Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 22 december 2021
gepubliceerd op 19 januari 2022

Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van de beroepsbeoefenaars in de geestelijke gezondheidszorg

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2022040009
pub.
19/01/2022
prom.
22/12/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2021. - Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van de beroepsbeoefenaars in de geestelijke gezondheidszorg


De regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de beroepen in de gezondheidszorg, artikelen 43, § 2, eerste lid, 68/1, 68/2, 68/4, §§ 3 en 4, eerste lid, 88, § 1, en 97, § 1 ;

Gelet op het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 19 oktober 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 19/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029609 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepskwalificatie te beroepen en tot vaststelling van de procedure voor de registratie als zorgkundige type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 19/10/2016 pub. 20/12/2016 numac 2016029591 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepsbekwaamheden sluiten tot vaststelling van de procedure voor het verlenen van toestemming aan verpleegkundigen om een bepaalde beroepstitel te voeren of zich op een bijzondere beroepskwalificatie te beroepen en tot vaststelling van de procedure voor de inschrijving als zorgkundige;

Gelet op het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 19 oktober 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 19/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029609 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepskwalificatie te beroepen en tot vaststelling van de procedure voor de registratie als zorgkundige type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 19/10/2016 pub. 20/12/2016 numac 2016029591 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepsbekwaamheden sluiten tot vaststelling van de procedure voor de inschrijving als kinesitherapeut en voor bijzondere beroepskwalificaties;

Gelet op het besluit van de regering van de Gemeenschap van 29 maart 2017 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker;

Gelet op het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 29 november 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 29/11/2017 pub. 29/01/2018 numac 2018030121 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen sluiten tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van de geneesheren-specialisten en de huisartsen;

Gelet op het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 7 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 07/03/2018 pub. 17/04/2018 numac 2018040102 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de beoefenaars van de tandheelkunde ertoe worden gemachtigd een bijzondere beroepstitel te dragen sluiten tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van beoefenaars der tandheelkunde om een bijzondere beroepstitel te voeren;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, uitgebracht op 18 september 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 4 februari 2021;

Gelet op de "gendertest" van 2 maart 2020, uitgevoerd in toepassing van artikel 4, lid 2, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in alle beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het intra-Frans overleg van 29 maart 2021, overeenkomstig artikel 9, § 2, 1°, van het kaderakkoord voor samenwerking van 27 februari 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het intra-Frans overleg over de gezondheid en de bijstand aan personen en de gemeenschappelijke beginselen die in deze aangelegenheden van toepassing zijn Gelet op het advies van de Raad van State nr. 70.074/2/V, uitgebracht op 7 september 2021, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de gegevensbeschermingsautoriteit nr. 216/2021, uitgebracht op 16 november 2021 ter uitvoering van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de gegevensbeschermingsautoriteit en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens;

Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 15 augustus 1980, artikel 5, § 1, 7°, a);

Op de voordracht van de Minister die bevoegd is voor het verlenen van vergunningen voor beroepen in de gezondheidszorg;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "Minister": de Minister bevoegd voor het verlenen van vergunningen voor beroepen in de gezondheidszorg;2° "Administratie" : de Algemene Directie bevoegd voor de erkenning van de beroepen in de gezondheidszorg binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap;3° "Wet": de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de beroepen in de gezondheidszorg;4° "erkenning": de erkenning bedoeld in de artikelen 68/1 en 68/2 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de beroepen in de gezondheidszorg;5° "beroep in de geestelijke gezondheidszorg": in voorkomend geval de klinische psychologie of de klinische orthopedagogie, bedoeld in respectief de artikelen 68/1 en 68/2 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van beroepen in de gezondheidszorg;6° "Erkend klinisch psycholoog" : de houder van een diploma in de klinische psychologie die een beroepsstage heeft voltooid en die als zodanig is erkend volgens de geldende criteria; 7 "Erkend klinisch orthopedagoog": de houder van een diploma op het gebied van de klinische orthopedagogie die een beroepsopleiding heeft voltooid en volgens de geldende criteria als zodanig is erkend; 8° "Commissie" : de erkeningscommissie opgericht voor beoefenaars van klinische psychologie en klinische orthopedagogie bedoeld in artikel 3 van dit besluit;9° "Representatieve beroepsverenigingen": verenigingen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in het koninklijk besluit van 28 oktober 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/10/2016 pub. 23/11/2016 numac 2016024254 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de criteria voor beroepsverenigingen om als representatief te worden aangewezen in uitvoering van artikel 68/3, § 3, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015 sluiten tot vaststelling van de criteria voor beroepsverenigingen om als representatief te worden aangewezen ter uitvoering van artikel 68/3, § 3, van de wet betreffende de uitoefening van de beroepen in de gezondheidszorg, gecoördineerd op 10 mei 2015;10° "Kandidaat": kandidaat voor de titel van klinisch psycholoog of kandidaat voor de titel van klinisch orthopedagoog;11° "Beroepsstage": een praktische stage die erop gericht is de kandidaat-klinisch psycholoog of de kandidaat-klinisch orthopedagoog alle bekwaamheden, kennis en bekwaamheden bij te brengen die vereist zijn voor de zelfstandige uitoefening van het beroep van klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog;12° "Evaluatie" : jaarlijks verslag over de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de stageperiode van de kandidaat, opgesteld door de stagemeester teneinde vast te stellen of de kandidaat alle bekwaamheden, kennis en competenties heeft verworven die vereist zijn voor het zelfstandig uitoefenen van het ambt van klinisch psycholoog of van klinisch orthopedagoog;13° "Attest van autonomie" : een verklaring opgesteld door de laatste stagemeester of de coördinerende stagemeester waarin de autonomie van de kandidaat wordt bevestigd, na de verwerving van alle bekwaamheden, kennis en competenties vereist voor de autonome uitoefening van een klinisch psycholoog of een klinisch orthopedagoog;14° "stagemeester": de klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog, naar gelang het geval, die verantwoordelijk is voor de gehele of een deel van de opleiding van de kandidaat en die als zodanig is erkend volgens de geldende criteria;15° "coördinerende stagemeester": de stagemeester die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de volledige opleiding van de kandidaat wanneer de kandidaat meer dan één stagemeester heeft;16° "Stagedienst": de dienst waar de kandidaat zijn opleiding geheel of gedeeltelijk volgt en die daartoe is erkend volgens de geldende criteria;17° "Aanvrager": de meerderjarige persoon die een aanvraag indient bij de Administratie.

