gepubliceerd op 30 maart 2017
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de Stadsvernieuwingscontracten
23 MAART 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de Stadsvernieuwingscontracten
Gelet op de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en inzonderheid op artikel 2, 11° en 12°, artikel 9, § 1 en § 2, eerste en zevende lid, artikel 11, § 2, eerste lid, artikel 13, § 2, eerste lid, artikel 17, artikel 35, 7°, artikel 37, derde lid, artikel 38, vijfde lid, artikel 42, vijfde lid, artikel 43, § 2, derde lid, § 3, vijfde lid, en § 4, vierde lid, artikel 44, § 1, derde lid, artikel 45, § 5, artikel 46, § 2, eerste lid, artikel 48, § 1, eerste lid, en § 2, en artikel 49, § 2, eerste lid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën d.d. 17 oktober 2016;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting d.d. 4 november 2016;
Gelet op het evaluatieverslag van de impact van het ontwerpbesluit op de respectievelijke toestand van de vrouwen en de mannen, aangehecht aan de beslissing van de Regering van 27 oktober 2016;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting gegeven op 2 december 2016;
Gelet op het advies nr. 60856/4 van de Raad van State d.d. 13 februari 2017, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies 60.149/4 van de Raad van State, verstrekt op 26 oktober 2016 met betrekking ot de duurzame wijkcontracten en het advies 60.491/4 van de Raad van State verstrekt op 19 december 2016 met betrekking tot het Stadsbeleid;
Overwegende dat er op grond van deze drie adviezen rekening is gehouden met de vraag naar harmonisering van de begrippen in de drie besluiten houdende uitvoering van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering van 6 oktober 2016;
Op voordracht van de Minister-President, bevoegd voor territoriale ontwikkeling, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de ordonnantie : de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering;2° de minister : de minister die bevoegd is voor stadsvernieuwing;3° het bestuur : de directie van Gewestelijke Overheidsdienst belast met stadsvernieuwing;4° transitwoning : de woning bedoeld in artikel 2, 22° van de Brusselse Huisvestingscode;5° solidaire woning : de woning bedoeld in artikel 2, 25° van de Brusselse Huisvestingscode;6° intergenerationele woning : het gebouw bedoeld in artikel 2, 26° van de Brusselse Huisvestingscode;7° CAOG : Comité tot aankoop van onroerende goederen, de personeelsleden van Brussel Fiscaliteit bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 23 juni 2016 betreffende de overname van de activiteiten van de Comités tot aankoop van onroerende goederen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die de opdrachten uitvoeren bedoeld in artikelen 3 en 5 van deze ordonnantie;8° GCTO - SVC : het gewestelijk comité voor territoriale ontwikkeling speciaal samengesteld voor ieder stadsvernieuwingscontract in toepassing van artikel 44, § 1, tweede lid van de ordonnantie. De verplichtingen van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, wanneer die een operatie of een actie uitvoert of implementeert in het kader van een stadsvernieuwingscontract dat wordt gefinancierd door de Regering in toepassing van artikel 36 van de ordonnantie, worden gelijkgesteld met die van de begunstigden voor de toepassing van onderhavig besluit. Afdeling 2. - Aan het bestuur te bezorgen documenten
Art. 2.§ 1. De begunstigde overhandigt aan de administratie een volledig dossier van de projecten inzake de verwerving of vestiging van zakelijke rechten op de onroerende goederen van elke operatie waarvoor hij subsidies of financieringen krijgt in het kader van het stadsvernieuwingscontract.
Dit dossier bevat : 1° de beraadslaging van de bevoegde overheden tot goedkeuring van het ontwerp tot verwerving of vestiging van zakelijke rechten en tot vaststelling van de verwervingsvoorwaarden;2° een kopie van de raming van het CAOG of, bij het uitblijven van een antwoord van deze laatste binnen zestig werkdagen na de aanvraag, minstens een raming opgesteld door een notaris, een landmeter-expert opgenomen in de tabel opgesteld door de Federale Raad van landmeters-experten, of bij een vastgoedmakelaar ingeschreven in de tabel bedoeld in de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar;3° in voorkomend geval, een kopie van het ontwerp van onderhandse akte. De minister of zijn gemachtigde controleert de conformiteit van het dossier ten opzichte van de operatie of het goedgekeurde - in voorkomend geval gewijzigde of aangevulde - programma, evenals ten opzichte van de verplichtingen opgenomen in de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De minister of zijn gemachtigde beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van het dossier door het bestuur.
Deze termijn kan met dertig dagen worden verlengd. Als de minister of zijn gemachtigde tijdens deze - eventueel verlengde - termijn van dertig dagen een of meer niet-conformiteiten vaststelt in het dossier, brengt hij de begunstigde hiervan op de hoogte en maakt hij, in voorkomend geval, voorbehouden betreffende het voor subsidies of financieringen in aanmerking komen van de uitgave.
Het uitblijven van een reactie binnen de in lid 4 bedoelde en eventueel verlengde termijn, houdt geen beslissing in over het in aanmerking komen van de voorziene uitgaven. § 2. De begunstigde bezorgt het bestuur een dossier betreffende de verwerving of vestiging van zakelijke rechten voor elk van de verwervingen of vestigingen van zakelijke rechten bedoeld in § 1.
Dit dossier bevat : 1° een kopie van de akte tot verwerving of vestiging van zakelijke rechten of van de in het kader van een onteigening uitgesproken vonnissen;2° in voorkomend geval, de afrekening van de registratie- en notariskosten;3° in voorkomend geval, de afrekening van de afbakenings- en verkavelingskosten;4° in voorkomend geval, de afrekening van de wederbeleggingsvergoedingen in het kader van een onderhandse verwerving en alle door de rechter opgelegde vergoedingen en kosten in het geval van een verwerving via onteigening;5° in voorkomend geval, de andere door de minister of zijn gemachtigde vereiste documenten.
Art. 3.§ 1. De begunstigde overhandigt aan de administratie een dossier met de documenten van de opdrachten voor diensten en leveringen van elke operatie of actie waarvoor hij subsidies of financieringen krijgt in het kader van het stadsvernieuwingscontract.
Dit dossier bevat : 1° de beraadslaging van de bevoegde overheden tot goedkeuring van het ontwerp van bestek en tot vaststelling van de voorwaarden en van de gunningswijze van de opdrachten;2° het bestek;3° de lijst van de te raadplegen inschrijvers bij een beperkte procedure of een onderhandelingsprocedure. De minister of zijn gemachtigde controleert de conformiteit van het dossier ten opzichte van de operatie, de aktie of het goedgekeurde - in voorkomend geval gewijzigde of aangevulde - programma, evenals ten opzichte van de verplichtingen opgenomen in de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De minister of zijn gemachtigde beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van het dossier door het bestuur.
Deze termijn kan met dertig dagen worden verlengd. Als de minister of zijn gemachtigde tijdens deze - eventueel verlengde - termijn van dertig dagen een of meer niet-conformiteiten vaststelt in het dossier, brengt hij de begunstigde hiervan op de hoogte en maakt hij, in voorkomend geval, voorbehouden betreffende het voor subsidies of financieringen in aanmerking komen van de uitgaven.
Het uitblijven van een reactie binnen de in lid 4 bedoelde en eventueel verlengde termijn, houdt geen beslissing in over het in aanmerking komen van de voorziene uitgaven. § 2. De begunstigde bezorgt het bestuur een gunningsdossier voor elk van de in § 1 bedoelde opdrachten.
Dit dossier bevat : 1° het proces-verbaal van de opening van de offertes;2° de ingediende offertes;3° het analyseverslag van de offertes;4° de met redenen omklede beslissing van de bevoegde overheid houdende de aanstelling van de opdrachtnemer. De minister of zijn gemachtigde controleert de conformiteit van het dossier ten opzichte van de operatie, de aktie of het goedgekeurde - in voorkomend geval gewijzigde of aangevulde - programma, evenals ten opzichte van de verplichtingen opgenomen in de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De minister of zijn gemachtigde beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van het dossier door het bestuur.
Deze termijn kan met dertig dagen worden verlengd. Als de minister of zijn gemachtigde tijdens deze - eventueel verlengde - termijn van dertig dagen een of meer niet-conformiteiten vaststelt in het dossier, brengt hij de begunstigde hiervan op de hoogte en maakt hij, in voorkomend geval, voorbehouden betreffende het voor subsidies of financieringen in aanmerking komen van de uitgaven.
Het uitblijven van een reactie binnen de in lid 4 bedoelde en eventueel verlengde termijn, houdt geen beslissing in over het in aanmerking komen van de voorziene uitgaven.
