gepubliceerd op 02 december 2008
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen of van de medewerking van een architect
13 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen of van de medewerking van een architect
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, inzonderheid op artikel 4, derde lid;
Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij besluit van de Regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door de ordonnantie van 13 mei 2004, inzonderheid op de artikelen 98, § 2, 154, 177, § 3, eerste en tweede lid en 207, § 1, vijfde lid;
Gelet op het advies van de Raad van State nr 45.046/2/V van 8 september 2008;
Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Ruimtelijke Ordening en Monumenten en Landschappen;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - DEFINITIES
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient men te verstaan onder : 1° « BWRO » : het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening goedgekeurd bij besluit van de Regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door de ordonnantie van 13 mei 2004;2° « Minister » : de Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening;3° « het Bestuur » : het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting;4° « Advies van de overlegcommissie » : advies van de overlegcommissie bedoeld in artikel 9 van het BWRO;5° « advies van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen » : advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen bedoeld in artikel 11 van het BWRO;6° « advies van de gemeente » : advies van het college van burgemeester en schepenen vereist krachtens het BWRO;7° « advies van de gemachtigde ambtenaar » : advies van de ambtenaar van het Bestuur bedoeld in artikel 5 van het BWRO;8° « beschermd goed » of « goed dat het voorwerp uitmaakt van een beschermingsmaatregel » : monument, geheel van onroerende goederen, landschap of archeologisch opgravingsterrein dat beschermd is of op de bewaarlijst ingeschreven staat of dat het voorwerp uitmaakt van een procedure tot bescherming of tot inschrijving op de bewaarlijst, met toepassing van titel V van het BWRO;9° « architecturaal aspect » : geheel van de kenmerken van de volumes en van het buitenomhulsel van een gebouw dat bijdraagt tot de architecturale samenstelling van het geheel;10° « hoogstam » : boom waarvan de stam op 1,50 m van de grond een omtrek van minstens 40 cm heeft en die ten minste 4,00 m hoog is;11° « vloeroppervlakte » : som van de overdekte vloeren met een vrije hoogte van ten minste 2,20 m van alle lokalen, behalve de lokalen gelegen beneden het terreinniveau die voor parkeerplaatsen, kelders, technische voorzieningen en opslagplaatsen bestemd zijn. De vloerafmetingen worden buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren, met dien verstande dat de vloeren worden geacht door te lopen, zonder rekening te houden met de onderbreking ervan door scheidingswanden en binnenmuren, of door kokers, trappenhuizen en liftschachten; 12° « woning » : Geheel van lokalen die voor de huisvesting of voor de bewoning door een of meer personen werden ontworpen, voor zover er geen andere bestemming wettelijk werd gevestigd, met inbegrip van rusthuizen en erkende of gesubsidieerde verblijfplaatsen, en met uitzondering van hotelinrichtingen;13° « handelszaak » : Geheel van lokalen, toegankelijk voor het publiek, waarin diensten worden verleend of roerende goederen worden verkocht, met inbegrip van de bijbehorende kantoren en lokalen. 14 ° « GBP » : Gewestelijk Bestemmingsplan.
TITEL II. - BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP GOEDEREN DIE NIET HET VOORWERP ZIJN VAN EEN BESCHERMINGSMAATREGEL HOOFDSTUK I. - Tijdelijke installaties en werven
Art. 2.Dit hoofdstuk is van toepassing op de goederen die niet het voorwerp zijn van een beschermingsmaatregel. HOOFDSTUK II. - Tijdelijke installaties en werven
Art. 3.Dit Hoofdstuk is van toepassing op de tijdelijke installaties en werven.
Art. 4.Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk VIII en voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° de tijdelijke werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn voor de uitvoering van de werf en voor de duur die nodig is om de werken uit te voeren;2° de plaatsing van installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementeel karakter, geplaatst voor een maximumduur van drie maand, uitgezonderd de reclame- en uithangborden;3° de plaatsing van versieringen ter gelegenheid van evenementen, manifestaties of festiviteiten, voor een maximumduur van drie maand, uitgezonderd de reclame- en uithangborden;4° de ondergronds uitgevoerde handelingen en werken en de werken van uitgraving en aanaarding uit te voeren in het kader van de wetgeving betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems voor zover dat deze handelingen en werken zouden worden uitgevoerd zonder reliëfwijziging. HOOFDSTUK III. - Handelingen en werken aan wegen
Art. 5.Dit hoofdstuk is van toepassing op de handelingen en werken aan wegen
Art. 6.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en ze geen aanvulling zijn van werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is, worden de volgende handelingen en werken aan wegen vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° voor zover de handelingen en werken geen wijziging inhouden van de essentiële kenmerken van het dwarsprofiel, de vernieuwing van de wegfundamenten en van het wegdek, bermen, kantstenen en stoepen, met uitzondering van de wijzigingen van wegverhardingen in natuursteen;2° de vernieuwing, zonder wijziging van de essentiële kenmerken van het dwarsprofiel van de bijbehorende elementen zoals vangrails en kantstenen;3° de plaatsing, vernieuwing of verplaatsing van de inrichtingen voor waterafvoer zoals greppels, straatkolken, riooldeksels, riolen en collectoren van minder dan 1,25 m binnendiameter;4° de plaatsing, vernieuwing of verplaatsing van kabels, buizen en leidingen die zich in de openbare ruimte bevinden;5° de voorlopige proefaanleg van wegen voor een maximumduur van twee jaar;6° het plaatsen of wijzigen van snelheidsremmers, in toepassing van de specialisatie van de wegen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan op de plaatselijke wegen en de verzamelwegen.