Art. 2.§ 1. De erkenning van de beroepsbeoefenaars in de geestelijke gezondheidszorg wordt verleend overeenkomstig de erkenningsvoorwaarden die door de federale overheid worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5, § 1, I, 7°, b) van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen. § 2. Het Ministerie van de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Administratie, verzamelt bij de personen bedoeld in § 4 van dit artikel de gegevens bedoeld in de volgende paragraaf en codeert deze in de Permanente Federale Gegevensbank van de Beroepsbeoefenaars in de Gezondheidszorg, waarin de beroepsbeoefenaars in de gezondheidssector zijn opgenomen die een beroep in de geestelijke gezondheidszorg uitoefenen, teneinde de uitvoering van zijn regelgevende opdrachten en de uitwisseling van gegevens overeenkomstig artikel 97, §§ 1 en 2, 2°, van de wet mogelijk te maken. § 3. Met het oog op de uitvoering van haar opdrachten en de in artikel 97, lid 2, van de wet omschreven doeleinden deelt de Administratie de in artikel 98, lid 2, van de wet bedoelde gegevens mee aan de relevante entiteiten die krachtens artikel 99 van de wet zijn aangewezen om deze gegevens aan de federale gegevensbank mee te delen. § 4. In het kader van zijn opdrachten verzamelt het Ministerie van de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Administratie, de volgende categorieën van gegevens: - identificatiegegevens: naam, voornaam, rijksregisternummer, adres, nationaliteit, geslacht, geboortedatum, geboorteplaats, telefoonnummer en e-mailadres; - gegevens met betrekking tot het diploma; - gegevens met betrekking tot bewijsstukken die zijn ingediend in het kader van een verzoek als bedoeld in artikel 7, paragraaf 1; § 5. De Administratie en de Commissie zijn verantwoordelijk voor de verwerking in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) De gegevens worden bewaard tot het overlijden van de in § 4 bedoelde personen of tot de intrekking of het verzaken van de erkenning. HOOFDSTUK 2. - De erkeningscommissie Afdeling 1. - Samenstelling en opdrachten

Art. 3.§ 1. Bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt een Erkeningscommissie voor de beoefenaars van klinische psychologie en klinische orthopedagogie opgericht.

De Commissie is samengesteld uit: 1° een afdeling voor beoefenaars van de klinische psychologie;2° een afdeling voor beoefenaars van de klinische orthopedagogie. § 1. Elke afdeling bestaat uit 1° drie leden die erkende beoefenaars zijn van het betrokken beroep in de geestelijke gezondheidszorg, die gedurende ten minste drie jaar daadwerkelijk een academisch ambt hebben uitgeoefend en die worden voorgedragen door de faculteiten die een volledige studiecyclus organiseren die leidt tot een opleiding die de uitoefening van een beroep in de geestelijke gezondheidszorg machtigt;2° drie leden die erkende beoefenaars zijn van het betrokken beroep in de geestelijke gezondheidszorg met ten minste drie jaar beroepservaring en die worden voorgedragen door hun representatieve beroepsverenigingen.Bij ontstentenis van een representatieve beroepsvereniging wordt in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaten bekendgemaakt.

De eerste Commissie is samengesteld uit leden die voldoen aan de voorwaarden voor erkenning zoals vastgesteld in de overgangsbepalingen waarin de wet voor elk van de beroepen in de geestelijke gezondheidszorg voorziet.

De Commissie kan ook, indien zij dit nuttig acht, een beroep doen op deskundigen. Zij hebben een raadgevende stem.

Voor ieder werkend lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd onder dezelfde voorwaarden als voor de werkende leden.

