Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 maart 2011
gepubliceerd op 24 mei 2011

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Oudergem tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 26, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 17 april 1962 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 oktober 1981

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031180
pub.
24/05/2011
prom.
17/03/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MAART 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de gemeente Oudergem tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 26, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 17 april 1962 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 oktober 1981


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op de artikelen 58 tot 61;

Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001;

Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;

Gelet op het bijzonder bestemmingsplan nr. 26 van de gemeente Oudergem (begrensd door de Vorstlaan, de gemeentegrens met Sint-Pieters-Woluwe, de Putdaalweg, de Tweekloosterdreef, de Louis Vercauterenlaan, een pad op het binnenterrein van het huizenblok, de Dorpelingstraat, de Ouden Molenstraat, de de Wahalaan en het Hertoginnedal) goedgekeurd bij koninklijk besluit van 17 april 1962 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 oktober 1981;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 24 september 2009, waarbij de gemeente Oudergem haar goedkeuring hecht aan de ontwerpbeslissing om het bijzonder bestemmingsplan nr. 26 gedeeltelijk op te heffen voor het gedeelte begrensd door de rooilijn van de Madonnadreef, de grens tussen de zones A en B van het plan, een lijn van 90 meter langsheen het bestaande gebouw op het binnenterrein van het huizenblok, een lijn loodrecht ten opzichte van de Madonnadreef, de grens tussen de percelen 28d2 en 31r en een lijn parallel met de grens tussen de percelen 28d2 en 28z, gelegen op 6 meter van die grens;

Gelet op het verslag dat het ontwerp vergezelt, dat de gedeeltelijke opheffing van het plan verantwoordt in plaats van de wijziging ervan;

Gelet op het laattijdige advies van de overlegcommissie, uitgebracht tijdens de zitting van 26 augustus 2010;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 28 oktober 2010, verduidelijkt door die van 24 februari 2011, waarbij de gemeente Oudergem de beslissing tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 26 definitief goedkeurt;

Overwegende dat uit het bij deze beraadslaging gevoegde dossier blijkt dat de formaliteiten, voorgeschreven door de artikelen 59 en 60 van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, vervuld zijn; dat het advies van de overlegcommissie wordt geacht onvoorwaardelijk gunstig te zijn, want het advies werd uitgebracht na de termijn van zestig dagen die door artikel 60 van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening wordt voorgeschreven;

Overwegende dat het bijzonder bestemmingsplan nr. 26 vooral de organisatie beoogt van de residentiële bestemmingen, waarbij het groene karakter van de buurt gevrijwaard blijft;

Overwegende dat het rechtvaardigingsverslag van de gemeente Oudergem het uiterst restrictieve karakter benadrukt van de voorschriften die - plaatselijk - door de goedkeuring van het bijzonder bestemmingsplan een bestaande feitelijke situatie bekrachtigen, die vandaag niet meer verantwoord zou zijn; overwegende dat in dit geval in het gebied waar de gedeeltelijke opheffing zou gelden, sportvelden liggen die door een bedrijf als ontspanningsruimte werden gebruikt en later door datzelfde bedrijf werden verkocht; overwegende dat de terreinen sinds de verkoop niet meer gebruikt worden, terwijl de voorschriften van het bijzonder bestemmingsplan elke reconversie van de terreinen verbieden; overwegende dat de gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan voor het betreffende gebied de rehabilitatie van de site als woongebied mogelijk zou maken, door de toepassing van de voorschriften van het gewestelijk bestemmingsplan voor de woongebieden met residentieel karakter;

Overwegende dat de gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan verantwoord is in plaats van de wijziging ervan;

Overwegende dat bij gebrek aan een bijzonder bestemmingsplan de mogelijke bestemmingsproblemen geregeld zullen worden door de bepalingen van de hogere plannen en dat deze aangaande de inplanting, het bouwprofiel en de esthetische aard zullen moeten voldoen aan de voorschriften van de gewestelijke en de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen, alsmede aan de regels inzake de goede plaatselijke aanleg;

Overwegende dat de gemeentebesturen bij de behandelingen van al de toekomstige aanvragen van stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen een bijzondere aandacht dienen te besteden aan de vrijwaring van de typologie van de buurt;

Op voorstel van de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Wordt goedgekeurd de beslissing van de gemeente Oudergem tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 26 (begrensd door de Vorstlaan, de gemeentegrens met Sint-Pieters-Woluwe, de Putdaalweg, de Tweekloosterdreef, de Louis Vercauterenlaan, een pad op het binnenterrein van het huizenblok, de Dorpelingstraat, de Ouden Molenstraat, de de Wahalaan en het Hertoginnedal) goedgekeurd bij koninklijk besluit van 17 april 1962 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 oktober 1981.

Art. 2.De gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan betreft de inname van de voetbal- en tennisterreinen langsheen de Madonnadreef, als op het bijgaande plan aangegeven, namelijk het deel van het plan tussen de rooilijn van de Madonnadreef, de grens tussen de zones A en B van het plan, een lijn van 90 meter langsheen het bestaande gebouw op het binnenterrein van het huizenblok, een lijn loodrecht ten opzichte van de Madonnadreef, de grens tussen de percelen 28d2 en 31r en een lijn parallel met de grens tussen de percelen 28d2 en 28z, op 6 meter van die grens.

Art. 3.De Minister tot wiens bevoegdheden Ruimtelijke Ordening behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 maart 2011.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^