Art. 4.De begunstigde overhandigt aan de administratie een dossier met betrekking tot het voorontwerp van werkzaamheden van elke operatie waarvoor hij subsidies of financieringen krijgt in het kader van het stadsvernieuwingscontract.
Dit dossier bevat : 1° het voorontwerpdossier;2° een overzicht van de bestaande toestand;3° een technische beschrijving van de bestaande toestand van elk betrokken goed;4° een beschrijving van de geplande werken en projecten;5° een raming van de kosten van de werken. De minister of zijn gemachtigde controleert de conformiteit van het dossier ten opzichte van de operatie of het goedgekeurde - in voorkomend geval gewijzigde of aangevulde - programma, evenals ten opzichte van de verplichtingen opgenomen in de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De minister of zijn gemachtigde beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van het dossier door het bestuur.
Deze termijn kan met dertig dagen worden verlengd. Als de minister of zijn gemachtigde tijdens deze - eventueel verlengde - termijn van dertig dagen een of meer niet-conformiteiten vaststelt in het dossier, brengt hij de begunstigde hiervan op de hoogte en maakt hij, in voorkomend geval, voorbehouden betreffende het voor subsidies of financieringen in aanmerking komen van de uitgaven.
Het uitblijven van een reactie binnen de in lid 4 bedoelde en eventueel verlengde termijn, houdt geen beslissing in over het in aanmerking komen van de voorziene uitgaven.
Art. 5.De begunstigde overhandigt aan de administratie een dossier met de documenten van de opdrachten van werken voor iedere operatie waarvoor hij subsidies of financieringen krijgt in het kader van het stadsvernieuwingscontract.
Dit dossier bevat : 1° de beraadslaging van de bevoegde overheden tot goedkeuring van het ontwerp en tot vaststelling van de voorwaarden en van de gunningswijze van de opdrachten;2° de kostenraming;3° de plannen;4° het bestek;5° de beschrijvende en samenvattende opmetingsstaat; 6° het EPB-voorstel, de haalbaarheidsstudie of de geïntegreerde haalbaarheidsstudie, zoals bedoeld in de artikelen 2.2.5 en 2.2.7 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing 7° de lijst van de te raadplegen inschrijvers bij een beperkte procedure of bij een onderhandelingsprocedure. De minister of zijn gemachtigde controleert de conformiteit van het dossier ten opzichte van de operatie of het goedgekeurde - in voorkomend geval gewijzigde of aangevulde - programma, evenals ten opzichte van de verplichtingen opgenomen in de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De minister of zijn gemachtigde beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van het dossier door het bestuur.
Deze termijn kan met dertig dagen worden verlengd. Als de minister of zijn gemachtigde tijdens deze - eventueel verlengde - termijn van dertig dagen een of meer niet-conformiteiten vaststelt in het dossier, brengt hij de begunstigde hiervan op de hoogte en maakt hij, in voorkomend geval, voorbehouden betreffende het voor subsidies of financieringen in aanmerking komen van de uitgaven.
Het uitblijven van een reactie binnen de in lid 4 bedoelde en eventueel verlengde termijn, houdt geen beslissing in over het in aanmerking komen van de voorziene uitgaven.
Art. 6.De begunstigde overhandigt aan de administratie een gunningsdossier aangaande elk van de overheidsopdrachten van werken bedoeld in artikel 5 voor elke operatie of actie waarvoor hij subsidies of financieringen krijgt in het kader van het stadsvernieuwingscontract.
Dit dossier bevat : 1° het verslag van de opening van de offertes;2° de ingediende offertes;3° het analyseverslag van de offertes;4° de met redenen omklede beslissing van de bevoegde overheid houdende de aanstelling van de opdrachtnemer. De minister of zijn gemachtigde controleert de conformiteit van het dossier ten opzichte van de operatie, de aktie of het goedgekeurde - in voorkomend geval gewijzigde of aangevulde - programma, evenals ten opzichte van de verplichtingen opgenomen in de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De minister of zijn gemachtigde beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van het dossier door het bestuur.
Deze termijn kan met dertig dagen worden verlengd. Als de minister of zijn gemachtigde tijdens deze - eventueel verlengde - termijn van dertig dagen een of meer niet-conformiteiten vaststelt in het dossier, brengt hij de begunstigde hiervan op de hoogte en maakt hij, in voorkomend geval, voorbehouden betreffende het voor subsidies of financieringen in aanmerking komen van de uitgaven.
Het uitblijven van een reactie binnen de in lid 4 bedoelde en eventueel verlengde termijn, houdt geen beslissing in over het in aanmerking komen van de voorziene uitgaven.
Art. 7.§ 1. De begunstigde overhandigt aan de administratie aangaande elk van de gegunde overheidsopdrachten, van elke operatie of actie waarvoor hij subsidies of financieringen krijgt in het kader van het Stadsvernieuwingscontract : 1° de kennisgeving van afsluiting van de opdracht of van de concessie van werken;2° voor de opdrachten voor aannemingen van werken of de concessies van werken, het bevel om de werken aan te vatten. § 2. Wanneer de begunstigde een overheidsopdracht organiseert waarin zowel het ontwerp als de uitvoering van de werken zitten vervat, zijn artikelen 3 en 4 niet van toepassing.
Art. 8.§ 1. De begunstigde overhandigt aan de administratie een dossier aangaande de opleveringen van de verschillende opdrachten van elke operatie of actie waarvoor hij subsidies of financieringen krijgt in het kader van het stadsvernieuwingscontract.
Dit dossier bevat : 1° het proces-verbaal van voorlopige oplevering of van weigering van voorlopige oplevering, zoals bepaald in de wet en de koninklijke besluiten betreffende de overheidsopdrachten;2° de beraadslaging van de bevoegde overheden tot goedkeuring van het proces-verbaal van voorlopige oplevering of van weigering van voorlopige oplevering;3° in voorkomend geval, de plaatsbeschrijving zoals bepaald in de wet en de koninklijke besluiten betreffende de overheidsopdrachten voor de volledige of gedeeltelijke inbezitneming van het bouwwerk door de aanbestedende overheid;4° het proces-verbaal van definitieve oplevering of van weigering van definitieve oplevering, zoals bepaald in de wet en de koninklijke besluiten betreffende de overheidsopdrachten;5° de beraadslaging van de bevoegde overheden tot goedkeuring van het proces-verbaal van definitieve oplevering of van weigering van definitieve oplevering;6° de eindafrekening van de opdracht;7° de afrekening van de boetes, ambtshalve maatregelen en inhoudingen die van toepassing zijn op de opdracht. § 2. De begunstigde bezorgt het bestuur in voorkomend geval eveneens een dossier met : 1° de ontwerpen van bezettings- of huurovereenkomsten voor de operaties met buurtinfrastructuur, commerciële en productieve ruimten;2° de globale eindafrekening van de operatie of actie, met inbegrip van de kosten die overeenstemmen met de financieringen afkomstig van andere overheidssubsidies of aanvullende private financieringen.
Art. 9.Wanneer het voorwerp van een overheidsopdracht of concessie voor werken of diensten gegund door de begunstigde, strekt tot het delegeren van de gunning van de opdrachten voor aanneming van werken aan de ondernemers waaraan de opdracht wordt gegund, dan neemt de begunstigde in de documenten van de opdracht of de concessie die hij opstelt voor operaties waarvoor hij subsidies of financieringen krijgt, de verplichting op voor de ondernemers waaraan de opdracht wordt gegund om de door artikelen 6, 7, 8 en 10 bedoelde informatie aan het bestuur te bezorgen.
Art. 10.In toepassing van artikel 17 van de ordonnantie, overhandigt elke begunstigde van de Stadsvernieuwingscontracten aan de administratie : 1° binnen de zes maanden na het einde van de eventueel verlengde uitvoeringstermijn van het programma, een tussentijds verslag waarin de evolutie van elke operatie en actie die hij uitvoert of implementeert, alsook het deel van de bereikte doelstellingen en resultaten voor elk van deze operaties omstandig worden beschreven.2° binnen de zes maanden na het einde van de implementatietermijn van het programma, een eindrapport waarin op omstandige wijze, voor elke operatie en actie van het programma die hij uitvoert of implementeert, de uitvoering en implementatie ervan, het deel van de doelstellingen en resultaten die werden bereikt voor elk daarvan en hun bestendigingsvooruitzichten, worden voorgesteld. Binnen de zes maanden na ontvangst van elk van de rapporten beoogd in de vorige alinea, overhandigt de administratie aan de Regering een samenvattend rapport van de verslagen die haar werden overhandigd door de begunstigden van elk Stadsvernieuwingscontract. Afdeling 3. - Overdracht van beheer van de gesubsidieerde
of gefinancierde goederen
Art. 11.Conform artikel 40, derde lid, 8° van de ordonnantie bevat het ontwerp van stadsvernieuwingscontract een ontwerp van beheersplan voor iedere voorgestelde buurtinfrastructuur.
Art. 12.De begunstigde legt aan de minister of zijn gemachtigde in voorkomend geval een ontwerp van overeenkomst voor, waarin de aan de specifieke kenmerken van de openbare ruimten, de commerciële en productieve ruimten en de buurtinfrastructuur aangepaste voorwaarden betreffende het beheer ervan overeenkomstig artikel 11, § 2 van de ordonnantie zijn vastgelegd.
De minister of zijn gemachtigde controleert de conformiteit van de ontwerpovereenkomsten ten opzichte van de operatie of het goedgekeurde - in voorkomend geval gewijzigde of aangevulde - programma, evenals ten opzichte van de verplichtingen opgenomen in de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De begunstigde bezorgt de overdrachtsovereenkomsten aan het bestuur. HOOFDSTUK 2. - Operaties en acties die door de Regering kunnen worden gesubsidieerd of gefinancieerd Afdeling 1. - Operaties voor de bouw of renovatie van openbare ruimten
of infrastructuren van het stadsnetwerk, bedoeld in artikel 37, eerste lid, 1° van de ordonnantie
Art. 13.§ 1. De aanleg en de herontwikkeling van openbare ruimtes of infrastructuren van het stadsnetwerk, beoogd in artikel 37, alinea 1, 1° van de Ordonnantie, worden gerealiseerd aan de hand van de volgende operaties : 1° de inrichtingen, in voorkomend geval als overgangsmaatregel, en de handelingen om de druk van het autoverkeer te verminderen en de mobiliteit van fietsers en voetgangers te verbeteren en te beschermen;2° de aanleg, herinrichting of wijziging van groene ruimtes, speelpleinen en recreatieve ruimtes, van gewestelijk belang of gewestelijke omvang;3° de aanleg, herinrichting of wijziging van de wegen, met inbegrip van de verfraaiing en de gebruikersvriendelijkheid ervan.4° De operaties met betrekking tot het op elkaar aansluiten en vermazen van de wegen- en perceelsystemen, alsook van de bebouwde en de interstitiële ruimtes van de stad;5° De operaties die de grote structurerende landschapselementen valoriseren;6° De operaties omtrent de vermazing van de nieuwe wijken, structurerende assen of stadspoorten;7° De operaties die het mogelijk maken om fysieke grenzen of obstakels te overschrijden, natuurlijke of kunstmatige, binnen de stad, en die het mogelijk maken haar multipolaire structuur te versterken en banden te smeden tussen de wijken van de stad;8° Operaties met betrekking tot de herdefiniëring van de stadslanen; § 2. De handelingen die het mogelijk maken om de operaties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 1° van de ordonnantie uit te voeren, zijn : 1° de studies en de technische proeven;2° de kosten voor de verwerving van zakelijke rechten op de onroerende goederen of delen van onroerende goederen, met inbegrip van de prijs van de verwerving, de wederbeleggingsvergoedingen in het kader van een onderhandse verwerving en alle door de rechter opgelegde vergoedingen en kosten in het geval van een verwerving via onteigening;3° de verwerving van zakelijke rechten van een minimale duur van negen jaar voor de handelingen inzake de eenvoudige groenaanplanting van de openbare ruimte en van een minimum van 15 jaar voor de andere handelingen, voor alle onroerende goederen of een gedeelte daarvan nodig voor de realisatie van de operaties beoogd in artikel 37, eerste lid, 1° van de ordonnantie;4° de bewarende of dringende handelingen en werken;5° het bouwrijp maken, met inbegrip van de behandeling van de verontreinigde bodems, de afbraak en de asbestverwijdering;6° de werken voor de (her)aanleg of de wijziging van openbare ruimten, met name de groene, met inbegrip van de ruilverkaveling van percelen en netwerken, hun uitrusting en de beplantingen. § 3. De handelingen en werken bedoeld in § 2, 1°, 4° en 5°, kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd voor zover ze ten vroegste één jaar vóór het ingaan van de in artikel 45, § 1 van de ordonnantie bedoelde termijn werden besteld.
De verwervingen bedoeld in § 2, 2° kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd op voorwaarde dat een authentieke verwervingsakte ten vroegste één jaar vóór het ingaan van de in artikel 45, § 1 van de ordonnantie bedoelde termijn werd ondertekend. Afdeling 2. - Vastgoedoperaties bedoeld in artikel 37,
eerste lid, 2° van de ordonnantie
Art. 14.§ 1. De vastgoedoperaties met als voorwerp het oprichten, het behouden, het uitbreiden, het herinrichten, het saneren, het verwerven of het verbeteren, desgevallend in het kader van projecten met een gemengde bestemming, van de met een sociale of geconventioneerde woning gelijkgestelde woning, van de buurtinfrastructuur of van de commerciële en productieve ruimten, alsook van hun aanhorigheden, in de zin van artikel 37, eerste lid, 2° van de ordonnantie, zijn : 1° de creatie, uitbreiding, herstelling of renovatie van onroerende goederen, met inbegrip van kantoorgebouwen, met als doel ze te bestemmen voor een woning gelijkgesteld met een sociale woning, een geconditioneerde woning of om er een gemengde bestemming aan te geven;2° de infrastructuuroperaties die aanzetten tot innovatie en creatie;3° de operaties met betrekking tot buurtinfrastructuur van gewestelijke omvang;4° de creatie, uitbreiding, herstelling of renovatie van onroerende goederen met de bedoeling ze te bestemmen als commerciële, ambachtelijke of productieve ruimtes; De operaties bedoeld in eerste lid, 1° moeten verplicht betrekking hebben op meer dan 10 afzonderlijke woningen om gefinancierd of gesubsidieerd te kunnen worden in het kader van een Stadsvernieuwingscontract.
De Regering kan, indien zij het belang daarvan vaststelt, afwijken van die verplichting indien de woningen, ook al zijn het er minder dan tien, horen bij ruimten of infrastructuren die het hoofddoel uitmaken van de operaties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 1° en 2° van de ordonnantie. § 2. De woningen die met sociale huisvesting worden gelijkgesteld, kunnen onder meer woningen zijn bedoeld in artikel 1, 4° tot 6°, evenals conciërgewoningen of dienstwoningen.
De inkomensvoorwaarden bedoeld in de definitie van transitwoningen in artikel 2, § 1, 22° van de Brusselse Huisvestingscode zijn, voor de toepassing van de ordonnantie en van dit besluit, de voorwaarden bedoeld in artikel 41, § 1, a), 1°.
De parkeerplaatsen buiten de openbare weg, al dan niet overdekt, die horen bij de met sociale of geconventioneerde huisvesting gelijkgestelde woningen en die zijn opgelegd door de gewestelijke stedenbouwkundige verordening, komen in aanmerking onder dezelfde voorwaarden als de met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen. § 3. De handelingen die het mogelijk maken om de vastgoedoperaties uit te voeren bedoeld in artikel 37, eerste lid, 2° van de ordonnantie, zijn : 1° de studies en de technische proeven;2° de kosten voor de verwerving van zakelijke rechten op de onroerende goederen of delen van onroerende goederen, met inbegrip van de prijs van de verwerving, de wederbeleggingsvergoedingen in het kader van een onderhandse verwerving en alle door de rechter opgelegde vergoedingen en kosten in het geval van een verwerving via onteigening;3° de bewarende of dringende handelingen en werken;4° het bouwrijp maken, met inbegrip van de afbraak, de behandeling van de verontreinigde bodems en de asbestverwijdering.5° de werken voor de verbouwing, de renovatie, de nieuwbouw en de heropbouw van gebouwen en hun directe omgeving;6° de kosten voor de herhuisvesting van de bewoners van de gebouwen bedoeld in artikel 9, § 3 van de ordonnantie;7° De andere handelingen die nodig zijn voor de uitvoering van de vastgoedoperaties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 2° van de ordonnantie, mits een met bijzondere redenen omklede beslissing tot goedkeuring van het Stadsvernieuwingscontract door de Regering, bedoeld in artikel 42, eerste lid. § 4. De handelingen en werken bedoeld in § 3, 1°, 3° en 4° kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd voor zover ze ten vroegste één jaar vóór het ingaan van de in artikel 45, § 1 van de ordonnantie bedoelde termijn werden besteld.