Art. 7.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en ze geen aanvulling zijn van werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is, of het voorwerp zijn van een herhaling over de lengte van de weg, worden de volgende handelingen en werken aan wegen vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° de kleine aanlegwerken van ruimten bestemd voor voetgangers en fietsers die de plaatselijke verruiming en de verbetering van het esthetisch aspect ervan of de veiligheid van de gebruikers beogen;2° de aanlegwerken van ruimten bestemd voor beplantingen;3° het plaatsen, verplaatsen of verwijderen van volgende inrichtingen of elementen : a) de al dan niet verlichte verkeerstekens met inbegrip van het onderstel ervan, de portalen uitgezonderd, alsmede de beveiliging ervan tegen het verkeer;b) de vaste of mobiele voorzieningen ter beperking van het verkeer en het parkeren;c) de controle- of informatiesystemen voor het parkeren of het verkeer zoals parkeermeters, uurmeters, radars, camera's;d) de voorzieningen voor het parkeren van tweewielers, met uitzondering van de gesloten voorzieningen van meer dan 20m2;e) de bijbehorende elementen van al dan niet ondergrondse technische installaties zoals elektrische bedieningskasten voor verkeerslichten of straatverlichting, praatpalen, hydranten, bedieningskasten voor teledistributie;f) de zitbanken, tafels, afvalbakken, glascontainers, telefooncellen, kleine fonteinen, plantenbakken, brievenbussen;g) de installaties voor openbare verlichting;h) de wachthokjes aan de halten van het openbaar vervoer, voor zover ze niet hoger zijn dan 2,80 meter, en hun uitrustingen;4° het aanbrengen of het wijzigen van verkeerstekens op de grond; 5° het plaatsen of wijzigen van verkeersvertragende inrichtingen die zich in de buurt van een schooluitgang bevinden of die niet op het primair wegennet liggen en die niet bedoeld worden onder artikel 3.6°; 6° onverminderd het voorafgaand bekomen van een wegtoelating, het plaatsen, van een niet overdekt seizoensterras in de horeca, voor zover de oppervlakte ervan niet meer dan 50 m2 bedraagt en er een hindernisvrije doorgang behouden blijft over minstens één derde van de breedte van de voor de voetgangers gereserveerde ruimte, met een minimum van 2 meter; HOOFDSTUK IV. - Verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw
Art. 8.Dit hoofdstuk is van toepassing op de verbouwings- en inrichtingswerken binnen het gebouw. Afdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige
vergunning.
Art. 9.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, en ze geen wijziging inhouden van het bouwvolume evenmin als van het architecturaal aanzicht van het gebouw, worden de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° het plaatsen of wegnemen van binneninstallaties zoals sanitaire, elektrische, verwarmings-, isolerings-, verluchtings- of telecommunicatie-installaties; 2°de verbouwingswerken binnen het gebouw of de werken voor de inrichting van lokalen, voor zover ze niet de oplossing van een eigenlijk stabiliteitsprobleem inhouden en zij geen wijziging inhouden van het aantal of van de indeling van de woningen wanneer het om een woongebouw gaat, of van de kamers wanneer het een hotel betreft, en niet gepaard gaan met een verandering van gebruik onderworpen aan een vergunning of een verandering van bestemming, andere dan deze die vrijgesteld zijn van vergunning in artikel 8. Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de
gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente
Art. 10.De handelingen en werken inzake verbouwing en inrichting binnen het gebouw worden vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of, in het geval van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 175 van het BWRO, van het advies van de gemeente, voor zover : 1° ze geen afwijking op een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning inhouden;2° ze noch het advies van de overlegcommissie noch de speciale regelen van openbaarmaking vereisen of deze slechts vereist zijn in toepassing van de voorschriften van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening of een bijzonder bestemmingsplan;3° indien er sprake is van een vergroting van de vloeroppervlakte, deze niet groter is dan 200 m2; Afdeling 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van
een architect
Art. 11.De medewerking van een architect is niet vereist voor de verbouwingswerken binnen het gebouw en de inrichtingswerken voor lokalen, voor zover ze niet de oplossing van een eigenlijk stabiliteitsprobleem en evenmin een wijziging van het bouwvolume of het architecturaal aanzicht inhoude. HOOFDSTUK V. - De bestemmingsveranderingen en de gebruiksveranderingen onderworpen aan een vergunning