Art. 4.De Commissie heeft als opdrachten: 1° advies uit te brengen aan de Minister over elke aanvraag tot goedkeuring, verlenging of wijziging van het satgeplan;2° toe te zien op de uitvoering van het stageplan van de kandidaten in al zijn onderdelen en jaarlijks aan de Minister een advies uit te brengen over de uitgevoerde opleiding op basis van het stageboekje bedoeld in artikel 13;3° advies uit te brengen aan de Minister over elke aanvraag tot erkenning als klinisch psycholoog of klinisch pedagogisch orthopedagoog en over aangelegenheden die met die erkenning verband houden;4° advies uit te brengen aan de Minister over een eventuele intrekking van de erkenning, zoals verleend op grond van artikel 68/1 of 68/2 van de wet, naargelang het geval 5° op eigen initiatief of op verzoek van de Minister advies uitbrengen over elke aangelegenheid die betrekking heeft op de erkenningsprocedure voor klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen. De Commissie verwerkt de persoonsgegevens die nodig zijn voor de uitoefening van haar in de punten 1° tot en met 4° van het vorige lid opgesomde opdrachten, overeenkomstig de in artikel 2 bedoelde verwerkingsmethoden. Afdeling 2. - Werking

Art. 5.§ 1. De leden van de Commissie worden door de Minister benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.

Bij het verstrijken van de ambtstermijn blijven de leden in functie totdat hun ambtstermijn is verlengd of, in voorkomend geval, totdat zij overeenkomstig lid 1 worden vervangen. § 2. De Minister kan het mandaat beëindigen van een lid van de Commissie van wie bekend is dat hij of zij de vergaderingen niet heeft bijgewoond wegens onverantwoorde afwezigheid op ten minste de helft van de jaarlijkse vergaderingen.

Een lid dat de hoedanigheid verliest waarin hij of zij is benoemd, treedt van rechtswege af.

Bij overlijden, ontslag of beëindiging van het mandaat van een lid benoemt de Minister een nieuw lid van dezelfde categorie om het lopende mandaat te voltooien. § 3 Op de eerste vergadering na de benoeming van de leden van de Commissie benoemen zij uit hun midden een voorzitter en een ondervoorzitter. § 4 De Administratie verzorgt het secretariaat van de Commissie. § 5 De leden van de Commissie en de overeenkomstig artikel 3, § 2, derde lid, uitgenodigde deskundigen hebben recht: 1° op een presentiegeld van vijftig euro per halve dag;de leden-ambtenaren hebben slechts recht op dit recht indien hun aanwezigheid op de vergaderingen leidt tot prestaties buiten hun normale werkuren; 2° de vergoeding van de reiskosten, toegekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende de algemene regeling der verplaatsingskosten.Het maximumbedrag van de vergoeding komt overeen met de kosten van een treinkaartje eerste klas.

De leden van de Commissie mogen hun persoonlijke motorvoertuig gebruiken voor de verplaatsingen die zij moeten maken om aan de vergaderingen van de Commissie deel te nemen. Zij ontvangen een toelage die gelijk is aan het bedrag dat door de Franse Gemeenschap zou zijn betaald indien zij van het openbaar vervoer gebruik hadden gemaakt.

De Franse Gemeenschap neemt niet de dekking op zich van de risico's die voortvloeien uit het gebruik door de leden van hun persoonlijke voertuig.

Art. 6.§ 1. De vergaderingen van de Commissie worden voorgezeten door de voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de ondervoorzitter. Bij afwezigheid van de twee voornoemde leden, zit het oudste lid in jaren de vergaderingen voor. § 2 De Commissie beraadslaagt slechts geldig indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.

Indien het quorum niet wordt bereikt, roept de voorzitter of, bij diens afwezigheid, de ondervoorzitter een nieuwe vergadering bijeen met dezelfde agenda. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als de ondervoorzitter roept het oudste lid in jaren een nieuwe vergadering bijeen met dezelfde agenda. De Commissie beraadslaagt dan geldig, ongeacht het aantal aanwezige leden. § 3 De Commissie besluit bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of, bij diens afwezigheid, van de ondervoorzitter doorslaggevend. § 4 De adviezen van de Commissie moeten naar de feiten en naar het recht met redenen zijn omkleed. § 5 De beraadslagingen van de Commissie zijn geheim. § 6 De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat, met eventuele wijzigingen, ter goedkeuring aan de Minister wordt voorgelegd. HOOFDSTUK 3. - Beroepsstage en erkenning Afdeling 1. - Beroepsstage

Art. 7.§ 1. De kandidaat die gerechtigd is om in België één van de beroepen in de geestelijke gezondheidszorg uit te oefenen, legt zijn stageplan met vermelding van de beroepsstageperiodes die hij wenst te volgen, ter goedkeuring voor aan de Administratie door het door de Administratie ter beschikking gestelde formulier te verzenden, hetzij per aangetekende brief, hetzij langs elektronische weg, volgens de door de Administratie voorziene procedure.

De aanvraag moet uiterlijk drie maanden na het begin van de stage worden ingediend.

De kandidaat voegt de volgende documenten bij de aanvraag tot goedkeuring van het stageplan: 1° een kopie van het diploma klinische psychologie of klinische orthopedagogie, naar gelang van het geval;2° een kopie, voor elk deel van de stage, van de schriftelijke stageovereenkomst, waarvan het model door de Administratie ter beschikking wordt gesteld, gesloten met de stagemeester of, in voorkomend geval, de coördinerende stagemeester, waarin minstens de verplichtingen van elke partij worden gepreciseerd, alsook de afspraken in verband met de bezoldiging van de kandidaat;3° een kopie van de verzekeringspolis beroepsaansprakelijkheid die de kandidaat heeft gesloten en die alle tijdens de stage gepresteerde handelingen dekt. In het geval van een stage in een niet-reguliere stagedienst moet de kandidaat bij zijn aanvraag tevens een kopie voegen van de tripartiete overeenkomst die hij heeft gesloten met de coördinerende stagemeester en de stagemeester van de niet-reguliere stagedienst, waarin ten minste de nadere regels en einddoelstellingen van de stage, de afspraken betreffende de bezoldiging van de kandidaat en de voorwaarden betreffende de beroepsverzekering van de kandidaat zijn opgenomen.

In geval van een stage in het buitenland voegt de kandidaat bij zijn aanvraag ook een kopie van de tripartiete overeenkomst die hij heeft ondertekend met de coördinerende stagemeester en de persoon of structuur die verantwoordelijk is voor de begeleiding van de kandidaat in het gastland en die verbonden is aan een universiteit. § 2. Indien de kandidaat de beroepsstage achtereenvolgens in verschillende stageafdelingen doorloopt, onder toezicht van verschillende stagementoren, treedt één van hen op als coördinerende stagementor.

De coördinerende stagemeester is verantwoordelijk voor de opleiding van de kandidaat tijdens de hele stage, ongeacht de stageafdelingen waar de kandidaat de stage voltooit. § 3. De Administratie bevestigt binnen 30 dagen de ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring van het stageplan.

De stagetijd wordt berekend vanaf de datum waarop de opleiding daadwerkelijk is aangevangen. Indien het stageplan echter niet binnen de in § 1, tweede lid, gestelde termijnen wordt ingediend, wordt de datum van de aangetekende brief of de elektronische aanvraag beschouwd als de datum waarop de stageperiode begint.

Art. 8.Als het dossier volledig is, zendt de Administratie het om advies naar de Erkenningscommissie.

Indien het dossier onvolledig is, zal de Administratie de aanvrager vragen het (de) ontbrekende document(en) over te leggen. Indien de aanvrager zijn dossier niet binnen drie maanden na de aanvraag vervolledigt, sluit de Administratie de aanvraag af, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, en stelt zij de aanvrager hiervan binnen een maand per aangetekende brief in kennis.

De Commissie analyseert het aanvraagdossier op basis van de in de wet vastgestelde voorwaarden.

Art. 9.De Commissie beslist over het stageplan of elke andere aanvraag met betrekking tot de stageperiode binnen een termijn van zestig dagen vanaf de datum van ontvangst van het volledige dossier door de Administratie.

De Commissie neemt haar besluit op basis van documenten. Indien haar advies afwijkt van het ingediende stageplan, kan zij het uitbrengen van haar advies uitstellen. In dat geval wordt de kandidaat ten minste vijftien dagen vóór de vergadering waarop zijn dossier opnieuw zal worden onderzocht, uitgenodigd.

De kandidaat kan zich laten bijstaan door een raadsman. Indien hij niet verschijnt, zal de Commissie op basis van documenten beslissen.

In geval van een naar behoren met redenen omklede afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting vastgesteld. De verzoeker kan in ieder geval slechts maximaal drie keer worden opgeroepen.

Art. 10.Indien de Commissie een gunstig advies uitbrengt, keurt de Minister of zijn afgevaardigde het stageplan goed.

De Administratie zendt de beslissing binnen dertig dagen aan de aanvrager.

Art. 11.§ 1. In geval van een ongunstig advies van de Commissie stelt de Administratie de kandidaat daarvan binnen dertig dagen na ontvangst van het advies per aangetekende brief in kennis.

Indien de kandidaat het ongunstig advies van de Commissie niet betwist, neemt de Minister of zijn afgevaardigde een beslissing over het stageplan. § 2. Indien de kandidaat het ongunstig advies van de Commissie betwist, kan hij binnen dertig dagen na ontvangst van het advies een nota met zijn met redenen omklede opmerkingen aan de Administratie zenden. In dat geval onderzoekt de Commissie het dossier opnieuw. Op verzoek van de kandidaat of van de Commissie kan de kandidaat door de Commissie worden gehoord om alle relevante informatie te verstrekken.

Behoudens in spoedeisende gevallen wordt hij ten minste vijftien dagen vóór de vergadering waarop zijn dossier opnieuw zal worden behandeld, daarvan in kennis gesteld.

De verzoeker kan zich laten bijstaan door een raadsman. Indien hij niet verschijnt, beslist de Commissie op basis van stukken. In geval van een naar behoren met redenen omklede afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting vastgesteld. In alle gevallen kan de verzoeker maximaal drie keer worden opgeroepen.

De Commissie kan haar oorspronkelijke advies handhaven of op basis van de nieuwe elementen een nieuw advies uitbrengen. § 3 De Minister of zijn afgevaardigde neemt zijn beslissing op basis van het laatste advies van de Commissie. § 4 De Administratie stelt de aanvrager binnen dertig dagen in kennis van de beslissing van de Minister of zijn afgevaardigde. Indien de beslissing negatief is, wordt deze per aangetekende brief aan de aanvrager medegedeeld.

Art. 12.Vanaf het begin van de stage gebruikt de kandidaat een door de Administratie ter beschikking gesteld stageboekje waarin hij alle jaarlijkse activiteiten vermeldt die hij in het kader van zijn opleiding heeft uitgevoerd. Dit naar behoren ingevulde stageboekje moet ieder jaar binnen zes maanden na de beëindiging van de stageperiode via de Administratie aan de Commissie worden toegezonden.

Indien de kandidaat het stageboekje niet binnen bovengenoemde termijn toezendt of indien het niet binnen dezelfde termijn naar behoren is ingevuld, wordt de betrokken stagetijd voor een periode van drie maanden ongeldig verklaard, behalve in uitzonderlijke omstandigheden die door de Commissie worden beoordeeld.

De bedoelde stageperiode wordt ook ongeldig verklaard als de kandidaat een beoordeling heeft gekregen die door de stagemeester als onvoldoende wordt beoordeeld. Deze evaluatie heeft betrekking op de succesvolle voltooiing van de stage en de verwerving van competenties.

Met het oog op de evaluatie van de stagemeester en de stage-afdeling moet de kandidaat jaarlijks vertrouwelijk verslag uitbrengen aan de Commissie over de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van zijn stage. Dit verslag kan tijdens de opleiding en tot twee jaar na het einde van de opleiding worden ingediend bij de Minister die bevoegd is voor volksgezondheid, met inbegrip van de bevoegdheid om de stagemeesters en de opleidingsafdelingen te erkennen. Dit verslag moet gedurende vijf jaar worden bewaard, overeenkomstig de termijn voor indiening ervan bij de Minister die bevoegd is voor volksgezondheid.

Artikel 7, § 3, eerste lid, en de artikelen 8 tot en met 11 zijn mutatis mutandis van toepassing.

Art. 13.Het stageplan kan slechts worden gewijzigd na voorafgaande goedkeuring door de Minister of zijn afgevaardigde.

Een wijziging van het stageplan moet onder meer worden ingediend in geval van: 1° verlenging van de stagetijd ingevolge de ongeldigverklaring van een stageperiode;2° verlenging van de stagetijd na een onderbreking van meer dan 15 weken, ongeacht de reden;3° verandering van stagemeester of -dienst;4° wijziging van het type stage (stage in een reguliere stage-afdeling, stage in een niet-reguliere stage-afdeling, stage in het buitenland). Het verzoek tot wijziging van het stageplan wordt binnen een termijn van twee maanden vóór de aanvang van de gewijzigde stage ingediend bij de Administratie door toezending van het door de Administratie verstrekte formulier, per aangetekende brief of langs elektronische weg, overeenkomstig de door de Administratie verstrekte procedure.

Nadat de Commissie advies heeft uitgebracht, neemt de Minister of zijn afgevaardigde een beslissing.

De artikelen 7, § 3, eerste lid, en 8 tot en met 11 zijn mutatis mutandis van toepassing.

Art. 14.Een onderbreking van de stage mag in geen geval de totale duur van de stage verkorten. Indien de kandidaat de stage tijdens de gehele stageperiode gedurende meer dan 15 weken heeft moeten onderbreken, moet hij de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis stellen met vermelding van de reden.

In ieder geval heeft de kandidaat recht op een onderbreking zonder verlenging van de stage gedurende de wettelijke periode van moederschapsverlof, zoals bepaald in de Arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, gedurende de wettelijke periode van bevallingsverlof, zoals bepaald in de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978, en gedurende de wettelijke periode van palliatief verlof, zoals bepaald in de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen. In dat geval wordt de stagetijd verlengd naar evenredigheid van het gedeelte van de onderbreking dat de wettelijke duur van het verlof overschrijdt.

In de in lid 2 bedoelde gevallen moet de kandidaat aan de Administratie een medisch attest overleggen waaruit de reden van de onderbreking blijkt. De kandidaat formuleert, in overleg met zijn stagemeester, een voorstel tot verlenging van de stagetijd voor het gedeelte van de onderbreking dat de wettelijke duur van het moederschapsverlof, het geboorteverlof of het palliatief verlof overschrijdt.

De Administratie bevestigt de ontvangst van het verzoek om verlenging van de stagetijd binnen 30 dagen en zendt het om advies aan de Commissie.

De Commissie neemt een beslissing over het verzoek om verlenging van de stagetijd binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoek.

De Minister of zijn afgevaardigde neemt een beslissing over het verzoek om verlenging van de stagetijd op basis van het advies van de Commissie.

De Administratie zendt de aanvrager binnen 30 dagen de beslissing toe.

Indien de beslissing negatief is, wordt ze per aangetekende brief medegedeeld.

Art. 15.De kandidaat en de stagemeester mogen de stageovereenkomst niet eenzijdig wijzigen of voortijdig beëindigen.

Art. 16.In geval van verschil van mening tussen een kandidaat en zijn stagemeester, kan elk van hen het geschil voorleggen aan de Commissie.

De Commissie hoort beide partijen. Indien een of beide partijen niet verschijnen, beslist de Commissie op basis van de stukken. In geval van een naar behoren met redenen omklede afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting vastgesteld. In ieder geval kunnen de partijen slechts maximaal drie keer worden opgeroepen.

Indien het geschil blijft bestaan, geeft de Commissie een onderzoekscommissie, bestaande uit een of meer van haar leden en een ambtenaar van de Administratie, opdracht een onderzoek in te stellen.

Zo nodig kan deze opdracht worden uitgevoerd op de plaats(en) van opleiding.

De Commissie brengt advies uit na kennis te hebben genomen van het verslag dat door de onderzoekscommissie is opgesteld. Het deelt zijn advies binnen dertig dagen mee aan de kandidaat en de stagemeester en zendt het ter goedkeuring naar de Minister.

Art. 17.§ 1. Indien de stagemeester op grond van een beoordeling van oordeel is dat de kandidaat niet geschikt is om het gekozen vakgebied uit te oefenen of waarvan het gedrag niet geschikt is voor de goede werking van de dienst, stelt hij de kandidaat en de Commissie daarvan in kennis, met vermelding van de redenen waarop hij zijn beoordeling baseert.

De Commissie hoort beide partijen. Indien een of beide partijen niet verschijnen, beslist de Commissie op basis van de stukken. In geval van een naar behoren gemotiveerde afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting vastgesteld. In alle gevallen kunnen de partijen maximaal drie keer worden opgeroepen.

Indien de stagemeester bij zijn standpunt blijft, zal de Commissie binnen zestig dagen na de hoorzitting een onderzoekscommissie, bestaande uit een of meer van haar leden en een ambtenaar van de Administratie, met het onderzoek belasten. Zo nodig kan deze opdracht worden uitgevoerd op de plaats(en) van opleiding.

Na kennis te hebben genomen van het onderzoeksverslag zal de Commissie adviseren de stage of een deel daarvan te beëindigen of een andere stagemeester aan te wijzen. In het laatste geval wordt aangegeven in hoeverre de stage bij de stagemeester die een negatieve beoordeling gaf, meetelt voor de totale duur van de voor de studierichting vereiste stage.

De Commissie zal de stagemeester en de kandidaat binnen 30 dagen in kennis stellen van haar advies. De Minister of zijn afgevaardigde zal een beslissing nemen. § 2. Indien de Minister of zijn afgevaardigde beslist om van stagemeester te veranderen, stelt de kandidaat een nieuwe stagemeester voor. De kandidaat legt, in overleg met de nieuwe stagemeester, een wijziging van het stageplan ter goedkeuring voor aan de Minister of zijn afgevaardigde, nadat de Commissie advies heeft uitgebracht. Deze wijziging wordt aan de Administratie meegedeeld door toezending van het door de Administratie ter beschikking gestelde formulier, hetzij per aangetekende brief, hetzij langs elektronische weg, volgens de door de Administratie ter beschikking gestelde procedure.

Indien tijdens de voortzetting van de stageperiode ook de nieuwe stagemeester een ongunstig advies uitbrengt, kan de Commissie een advies uitbrengen om de kandidaat niet toe te staan zijn opleiding in de betrokken discipline voort te zetten. De Administratie stelt de kandidaat en de stagemeester hiervan binnen 30 dagen per aangetekend schrijven in kennis. Het advies van de Commissie wordt ter goedkeuring aan de Minister meegedeeld.

Indien de kandidaat het ongunstig advies van de Commissie niet betwist, beslist de Minister of zijn afgevaardigde over de beëindiging van de opleiding van de kandidaat.

Indien de kandidaat het ongunstige advies van de Commissie betwist, kan hij of zij de Administratie binnen dertig dagen na ontvangst van het advies een nota met zijn of haar met redenen omklede opmerkingen doen toekomen. In dat geval onderzoekt de Commissie het dossier opnieuw. Op verzoek van de kandidaat of van de Commissie kan de kandidaat door de Commissie worden gehoord om alle relevante informatie te verstrekken. Behoudens in spoedeisende gevallen wordt hij ten minste vijftien dagen vóór de vergadering waarop zijn dossier opnieuw zal worden behandeld, daarvan in kennis gesteld.

De verzoeker kan zich laten bijstaan door een raadsman. Indien hij niet verschijnt, beslist de Commissie op basis van stukken. In geval van een naar behoren met redenen omklede afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting vastgesteld. In alle gevallen kan de verzoeker maximaal drie keer worden opgeroepen.

De Commissie kan haar oorspronkelijke advies handhaven of op basis van nieuwe informatie een nieuw advies uitbrengen.

De Minister of zijn afgevaardigde neemt zijn beslissing op basis van het laatste advies van de Commissie.

De Administratie stelt de betrokkene binnen dertig dagen in kennis van de beslissing van de Minister of zijn afgevaardigde. Indien de beslissing negatief is, wordt ze per aangetekende brief medegedeeld. Afdeling 2. - Erkenning

Art. 18.Aan het einde van de stageperiode moet de aanvraag tot erkenning als klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog aan de Administratie worden toegezonden met gebruikmaking van het door de Administratie verstrekte formulier, hetzij per aangetekende brief, hetzij langs elektronische weg, overeenkomstig de door de Administratie verstrekte procedure.

De goedkeuringsaanvraag gaat samen met: 1° een attest van zelfstandigheid uitgereikt door de laatste stagemeester of de coördinerende stagemeester 2° het stageboekje, of desgevallend het laatste stageboekje indien de stage deeltijds werd afgewerkt, en elk ander document dat de Commissie duidelijkheid kan verschaffen over de waarde van de kandidaat als klinisch psycholoog;3° het vertrouwelijk jaarverslag van de kandidaat over de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten, gedateerd en ondertekend;4° de evaluatie van de stagemeester(s), gedateerd en ondertekend. Het aanvraagdossier bevat ook alle bewijsstukken die vereist zijn in het kader van de erkenningsaanvraag overeenkomstig de in artikel 2, § 3, van dit besluit genoemde categorieën van verzamelde gegevens.

De Administratie bevestigt de ontvangst van de vergunningsaanvraag binnen dertig dagen.

Art. 19.Als het dossier volledig is, zendt de Administratie het voor advies naar het goedkeuringscomité.

Indien het dossier onvolledig is, vraagt de Administratie de aanvrager om het ontbrekende document of de ontbrekende documenten. Indien de aanvrager het dossier niet binnen drie maanden na het verzoek aanvult, sluit de Administratie het dossier af, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, en stelt zij de aanvrager hiervan binnen een maand per aangetekende brief in kennis.

Art. 20.De Commissie neemt een besluit over de goedkeuringsaanvraag binnen 90 dagen na ontvangst van het volledige dossier door de Administratie.

De Commissie vergelijkt de verstrekte gegevens met de gegevens die tijdens de beroepsstageperiode van de aanvrager zijn geregistreerd, overeenkomstig de categorieën van gegevens bedoeld in artikel 2, § 3, van dit decreet. Indien de Commissie een tegenstrijdigheid constateert, kan zij het uitbrengen van haar advies uitstellen. In dat geval verzoekt zij de betrokkene om aanvullende informatie en kan zij hem of haar uitnodigen om op een van de volgende vergaderingen te worden gehoord.

De Administratie deelt deze beslissing binnen 30 dagen aan de aanvrager mee. Behalve in spoedeisende gevallen wordt de kandidaat ten minste vijftien dagen vóór de vergadering waarop zijn dossier opnieuw zal worden behandeld, uitgenodigd.

De kandidaat kan zich laten bijstaan door een raadsman. Indien de naar behoren opgeroepen kandidaat niet verschijnt, beslist de Commissie aan de hand van de stukken. In geval van gerechtvaardigde afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting vastgesteld. In ieder geval kan de verzoeker slechts maximaal drie keer worden opgeroepen.

De Commissie kan ook een advies uitbrengen waarin staat dat de stage voor een bepaalde periode moet worden voortgezet om aan de criteria voor goedkeuring te voldoen.

Art. 21.§ 1. In geval van een gunstig advies van de Commissie neemt de Minister of zijn afgevaardigde een beslissing op basis van dat advies.

In geval van een ongunstig advies van de Commissie stelt de Administratie de kandidaat hiervan bij aangetekend schrijven in kennis binnen dertig dagen na ontvangst van het advies. § 2. Indien de verzoeker het ongunstig advies van de Commissie niet betwist, neemt de Minister of zijn afgevaardigde een beslissing over het verzoek van de verzoeker. § 3. Indien de verzoeker het ongunstige advies van de Commissie betwist, kan hij binnen dertig dagen na ontvangst van het advies een nota met zijn met redenen omklede opmerkingen aan de Aministratie zenden. In dat geval onderzoekt de Commissie het dossier opnieuw. Op verzoek van de kandidaat of van de Commissie kan de kandidaat door de Commissie worden gehoord om alle relevante informatie te verstrekken.

Behoudens in spoedeisende gevallen wordt hij ten minste vijftien dagen vóór de vergadering waarop zijn dossier opnieuw zal worden behandeld, daarvan in kennis gesteld.

De verzoeker kan zich laten bijstaan door een raadsman. Indien hij niet verschijnt, beslist de Commissie op basis van stukken. In geval van een naar behoren gemotiveerde afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting vastgesteld. In alle gevallen kan de verzoeker maximaal drie keer worden opgeroepen.

De Commissie kan haar oorspronkelijk advies handhaven of op basis van nieuwe informatie een nieuw advies uitbrengen.

De Minister of zijn afgevaardigde zal een besluit nemen op basis van het laatste advies van de Commissie.

Art. 22.De Administratie stelt de aanvrager binnen dertig dagen in kennis van de beslissing van de Minister of zijn afgevaardigde. Indien de beslissing negatief is, wordt deze per aangetekende brief aan de verzoeker meegedeeld. Afdeling 3. - Schorsing, verzaking en intrekking van de erkenning

Art. 23.De klinisch psycholoog of de klinisch orthopedagoog kan via de Administratie aan de Minister vragen zijn erkenning om persoonlijke redenen te schorsen voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Dit verzoek kan eenmaal worden verlengd.

De Administratie legt de aanvraag tot schorsing om advies voor aan de Erkenningscommissie.

De artikelen 9 tot en met 11 zijn mutatis mutandis van toepassing.

Art. 24.Een klinisch psycholoog of een klinisch-agogisch therapeut die niet langer gebruik wenst te maken van de verleende toelating, moet de Administratie daarvan schriftelijk in kennis stellen. In dat geval trekt de Minister of zijn afgevaardigde de goedkeuring in.

De Administratie stelt de aanvrager binnen dertig dagen per aangetekend schrijven daarvan in kennis.

Een klinisch psycholoog of klinisch-educatief therapeut die zijn of haar erkenning heeft ingetrokken, kan te allen tijde een nieuwe aanvraag tot erkenning indienen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 2.

Art. 25.§ 1. Indien de klinisch psycholoog of de klinisch-pedagogisch therapeut niet meer voldoet aan de criteria voor voortgezette erkenning, trekt de Minister of zijn afgevaardigde de erkenning in.

Voordat een maatregel tot intrekking van een goedkeuring wordt genomen, stelt de Administratie de betrokkene hiervan bij aangetekend schrijven in kennis en verzoekt zij de Commissie om advies.

Indien de belanghebbende dit niet betwist, beslist de Commissie op basis van de stukken.

In geval van betwisting dient de betrokkene zijn opmerkingen kenbaar te maken binnen dertig dagen na ontvangst van het aangetekend schrijven. De Commissie onderzoekt het dossier.

Op zijn verzoek of dat van de Commissie wordt de betrokkene door de Commissie gehoord teneinde alle relevante informatie te verstrekken.

Behalve in spoedeisende gevallen wordt de betrokkene ten minste vijftien dagen vóór de vergadering waarop zijn zaak zal worden behandeld, op de hoogte gebracht.

De betrokkene kan zich laten bijstaan door een raadsman. Indien hij niet verschijnt, beslist de Commissie op basis van de stukken. In geval van een naar behoren met redenen omklede afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting vastgesteld.

De betrokkene kan, op zijn verzoek of dat van zijn raadsman, inzage krijgen in zijn administratief dossier gedurende de termijn waarover hij krachtens lid 4 beschikt.

De Minister of zijn afgevaardigde beslist over de aanvraag van de betrokkene op basis van het door de Commissie uitgebrachte advies. § 2. De Administratie stelt de aanvrager binnen dertig dagen in kennis van de beslissing van de Minister of zijn afgevaardigde. Indien de beslissing negatief is, wordt deze per aangetekende brief aan de verzoeker meegedeeld. § 3° Een klinisch psycholoog of een klinisch orthopedagoog wiens erkenning is ingetrokken, kan te allen tijde een nieuwe aanvraag tot erkenning indienen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 2. HOOFDSTUK 4. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 26.In artikel 4, § 1, derde lid, van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 19 oktober 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 19/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029609 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepskwalificatie te beroepen en tot vaststelling van de procedure voor de registratie als zorgkundige type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 19/10/2016 pub. 20/12/2016 numac 2016029591 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepsbekwaamheden sluiten tot vaststelling van de procedure voor het verlenen van toestemming aan verpleegkundigen om een bepaalde beroepstitel te voeren of zich op een bijzondere beroepskwalificatie te beroepen en tot vaststelling van de procedure voor de inschrijving als zorgkundige, wordt het woord "vier" vervangen door het woord "zes".

Art. 27.In artikel 5, § 1, eerste lid, van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 19 oktober 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 19/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029609 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepskwalificatie te beroepen en tot vaststelling van de procedure voor de registratie als zorgkundige type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 19/10/2016 pub. 20/12/2016 numac 2016029591 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepsbekwaamheden sluiten tot vaststelling van de procedure voor de inschrijving als kinesitherapeut en voor bijzondere beroepskwalificaties, wordt het cijfer "4" vervangen door het cijfer "6".

Art. 28.In artikel 5, § 1, tweede lid, van het besluit van de regering van de Gemeenschap van 29 maart 2017 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker, wordt het woord "vier" vervangen door het woord "zes".

Art. 29.In artikel 5, § 1, eerste lid, van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 29 november 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 29/11/2017 pub. 29/01/2018 numac 2018030121 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen sluiten tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van de geneesheren-specialisten en de huisartsen, wordt het woord "vier" vervangen door het woord "zes".

Art. 30.In artikel 5, § 1, eerste lid, van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 7 maart 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 07/03/2018 pub. 17/04/2018 numac 2018040102 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de beoefenaars van de tandheelkunde ertoe worden gemachtigd een bijzondere beroepstitel te dragen sluiten tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van beoefenaars der tandheelkunde om een bijzondere beroepstitel te voeren, wordt het woord "vier" vervangen door het woord "zes".

Art. 31.In artikel 80, § 1, eerste lid, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 september 2020 houdende delegatie van bevoegdheden en handtekening aan de algemene ambtenaren en aan sommige andere personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, wordt het woord "ondertekenen" vervangen door het woord "nemen".

Art. 32.De Minister bevoegd voor de erkenning van beroepen in de gezondheidszorg is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 december 2021.

De Minister-president, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY

^