De verwervingen bedoeld in § 3, 2° kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd op voorwaarde dat een authentieke verwervingsakte ten vroegste één jaar vóór het ingaan van de in artikel 45, § 1 van de ordonnantie bedoelde termijn werd ondertekend. Afdeling 3. - Milieuoperaties bedoeld in artikel 37,
eerste lid, 3° van de ordonnantie
Art. 15.§ 1. De verbetering van de omgevingskwaliteit van de operationele perimeter, in de zin van artikel 37, eerste lid, 3° van de ordonnantie, vindt plaats aan de hand van de volgende operaties : 1° de operaties om de energie- en milieuprestaties van de bouwwerken in de hele of een deel van de operationele perimeter te verbeteren;2° de operaties om het waterbeheer in de operationele perimeter te verbeteren, met name door de bodem doorlaatbaar te maken en het regenwater te laten insijpelen of te hergebruiken;3° de operaties om de preventie en het beheer van afval te verbeteren;4° de operaties die gericht zijn op het behoud van de biodiversiteit, alsook de andere milieugerichte operaties waarvan de Regering het belang vaststelt. § 2. De handelingen die het mogelijk maken om operaties met het oog op de verbetering van de omgevingskwaliteit van de operationele perimeter, bedoeld in artikel 37, eerste lid, 3° van de ordonnantie uit te voeren, zijn : 1° de studies en de technische proeven;2° de kosten voor de verwerving van zakelijke rechten op de onroerende goederen of delen van onroerende goederen, met inbegrip van de prijs van de verwerving, de wederbeleggingsvergoedingen in het kader van een onderhandse verwerving en alle door de rechter opgelegde vergoedingen en kosten in het geval van een verwerving via onteigening;3° de verwerving van zakelijke rechten van een minimale duur van negen jaar voor de handelingen inzake de eenvoudige groenaanplanting van de openbare ruimte en van minimum 15 jaar voor de andere handelingen, voor alle onroerende goederen of een gedeelte daarvan nodig voor de realisatie van de operaties beoogd in artikel 37, eerste lid, 1° van de ordonnantie;4° de bewarende of dringende handelingen en werken;5° het bouwrijp maken, met inbegrip van de afbraak, de behandeling van de verontreinigde bodems en de asbestverwijdering.6° de werken ter verbetering van de milieukwaliteit van de operationele perimeter. § 3 De handelingen en werken bedoeld in § 2, 1°, 4° en 5° kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd voor zover ze ten vroegste één jaar vóór het ingaan van de in artikel 45, § 1 van de ordonnantie bedoelde termijn werden besteld.
De verwervingen bedoeld in § 2, 2° kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd op voorwaarde dat een authentieke verwervingsakte ten vroegste één jaar vóór het ingaan van de in artikel 45, § 1 van de ordonnantie bedoelde termijn werd ondertekend. Afdeling 4. - Operaties om de economische herwaardering
te bevorderen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, 4° van de ordonnantie
Art. 16.§ 1. De operaties om de economische herwaardering van de operationele perimeter te bevorderen in de zin van artikel 37, eerste lid, 4° van de ordonnantie, zijn : 1° de operaties voor de harmonisering van gevels, uithangborden en andere stedelijke accessoires in de winkelstraten, ongeacht het feit of deze goederen zijn ingeschreven in een lint voor handelskernen in het Gewestelijk Bestemmingsplan;2° de operaties voor de specialisering van de Brusselse economie op voor het Gewest bijzonder interessante domeinen, bepaald door de minister;3° de operaties die het mogelijk maken om het toeristische beleid alsook de internationale aantrekkingskracht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te versterken. § 2. De handelingen die de economische herwaardering mogelijk maken van de operationele perimeter bedoeld in artikel 37, eerste lid, 4° van de ordonnantie, zijn : 1° de studies en de technische proeven;2° de kosten voor de verwerving van zakelijke rechten op de onroerende goederen of delen van onroerende goederen, met inbegrip van de prijs van de verwerving, de wederbeleggingsvergoedingen in het kader van een onderhandse verwerving en alle door de rechter opgelegde vergoedingen en kosten in het geval van een verwerving via onteigening;3° de bewarende of dringende handelingen en werken;4° het bouwrijp maken, met inbegrip van de behandeling van de verontreinigde bodems, de afbraak en de asbestverwijdering;5° de werken voor de verbouwing, de renovatie, de nieuwbouw en de heropbouw van gebouwen en hun directe omgeving. § 3. De handelingen en werken bedoeld in § 2, 1°, 3° en 4° kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd voor zover ze ten vroegste één jaar vóór het ingaan van de in artikel 45, § 1 van de ordonnantie bedoelde termijn werden besteld.
De verwervingen bedoeld in § 2, 2° kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd op voorwaarde dat een authentieke verwervingsakte ten vroegste één jaar vóór het ingaan van de in artikel 45, § 1 van de ordonnantie bedoelde termijn werd ondertekend. Afdeling 5. - Acties om activiteiten ter bevordering van de
maatschappelijke cohesie en het gemeenschapsleven te ondersteunen, bedoeld in artikel 37, eerste lid, 5° van de ordonnantie
Art. 17.De totale kostprijs van de acties ter ondersteuning van de activiteiten inzake sociale cohesie en gemeenschapsleven die worden voorgesteld aan de Regering door de Gemeenten waarvan het grondgebied geheel of gedeeltelijk ligt in de algemene perimeter van het betrokken Stadsvernieuwingscontract, mag in het kader van een Stadsvernieuwingscontract, niet meer bedragen dan 10 % van de totale in aanmerking komende kostprijs, zoals bepaald in het initiële definitieve programma dat werd goedgekeurd door de Regering, van alle operaties en acties van dit contract. Voor de berekening van dit bedrag wordt geen rekening gehouden met de bedragen die het voorwerp uitmaken van andere overheidssubsidies of private financieringen.
De gemeenten waarvan het grondgebied geheel of gedeeltelijk is gesitueerd in de algemene perimeter van het Stadsvernieuwingscontract kunnen de acties ter ondersteuning van de activiteiten inzake sociale cohesie en gemeenschapsleven voorstellen aan de Regering, van zodra de ontwerpen van Stadsvernieuwingscontract werden opgesteld in toepassing van artikel 40, lid 3 van de ordonnantie. Daartoe houden de gemeenten rekening met de diagnostiek en met de prioriteiten die werden vastgelegd conform artikel 40, lid 3, 2° van de ordonnantie.
De Regering geeft de voorkeur aan de intergemeentelijke samenwerkingsinitiatieven. Afdeling 6. - Coördinatie- en communicatieactiviteiten
bedoeld in artikel 37, eerste lid, 6° van de ordonnantie
Art. 18.De begunstigde mag hoogstens tien procent van de totale in aanmerking komende kosten van elke gefinancierde of gesubsidieerde operatie of actie, zoals bepaald in het initiële definitieve programma dat goedgekeurd is door de Regering, besteden aan kosten voor coördinatie- en communicatieacties in de zin van artikel 37, eerste lid, 6°.
Voor de berekening van dit bedrag wordt geen rekening gehouden met de bedragen die het voorwerp uitmaken van andere overheidssubsidies of private financieringen.
Art. 19.De coördinatieactiviteiten bedoeld in artikel 37, eerste lid, 6° van de ordonnantie, omvatten personeelskosten, werkingskosten, kosten voor activiteiten en leveringen noodzakelijk voor de coördinatie van de operaties en acties beschreven in 1° tot 5° van artikel 37, eerste lid, van de ordonnantie. Komen in aanmerking : de volgende personeelskosten, werkingskosten, kosten voor activiteiten en leveringen : a) de kosten die worden gemaakt door de begunstigden tijdens de uitwerking van de ontwerpen van stadsvernieuwingscontract, te rekenen vanaf de beslissing van de Regering bedoeld in artikel 40, eerste lid van de ordonnantie, zonder dat de in artikel 45, § 4, derde lid van de ordonnantie vastgestelde grens overschreden mag worden;b) de kosten die worden gemaakt gedurende alle uitvoerings-, implementatie- en verantwoordingsperiodes van de stadsvernieuwingscontracten zoals bepaald in artikel 45, §§ 1 tot 3 van de ordonnantie, met inbegrip van eventuele bijkomende termijnen die zijn voorzien in dit artikel.
Art. 20.De in artikel 37, eerste lid, 6° van de ordonnantie bedoelde communicatieacties, zijn de personeels-, werkings-, activiteits- en leveringskosten die werden gemaakt in het kader van : 1° de informatie aangaande de uitvoering en de implementatie van de operaties en acties van het stadsvernieuwingscontract;2° de burgerparticipatie bedoeld in artikel 43, § 3 van de ordonnantie. Komen in aanmerking : de kosten die worden gemaakt gedurende alle uitvoerings- en implementatieperiodes van de stadsvernieuwingscontracten zoals bepaald in artikel 45, §§ 1 tot 3 van de ordonnantie, met inbegrip van eventuele bijkomende termijnen die zijn voorzien in dit artikel. HOOFDSTUK 3. - Raadpleging en participatie Afdeling 1. - Het GCTO - SVC
Art. 21.Conform artikel 44, § 1, tweede lid van de ordonnantie wordt voor ieder stadsvernieuwingscontract speciaal een GCTO - SVC samengesteld.
Het GCTO-SVC kan afhankelijk van de specifieke kenmerken van de perimeters van ieder stadsvernieuwingscontract deskundigen met raadgevende stem uitnodigen op zijn vergaderingen.
De leden van het GCTO-SVC worden minstens twee weken vóór de vergadering bijeengeroepen bij gewoon schrijven of, voor degene die uitdrukkelijk hebben ingestemd met deze convocatiewijze, via e-mail, op initiatief van de voorzitter. In de convocatiebrief is de agenda van de vergadering opgenomen.
Elk lid kan slechts één volmacht hebben om een afwezig lid te vertegenwoordigen.
Minstens de helft van de leden moeten aanwezig of vertegenwoordigd zijn opdat het GCTO-SVC een geldig advies zou kunnen formuleren.
Indien dat aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, roept de voorzitter een tweede vergadering bij elkaar; deze vergadering kan pas worden vastgelegd na het verstrijken van een termijn van 15 dagen. Tijdens deze vergadering kan het GCTO-SVC op een geldige manier vergaderen en een advies uitbrengen, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden.
De nuttige documenten voor de bespreking van de agendapunten kunnen tot de dag vóór de vergadering worden geraadpleegd op het Brusselse Planningsbureau.
De adviezen van het GCTO-SVC worden uitgebracht bij meerderheid van de tijdens de vergadering aanwezige of vertegenwoordigde leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De administratie of het BPB (tijdens de uitwerkingsfase) en de administratie (tijdens de uitvoerings- en de implementatiefase van het stadsvernieuwingscontract), stellen de notulen ervan op binnen de 15 werkdagen na de datum van de vergadering.
Art. 22.De minister of zijn gevolmachtigde roept het GCTO-SVC bijeen om diens advies in te winnen over : 1° de analyse van de volledige impact van het in uitwerking zijnde ontwerp van stadsvernieuwingscontract en de prioriteiten ervan, zoals bedoeld in artikel 40, derde lid, 2° van de ordonnantie;2° de ontwerpen van stadsvernieuwingscontracten uitgewerkt door het Brussels Planningsbureau, bedoeld in artikel 40, derde lid van de ordonnantie;3° de ontwerpen tot wijziging of aanvulling van het stadsvernieuwingscontract, bedoeld in artikel 46 van de ordonnantie.
Art. 23.Minstens één keer per jaar tijdens de hele duur van de uitvoering en implementatie van het programma roept de minister of zijn gemachtigde het GCTO-SVC samen om hem te adviseren over : 1° elke vraag met betrekking tot de uitvoering of de implementatie van het programma;2° de evolutie van de operaties en acties die het voorwerp zijn van het Stadsvernieuwingscontract;3° de algemene financiële situatie en de financiële situatie per operatie en actie, van het Stadsvernieuwingscontract;4° de toegangs- en beheervoorwaarden van de vastgoedoperaties met uitzondering van huisvesting. Afdeling 2. - De algemene vergadering van de gehele perimeter
Art. 24.In toepassing van artikel 43, § 4 van de ordonnantie wordt de algemene vergadering van de gehele perimeter tijdens de uitwerking van het stadsvernieuwingscontract minstens één keer samengeroepen door de minister of zijn gemachtigde om hem te informeren en van gedachten te wisselen over : 1° de uitdagingen van het stadsvernieuwingscontract en van de procedure die gevolgd dient te worden voor de uitwerking, de uitvoering en de implementatie van het programma;2° de inhoud van het rapport van het Brussels Planningsbureau met betrekking tot de betrokken studiezone;3° het ontwerp van stadsvernieuwingscontract zoals voorgelegd voor openbaar onderzoek, overeenkomstig de artikelen 41 tot 43 van de ordonnantie.
Art. 25.Tijdens de uitvoering van het stadsvernieuwingscontract wordt de algemene vergadering van de gehele perimeter door de minister of zijn gemachtigde samengeroepen, telkens wanneer de Regering dat noodzakelijk vindt, om daarin uitleg te verschaffen over : 1° de vorderingen in de uitvoering van het programma van het stadsvernieuwingscontract;2° de vorderingen in de uitvoering van de acties en operaties.
Art. 26.Tijdens de implementatie van het programma roept de minister of zijn gemachtigde de algemene vergadering van de gehele perimeter minstens twee keer tijdens de ganse implementatietermijn samen, om hem op de hoogte te houden van : 1° de vorderingen in de implementatie van de operaties en acties;2° de toegangs- en beheervoorwaarden van de in het kader van het stadsvernieuwingscontract gecreëerde woningen;3° de toegangs- en beheervoorwaarden van de andere vastgoedoperaties. Afdeling 3. - Openbare onderzoeken
Art. 27.§ 1. Het openbaar onderzoek bedoeld in artikelen 41 tot 43 van de ordonnantie, wordt bekendgemaakt via de aanplakking van affiches op het gemeentehuis en op het grondgebied van de betrokken gemeenten, evenals op de website van het Gewest.
Het openbaar onderzoek wordt bekendgemaakt via aanplakking van affiches die ten laatste achtenveertig uur voor de aanvangsdatum en tijdens de hele duur van het onderzoek worden aangebracht.
Het aantal affiches dat wordt uitgehangen op het grondgebied van de betrokken gemeenten, moet volstaan om de openbaarmaking van het openbaar onderzoek te garanderen.
De affiches zijn leesbaar en moeten in een leesbare toestand worden gehouden gedurende de volledige duur van het onderzoek.
De affiches dienen zodanig te zijn aangeplakt dat ze goed leesbaar zijn, op een hoogte van 1,50 m, zo nodig op een omheining of op een bord met paal.
De minister kan de inhoud van de affiches verduidelijken. § 2. Tijdens de dertig dagen van het openbaar onderzoek kan het volledige dossier op het gemeentebestuur geraadpleegd worden, elke werkdag tussen 9.00 en 12.00 uur.
Ten minste een halve dag per week kan iedereen technische uitleg krijgen over het dossier dat het voorwerp is van een onderzoek. Men kan het dossier één dag per week tot 20 uur `s avonds raadplegen, maar in dat geval wordt de technische uitleg slechts na afspraak gegeven.
Het recht om mondeling opmerkingen en bezwaren te maken, wordt uitgeoefend bij de ambtenaren of de personen die aangewezen zijn door de overheid die met het onderzoek belast is. Dezen stellen van de gemaakte opmerkingen een proces-verbaal op dat ter ondertekening aan de betrokken persoon voorgelegd wordt en waarvan hem onmiddellijk een afschrift gegeven wordt. Deze mogelijkheid moet ten minste een halve dag per week geboden worden.
De schriftelijke en de conform lid 3 mondeling geformuleerde opmerkingen en bezwaren worden bij het proces-verbaal van sluiting van het onderzoek gevoegd.
De gemeenten, op wier grondgebied het Stadsvernieuwingscontract wordt uitgewerkt, duiden de ambtenaren aan belast met het verschaffen van technische uitleg aan het publiek. Ze kunnen worden bijgestaan door ambtenaren van het Brussels Planningsbureau.
Het afsluitende proces-verbaal, opgesteld en ondertekend door het Brussels Planningsbureau, wordt aan de minister overgedragen. Afdeling 4. - Begeleidingscomité en Stuurcomité
Art. 28.§ 1. Afgezien van de aanwezige begunstigde(n) van het stadsvernieuwingscontract nemen de administratie en het Brussels Planningsbureau deel aan de vergaderingen van het begeleidingscomité.
De geassocieerde partners, bedoeld in artikel 50 van de ordonnantie, worden uitgenodigd op de vergaderingen van het begeleidingscomité die betrekking hebben op de operaties of acties waar ze deel van uitmaken. § 2. Overeenkomstig artikel 43 § 3 van de ordonnantie kan de begunstigde van het stadsvernieuwingscontract de publiek- of privaatrechtelijke personen die betrokken zijn bij de desbetreffende operatie of actie van het Stadsvernieuwingscontract, uitnodigen op een stuurcomité, dat bijeenkomt telkens de begunstigde het nuttig acht. HOOFDSTUK 4. - Verlenging van de termijnen en wijzigingen of aanvullingen van het programma
Art. 29.De minister spreekt zich uit over de aanvragen ter verlenging van de termijnen bedoeld in artikel 39, lid 4, artikel 40, lid 4 en artikel 45, § 1, lid 2 van de ordonnantie.