Art. 12.Dit hoofdstuk is van toepassing op de Bestemmingsveranderingen en de gebruiksveranderingen onderworpen aan een vergunning. Afdeling 1. - Handelingen en werken
vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning
Art. 13.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, worden de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° de wijziging van de bestemming van een deel van een woning om er de uitoefening van een vrij beroep mogelijk te maken, met inbegrip van de medische en paramedische beroepen, of de uitoefening van een bedrijf voor intellectuele dienstverlening die afzonderlijk wordt uitgeoefend, onverminderd het uitvoeringspersoneel, voor zover de voor deze activiteiten bestemde vloeroppervlakte minder is dan of gelijk is aan 75 m2 en dat deze activiteiten : - ofwel een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van de persoon die de activiteit uitoefent; - ofwel een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van één der vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent. 2° de wijziging van de bestemming in de bouw- of stedenbouwkundige vergunning vermelde bestemming van een of bepaalde voor huisvesting bestemde kamers op voorwaarde dat deze kamers voor huisvesting bestemd blijven en dat het aantal of de indeling van de woningen niet gewijzigd zouden worden. Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de
gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente
Art. 14.De bestemmingswijzigingen en de gebruikswijzigingen die onderworpen worden aan een vergunning worden vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of, in het geval van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 175 van het BWRO, van het advies van de gemeente, voor zover : 1° ze geen afwijking aan een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvegrunning inhouden;2° deze wijziging noch het advies van de overlegcommissie noch de speciale regelen van openbaarmaking vereist, of deze slechts vereist zijn in toepassing van de voorschriften van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening of een bijzonder bestemmingsplan;3° de bij deze wijziging betrokken vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 200 m2; Afdeling 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van
een architect
Art. 15.De medewerking van een architect is niet verplicht voor de wijziging van gebruik onderworpen aan een vergunning of van bestemming van het geheel of van een deel van een goed indien voor deze wijziging geen werken vereist zijn of indien de verbouwingswerken binnen het gebouw en de werken voor de inrichting van lokalen niet de oplossing van een eigenlijk stabiliteitsprobleem inhouden. HOOFDSTUK VI. - Afbraak zonder wederopbouw
Art. 16.Dit hoofdstuk is van toepassing op de afbraak zonder wederopbouw. Afdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van een
stedenbouwkundige vergunning.
Art. 17.Voor zover ze niet afwijkt van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, wordt de afbraak zonder wederopbouw van bijgebouwen vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning, voor zover : a) de afbraak niet de oplossing van een stabiliteitsprobleem voor de behouden gebouwen inhoudt;b) de afpleistering van de eventuele blote muren verzekerd wordt;c) hun vloeroppervlakte minder bedraagt dan 100 m2;d) ze vervangen worden door ruimten voor koeren en tuinen;e) ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte. Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de
gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente
Art. 18.De afbraak van bijgebouwen zonder wederopbouw niet bedoeld door artikel 11 wordt vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of, in het geval van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 175 van het BWRO, van het advies van de gemeente, voor zover : 1° dit geen afwijking inhoudt op een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvegunning;2° de bij deze afbraak betrokken vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 200 m2; Afdeling 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van
een architect
Art. 19.De medewerking van een architect is niet vereist voor de afbraak van aan het hoofdgebouw toegevoegde bijgebouwen, ertegen of vrijstaand, voor zover deze niet de oplossing van een stabiliteitsprobleem voor de behouden gebouwen inhoudt. HOOFDSTUK VII. - Inrichtingen, constructies, verbouwingen en wijzigingen aan de buitenkant van het gebouw
Art. 20.Dit hoofdstuk is van toepassing op de inrichtingen constructies, verbouwingen en wijzigingen aan de buitenkant van het gebouw. Afdeling 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van een
stedenbouwkundige vergunning.
