gepubliceerd op 28 juli 2017
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, teneinde de Richtlijn 2013/55/EU van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt om te zetten
6 JULI 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/08/2007 pub. 14/09/2007 numac 2007011459 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties sluiten houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, teneinde de Richtlijn 2013/55/EU van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt om te zetten
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8, eerste lid;
Gelet op de programmawet van 10 februari 1998Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 10/02/1998 pub. 21/02/1998 numac 1998016046 bron ministerie van middenstand en landbouw Programmawet tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap sluiten tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, artikel 4, gewijzigd bij de wet van 11 mei 2003, artikel 5, gewijzigd bij de wet van 11 mei 2003 en bij de ordonnantie van 2 juli 2015, en artikel 7;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 augustus 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/08/2007 pub. 14/09/2007 numac 2007011459 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties sluiten houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;
Gelet op de gendertest, opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 februari 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 9 maart 2017;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 20 april 2017;
Gelet op advies 61.526/1 van de Raad van State, gegeven op 26 juni 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het koninklijk besluit van 29 november 1963 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van slager-groothandelaar in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;
Overwegende het koninklijk besluit van 21 december 1974 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van installateur-frigorist in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;
Overwegende het koninklijk besluit van 24 februari 1978 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van droogkuiser-verver in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;
Overwegende het koninklijk besluit van 13 juni 1984 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van restaurateur of van traiteur-banketaannemer in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;
Overwegende het koninklijk besluit van 14 januari 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/01/1993 pub. 18/10/2010 numac 2010000599 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor de terugbetaling van de kosten van huisvesting, verblijf en gezondheidszorgen bedoeld in artikel 74/4, §§ 3 en 4, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van brood- en banketbakker in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;
Overwegende het koninklijk besluit van 21 oktober 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/10/1998 pub. 19/11/1998 numac 1998016303 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap sluiten tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 10/02/1998 pub. 21/02/1998 numac 1998016046 bron ministerie van middenstand en landbouw Programmawet tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap sluiten tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap;
Overwegende het koninklijk besluit van 21 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2006 pub. 15/01/2007 numac 2007022029 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen type koninklijk besluit prom. 21/12/2006 pub. 23/03/2007 numac 2007022161 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging, van opticien, dentaaltechnicus en begrafenisondernemer sluiten betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen;
Overwegende het koninklijk besluit van 21 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2006 pub. 15/01/2007 numac 2007022029 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen type koninklijk besluit prom. 21/12/2006 pub. 23/03/2007 numac 2007022161 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging, van opticien, dentaaltechnicus en begrafenisondernemer sluiten betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging, van opticien, dentaaltechnicus en begrafenisondernemer;
Overwegende het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 27/02/2007 numac 2007022168 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming sluiten betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming;
Overwegende de rechtstreekse werking van de betrokken bepalingen van de Richtlijn 2005/36 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals gewijzigd bij de Richtlijn 2013/55, en de toepassing in de praktijk ervan sinds de uiterste omzettingsdatum van de Richtlijn 2013/55, met name 18 januari 2016;
Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2013/55/EU van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt.