De aanvraag wordt per brief verstuurd naar de administratie. De minister spreekt zich over de verlengingsaanvraag uit binnen de 45 dagen na de ontvangst van deze brief door de administratie. Deze termijn wordt van 16 juli tot 15 augustus en tijdens de winter- en voorjaarsschoolvakanties opgeschort. Indien er geen beslissing wordt genomen binnen deze termijn, wordt de verlengingsaanvraag geweigerd.
Art. 30.Het aantal aanvragen tot wijziging of aanvulling van het programma van het Stadsvernieuwingscontract wordt beperkt tot maximaal vijf over de hele periode die wordt bepaald in artikel 46, § 1 van de ordonnantie.
De minister spreekt zich uit over de aanvragen tot wijziging of aanvulling van het Stadsvernieuwingscontract door de begunstigde, conform artikel 46, § 2 van de ordonnantie. HOOFDSTUK 5. - Subsidiëringen, uitbetaling en financieringen Afdeling 1. - Bedragen die in aanmerking komen voor subsidiëring
Art. 31.Het aan de begunstigde toegekende subsidiebedrag voor de operaties en acties van de stadsvernieuwingscontracten bedraagt honderd procent van de kosten van de handelingen die bedoeld worden in de artikelen 13 tot 20 en die voor subsidiëring in aanmerking komen.
Daarbij mag evenwel het totale subsidiebedrag niet overschreden worden dat de Regering goedgekeurd heeft op grond van artikel 47, alinea 4 van de ordonnantie.
Art. 32.In geval van onderhandse verwerving of vestiging van zakelijke rechten wordt het bedrag van de subsidie berekend op basis van de prijs van de transactie. Het bedrag van de subsidie mag in geen geval hoger zijn dan de schatting door het CAOG of, desgevallend, indien dit niet binnen zestig werkdagen na de aanvraag antwoordt, dan ten minste een schatting opgesteld door een notaris, een landmeter-expert opgenomen in de tabel gehouden door de Federale Raad van landmeters-experten, of bij een vastgoedmakelaar ingeschreven in de tabel bedoeld in de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar, vermeerderd met de registratiekosten, en desgevallend, met het ereloon van de notaris en de wederbeleggingsvergoedingen.
In geval van een onteigening wordt het bedrag van de subsidie berekend op basis van de kostprijs ervan, vermeerderd met de kosten van de gerechtelijke procedure, evenals met de door de rechter opgelegde vergoedingen en kosten in geval van een verwerving via onteigening. Afdeling 2. - Uitbetaling van de subsidies met betrekking tot de
operaties bedoeld in artikel 37, eerste lid tot lid 4 van de ordonnantie
Art. 33.§ 1. In geval van goedkeuring van een ontwerp van stadsvernieuwingscontract, wordt de subsidie met betrekking tot de in artikel 37, eerste lid, 1° tot 4° van de ordonnantie bedoelde operaties uitbetaald op de manier die vastgelegd is in het tweede tot zesde lid.
Wanneer de begunstigde een in artikel 49 § 2, tweede lid van de ordonnantie bepaalde betaling ontvangt, kan de begunstigde maximaal twee keer per jaar, uiterlijk op 31 mei en 15 september van elk jaar, de betaling van bijkomende schijven vragen.
De aanvraag tot betaling van een bijkomende schijf wordt vergezeld van een volledige afrekening die in één keer wordt ingediend en waarin een overzicht wordt gegeven van de in aanmerking komende uitgavenstaten van de projecten waarop de betalingsaanvraag betrekking heeft, evenals van alle verantwoordingsstukken betreffende de gesubsidieerde operaties. Deze verantwoordingsstukken worden ter controle voorgelegd aan het bestuur.
De uitbetalingen van de als in aanmerking komende geachte kosten worden gedaan na goedkeuring van de minister of zijn gemachtigde, op basis van een schuldvorderingsaangifte die is opgesteld door de begunstigde en waarin het bedrag van de als in aanmerking komende geachte kosten opgenomen is.
De betaling van bijkomende schijven houdt geen rekening met de betaling bedoeld in artikel 49, § 2, tweede lid van de ordonnantie, totdat de begunstigde de betaling van zeventig procent van de in aanmerking komende totale kostprijs heeft ontvangen.
Wanneer de begunstigde in toepassing van het vijfde lid de betaling heeft gekregen van zeventig procent van de totale in aanmerking komende kosten : 1° bezorgt de begunstigde aan het bestuur een tussentijds activiteitenverslag, dat aantoont dat de uitvoering van het programma is gevorderd overeenkomstig de reeds uitbetaalde subsidies;2° gebeurt de betaling van de bijkomende schijven volgens de procedure bedoeld in het tweede tot vijfde lid.Er wordt evenwel rekening gehouden met de vrijgave van de betaling bedoeld in het tweede lid.
Bovendien worden de bedragen die aan de begunstigde worden betaald, verlaagd met het bedrag dat wordt betaald in uitvoering van artikel 49, § 2, tweede lid van de ordonnantie. § 2. Bij het uitblijven van de uitbetaling bedoeld in artikel 49, § 2, lid 2d van de ordonnantie kan de begunstigde de betaling van een voorschot van twintig % van de voor de operatie vastgelegde subsidie vragen vanaf de ondertekening van de verkoopovereenkomst of de overeenkomst van verwerving van zakelijke rechten, de voorlopige uitspraak in geval van een onteigening of de ondertekening van de bestelbon van de opdracht voor architectuurdiensten of de opdracht van werken.
In dat geval bezorgt de begunstigde het bestuur een kopie van de verkoopovereenkomst of de overeenkomst van verwerving van zakelijke rechten, het vonnis tot vastlegging van het bedrag van de provisionele en voorlopige vergoeding in geval van een onteigening of de bestelbon van de opdracht voor architectuurdiensten of de opdracht van werken.
De uitbetalingen worden gedaan na goedkeuring van het bedrag van de in aanmerking komende kosten door de minister of zijn gemachtigde, op basis van een schuldvorderingsaangifte die is opgesteld door de begunstigde en waarin het bedrag van de als in aanmerking komende geachte kosten opgenomen is.
De begunstigde kan maximaal twee keer per jaar, uiterlijk op 31 mei en 15 september van elk jaar, de betaling van bijkomende schijven vragen voor de operatie die het voorwerp heeft uitgemaakt van de betaling bedoeld in het eerste lid.
De aanvraag tot betaling van een bijkomende schijf wordt vergezeld van een volledige afrekening die in één keer wordt ingediend en waarin een overzicht wordt gegeven van de in aanmerking komende uitgavenstaten van de projecten waarop de betalingsaanvraag betrekking heeft, en op basis van alle verantwoordingsstukken betreffende de gesubsidieerde operaties. Deze verantwoordingsstukken worden ter controle voorgelegd aan het bestuur.
De uitbetalingen van de als in aanmerking komende geachte kosten worden gedaan na goedkeuring van de minister of zijn gemachtigde, op basis van een schuldvorderingsaangifte die is opgesteld door de begunstigde en waarop het bedrag van de als in aanmerking komende geachte kosten wordt vermeld. De uitbetaling van bijkomende schijven houdt geen rekening met de betaling, bedoeld in artikel 49, § 2, tweede lid van de ordonnantie, totdat de begunstigde de betaling van zeventig procent van de subsidie heeft ontvangen die kan worden toegekend voor de operatie.
Wanneer de begunstigde zeventig procent van het totaalbedrag van de subsidies voor de operatie heeft ontvangen : 1° bezorgt hij aan het bestuur een tussentijds activiteitenverslag dat aantoont dat de uitvoering van de operatie is gevorderd overeenkomstig de reeds uitbetaalde subsidies;2° gebeurt de betaling van de bijkomende schijven volgens de procedure bedoeld in § 1, tweede tot zesde lid.Er wordt evenwel rekening gehouden met de vrijgave van de betaling bedoeld in het eerste lid.
Bovendien worden de bedragen die aan de begunstigde worden betaald, verlaagd met het bedrag bedoeld in het eerste lid. § 3. De uitbetaling van de subsidie is beperkt tot hoogstens 100 % van het toelagebedrag zoals opgenomen in de beslissing tot goedkeuring van de operatie van het stadsvernieuwingscontract.
Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald na afloop van de uitvoering of de implementatie van het ontwerp van stadsvernieuwingscontract, op basis van de finale verantwoordingsstukken die ten laatste op het einde van de verantwoordingstermijn moeten worden ingediend zoals bedoeld in artikel 45, § 3 van de ordonnantie. Afdeling 3. - Uitbetaling van de subsidies met betrekking
tot de acties bedoeld in artikel 37, 5° en 6° van de ordonnantie
Art. 34.Voor de acties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 5° van de ordonnantie bezorgt de begunstigde jaarlijks en uiterlijk op 31 mei van elk jaar de volgende documenten aan het bestuur : 1° een volledige afrekening die in één keer wordt ingediend en waarin een overzicht wordt gegeven van de in aanmerking komende uitgavenstaten van de projecten waarop de betalingsaanvraag betrekking heeft, evenals alle verantwoordingsstukken betreffende de gesubsidieerde acties;2° een financieel verslag over de desbetreffende acties;3° een activiteitenverslag over de desbetreffende acties.
Art. 35.Voor de acties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 5° van de ordonnantie worden de subsidies volgens de volgende modaliteiten uitbetaald : 1° er wordt jaarlijks een voorschot betaald ten belope van zeventig procent van het bedrag van de tussenkomst van het gewest, desgevallend op basis van de overeenkomsten bedoeld in artikel 49 van de ordonnantie, en voor zover de minister de rekeningen van het voorafgaande jaar heeft goedgekeurd;2° uitzonderlijk, op aanvraag van de begunstigde en op vertoon door deze laatste, uiterlijk op 15 september van elk jaar, van de bewijsstukken van de in aanmerking komende uitgaven die cumulatief minstens vijftig procent van het voor dat jaar in het financieel plan, bedoeld in artikel 40, derde lid, 5° van de ordonnantie, voorziene bedrag bereiken of overschrijden, kan een bijkomend voorschot ten belope van vijftig procent van de gewestelijke toelage uitbetaald worden.3° Het saldo van de subsidie wordt jaarlijks uitbetaald na goedkeuring door de minister op vertoon van de in artikel 37 opgesomde documenten.
Art. 36.Voor de acties bedoeld in artikel 37, 6° van de ordonnantie worden de subsidies uitbetaald volgens dezelfde modaliteiten als die welke vastgelegd zijn in : 1° artikel 33 voor de coördinatiekosten verbonden aan de operaties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 1° tot 4° van de ordonnantie;2° de artikelen 34 en 35 voor de coördinatiekosten verbonden aan de acties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 5° van de ordonnantie. Afdeling 4. - Samenstelling van de aanvraagdossiers voor uitbetaling
Art. 37.De uitbetalingsaanvragen zoals bedoeld in de artikelen 33, 35 en 36 bevatten de volgende documenten : 1° een samenvattende tabel van de aanvraag van betaling;2° de specifieke tabellen met de staten van de uitgaven;3° de kopie van de bewijsstukken van de kosten;4° de controleverslagen van de uitgaven verricht door derde overheden, indien nodig. De minister of zijn gemachtigde controleert de conformiteit van de verantwoordingsstukken ten opzichte van de operatie, de actie of het goedgekeurde - in voorkomend geval gewijzigde of aangevulde - programma, evenals ten opzichte van de verplichtingen van de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan. Wanneer de aanvraag tot uitbetaling betrekking heeft op de eindafrekening van de operatie, beschikt de minister of zijn gemachtigde over een termijn van 3 maanden. Afdeling 5. - Financieringen
Art. 38.Op voorstel van de minister financiert de Regering de bedragen die nodig zijn voor de uitvoering en de implementatie van de operaties en acties van het stadsvernieuwingscontract dat de Regering goedkeurt, in toepassing van artikel 47, derde lid van de ordonnantie.
De regels inzake subsidieerbaarheid van de uitgaven en inzake de uitbetaling van de subsidies zoals bepaald door de afdelingen 1 tot 3, zijn mutatis mutandis van toepassing op de financieringen van de operaties en acties van het stadsvernieuwingscontract. Deze worden gepreciseerd in een overeenkomst, afgesloten door de minister, met de begunstigde van de financieringen.
De geleidelijke vrijgave van de financieringen die nodig is voor elke operatie of actie van het stadsvernieuwingscontract, wordt gerealiseerd aan de hand van budgetoverdrachtbesluiten, volgens voorwaarden bepaald in de afdelingen 2 en 3. Afdeling 6. - weigering van financieringen of subsidiëringen,
herbestemming en herinvestering
Art. 39.§ 1. De minister weigert de uitbetaling van alle of van een gedeelte van de subsidies of financieringen, wanneer een begunstigde beslist om een operatie of een actie van het Stadsvernieuwingscontract zonder gegronde redenen in haar geheel of gedeeltelijk niet uit te voeren of te realiseren, in de zin van artikel 13 van de ordonnantie.
Daartoe richt de administratie vooraf een rapport tot de minister waarin zij de delen van de operatie of de actie identificeert die niet werden uitgevoerd door de begunstigde, alsook de motieven die eraan ten grondslag liggen. § 2. Wanneer een begunstigde niet alle bedragen van de subsidies of financieringen van het stadsvernieuwingscontract heeft gebruikt, kan de minister de herbestemming toestaan van alle of van een gedeelte van de bedragen ten behoeve van andere operaties en acties van hetzelfde Stadsvernieuwingscontract, conform artikel 49, § 2, derde tot vijfde lid van de ordonnantie. § 3. Wanneer de begunstigde van een operatie of een actie van het Stadsvernieuwingscontract conform artikel 14, § 1, 2° van de ordonnantie de toestemming heeft gekregen van de Regering om zakelijke rechten daarop af te staan of over te gaan tot de verandering van bestemming of verandering van aard, betekent de minister aan de begunstigde de herinvestering van alle of van een gedeelte van de opbrengsten van deze bestemmingsveranderingen of vervreemdingen in een operatie of aktie van een stadsvernieuwingscontract. De beslissing van de minister identificeert het bedrag dat door de begunstigde moet worden geherinvesteerd, alsook het type operatie of actie van een stadsvernieuwingscontract waarin het bedrag geherinvesteerd moet worden. HOOFDSTUK 6. - Verplichtingen ten laste van de begunstigden Afdeling 1. - Maatregelen voor de instandhouding van de goederen
Art. 40.De begunstigden zijn verplicht om, in afwachting van de uitvoering van de geprogrammeerde operaties, al de maatregelen te treffen die nuttig zijn voor de goede instandhouding van de betreffende goederen. Afdeling 2. - Voorwaarden betreffende de toegang tot en het beheer
van de met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen
Art. 41.§ 1. Wanneer de operaties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 1° en 2° van de ordonnantie, de productie van met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen beogen, zijn de volgende toegangsvoorwaarden van toepassing : a) Met betrekking tot de toekenningsregels voor woningen : 1° op de dag van de toekenning van de woning mag het gezamenlijk belastbaar inkomen van het gezin, in de zin van artikel 2, 18° van de ordonnantie, niet hoger zijn dan de bedragen bedoeld in artikel 31 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, verhoogd met twintig procent. Deze bedragen worden geïndexeerd op de verjaardag van de inwerkingtreding van dit besluit, op basis van de index van de consumptieprijzen die van kracht is op de maand voorafgaand aan de maand van de inwerkingtreding van dit besluit. 2° de gerenoveerde of heropgebouwde woningen worden bij voorkeur toegekend aan de personen die er vóór de uitvoering van de werken woonden, op voorwaarde dat zij aan de in 1° bepaalde inkomensvoorwaarden voldoen;3° de verplichtingen die zijn opgenomen in artikelen 25 tot 32 van de Brusselse Huisvestingscode, zijn van toepassing.b) wat de berekening van de huurprijzen betreft, wordt de maximale huurprijs vastgelegd conform de tabel in artikel 16 § 1 en artikel 16 § 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren en worden de bedragen geïndexeerd conform artikel 20 van hetzelfde besluit.c) met betrekking tot de duur van de ingebruikneming : 1° de huurovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur van negen jaar en bevat de voorwaarde bedoeld in punt a), 1° ;2° in de loop van het eerste halfjaar van het derde en het zesde jaar van de huurovereenkomst wordt onderzocht of de huurder nog steeds voldoet aan de toegangsvoorwaarden bedoeld in punt a) 1°.Indien dit niet het geval is, kan de begunstigde de huurovereenkomst voortijdig beëindigen na het derde of het zesde jaar, mits hij een opzeggingstermijn van zes maanden naleeft. 3° na afloop van de huurovereenkomst wordt deze automatisch verlengd voor een periode van drie jaar : i.indien het gezin nog steeds voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1° ; ii. Indien de huurder of één van de gezinsleden erkend is als gehandicapte in de zin van artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de inkomsten-belastingen of de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
In dat geval, indien het gezin niet langer voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1°, is artikel 143 §§ 1 en 2 van de Brusselse Huisvestingscode op het gezin van toepassing. d) Wat het toezicht op het beheer betreft, bezorgt de begunstigde aan de minister of zijn gemachtigde uiterlijk op 31 maart van elk jaar een verslag over de bewegingen van het voorgaande jaar, met het kandidatenregister, de toewijzing van woningen, de gesloten huurovereenkomsten en de vastgelegde huurprijzen. § 2. Bij wijze van uitzondering en op met redenen omklede vraag van de begunstigde kan de minister, overeenkomstig artikel 9, § 2, lid 7 van de ordonnantie een afwijking toestaan van de toekenningsregels bedoeld in § 1, om in de behoefte aan een dienst-, conciërge- of transitwoning te voorzien. Afdeling 3. - Voorwaarden betreffende de toegang
tot en het beheer van geconventioneerde woningen
Art. 42.Wanneer de operaties bedoeld in artikel 37, eerste lid, 1° en 2° van de ordonnantie de productie van geconventioneerde woningen beogen, zijn de volgende huurvoorwaarden van toepassing : a) Met betrekking tot de toekenningsregels voor woningen : 1° de woning mag enkel toegewezen worden aan huishoudens in de zin van artikel 2, 18° van de ordonnantie die in het referentiejaar geen gezamenlijk belastbaar inkomen genoten hebben dat hoger ligt dan de bedragen bedoeld in artikel 8, § 1, 4° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2013 betreffende de uitvoering van de stadsvernieuwingsopdrachten van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals het in toepassing van artikel 8 § 2 van hetzelfde besluit bepaald is, 2° De gerenoveerde of heropgebouwde woningen worden bij voorkeur toegekend aan de personen die er vóór de uitvoering van de werken woonden, op voorwaarde dat zij aan de in het vorige lid vastgelegde inkomensvoorwaarden voldoen;b) de aanvankelijke jaarlijkse huurprijs mag niet hoger zijn dan 6,5 procent van de kostprijs, zoals bepaald in uitvoering van artikel 97 § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 tot organisatie van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, zonder evenwel lager te mogen zijn dan de huurprijs voor de bescheiden huurwoningen, zoals die door de Regering is vastgesteld in uitvoering van artikel 122 van de Brusselse Huisvestingscode;c) met betrekking tot de duur van de ingebruikneming : 1° de huurovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur van negen jaar en bevat de voorwaarde bedoeld in punt a) 1° ;2° in de loop van het eerste halfjaar van het derde en het zesde jaar van de huurovereenkomst wordt onderzocht of de huurder nog steeds voldoet aan de toegangsvoorwaarden bedoeld in punt a) 1°.Indien dit niet het geval is, kan de begunstigde de huurovereenkomst voortijdig beëindigen na het derde of het zesde jaar, mits hij een opzeggingstermijn van zes maanden naleeft. 3° na afloop van de huurovereenkomst wordt deze automatisch verlengd voor een periode van drie jaar : i.indien het gezin nog steeds voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1° ; ii. Indien de huurder of één van de gezinsleden erkend is als gehandicapte in de zin van artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de inkomsten-belastingen of de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
In dat geval, indien het gezin niet langer voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1°, is artikel 143 §§ 1 en 2 van de Brusselse Huisvestingscode op het gezin van toepassing. d) wat het toezicht op het beheer betreft, bezorgt de begunstigde aan de Regering uiterlijk op 31 maart van elk jaar een verslag over de bewegingen van het voorgaande jaar, met het kandidatenregister, de toewijzing van woningen, de gesloten huurovereenkomsten en de vastgelegde huurprijzen. De begunstigde bewaart een kopie van de huurovereenkomsten en van de bewijsstukken inzake de naleving van de voorwaarden van het eerste lid gedurende de ganse geldigheidsduur van de huurovereenkomsten en tot drie jaar na hun einde, met het oog op de uitoefening van de in artikelen 13 en 14 van de ordonnantie voorziene controlemodaliteiten. Afdeling 4. - Beheermaatregelen voor de buurtinfrastructuur
en de commerciële en productieve ruimten
Art. 43.In de overeenkomsten betreffende de commerciële- en productieve ruimten zijn minstens de verplichtingen in termen van toegankelijkheid en de financiële voorwaarden van de ingebruikneming vastgelegd.
In de overeenkomsten betreffende de buurtinfrastructuur zijn minstens de toegankelijkheidsregels vastgelegd. HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
Art. 44.§ 1. In artikel 30 § 1, tweede lid, 6° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 november 2016 betreffende de duurzame wijkcontracten worden de woorden `het EPB-voorstel, zoals bedoeld in artikel 8 van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen' vervangen door de woorden `het EPB-voorstel, de haalbaarheidsstudie of de geïntegreerde haalbaarheidsstudie, zoals bedoeld in de artikelen 2.2.5 en 2.2.7 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing'. § 2. In artikel 42 § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 november 2016 betreffende de duurzame wijkcontracten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt a) 1° worden de woorden "artikel 4 § 1" vervangen door de woorden "artikel 31";2° punt b) wordt vervangen door : « b) wat de berekening van de huurprijzen betreft, wordt de maximale huurprijs vastgelegd conform de tabel in artikel 16 § 1 en artikel 16 § 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren en worden de bedragen geïndexeerd conform artikel 20 van hetzelfde besluit.» 3° punt c) wordt aangevuld als volgt : « 3° na afloop van de huurovereenkomst wordt deze automatisch verlengd voor een periode van drie jaar : i.indien het gezin nog steeds voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1° ; ii. Indien de huurder of één van de gezinsleden erkend is als gehandicapte in de zin van artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de inkomsten-belastingen of de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
In dat geval, indien het gezin niet langer voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1°, is artikel 143 §§ 1 en 2 van de Brusselse Huisvestingscode op het gezin van toepassing. » § 3. In artikel 21 § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017 betreffende het stadsbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt a) 1° worden de woorden "artikel 4 § 1" vervangen door de woorden "artikel 31";2° in punt b) worden de woorden "artikel 16" vervangen door de woorden "artikel 16 § 1 en artikel 16 § 2";3° in punt c) 2.worden de woorden "na het zesde jaar" vervangen door de woorden "na het derde of het zesde jaar"; 4° punt c) wordt aangevuld als volgt : « 3° na afloop van de huurovereenkomst wordt deze automatisch verlengd voor een periode van drie jaar : i.indien het gezin nog steeds voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1° ; ii. Indien de huurder of één van de gezinsleden erkend is als gehandicapte in de zin van artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de inkomsten-belastingen of de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
In dat geval, indien het gezin niet langer voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1°, is artikel 143 §§ 1 en 2 van de Brusselse Huisvestingscode op het gezin van toepassing. » § 4. In artikel 30 § 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017 betreffende het stadsbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt a) 1° worden de woorden "artikel 4 § 1" vervangen door de woorden "artikel 31";2° in punt b) worden de woorden "artikel 16" vervangen door de woorden "artikel 16 § 1 en artikel 16 § 2";3° in punt c) 2.worden de woorden "na het zesde jaar" vervangen door de woorden "na het derde of het zesde jaar"; 4° punt c) wordt aangevuld als volgt : « 3° na afloop van de huurovereenkomst wordt deze automatisch verlengd voor een periode van drie jaar : i.indien het gezin nog steeds voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1° ; ii. Indien de huurder of één van de gezinsleden erkend is als gehandicapte in de zin van artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de inkomsten-belastingen of de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
In dat geval, indien het gezin niet langer voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1°, is artikel 143 §§ 1 en 2 van de Brusselse Huisvestingscode op het gezin van toepassing. » § 5. In artikel 31, eerste lid, c), van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017 betreffende het stadsbeleid worden de volgende aanpassingen aangebracht : 1° in punt c), 2°, worden de woorden « na het zesde jaar » vervangen door de woorden « na het derde of het zesde jaar »;2° punt c) wordt aangevuld als volgt : « 3° na afloop van de huurovereenkomst wordt deze automatisch verlengd voor een periode van drie jaar : i.indien het gezin nog steeds voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1° ; ii. Indien de huurder of één van de gezinsleden erkend is als gehandicapte in de zin van artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de inkomsten-belastingen of de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
In dat geval, indien het gezin niet langer voldoet aan de toegangs-voorwaarden bedoeld in punt a), 1°, is artikel 143 §§ 1 en 2 van de Brusselse Huisvestingscode op het gezin van toepassing. » HOOFDSTUK 7. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 45.Conform artikel 72 van de ordonnantie zijn artikel 22, 1° tot 3° en artikel 24, eerste lid, 2° niet van toepassing op de uitwerking van de ontwerpen van stadsvernieuwingscontracten die momenteel wordt doorgevoerd in de vijf studiezones, bepaald bij regeringsbeslissing van 11 december 2014.
Art. 46.De minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 maart 2017.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT