Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 oktober 2011
gepubliceerd op 19 december 2011

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031602
pub.
19/12/2011
prom.
29/10/2011
ELI
eli/besluit/2011/10/29/2011031602/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 OKTOBER 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, artikel 8, § 2;

Gelet op het besluit van 23 maart 1995 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 mei 2011;

Gelet op het protocol nr. 2011/17 van het sectorcomité XV gesloten op 15 juni 2011;

Gelet op het advies 50.122/2/V van de Raad van State, gegeven op 5 september 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Openbaar Ambt van 29 oktober 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 oktober 2011;

Op de voordracht van de Minister-President bevoegd voor Openbare Netheid en de Minister bevoegd voor Openbaar Ambt;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Administratief statuut

Artikel 1.Onverminderd de bepalingen van dit besluit, is het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut van toepassing op het personeel van Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid, hierna "het Agentschap" genoemd.

Art. 2.De artikelen 77 tot 95bis van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 tot vaststelling van het statuut van de rijksambtenaren zijn niet toepasselijk op het personeel van het Agentschap.

Art. 3.Wat het Gewestelijk Agentschap voor Netheid betreft, wordt § 2, van artikel 140 van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen als volgt vervangen : « § 2. Het personeelslid moet de helft, twee derden, drie vierden, vier vijfden of negen tienden van de prestaties verrichten die hem normaal worden opgelegd.

Deze prestaties worden ofwel elke dag ofwel volgens een andere vaste verdeling over de week of over twee weken verricht.

Een wijziging van de werkkalender tijdens een lopende periode van verminderde prestaties moet steeds ingaan op de eerste dag van de maand. »

Art. 4.Onder taak uitgeoefend in bijzonder ongezonde omstandigheden moet worden verstaan die welke uitgeoefend wordt door personeel dat effectief en uitsluitend bij de afvalophaling en -verwerking of bij het onderhoud van de ophaalwagens wordt ingedeeld.

Worden eveneens beschouwd als taken die in bijzonder ongezonde omstandigheden worden uitgeoefend, die welke uitgeoefend worden door de controleurs « opsporing en verbalisering ».

De personeelsleden die taken uitoefenen die genoemd in het eerste en tweede lid van deze bepaling hebben recht op 5 bijkomende verlofdagen die te nemen zijn onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof.

De Regering kan dit stelsel toekennen aan andere personeelsleden van wie de werkomstandigheden als bijzonder ongezond worden beschouwd door de Regering.

De personeelsleden die tijdelijk bijzonder ongezonde prestaties moeten leveren, genieten een bijkomend verlof in verhouding tot de duur van deze prestaties. Dit bijkomend verlof wordt slechts toegekend wanneer de duur van het verlof ten minste een halve dag bereikt en voor zover de duur van deze prestaties ten minste gelijk is aan 20 werkdagen.

Art. 5.De personeelsleden van het Agentschap mogen beroepsactiviteiten cumuleren voor zover ze verenigbaar zijn met de hoedanigheid van personeelslid en voor zover ze zonder nadeel voor de dienst of voor het publiek kunnen worden uitgeoefend.

Onder beroepsactiviteit in de zin van dit artikel dient te worden verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een bedrijfsinkomen is als bedoeld in artikelen 23 tot 34 van het Wetboek van de inkomstenbelasting.

Een openbaar mandaat van politieke aard wordt niet als een beroepsactiviteit beschouwd.

Art. 6.§ 1. Binnen het Gewestelijk Agentschap voor Netheid wordt een Proeftijdcommissie opgericht die bestaat uit twee afdelingen naargelang van de taalrollen waartoe de personeelsleden behoren. § 2. Elke afdeling is respectievelijk samengesteld uit : - een personeelslid dat titularis is van een graad van rang 13 of hoger en dat aangewezen wordt door de leidend ambtenaar van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid; - twee leden gekozen onder het personeel van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid die titularis zijn van een graad die minstens één graad hoger is dan die van het personeelslid in proeftijd en die aangewezen worden door de leidend ambtenaar van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid; - drie vertegenwoordigers aangewezen door de representatieve vakbondsafvaardigingen naar rato van één vertegenwoordiger per organisatie onder het personeel van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid.

Ingeval de in het eerste lid bedoelde gewone leden verhinderd zijn, worden ze vervangen door plaatsvervangende leden die volgens dezelfde procedure worden aangewezen.

De leidend ambtenaar van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid wijst onder zijn personeelsleden van niveau 1 een gewone en een plaatsvervangende secretaris aan voor elke afdeling.