Art. 2.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/08/2007 pub. 14/09/2007 numac 2007011459 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties sluiten houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "artikel 14 dat van toepassing is op alle ondernemingen" vervangen door de woorden "artikel 13/2 dat van toepassing is op de beroepen waarvoor de vestigingsvoorwaarden overeenkomstig artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen kunnen worden geregeld";2° het wordt aangevuld met een lid, luidende: "Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder: 1° richtlijn: de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;2° lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland;3° beroepskwalificaties: de kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 6/1, 1°, a), en/of beroepservaring;4° opleidingstitel: een diploma dat, een certificaat dat of een andere titel die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Europese Unie gevolgde beroepsopleiding, alsook elke opleidingstitel die afgegeven is in een derde land, als de houder ervan in het beroep in kwestie een beroepservaring heeft op het grondgebied van de lidstaat die de opleidingstitel in kwestie heeft erkend en als die lidstaat de beroepservaring bevestigt;5° aanvrager: de onderdaan van een lidstaat, of de onderdaan van een derde land die op basis van een andere richtlijn onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt, die zijn beroepskwalificaties in een andere lidstaat dan België heeft verkregen en die de erkenning van zijn beroepskwalificaties vraagt met het oog op de uitoefening van een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid;6° Minister: de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;7° BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;8° EPC: een elektronisch certificaat dat wordt afgegeven hetzij ten bewijze dat de beroepsbeoefenaar aan alle noodzakelijke voorwaarden voldoet om tijdelijk en incidenteel diensten te verrichten in een ontvangende lidstaat of dat de beroepskwalificaties met het oog op vestiging in een ontvangende lidstaat erkend zijn;9° IMI: het Informatiesysteem interne markt, als bedoeld in de Verordening (EU) nr.1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie ("de IMI-verordening").".
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt het woord "België" vervangen door de woorden "het Brussels Hoofdstedelijk Gewest".
Art. 4.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 6.Dit hoofdstuk is van toepassing in de gevallen waarin de aanvrager, om een bijzondere en uitzonderlijke reden, niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk III.".
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 6/1.De beroepskwalificaties worden in de volgende niveaus ingedeeld: 1° een bekwaamheidsattest dat is afgegeven door een overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong, nadat de aanvrager: a) hetzij een opleiding heeft gevolgd die niet wordt afgesloten met een certificaat of diploma als vermeld in punt 2°, 3°, 4° of 5°, of nadat de aanvrager een specifiek examen zonder voorafgaande opleiding heeft afgelegd, of nadat de aanvrager het beroep tijdens de voorafgaande tien jaren gedurende drie opeenvolgende jaren voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds in een lidstaat heeft uitgeoefend;b) hetzij op het niveau van het primair of secundair onderwijs een algemene opleiding heeft genoten, waaruit blijkt dat de houder over een zekere algemene ontwikkeling beschikt;2° een certificaat ter afsluiting van een cyclus van secundair onderwijs: a) hetzij van algemene aard, aangevuld met een andere studiecyclus of beroepsopleiding dan de studiecyclus of beroepsopleiding, vermeld in punt 3°, en/of aangevuld met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op die studiecyclus vereist is;b) hetzij van technische of beroepsmatige aard, in voorkomend geval aangevuld met een studiecyclus of beroepsopleiding als vermeld in punt a), en/of aangevuld met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op die studiecyclus vereist is;3° een diploma ter afsluiting van: a) hetzij een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat verschilt van het niveau, vermeld in punt 4° en 5°, en ten minste een jaar duurt, dan wel, in geval van een deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, en waarvoor als een van de toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat de aanvrager de studiecyclus van secundair onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger onderwijs vereist is of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op die cyclus van postsecundair onderwijs vereist is;b) hetzij een gereglementeerde opleiding of, in geval van gereglementeerde beroepen, een beroepsopleiding met een bijzondere structuur waarbij competenties worden aangereikt die verder gaan dan wat niveau b verstrekt, die gelijkwaardig is aan het opleidingsniveau, vermeld in punt a), als die opleiding tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid opleidt en op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken voorbereidt, op voorwaarde dat bij het diploma een certificaat van de lidstaat van oorsprong gevoegd is;4° een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste drie jaar en ten hoogste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur, in geval van een deeltijdse opleiding, heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten; 5° een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur, in geval van een deeltijdse opleiding, heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten.".
Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 6/2.Met een opleidingstitel ter afsluiting van een opleiding als vermeld in artikel 6/1, met inbegrip van het niveau in kwestie, wordt gelijkgesteld elke opleidingstitel die of elk geheel van opleidingstitels dat door een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat is afgegeven als daarmee een in de Europese Unie op voltijdse of deeltijdse basis, zowel binnen als buiten de formele programma's, gevolgde opleiding wordt afgesloten die door de lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend, en de houder ervan dezelfde rechten voor de toegang tot of de uitoefening van een beroep verleent, dan wel hem voorbereidt op de uitoefening van dat beroep.
Onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of de uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens die bepalingen verworven rechten verleent. Dat geldt namelijk als de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en als een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. In dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de Minister, met het oog op de toepassing van artikel 6/3, als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding beschouwd.".
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/3 ingevoegd, luidende: "
Art. 6/3.§ 1. De toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerde werkzaamheid wordt, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de aanvragers die hun beroepskwalificaties in België hebben verkregen, toegestaan aan aanvragers die in het bezit zijn van een als bedoeld in artikel 6/1 bekwaamheidsattest dat of een opleidingstitel die in een andere lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of de uitoefening van dat beroep op zijn grondgebied.
De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels worden afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen. § 2. De toegang tot en de uitoefening van een gereglementeerde werkzaamheid worden ook toegestaan aan aanvragers die het beroep in kwestie tijdens de voorafgaande tien jaar op voltijdse basis gedurende een jaar of gedurende een daarmee in zijn totaliteit overeenkomende periode op deeltijdbasis hebben uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet is gereglementeerd, en die beschikken over een of meer bekwaamheidsattesten of opleidingstitels die zijn afgegeven door een andere lidstaat die dat beroep niet reglementeert.
De bekwaamheidsattesten en opleidingstitels moeten aan al de volgende voorwaarden voldoen: 1° ze zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;2° ze tonen aan dat de houder is voorbereid op de uitoefening van het beroep in kwestie. De beroepservaring van een jaar, vermeld in het eerste lid, kan echter niet worden geëist als de aanvrager met de opleidingstitels waarover hij beschikt, kan aantonen dat hij een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten. Onder gereglementeerde opleiding wordt verstaan elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld. De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat in kwestie vastgesteld of door een daarvoor aangewezen autoriteit gecontroleerd of erkend. § 3. De Minister erkent het conform artikel 6/1 door de lidstaat van oorsprong geattesteerde opleidingsniveau, alsook het certificaat waarmee de lidstaat van oorsprong verklaart dat de opleiding, vermeld in artikel 6/1, 3°, b), gelijkwaardig is aan het niveau, vermeld in artikel 6/1, 3°, a).".
Art. 8.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 7.§ 1. De Minister kan in een van de volgende gevallen vereisen dat de aanvrager een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een bekwaamheidsproef aflegt: 1° de door de aanvrager gevolgde opleiding heeft betrekking op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereiste opleidingstitel;2° de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid omvat een of meer beroepsactiviteiten die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager, en er is een opleiding op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist die betrekking heeft op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die welke vallen onder het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel die de aanvrager voorlegt. Onder vakgebieden die wezenlijk verschillen wordt verstaan de vakgebieden waarvan de kennis, vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de opleiding die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist is.
Deze paragraaf wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Indien de Minister overweegt om van de aanvrager een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef te verlangen, gaat hij na of de kennis, vaardigheden en competenties die de aanvrager heeft verworven in h het kader van zijn beroepservaring of in het kader van een leven lang leren en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd, in een lidstaat of derde land, het wezenlijk verschil, vermeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk kunnen overbruggen.
Onder leven lang leren wordt verstaan alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het hele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van de beroepsethiek.
De beslissing om een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef op te leggen wordt naar behoren gemotiveerd. De aanvrager krijgt al de volgende informatie: 1° het op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereiste beroepskwalificatieniveau en het door de aanvrager behaalde beroepskwalificatieniveau volgens de classificatie bedoeld in artikel 6/1;2° de wezenlijke verschillen, bedoeld in het tweede lid, en de redenen waarom die verschillen niet kunnen worden gecompenseerd door de kennis, vaardigheden en competenties die zijn verworven door beroepservaring of leven lang leren, en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd. § 2. De aanvrager heeft de keuze tussen een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef.
De Minister kan een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef opleggen als de aanvrager de bedoeling heeft om als zelfstandige dan wel als bedrijfsleider gereglementeerde beroepswerkzaamheden uit te oefenen waarvoor kennis en toepassing van de in België vigerende specifieke voorschriften noodzakelijk zijn, voor zover de kennis en de toepassing van die voorschriften ook wordt vereist van aanvragers die hun beroepskwalificaties in België hebben verworven.
In afwijking van het eerste lid, kan de Minister hetzij een aanpassingsstage hetzij een bekwaamheidsproef voorschrijven in een van de volgende gevallen: 1° de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 1°, dient een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties in, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 3° ;2° de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 2°, dient een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties in, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 4° of 5° ; Als de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 1°, een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 4°, kan de Minister zowel een aanpassingsstage als een bekwaamheidsproef voorschrijven. § 3. De bekwaamheidsproef bestaat uit een examen georganiseerd in het kader van de centrale examencommissies, als bedoeld in artikel 8 van de programmawet van 10 februari 1998Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 10/02/1998 pub. 21/02/1998 numac 1998016046 bron ministerie van middenstand en landbouw Programmawet tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap sluiten tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. De bekwaamheidsproef heeft enkel betrekking op de vakgebieden die niet worden bestreken door de door de aanvrager gevolgde opleiding en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om de gereglementeerde werkzaamheid op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te kunnen uitoefenen.
De aanpassingsstage bestaat uit de uitoefening van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid in kwestie, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding. De Minister beoordeelt het verloop en het resultaat van de stage.".
Art. 9.In hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 7/1.De aanvrager die op grond van artikel 6/2 toegang tot een gereglementeerde werkzaamheid bekomt heeft gedeeltelijke toegang als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de beroepsbeoefenaar die de aanvraag indient, is volledig gekwalificeerd om in zijn lidstaat van oorsprong een beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor gedeeltelijke toegang wordt aangevraagd;2° de verschillen tussen de in de lidstaat van oorsprong legaal verrichte beroepsactiviteiten en de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid is zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen, als bedoeld in artikel 7, is zo groot dat de aanvrager het volledige onderwijs- en opleidingsprogramma zou moeten doorlopen om tot de volledige gereglementeerde beroepswerkzaamheid toegelaten te worden; 3° de beroepsactiviteit waarvoor gedeeltelijke toegang wordt gevraagd, kan objectief worden onderscheiden van andere activiteiten die de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde werkzaamheid omvat.".
Art. 10.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte" vervangen door het woord "lidstaat".
Art. 11.Artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende: "6° de activiteiten van slager-groothandelaar.".
Art. 12.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk III/1 ingevoegd dat het artikel 13/1 bevat, luidende: "Hoofdstuk III/1. - Bepaling gemeenschappelijk aan de hoofdstukken II en III.
Art. 13/1.Erkenning van de beroepskwalificaties geeft de aanvrager toegang tot dezelfde gereglementeerde beroepswerkzaamheid als die waarvoor hij in een andere lidstaat de kwalificaties bezit en stelt hem in staat die beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor zij die beroepskwalificaties in België hebben verkregen.
Voor de toepassing van de hoofdstukken II en III is de gereglementeerde beroepswerkzaamheid die de aanvrager op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil uitoefenen, dezelfde als die waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit, als daaronder vergelijkbare werkzaamheden vallen.
In afwijking van het eerste lid wordt gedeeltelijke toegang tot een gereglementeerde beroepswerkzaamheid verleend onder de voorwaarden bepaald in artikel 7/1.".
Art. 13.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk III/2 ingevoegd dat de artikelen 13/2, 13/3 en 13/4 bevat, luidende: "Hoofdstuk III/2. - De EPC en het waarschuwingsmechanisme.
Art. 13/2.§ 1. BEW maakt een bestand in IMI aan op aanvraag van een houder van beroepskwalificaties die in een andere lidstaat een beroep wil uitoefenen waarvoor de Europese Commissie krachtens artikel 4bis, (7), van de richtlijn een uitvoeringshandeling heeft genomen.
BEW bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen de zeven dagen en vermeldt, in voorkomend geval, de ontbrekende documenten. § 2. Indien de houder van beroepskwalificaties slechts tijdelijk en incidenteel diensten wil verrichten in de ontvangende lidstaat, die geen voorafgaande verklaring op grond van artikel 7, (4), van de richtlijn vereist, levert BEW hem de EPC af binnen de twintig dagen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag.
BEW stuurt de EPC onverwijld door naar de betrokken lidstaat en brengt de houder van beroepskwalificaties hiervan op de hoogte.
De houder van een EPC als bedoeld in deze paragraaf, brengt BEW op de hoogte van elke aanvraag tot verlenging of uitbreiding van zijn EPC en van elke wezenlijke en pertinente verandering met betrekking tot de in het IMI-bestand vastgelegde situatie. § 3. Indien de houder van beroepskwalificaties zich wil vestigen, anders dan tijdelijk en incidenteel diensten wil verrichten of tijdelijk en incidenteel diensten waarvoor de ontvangende lidstaat een voorafgaande verklaring op grond van artikel 7, (4), van de richtlijn vereist, wil verrichten in de ontvangende lidstaat, bevestigt BEW hem binnen de dertig dagen de toelaatbaarheid van de aanvraag en stuurt ze onverwijld door naar de ontvangende lidstaat.
Indien de ontvangende lidstaat op rechtmatige wijze om bijkomende informatie verzoekt, verstrekt BEW deze binnen de veertien dagen.
Art. 13/3.BEW beslist, met inachtneming van de voorwaarden bepaald door of krachtens Titel II van de programmawet van 10 februari 1998Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 10/02/1998 pub. 21/02/1998 numac 1998016046 bron ministerie van middenstand en landbouw Programmawet tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap sluiten tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, binnen de dertig dagen over de EPC aanvragen die worden doorgestuurd door een andere lidstaat en die betrekking hebben op een gereglementeerde beroepswerkzaamheid waarvoor de Europese Commissie krachtens artikel 4bis, (7), van de richtlijn een uitvoeringshandeling heeft genomen. De termijn van dertig dagen bedraagt zestig dagen indien de Minister overweegt om de compenserende maatregelen bedoeld in artikel 7 van dit besluit op te leggen. BEW kan beslissen om de termijn met veertien dagen te verlengen. Deze beslissing wordt meegedeeld aan de houder van beroepskwalificaties.
In geval van gegronde twijfel kan BEW de lidstaat van oorsprong om aanvullende informatie dan wel om een eensluidend verklaard afschrift van een document verzoeken. Als de lidstaat van oorsprong of de houder van beroepskwalificaties de verzochte informatie of documenten niet bezorgt, kan BEW weigeren de EPC af te leveren.
Indien BEW binnen de termijn bedoeld in het eerste lid geen beslissing neemt, wordt de EPC van rechtswege afgeleverd.
De EPC geldt als bewijs dat aan de gestelde eisen inzake ondernemersvaardigheden werd voldaan.
Art. 13/4.BEW stelt, via een waarschuwing in IMI en binnen de drie dagen na het besluit van de rechtbank, alle lidstaten in kennis van de identiteit van beroepsbeoefenaren die, met het oog op de vestiging op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, werden veroordeeld voor valsheid in geschrifte in het kader van de erkenning van beroepskwalificaties op grond van de richtlijn.
BEW brengt de betrokken beroepsbeoefenaar daarvan op de hoogte. Indien de beroepsbeoefenaar in beroep gaat tegen het besluit van de rechtbank, past BEW de waarschuwing in IMI in die zin aan.
BEW verwijdert de waarschuwing in IMI binnen de drie dagen na de vernietiging van het besluit van de rechtbank.".
Art. 14.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden « Onze Minister bevoegd voor Middenstand" vervangen door de woorden "De Minister".
Art. 15.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 18 januari 2016.
Brussel, 6 juli 2017.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN