ter uitvoering van artikelen 71 en 274 van het Gemeentedecreet, artikel 70 van het O.C.M.W.-decreet en artikel 69 van het Provinciedecreet type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 19/06/2009 numac 2009035551 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris sluiten houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 juni 2018;
Gelet op advies 63.946/1/V van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° Provinciedecreet: het Provincie decreet van 9 december 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/12/2005 pub. 29/12/2005 numac 2005036605 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Provinciedecreet sluiten;2° schriftelijke stukken en bewijsstukken: elke vorm van kennisgeving of elektronische verwerking van gegevens die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, en een bewijs oplevert van die verwerking, van het tijdstip waarop ze is verricht en van de authenticiteit en de integriteit van de verwerkte gegevens;3° werkdag: elke dag van de week, behalve zaterdag, zondag en wettelijke en decretale feestdagen;4° Agentschap Binnenlands Bestuur: het agentschap dat is opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/10/2005 pub. 13/03/2006 numac 2006035331 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap voor Binnenlands Bestuur" sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap voor Binnenlands Bestuur".
Art. 2.In dit besluit wordt een elektronische verzending gelijkgesteld aan een overhandiging tegen ontvangstbewijs of een aangetekende brief als vermeld in dit besluit, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de betrokken mandataris stemt voorafgaandelijk in met de elektronische verzending;2° de elektronische verzending voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek;3° de elektronische verzending levert een bewijs op van de verzending, van het tijdstip waarop ze is verricht, en van de authenticiteit en de integriteit van de verzonden gegevens.
Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt de gedeputeerde geacht volledige prestaties te leveren. HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de compensatie van de persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid en de pensioenen van de gedeputeerde en de uittredingsvergoeding van de gedeputeerde Afdeling 1. - De compensatie van persoonlijke bijdragen voor de
sociale zekerheid en de pensioenen van de gedeputeerde
Art. 4.De persoonlijke bijdragen, vermeld in artikel 68, § 3, tweede lid, van het Provinciedecreet, worden gecompenseerd. De provinciegriffier stelt het bedrag van de compensatie vast.
De begunstigde deelt elke wijziging van zijn situatie onmiddellijk mee. Afdeling 2. - Uittredingsvergoeding van de gedeputeerde
Art. 5.§ 1. De gedeputeerde krijgt een uittredingsvergoeding: 1° nadat zijn mandaat beëindigd is naar aanleiding van de algehele vernieuwing van de bestuursorganen of naar aanleiding van de nieuwe installatie van de bestuursorganen met toepassing van artikel 47bis van het Provinciedecreet, als hij geen nieuw uitvoerend mandaat opneemt;2° nadat zijn uitvoerend mandaat beëindigd is naar aanleiding van de vermelde einddatum van het mandaat op de akte van voordracht, vermeld in het artikel 45, § 1, derde lid, en artikel 50, § 1, eerste lid, van het Provinciedecreet, als hij geen nieuw uitvoerend mandaat opneemt;3° als zijn uitvoerend mandaat eindigt wegens ontslag om medische redenen.Ontslag om medische redenen wordt bewezen aan de hand van een door een arts afgegeven getuigschrift van langdurige arbeidsongeschiktheid.
De uittredingsvergoeding van de gedeputeerde is gelijk aan een twaalfde van de laatste jaarvergoeding, vermeld in artikel 68, § 1, van het Provinciedecreet, per gepresteerd jaar. Als de gedeputeerde verschillende opeenvolgende mandaten heeft uitgeoefend, wordt er alleen rekening gehouden met de ontvangen jaarvergoeding van het laatst uitgeoefende mandaat. § 2. De uittredingsvergoeding vervalt: 1° als de betrokkene een ander beroepsinkomen geniet;2° als de betrokkene overlijdt, vanaf de maand volgend op het overlijden. Onder ander beroepsinkomen als vermeld in het eerste lid, 1°, wordt ook het vervangingsinkomen wegens werkloosheid, pensionering en arbeidsongeschiktheid verstaan.
In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de betrokkene vragen om het verschil bij te passen als dat ander beroepsinkomen lager is dan de uittredingsvergoeding. § 3. De uittredingsvergoeding wordt maandelijks uitbetaald. § 4. Om de uittredingsvergoeding, vermeld in paragraaf 1, of het bij te passen verschil, vermeld in paragraaf 2, derde lid, te kunnen genieten, dient de betrokkene maandelijks een verklaring op erewoord in waaruit blijkt dat hij gedurende de periode in kwestie geen beroepsinkomen genoot of een lager beroepsinkomen genoot dan het bedrag van de uittredingsvergoeding, vermeld in paragraaf 1, derde lid. HOOFDSTUK III. - Vaststelling van de lijst van vergaderingen die voortvloeien uit de mandaatsverplichtingen van de provincieraadsleden en van de grenzen van het bedrag van het presentiegeld van die provincieraadsleden
Art. 6.De lijst van vergaderingen, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, van het Provinciedecreet, omvat: 1° de vergaderingen van de provincieraadscommissies en van het bureau, met inbegrip van de vergaderingen waarvoor de raadsleden conform artikel 39, § 3, vierde lid, van het Provinciedecreet, aangewezen zijn als lid met raadgevende stem;2° de vergaderingen met de vertegenwoordigers van de intern verzelfstandigde agentschappen;3° de vergaderingen waarvoor het aanwezigheidsquorum niet is bereikt, maar waarvoor de raadsleden, als het bereikt was, wel presentiegeld zouden krijgen;4° de vergaderingen die maar gedeeltelijk zijn bijgewoond;5° de vergaderingen die hervat worden op een andere dag.
Art. 7.Vergaderingen van een of meer bestuursorganen die plaatsvinden op dezelfde dag, kunnen recht geven op verschillende presentiegelden.
De vergaderingen die deels besloten en deels openbaar zijn, geven maar recht op één presentiegeld.
Art. 8.Aan de voorzitter van de provincieraad kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend voor de raadszitting.
Art. 9.Het presentiegeld, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, van het Provinciedecreet, bedraagt minimaal 28,57 euro en maximaal 124,98 euro. Het volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, met behoud van de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Het presentiegeld, vermeld in het eerste lid, wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Het presentiegeld, vermeld in het eerste lid, wordt bepaald volgens de aanwezigheid, die vastgelegd wordt in de registers die met dat doel worden gehouden. HOOFDSTUK IV. - Vaststelling van de perken en toekenningsvoorwaarden van het presentiegeld en de andere vergoedingen die in het kader van de bestuurlijke werking van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap worden toegekend
Art. 10.Aan de afgevaardigden in de algemene vergaderingen van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm, alsook aan de vertrouwenspersoon die hen bijstaat conform artikel 18 van het Provinciedecreet, kan uitsluitend een reisvergoeding worden toegekend conform de bepalingen die gelden voor de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid.
Art. 11.§ 1. Aan de leden van de raad van bestuur en aan de leden van het door de statuten toegestane directiecomité van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap, alsook aan de vertrouwenspersoon die hen bijstaan conform artikel 18 van het Provinciedecreet, kan per bijgewoonde zitting een presentiegeld worden toegekend.
Het toegekende presentiegeld is niet hoger dan het bedrag van het presentiegeld dat aan de provincieraadsleden van de deelnemende of oprichtende provincie wordt toegekend. § 2. Aan de voorzitter van de raad van bestuur van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm en aan de voorzitter van het directiecomité of de gedelegeerd bestuurder van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend voor het bijwonen van de vergaderingen van de raad van bestuur of het directiecomité.
Aan de voorzitter van het directiecomité kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend als hij nog geen dubbel presentiegeld krijgt op grond van zijn functie in de raad van bestuur.