Art. 21.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, worden de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° in het gebied voor koeren en tuinen en in de achteruitbouwstrook, voor zover er geen wijziging van het bodemreliëf van meer dan 50 cm uit voortvloeit : a) de inrichtingen zoals wegen, terrassen, omheiningen evenals de plaatsing van voorzieningen voor huishoudelijk, recreatief of decoratief gebruik, overeenkomstig een bestemming van deze gebieden, voor zover : - in de achteruitbouwstrook, hun totale hoogte niet meer bedraagt dan 1,00 m; - in het gebied voor koeren en tuinen, hun totale hoogte niet meer bedraagt dan 3,00 m en het hellend vlak van 45° ten opzichte van de waterpaslijn dat loopt vanaf de top van de mandelige muren of, bij gebrek aan een muur, vanaf een hoogte van 1,50 m loodrecht op de mandelige grens, niet overschrijdt; deze hoogte kan op 4,50 m worden gebracht voor de plaatsing van toestellen die nodig zijn voor het uitoefenen van spelen, in een openbare groene ruimte of een voorziening van collectief belang of van openbare diensten zoals door het GBP bepaald; - in het geval van water- of brandstofketels, mangaten, kanaliseringen, bekabelingen en individuele installaties voor waterinfiltratie of sanering, ze ondergronds worden geplaatst; - in het geval van een niet overdekt zwembad, het zich in het gebied voor koeren en tuinen bevindt en de oppervlakte ervan niet meer dan 20 m2 bedraagt. Het zwembad moet daarenboven op een afstand van minstens 2 meter van de aanpalende eigendommen gelegen zijn; - in het geval van een siervijver, deze zich in het gebied voor koeren en tuinen bevindt en de oppervlakte ervan niet meer dan 20 m2 bedraagt. De siervijver moet daarenboven op een afstand van minstens 2 meter van de aanpalende eigendommen gelegen zijn; b) de constructie van een nevengebouw, vrijstaand van het hoofd- of de bijgebouwen en dat niet voor bewoning bestemd is, voor zover : - het in het gebied voor koeren en tuinen gelegen is; - de oppervlakte ervan, met inbegrip van het projectievlak van het dak op de grond, niet meer dan 9 m2 bedraagt; - de totale hoogte niet meer dan 3,00 m bedraagt en het hellend vlak van 45° ten opzichte van de waterpaslijn dat loopt vanaf de top van de mandelige muren of, bij gebrek aan een muur, vanaf een hoogte van 1,50 m loodrecht op de mandelige grens, niet overschrijdt; 2° op een dak met een helling van minder dan 45° ten opzichte van de waterpaslijn, de plaatsing van lichtkoepels, dakvensters of glasramen die in het vlak van het dak zijn gerealiseerd, voor zover : - wanneer het om een hellend dak gaat, hun gecumuleerde oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 % van de dakhelling;3° de plaatsing van zonne- of fotovoltaïsche panelen die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte of die op het dak zijn geplaatst, voor zover ze in het dakvlak zijn ingewerkt of evenwijdig aan dit vlak op het dak zijn bevestigd, zonder daarbij meer dan 30 cm uit te springen of de grenzen van het dak te overschrijden;4° de plaatsing, tegen de gevel, van technisch of decoratief materieel voor huishoudelijk gebruik zoals huisnummers, bellen, diverse kasten met een verticale oppervlakte van minder dan 0,1 m2, steunen voor klimplanten of bloembakken, installatie voor buitenverlichting, brievenbussen, asbakken, evenals naamplaten voor vrije beroepen en gedenk- of historische platen, voor zover hun uitsprong minder bedraagt dan 12 cm;5° de plaatsing van schotelantennes of daarmee gelijkgestelde antennes voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik, voor zover ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte : - ofwel op het dak wanneer ze dezelfde kleur als de gevel hebben of doorschijnend zijn; - ofwel tegen de gevel, wanneer ze dezelfde kleur als de gevel hebben of doorschijnend zijn; - en hun oppervlakte 40 dm2 of minder bedraagt. 6° de verwijdering van schotelantennes of daarmee gelijkgestelde antennes;7° de plaatsing van schoorstenen of luchtkokers voor huishoudelijk gebruik, regenpijpen, markiezen, luiken, voor zover die inrichtingen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte;8° de vervanging van ramen, glaswerk, winkelramen, inkomdeuren, inrij- en garagepoorten, voor zover : - de oorspronkelijke vormen, met inbegrip van de welvingen, zichtbare indelingen en de raamstijlen en -vleugels behouden blijven; - het architecturaal aanzicht van het gebouw niet gewijzigd wordt; 9° het aanbrengen, wegwerken of wijzigen van openingen en ramen, voor zover : - de desbetreffende gevel niet gelegen is in de vrijwaringszone van een goed dat beschermd is of waarvoor de procedure tot bescherming loopt; - deze openingen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte; - de werken niet de oplossing van een stabiliteitsprobleem inhouden. 10° de plaatsing, vervanging of verwijdering van kasten voor rolluiken of zonneschermen gelegen op de gelijkvloerse verdieping van een handelszaak, voor zover deze niet meer dan 12 cm uitsteken ten opzichte van de gevel, de breedte van de inrichting de vensteropening niet overschrijdt, en de desbetreffende gevel niet gelegen is in de vrijwaringszone van een goed dat beschermd is of waarvoor de procedure tot bescherming loopt;11° de wijziging van de kleur van de gevels die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, voor zover de desbetreffende gevel niet gelegen is in de vrijwaringszone van een goed dat beschermd is of waarvoor de procedure tot bescherming loopt; 12 ° het cementeren en de wijziging van het materiaal voor de bekleding van de gevels die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, voor zover de desbetreffende gevel niet gelegen is in de vrijwaringszone van een goed dat beschermd is of waarvoor de procedure tot bescherming loopt; Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de
gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente.
Art. 22.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of, in het geval van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 175 van het BWRO, van het advies van de gemeente : 1° de handelingen en werken waarvoor een vergunning wordt opgelegd door een stedenbouwkundige verordening, terwijl dit niet het geval is voor het « BWRO »;2° de handelingen en werken inzake de bouw, verbouwing of wijziging aan de buitenkant van het gebouw : - waarvoor noch het advies van de overlegcommissie noch de speciale regelen van openbaarmaking vereist zijn of deze slechts vereist zijn in toepassing van de voorschriften van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening of een bijzonder bestemmingsplan; - en voor zover, indien er sprake is van een vergroting van de vloeroppervlakte, deze kleiner is dan 200 m2; 3° de bouw van een scheidingsmuur tussen twee eigendommen;4° de plaatsing van schotelantennes of daarmee gelijkgestelde antennes voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik die niet in artikel 21, 5° bedoeld zijn;5° de plaatsing van zonne- of fotovoltaïsche panelen die niet in artikel 21, 3° bedoeld zijn;6° de wijzing van de kleur van andere gevels dan deze bedoeld in artikel 21, 11°;7° het cementeren en de wijziging van het materiaal voor de bekleding van andere gevels dan deze bedoeld in artikel 21, 12 °;8° het aanleggen, per eigendom, van een niet overdekt sportterrein, voor zover het zich minstens op 3,00 meter van elke eigendomsgrens bevindt en de afmetingen ervan 45,00 x 25,00 meter niet overschrijden;9° het niet ondergronds plaatsen van water- of brandstofketels, voor zover die installaties verbonden zijn met de infrastructuur die nodig is voor de inrichting van de eigendom en niet voor een handelsactiviteit bestemd zijn;10° het gewoonlijk gebruik van een terrein voor : a) de plaatsing van één enkele mobiele installatie die voor bewoning kan worden gebruikt;b) de aanleg van een parkeer- of opslagzone voor minder dan 10 voertuigen of van een opslagplaats van minder dan 60 m3 schroot of materialen; Afdeling 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van
een architect
Art. 23.De medewerking van een architect is niet verplicht voor : 1° elk alleenstaand bijgebouw dat niet bestemd is voor bewoning, handel of industrie, onder de in artikel 21, 1°, b, vastgelegde voorwaarden;2° het optrekken van afsluitingen of van een scheidingsmuur tussen twee eigendommen;3° het plaatsen van antennes, masten, pylonen, windmolens en andere gelijksoortige structuren, alsook het plaatsen van schotelantennes of zonnecollectoren, voor zover ze niet de oplossing van een stabiliteitsprobleem inhouden;4° het bouwen van een niet overdekt zwembad of sportterrein;5° de wijziging van de openingen of ramen, voor zover deze niet de oplossing van een stabiliteitsprobleem inhoudt;6° de onder artikel 98, § 1, 6°, 7°, 8°, 9° en 10° van het BWRO vermelde handelingen en werken. HOOFDSTUK VIII. - Reclame en uithangborden
Art. 24.Dit hoofstuk is van toepassing op de reclame- en uithangborden. Afdeling 1 - Handelingen en werken vrijgesteld van een
stedenbouwkundige vergunning
Art. 25.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° het plaatsen van werfpanelen of vastgoedpanelen;2° het plaatsen van uithangborden, uitgezonderd : - uithangborden geplaatst in een verboden gebied van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening; - uithangborden binnen een vrijwaringszone bedoeld onder de artikelen 228 en 237 van het BWRO of, bij gebrek aan een dergelijke zone, binnen een perimeter van 20 m rondom een beschermd of op de bewaarlijst ingeschreven goed of waarvoor de procedure tot bescherming of bewaring loopt; 3° de plaatsing van gelegenheidsuithangborden;4° de plaatsing van niet-lichtgevende reclame-inrichtingen van 1 m2 of minder, geplaatst op door handelszaken ingenomen gelijkvloerse verdiepingen;5° de plaatsing langs de weg van schragen;6° de plaatsing van reclame-inrichtingen met een oppervlakte van minder dan 0,25 m2 op stadsmeubilair en kiosken.7° de plaatsing van evenementele reclame-inrichtingen. Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de
gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente
Art. 26.De handelingen en werken voor het plaatsen van reclame-inrichtingen, de plaatsing van uithangborden en reclame-inrichtingen die betrekking hebben op het uithangbord worden vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of, in het geval van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 175 van het BWRO, van het advies van de gemeente, voor zover : 1° ze geen afwijking op een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning inhouden;2° ze noch het advies van de overlegcommissie noch de speciale regelen van openbaarmaking vereisen of deze slechts vereist zijn in toepassing van de voorschriften van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening of een bijzonder bestemmingsplan;3° ze kleiner zijn dan 40 m2. Afdeling 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van
een architect
Art. 27.De medewerking van een architect is niet verplicht voor de plaatsing van reclame-inrichtingen en uithangborden. HOOFDSTUK IX. - Antennes voor telecommunicatie met uitzondering van schotelantennes of daarmee gelijkgestelde antennes bestemd voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik.
Art. 28.Dit hoofdstuk is van toepassing op de antennes voor telecommunicatie met uitzondering van schotelantennes of daarmee gelijkgestelde antennes bestemd voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik.
Art. 29.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning en ze geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, worden de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° de plaatsing van telecommunicatie-installaties voor een tijdelijk sociaal, cultureel of recreatief evenement, geplaatst voor een maximumduur van drie maand op voorwaarde dat deze installaties niet eerder dan een week voor de aanvang van het evenement geplaatst worden en dat ze uiterlijk een week na de afloop van het evenement weer weggenomen worden;2° de plaatsing van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie, tegen een bestaande gevel, met maximaal één antenne per 6 strekkende meter gevel of tegen een bestaande topgevel, met maximaal één antenne per topgevel of op een schoorsteen, met maximaal één antenne per schoorsteen, op voorwaarde dat : - deze antennes dezelfde kleur hebben als de bekleding van de gevel, topgevel of schoorsteen; - deze antennes ofwel buisvormig zijn met een maximale buiging van 40 cm, een maximale hoogte van 75 cm en een maximale diameter van 3 cm, ofwel in een behuizing zitten met een uitsprong van 25 cm of minder ten opzichte van het vlakke deel van de gevel en een volume van maximaal 8 dm3; - deze antennes aangebracht zijn op meer dan 4 meter boven de grond; - de aan deze antennes verbonden technische installaties in het gebouw of ondergronds worden aangebracht; - deze antennes het architecturaal aspect van het gebouw of dat van de mandelige gebouwen niet ontsieren; 3° de plaatsing van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie, op het plat dak of platte gedeelte van het dak van een gebouw van meer dan drie bovengrondse niveaus, op voorwaarde dat : - deze antennes, met inbegrip van hun drager, een hoogte hebben van minder dan 1,5 meter; - ze aangebracht worden op meer dan 2 meter van het dakrandprofiel van het plat dak; - ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte; - de aan deze antennes verbonden technische installaties in het gebouw of ondergronds worden aangebracht; 4° de vervanging, op dezelfde plaats, van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie en hun naar behoren toegelaten technische installaties, geplaatst op een dak, op een op het dak of tegen een technische verdieping vastgemaakte mast, door gelijkaardige apparatuur op voorwaarde dat : - de totale hoogte, met inbegrip van de draagmast, niet vergroot wordt; - de nieuwe antennes de afmetingen 2700/350/150 mm niet overschrijden; - de nieuwe antennes het architecturaal aspect van het gebouw of dat van de mandelige gebouwen niet ontsieren; 5° de plaatsing van de technische installaties, gekoppeld aan de antennes, die zijn vrijgesteld van ofwel een stedenbouwkundige vergunning, ofwel het advies van de gemeente, of nog het advies van de gemachtigde ambtenaar, op voorwaarde dat deze installaties ondergronds of in een bestaand gebouw worden geplaatst;6° de bouw van op de grond geplaatste kiosken, waar technische installaties ondergebracht zijn die gekoppeld zijn aan op een pyloon geplaatste antennes voor telecommunicatie, voor zover : - deze kiosken geplaatst worden in een spoorweggebied, een gebied met havenactiviteiten of een gebied voor stedelijke industrie op het gewestelijk bestemmingsplan; - ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte; - de totale grondoppervlakte van de kiosken geplaatst binnen een straal van 100 meter niet meer bedraagt dan 12 m2 te rekenen vanaf de pyloon; - de hoogte van de kiosk niet meer dan 3 meter bedraagt noch het hellend vlak van 45° ten opzichte van de waterpaslijn dat loopt vanaf de top van de mandelige muren of, bij gebrek aan een muur, vanaf een hoogte van 1,50 m loodrecht op de mandelige grens, overschrijdt; 7° het verwijderen van de antennes voor telecommunicatie alsook van de draagmasten ervan en de eraan gekoppelde technische installaties, met inbegrip van de kiosken waar deze technische installaties ondergebracht zijn;8° de wijziging van de bestemming van één of meerdere kamers van een goed, om er de onder 2°, 3° en 5° bedoelde technische installaties in onder te brengen, voor zover de hoofdbestemming van het goed niet gewijzigd wordt.
Art. 30.De volgende handelingen en werken worden vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning, zelfs indien ze een afwijking inhouden van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning : 1° de plaatsing van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie, op een hiervoor reeds naar behoren bestemde en op de grond verankerde pyloon, uitgezonderd de openbare verlichtingspalen, op voorwaarde dat de antennes geen uitsprong hebben van meer dan 1 meter ten opzichte van de structuur van de pyloon en ze de hoogte van de pyloon niet vergroten;2° de plaatsing van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie evenals hun draagmast, op een platform of gedeelte van een plat dak bestemd voor technische telecommunicatie-installaties waarvoor in dat opzicht een stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven, waarin het volume werd vastgesteld waarin de antennes geplaatst mogen worden, op voorwaarde dat de antennes, met inbegrip van hun draagmast, de afgegeven stedenbouwkundige vergunning naleven. HOOFDSTUK X. - Aanleg van tuinen, groene ruimten en begraafplaatsen en het vellen van bomen
Art. 31.Dit hoofdstuk is van toepassing op de aanleg van tuinen, groene ruimten en begraafplaatsen en het vellen van bomen. Afdeling 1. - Handelingen en werken
vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning
Art. 32.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° het vellen van hoogstammen en de handelingen en werken overeenkomstig de uitvoering van een beheersplan of een beheersverordening goedgekeurd in uitvoering van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende het behoud en de bescherming van de natuur of in toepassing van het Boswetboek;2° het vellen van dode bomen;3° in de groengebieden, zoals bepaald in het gewestelijk bestemmingsplan, met uitzondering van de gebieden met hoogbiologische waarde, de wijziging van het wegdek, de plaatsing en de vervanging van banken, tafels, vuilnisbakken, plantenbakken, de restauratie van de oevers van vijvers en rivieren of de wijziging van het waterniveau van vijvers;4° op een speelplein, de plaatsing, de vervanging en/of de verwijdering van de speelvoorzieningen voor kinderen. Afdeling 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de
gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente
Art. 33.Voor zover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of, in het geval van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 175 van het BWRO, van het voorafgaand advies van het college van burgemeester en schepenen : 1° de aanlegwerken overeenkomstig de gewoonlijke bestemming van een tuin, die krachtens artikel 21, 1° niet vrijgesteld zijn van de vergunning;2° het vellen van hoogstammen dat krachtens artikel 22, 1° en 2° niet van stedenbouwkundige vergunning is vrijgesteld;3° de bouw van een ander zwembad dan dat bedoeld onder artikel 21, 1°;4° in de groengebieden, de parkgebieden zoals bepaald in het gewestelijk bestemmingsplan of de begraafplaatsgebieden zoals bepaald in het gewestelijk bestemmingsplan, het tracé van de wegen, de plaatsing en de vervanging van openbare verlichtingsinstallaties. TITEL III. - DE HANDELINGEN EN WERKEN BETREFFENDE EEN GOED DAT HET VOORWERP IS VAN EEN BESCHERMINGSMAATREGEL
Art. 34.Voorzover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning zijn de volgende handelingen en werken met betrekking tot een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen : 1° de hieronder bedoelde handelingen en werken : a) de tijdelijke werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn voor de uitvoering van de werf en voor de duur die nodig is om de werken uit te voeren;b) de plaatsing van installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementeel karakter geplaatst voor een maximumduur van drie maanden, uitgezonderd de reclame- en uithangborden;c) de plaatsing van versieringen ter gelegenheid van evenementen, manifestaties of festiviteiten, uitgezonderd de reclame- en uithangborden;d) de wijziging van de bestemming van een deel van een woning om er de uitoefening van een vrij beroep mogelijk te maken, met inbegrip van de medische of paramedische beroepen, of van een op geïsoleerde wijze uitgevoerde onderneming voor intellectuele dienstverlening, onverminderd het uitvoeringspersoneel, voor zover de voor deze activiteiten bestemde vloeroppervlakte minder is dan of gelijk is aan 75 m2 en dat deze activiteiten : - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van de persoon die de activiteit uitoefent; - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van één der vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent; e) de wijziging van de bestemming van een deel van een woning om er de uitoefening van een vrij beroep mogelijk te maken, met inbegrip van de medische of paramedische beroepen, of van een op geïsoleerde wijze uitgevoerde onderneming voor intellectuele dienstverlening, onverminderd het uitvoeringspersoneel, voorzover de voor deze activiteiten bestemde vloeroppervlakte meer is dan 75 m2 en minder dan of gelijk aan 200 m2 en beperkt blijft tot 45 % van de totale oppervlakte van de bestaande woning en dat deze activiteiten : - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van de persoon die de activiteit uitoefent; - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van één der vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent; f) de wijziging van de in de bouw- of stedenbouwkundige vergunning vermelde bestemming van één of meerdere voor huisvesting bestemde kamers (keuken, zitkamer, eetkamer, badkamer, zolder, slaapkamer, veranda,...), op voorwaarde dat deze kamers voor huisvesting bestemd blijven en ze het aantal of de indeling van de woningen niet wijzigt; g) het plaatsen van werfpanelen of vastgoedpanelen;h) het plaatsen van uithangborden, uitgezonderd : - uithangborden geplaatst in een verboden gebied van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening; - uithangborden in een beschermingsperimeter bedoeld in de artikelen 23 en 29 van de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed of, bij gebrek aan een dergelijke perimeter, in een perimeter van 20 m rondom een goed dat beschermd of op de bewaarlijst ingeschreven is of waarvoor de inschrijvings- of beschermingsprocedure hangende is; i) de plaatsing van gelegenheidsuithangborden;j) de plaatsing van niet-lichtgevende reclame-inrichtingen van 1 m2 of minder, geplaatst op door handelszaken ingenomen gelijkvloerse verdiepingen;k) de plaatsing langs de weg van schragen;l) de reclame-inrichtingen op stadsmeubilair of kiosken met een oppervlakte van minder dan 0,25 m2 en de inrichtingen voor gelegenheidsreclame;2° de plaatsing, vernieuwing of verplaatsing van de inrichtingen voor waterafvoer zoals greppels, straatkolken, riooldeksels, riolen en collectoren van minder dan 1,25 m binnendiameter;3° de plaatsing, vernieuwing of verplaatsing van kabels, buizen en leidingen die zich in de openbare ruimte bevinden;4° wanneer geen enkel element van het interieur van het gebouw het voorwerp is van een beschermingsmaatregel : a) de plaatsing van sanitaire, elektrische, verwarmings-, isolatie- of ventilatievoorzieningen binnenin het gebouw;b) de verbouwingswerken binnen het gebouw of de werken voor de geschiktmaking van de lokalen voorzover de stabiliteit van het gebouw niet in gevaar wordt gebracht en ze geen oplossing van een eigenlijk bouwprobleem met zich meebrengen, ze geen vergunning vereisen voor de verandering van gebruik of van bestemming, zij geen wijziging inhouden van het aantal woningen wanneer het om een woongebouw gaat, of van het aantal kamers wanneer het een hotel betreft, en zij geen wijziging inhouden van het bouwvolume evenmin als van het architecturaal aanzicht van het gebouw; 5° de restauratie van stucwerk, glasramen, lambriseringen, graffiti, sierelementen in steen (schouwen, omlijstingen, vloeren, parementwerken,...), in metaal (kolommen, ijzersmeedwerk,...) of in hout (omlijstingen, parketvloeren, houten vloeren,...); 6° de vervanging, volgens oorspronkelijk model, van een vensterraam of deur;7° de vervanging van gewoon glas door gelaagd glas; 8° de afbraak van hedendaagse elementen waarvoor de beschermingsregel niet gerechtvaardigd is en die niet bijdragen tot de opwaardering van het onroerend erfgoed (tussenschotten, panelen, antennes,...); 9° de plaatsing van dakvensters in de dakhelling; 10° de vervanging, volgens oorspronkelijk model, van de dakbedekking (zelfde materialen, zelfde profiel,...); 11° in de mate dat zij niet zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte en het architecturaal aanzicht van het gebouw niet wijzigen, de bouw van een scheidingsmuur tussen twee eigendommen en het optrekken van afsluitingen;12° de restauratie van op een landschap geplaatste traliewerken, standbeelden of kunstwerken;13° de inrichtingswerken overeenkomstig de bestemming van de gebieden voor koeren en tuinen;14° De inrichtingen overeenkomstig een bestemming van parkgebieden zoals bepaald in het GBP en begraafplaats- of bosgebied, te weten de wijziging van het wegdek, de plaatsing en de vervanging van banken, tafels, vuilnisbakken, plantenbakken, de restauratie van de oevers van vijvers en rivieren of de wijziging van het waterniveau vijvers;15° het vellen van dode of wegkwijnende bomen of van boomgroepen;16° het snoeien van takken, anders dan bij een gewoon onderhoud, het toppen en het knotten;17° het planten van bomen buiten groepen;18° de handelingen en werken overeenkomstig de ordening vastgelegd bij toepassing van een beheersplan of een beheersverordening goedgekeurd krachtens de ordonnantie van 27 april 1995 inzake het behoud en de bescherming van de natuur en op eensluidend advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen;19° de opgravingen.
Art. 35.De handelingen en werken aangaande een gebouw dat het voorwerp is van een beschermingsmaatregel die zijn vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, zijn eveneens vrijgestel van het advies van de gemeente en van de overlegcommissie.
TITEL IV. - SLOTBEPALINGEN
Art. 36.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juni 2003 tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen of van de medewerking van een architect wordt opgeheven.
Art. 37.De Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 november 2008.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking Ch. PICQUE