De secretarissen zijn niet stemgerechtigd. § 3. Elke afdeling beraadslaagt geldig wanneer ten minste vier leden aanwezig zijn, onder wie ten minste twee leden aangewezen door de representatieve vakorganisaties.

Bovendien moeten bij de stemming de leden die de overheid vertegenwoordigen en de leden die de vakorganisaties vertegenwoordigen even talrijk zijn. Eventueel wordt de pariteit hersteld door het uitschakelen van een lid na loting.

Wanneer de Commissie na een eerste oproeping van de leden in onvoldoende aantal is, beraadslaagt en stemt zij geldig over dezelfde stagiair bij de volgende vergadering, ongeacht het aantal aanwezige leden.

De stemming is geheim. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 4. Het personeelslid dat de stagiair onder zijn gezag heeft, wordt ambtshalve gehoord door de afdeling.

De afdeling hoort eveneens de stagiair op diens verzoek alvorens een beslissing te nemen over de voortzetting of de verlenging van de proefperiode of alvorens het ontslag van de stagiair voor te stellen.

De stagiair kan zich laten bijstaan door een advocaat of een vakbondsafgevaardigde van een representatieve vakorganisatie. § 5. Elke afdeling legt de benoemende overheid een met redenen omkleed voorstel voor tot benoeming, voortzetting van de proefperiode, verlenging van de proefperiode of ontslag.

Art. 7.§ 1. In afwijking op artikel 75, § 3, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende vaststelling van het statuut van de rijksambtenaren, van de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut en van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, wordt er een bevordering via baremaverhoging ingevoerd in het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid.

Onder bevordering via baremaverhoging wordt verstaan : de toekenning aan het personeelslid van een hogere weddenschaal dan de weddenschaal die verbonden is aan zijn graad, overeenkomstig de tabellen gevoegd in bijlage van dit besluit, en dit mits voldaan is aan de voorwaarden van paragraaf 2 inzake anciënniteit en opleiding, zonder dat de toekenning van deze schaal een verandering van graad inhoudt.

De bevordering via baremaverhoging kan twee keer worden toegekend in eenzelfde graad, met uitzondering van de personeelsleden die titularis zijn van rang 13 en hogere rangen, die slechts één keer van de bevordering via baremaverhoging in eenzelfde graad kunnen genieten.

De verkrijging van de bevordering via baremaverhoging voorzien in het vorige lid veronderstelt dat het personeelslid voor elk van deze bevorderingen de voorwaarden gesteld in paragraaf 2 van dit artikel vervult. § 2. Om de toekenning van deze hogere weddenschaal te kunnen genieten, dient het personeelslid : 1° zes jaar graadanciënniteit te hebben bij het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, zonder dat bij de berekening van deze graadanciënniteit rekening kan worden gehouden met de perioden die worden gelijkgesteld met effectieve dienstperioden, met toepassing of in uitvoering van artikel 102, 10°, 12°, 13°, 14° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende vaststelling van het statuut van de rijksambtenaren;2° met succes een opleiding georganiseerd of erkend door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid te hebben gevolgd.Onder opleiding erkend door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid wordt verstaan de opleiding die een verband heeft met het belang van de dienst en niet door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid wordt georganiseerd, de persoonlijke werken die een verband hebben met het belang van de dienst en welke door de Directieraad als gelijkgesteld met deze opleiding worden beschouwd; 3° de twee jaren die voorafgaan aan de toekenning van de promotie, - voor het statutair personeel, geen tuchtsanctie hebben opgelopen; - voor het contractueel personeel, geen kennisgeving hebben ontvangen hetzij van drie schriftelijke verwittigingen van de ingenieur van openbare reinheid, van het diensthoofd van niveau 1 of van de ingenieur-directeur, hetzij van een laatste schriftelijke verwittiging van de directeur Personeelsbeleid;

Na twee jaar zonder tuchtsanctie voor het statutair personeel of verwittiging voor het contractueel personeel verkrijgt het personeelslid opnieuw zijn recht op bevordering via baremaverhoging. HOOFDSTUK II. - Geldelijk statuut

Art. 8.Onverminderd de bepalingen van dit besluit is het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut van toepassing op het personeel van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid.

Art. 9.Een vergoeding wordt toegekend aan het personeel van het Agentschap wegens zijn karakter van openbare onderneming met industriële roeping. De vergoeding stemt overeen met vier jaarlijkse verhogingen of twee tweejaarlijkse verhogingen overeenkomstig het stelsel van de periodieke verhogingen dat verbonden is aan de schaal van de rang die in aanmerking komt.

Het jaarbedrag ervan wordt volgens de weddenschaal vastgesteld als volgt : (max. v/d schaal - min. v/d schaal) x 4/(omvang van de loopbaan De vergoeding is op dezelfde manier als de wedde aan het mobiliteitsstelsel onderworpen en wordt toegevoegd aan alle trappen van de weddenschaal van de graad dat het personeelslid geniet. Ze wordt tegelijk met de wedde uitbetaald en geeft aanleiding tot afhouding voor het pensioen.

Art. 10.Er wordt aan de werklieden van het Agentschap belast met het besturen van een zwaar voertuig wegens een tekort aan beschikbare bestuurders een forfaitaire dagelijkse toelage van 2,83 euro (index 138,01 tegen 100 %) toegekend.

De toelage is aan de personeelsleden die effectief een zwaar voertuig bestuurd hebben verschuldigd, enkel voor de dagen waarop ze de ophaalwagen moesten besturen wegens een tekort aan personeel.

Alleen de personeelsleden met betrekkingen overeenstemmend met de graden van werkman of eerste werkman in de formatie van het Agentschap die een rijbewijs C of D bezitten, kunnen in aanmerking komen om een zwaar voertuig te besturen en om deze toelage te ontvangen nadat ze aan de reglementaire medische onderzoeken werden onderworpen en nadat ze voor een geschiktheidstest zijn geslaagd.

Art. 11.Een forfaitaire geïndexeerde toelage van 123,95 euro per maand wordt toegekend aan de personeelsleden van het Agentschap die met controleurfuncties belast zijn (index 138,01 tegen 100 %).

Art. 12.Een forfaitaire geïndexeerde toelage van 99,16 euro per maand wordt toegekend aan het personeel van het Agentschap belast met telefoononthaal en -informatie. Deze toelage wordt toegekend na een proefperiode van twee maanden.

Art. 13.Aan de ambtenaren, titularis van de graad van ingenieur of eerstaanwezend ingenieur, van ingenieur-directeur of hoofdingenieur-directeur, en aan de ambtenaren van rang 15 en 16 die houder zijn van een diploma van burgerlijk ingenieur of van bio-ingenieur, wordt een ingenieurspremie toegekend.

Het forfaitair jaarbedrag van deze premie bedraagt 3.500 euro. De premie wordt per maand, en onder dezelfde voorwaarden als de wedde uitbetaald. Ze wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.

De ingenieurspremie is niet verschuldigd wanneer de ingenieur het geldelijk voordeel geniet dat bij overgangsmaatregel werd toegekend door het koninklijk besluit van 14 januari 1969 betreffende de productiviteitspremie voor ingenieurs bij het Ministerie van Openbare Werken.

Art. 14.Het personeelslid dat zich per fiets verplaatst om zich van zijn woonplaats naar zijn werk te begeven, heeft recht op een vergoeding van zijn kosten.

De vergoeding wordt toegekend aan het personeelslid dat minstens vijf keer per maand gebruik maakt van zijn fiets op de weg van en naar het werk.

De vergoeding wordt forfaitair vastgesteld. De regering bepaalt het bedrag van vergoeding. Deze kan niet lager liggen dan 0,20 euro per kilometer.

Ze wordt berekend volgens de kortste of de veiligste weg tussen zijn woonplaats en zijn administratieve standplaats.

De vergoeding wordt uitbetaald op overlegging van een aangifte op erewoord gestaafd met een driemaandelijks overzicht.

De leidend ambtenaar oefent toezicht uit op de aangiften.

Art. 15.§ 1. Een levensduurtepremie wordt maandelijks toegekend aan de personeelsleden die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn gedomicilieerd. § 2. De Regering stelt de toepassingsmodaliteiten van deze bepaling vast.

Art. 16.§ 1. Er wordt een productiviteitspremie ingevoerd voor de personeelsleden van het Agentschap. Elk jaar wordt in de loop van het laatste trimester de productiviteitspremie toegekend naar gelang van het resultaat van de laatste twaalf maanden.

De Regering bepaalt het bedrag en de verdelingscriteria ervan na overleg met de representatieve vakbondsorganisaties. Dit overleg begint in de loop van het 3de trimester van het voorafgaande jaar. § 2. De besluiten van de raad van de Agglomeratie Brussel van 18 september 1974 en 25 maart 1975 genomen overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1974 tot vaststelling van de algemene bepalingen met betrekking tot de toekenning van een uitkering voor diploma aan sommige ambtenaren van de provincies, gemeenten, agglomeraties en federaties van gemeenten blijven van toepassing op de ambtenaren van het Agentschap.

Art. 17.De personeelsleden van de Agglomeratie Brussel die naar het Agentschap zijn overgeheveld, blijven op persoonlijke titel de weddenschaal genieten die hen was toegekend op de datum van hun overheveling, de tussentijdse verhogingen die door deze weddenschaal waren voorzien inbegrepen tot op het ogenblik dat ze hetzij een verhoging van deze weddenschaal, hetzij een bevordering die hen een hogere weddenschaal toekent, kunnen genieten.

Art. 18.Het besluit van 23 maart 1995 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, gewijzigd bij de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 1999, van 3 mei 2001 en van 7 juli 2005, wordt opgeheven.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt met uitzondering van artikel 4 dat in werking treedt op 1 januari 2011, van artikel 3 en artikel 14 die van kracht worden op 1 juni 2011, en van artikel 15 dat van kracht wordt op 1 juli 2012.

Art. 20.De Minister bevoegd voor Openbare Netheid en de Minister bevoegd voor Openbaar Ambt zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 oktober 2011.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, J.-L. VANRAES

Bijlage Overgang van een weddenschaal met toepassing van artikel 7, § 1, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 oktober 2011 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van Net Brussel, het Gewestelijk Agentschap voor Netheid Overgang naar hogere weddenschaal Niveau 4 :

Graad

Uitgangsschaal

1e bevordering door graadwijziging

2e bevordering door graadwijziging

Werkman openbare reinheid

1.22

1.30

1.30bis

Eerstaanwezend werkman openbare reinheid

1.26

1.26bis

1.26ter

Bestuurder Zware Voertuigen 1e werkman openbare reinheid

1.30

1.30bis

1.30ter

Eerstaanwezend bestuurder Zware voertuigen

1.40

1.40 prim

1.40 sec


Niveau 3 :

Graad

Uitgangsschaal

1e bevordering door graadwijziging

2e bevordering door graadwijziging

Adjunct van openbare reinheid

1.24

1.40

1.40bis

Geschoold werkman Eerste adjunct van openbare reinheid

1.40

1.40bis

1.40ter

Vakman Ploegbaas

1.45

1.59

1.75

Eerstaanwezend vakman van openbare reinheid Opzichter van Openbare reinheid

1.59

1.75

1.75bis

1e opzichter van openbare reinheid 1e vakman van openbare reinheid

1.75

1.75bis

1.75ter

Hoofdcontroleur

1.84

1.84 prim

1.84 sec


Niveau 2 :

Graad

Uitgangsschaal

1e bevordering door graadwijziging

2e bevordering door graadwijziging

Assistent van openbare reinheid

1.50

1.50bis

1.50ter

Controleur « opsporing en verbalisering » Buurtcontroleur

1.59

1.75

1.75bis

Chemicus

1.75

1.75bis

1.75ter

1e assistent Directieassistent

1.53

1.63

1.63bis

1e eerstaanwezend assistent

1.63

1.63bis

1.63ter

1.66

1.66 prim

1.66 sec


Niveau 2+

Graad

Uitgangsschaal

1e bevordering door graadwijziging

2e bevordering door graadwijziging

Deskundige Maatschappelijk assistent Vertaler Verpleger

26/1

27/1

28/1

Eerstaanwezend deskundige Programmeur

27/1

28/1

28/1bis

Hoofddeskundige Hoofdprogrammeur

28/1

28/1bis

28/1ter

Programmeringsanalyst

29/1

29.10 prim

29.10 sec


Niveau 1 :

Graad

Uitgangsschaal

1e bevordering door graadwijziging

2e bevordering door graadwijziging

Attaché

10/1

10.1bis

10.1ter

Ingenieur

10/3

11.6

11.6bis

Industrieel ingenieur van openbare reinheid

1.80

1.80bis

1.80ter

Eerstaanwezend industrieel ingenieur van openbare reinheid

1.89

1.89bis

1.89ter

Adjunct-adviseur

11/3

11.3bis

11.3ter

Eerstaanwezend ingenieur

11/6

11.6bis

11.6ter

Directeur

13/2

13.2bis

-

Hoofdingenieur-directeur

13/4

15.1

-

Inspecteur-generaal

15/1

15.1bis

-

Adjunct-directeur-generaal

15/1

15.1bis


Directeur-generaal

16/1

16.3

-


De salarisverhoging verbonden aan de overgang naar de hogere weddenschaal is gebonden aan een coëfficiënt met minimumverhoging van 4,5 % en een maximumverhoging van 15 %.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 29 oktober 2011 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, J.-L. VANRAES

^