Art. 12.Personeelsleden van de oprichtende of deelnemende provincie ontvangen noch presentiegeld noch een andere vergoeding ten laste van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap.
Personeelsleden van een provinciaal extern verzelfstandigd agentschap ontvangen naast hun wedde geen presentiegeld of een andere vergoeding ten laste van het provinciaal extern verzelfstandigde agentschap.
Art. 13.Het aantal bezoldigbare vergaderingen van de verschillende organen van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap per boekjaar en per lid is, onder voorbehoud van hetgeen vermeld is in het tweede lid, beperkt tot twaalf vergaderingen voor de raad van bestuur en tot 24 vergaderingen voor het directiecomité.
In het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap dat niet overgaat tot de oprichting van een directiecomité of dat geen gedelegeerd bestuurder heeft aangesteld, wordt het aantal bezoldigbare vergaderingen van de raad van bestuur verhoogd tot vierentwintig per boekjaar.
Art. 14.Aan de voorzitter van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm en aan de vereffenaars van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap kunnen ten hoogste dezelfde presentiegelden en reisvergoedingen worden toegekend als aan de voorzitter en de leden van de raad van bestuur van hetzelfde provinciaal extern verzelfstandigd agentschap voor dat agentschap in vereffening is gesteld.
Art. 15.Vergaderingen van verschillende bestuursorganen van hetzelfde provinciaal extern verzelfstandigd agentschap die plaatsvinden op dezelfde dag, kunnen recht geven op verschillende presentiegelden.
Vergaderingen van hetzelfde bestuursorgaan van hetzelfde provinciaal extern verzelfstandigd agentschap die plaatsvinden op dezelfde dag, geven de leden maar recht op één presentiegeld.
Art. 16.Aan de personen, vermeld in artikel 11, kunnen alleen de kosten worden terugbetaald die aan de provincieraadsleden van de betrokken provincie terugbetaald worden.
In afwijking van het eerste lid kunnen aan de gedelegeerd bestuurder die een personeelslid is als vermeld in artikel 12, alleen de kosten worden terugbetaald die hem als personeelslid van de provincie of van het provinciaal extern verzelfstandigd agentschap worden terugbetaald. HOOFDSTUK V. - Vaststelling van de grenzen waarbinnen de specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat, kunnen worden terugbetaald aan het provincieraadslid, de voorzitter van de provincieraad, de fractievoorzitter van de provincieraad en de voorzitter van de provincieraadscommissie, en vaststelling van de grenzen voor de financiering van de fracties Afdeling 1. - Soorten kostenvergoedingen, modaliteiten en
toekenningsvoorwaarden
Art. 17.§ 1. Alleen kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat van provincieraadslid, voorzitter van de provincieraad, fractievoorzitter van de provincieraad en voorzitter van de provincieraadscommissie, en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van dat mandaat, kunnen worden terugbetaald.
De kosten, vermeld in het eerste lid, worden gestaafd met bewijsstukken. § 2. De voorzitter van de provincieraad kan een jaarvergoeding van maximaal 10.712,76 euro ontvangen.
Aan de fractievoorzitters van de provincieraad kan een jaarvergoeding van maximaal 1.785,46 euro worden toegekend.
Aan de voorzitter van de provincieraadscommissie kan een jaarvergoeding van maximaal 1.071,28 euro worden toegekend. Als de voorzitter wordt vervangen, ontvangt de vervanger een dubbel presentiegeld.
De bedragen, vermeld in deze paragraaf, worden gekoppeld aan de index, vermeld in artikel 9, eerste en tweede lid. § 3. De provinciegriffier beoordeelt of de kosten voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, en aan de voorwaarden, vermeld in het huishoudelijk reglement van de provincieraad. § 4. Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de terugbetaling van de kosten van de mandatarissen. Dat document is openbaar. Afdeling 2. - Fractietoelagen
Art. 18.§ 1. Ter ondersteuning van de provincieraadsfracties kan jaarlijks aan elke fractie, vertegenwoordigd in de provincieraad, een toelage ten laste van het provinciebudget worden toegekend. Als de provincies een dergelijke toelage toekennen, doen ze dat voor alle fracties. § 2. De fractie kan de ontvangen toelage alleen gebruiken om haar eigen werking en de werking van de raden waarvan ze deel uitmaakt, te ondersteunen. De middelen worden noch voor partijwerking of verkiezingen noch ter compensatie van presentiegeld of vergoeding gebruikt. § 3. Op het einde van het werkjaar licht de fractie in een nota met bewijsstukken aan de raad toe hoe ze de ontvangen middelen heeft gebruikt. § 4. Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de aanwending van alle middelen voor de ondersteuning van de fractie. Dat document is openbaar. § 5. Als een fractie financiële middelen heeft aangewend voor andere doeleinden dan de ondersteuning van haar werking, vordert het bestuur die middelen terug of brengt het dat bedrag in mindering van de toelage van het volgende werkjaar. HOOFDSTUK VI. - Nadere procedureregels voor de tuchtregeling ten aanzien van de gedeputeerde
Art. 19.Als de Vlaamse Regering kennis krijgt van feiten die een gedeputeerde gepleegd heeft, die bestempeld kunnen worden als kennelijk wangedrag of grove nalatigheid, en die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een tuchtmaatregel, kan ze de provinciegouverneur van een andere provincie dan de provincie waar de betrokken mandataris benoemd of verkozen is, de opdracht geven om een tuchtonderzoek te voeren, een tuchtverslag op te maken en een tuchtdossier samen te stellen.
De provinciegouverneur kan in het kader van het tuchtonderzoek de medewerking vorderen van een arrondissementscommissaris.
De provinciegouverneur geeft in zijn tuchtverslag advies over het gevolg dat volgens hem aan de feiten gegeven moet worden en formuleert een voorstel van straf als hij voorstelt om een tuchtprocedure op te starten.
Art. 20.§ 1. Nadat de Vlaamse Regering het tuchtverslag en het bijgevoegde tuchtdossier ontvangen heeft, roept ze de betrokken mandataris binnen drie maanden op voor een hoorzitting.
Als de Vlaamse Regering binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, vanaf de datum van de verzending van het verslag van de provinciegouverneur waarbij het tuchtdossier gevoegd is, de betrokken mandataris niet oproept voor de hoorzitting, wordt de Vlaamse Regering geacht af te zien van de verdere vervolging en kan ze geen tuchtmaatregel meer opleggen voor de ten laste gelegde feiten. § 2. De betrokken mandataris wordt opgeroepen voor de hoorzitting met een aangetekende brief, ten minste 21 dagen voor de hoorzitting.
De oproeping vermeldt: 1° de ten laste gelegde feiten;2° de overweging van een tuchtstraf;3° de plaats, de dag en het uur van de hoorzitting;4° de mogelijkheid tot inzage van het tuchtdossier;5° het recht op bijstand van en vertegenwoordiging door een verdediger naar keuze;6° het recht om getuigen te laten horen;7° het recht om een schriftelijk verweer in te dienen tot op de tweede werkdag voor de hoorzitting. § 3. Aan de betrokken mandataris wordt gemeld dat, als er getuigen gehoord moeten worden, dat tien dagen voor de hoorzitting moet worden meegedeeld aan de tuchtoverheid met het oog op de oproeping van die getuigen, dat moet worden aangegeven welke getuigen gehoord moeten worden, en dat ook moet worden aangegeven waarover de getuigen geacht worden een verklaring af te leggen.
Aan de betrokkene wordt meegedeeld dat hij verzocht wordt binnen de termijn van tien dagen, vermeld in het eerste lid, voor de hoorzitting bij de tuchtoverheid de stukken neer te leggen die hij wil toevoegen aan het tuchtdossier.
Als de tuchtoverheid zelf getuigen oproept, worden de namen en het onderwerp van de getuigenverklaringen aan de betrokken mandataris meegedeeld.
Art. 21.De Vlaamse Regering, of een of meer personeelsleden van het Agentschap Binnenlands Bestuur die ze heeft aangewezen, horen de betrokken mandataris.
De hoorzitting kan ook bijgewoond worden door een of meer personeelsleden van het Agentschap Binnenlands Bestuur die de leidend ambtenaar van het agentschap daarvoor aangewezen heeft.
De hoorzitting vindt plaats achter gesloten deuren.
Art. 22.Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgemaakt.
Als het proces-verbaal tijdens de hoorzitting wordt opgemaakt, wordt aan de betrokkene gevraagd het te ondertekenen.
Als het proces-verbaal na de hoorzitting wordt opgemaakt, wordt het naar de betrokkene aangetekend gestuurd of wordt het overhandigd tegen ontvangstbewijs. De betrokken mandataris wordt gevraagd het proces-verbaal ondertekend of met bijgevoegde opmerkingen terug te bezorgen aan de Vlaamse Regering uiterlijk tien dagen na de ontvangst ervan.
Art. 23.De Vlaamse Regering stuurt haar beslissing aangetekend naar de betrokkene of overhandigt ze tegen ontvangstbewijs binnen drie maanden nadat de persoon die de laatste hoorzitting heeft voorgezeten, het proces-verbaal heeft ondertekend. HOOFDSTUK VII. - Nadere regels voor de aansprakelijkheids- en rechtsbijstandverzekering van het provincieraadslid en de gedeputeerde
Art. 24.De provincie sluit bij een toegelaten verzekeringsmaatschappij een polis af die bestemd is om de burgerlijke aansprakelijkheid te waarborgen die persoonlijk rust op de provincieraadsleden en de gedeputeerden naar aanleiding van de lichamelijke, materiële of immateriële schade die ze berokkenen aan derden bij de normale uitoefening van hun mandaat.
In het eerste lid wordt verstaan onder derden: alle andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan het provincieraadslid en de gedeputeerde. De provincieraadsleden en de gedeputeerden worden als derden beschouwd ten opzichte van elkaar.
Art. 25.De aansprakelijkheidswaarborg, vermeld in artikel 24, mag niet beperkt zijn tot schade die per ongeluk plaatsvindt.
Art. 26.De burgerlijke aansprakelijkheid die voortvloeit uit schade die onder de toepassing valt van de wet op de verplichte autoverzekering, behoort niet tot het toepassingsgebied van dit besluit.
Art. 27.De verzekeringspolis die conform artikel 24 afgesloten wordt, kan bepaalde uitsluitingen van waarborg bevatten.
Die uitsluitingen blijven echter uitzonderlijk ten opzichte van de gewaarborgde risico's en kunnen, door de omvang ervan, de aansprakelijkheidswaarborg die met toepassing van artikel 24 verkregen wordt, niet op onredelijke wijze in het gedrang brengen.
Art. 28.De aansprakelijkheidswaarborg, vermeld in artikel 24, wordt, krachtens de uitdrukkelijke bepalingen van de algemene, speciale of bijzondere voorwaarden van de afgesloten polis, toegekend voor elk schadegeval, ongeacht de frequentie ervan, voor de bedragen die vastgelegd zijn onder de vermelde voorwaarden.
Art. 29.De begunstigden van de afgesloten polis zijn permanent gedekt door de verzekering.
Art. 30.De afgesloten verzekering voor de aansprakelijkheidswaarborg, vermeld in artikel 24, bevat een onderdeel van het type rechtsbijstand - burgerlijke en strafrechtelijke verdediging.
De verzekering, vermeld in het eerste lid, verplicht de verzekeringsmaatschappij ertoe de kosten van rechtsbijstand ten laste te nemen voor de betrokken mandatarissen in elke procedure die tegen hen ingesteld is voor elke Belgische of buitenlandse rechtbank, vanaf het moment waarop de aansprakelijkheidswaarborg, vermeld in artikel 24, verschuldigd is en binnen de grenzen daarvan.
Art. 31.De aansprakelijkheidswaarborg die met toepassing van artikel 30 verkregen wordt, bevat minstens de tenlasteneming door de verzekeraar van de honoraria van de advocaten en alle algemene kosten in verband met de voortzetting van de procedure, met inbegrip van de reis- en verblijfkosten die voortvloeien uit de verschillende verschijningen, de kosten van een gerechtsdeskundige, en de borgsom die de provincieraadsleden of de gedeputeerden zouden moeten betalen in het kader van die procedure.
Art. 32.De kosten van de premies voor de verzekering, bepaald in dit hoofdstuk, worden gedragen door een krediet dat is ingeschreven in het meerjarenplan van het provinciale bestuur in kwestie. HOOFDSTUK VIII. - Vaststelling van de criteria tot vaststelling van de hoedanigheid van het provincieraadslid of de gedeputeerde met een beperking
Art. 33.Voor de toepassing van artikel 18, § 2, en artikel 68bis, § 2, van het Provinciedecreet wordt het provincieraadslid of de gedeputeerde die persoonlijke bijstand nodig heeft wegens een zintuiglijke beperking, spraakmoeilijkheden of een motorische beperking waardoor hij moeilijkheden ondervindt om zijn mandaat uit te oefenen, beschouwd als een provincieraadslid of een gedeputeerde die wegens een beperking zijn mandaat niet zelfstandig kan vervullen.
Art. 34.Het bewijs dat het provincieraadslid of de gedeputeerde voldoet aan de criteria, vermeld in artikel 33, wordt geleverd door het getuigschrift van een arts met de uitdrukkelijke verklaring dat de mandataris zodanig getroffen is door een van de beperkingen, vermeld in artikel 33, dat hij zijn mandaat niet zelfstandig kan vervullen en dat hij voor de uitoefening ervan persoonlijke bijstand nodig heeft. HOOFDSTUK IX. - Onderscheidingsteken en ambtskledij van de gedeputeerde
Art. 35.De gedeputeerde draagt een sjerp met franjes op een achtergrond met de kleuren van de provincie. De provincieraad bepaalt de kleuren van de franjes. Op de sjerp staat de Vlaamse leeuw en kan het wapenschild van de provincie toegevoegd worden.
Art. 36.De kledij die de gedeputeerde draagt, mag niet verwijzen naar een andere hoedanigheid of een ander ambt. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 37.De volgende besluiten worden opgeheven: 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/01/2007 pub. 09/02/2007 numac 2007035137 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende het statuut van de lokale en provinciale mandataris sluiten houdende het statuut van de lokale en provinciale mandataris, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en 7 september 2012, wat betreft de provincieraadsleden en de gedeputeerden; 2° het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 19/06/2009 numac 2009035556 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor de mandatarissen ter uitvoering van artikelen 71 en 274 van het Gemeentedecreet, artikel 70 van het O.C.M.W.-decreet en artikel 69 van het Provinciedecreet type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 19/06/2009 numac 2009035551 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris sluiten houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor de mandatarissen ter uitvoering van artikelen 71 en 274 van het Gemeentedecreet, artikel 70 van het O.C.M.W.-decreet en artikel 69 van het Provinciedecreet, wat betreft de gedeputeerden; 3° het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 19/06/2009 numac 2009035556 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor de mandatarissen ter uitvoering van artikelen 71 en 274 van het Gemeentedecreet, artikel 70 van het O.C.M.W.-decreet en artikel 69 van het Provinciedecreet type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 19/06/2009 numac 2009035551 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris sluiten houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013, wat betreft de provincieraadsleden, de gedeputeerden, de voorzitter van de provincieraad, de fractievoorzitter van de provincieraad en de voorzitter van de provincieraadscommissie.
Art. 38.Dit besluit treedt in werking op 3 december 2018.
Art. 39.De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 september 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS