Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juni 2003
gepubliceerd op 07 juli 2003

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen of van de medewerking van een architect

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2003031346
pub.
07/07/2003
prom.
12/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/12/2003031346/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JUNI 2003. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen of van de medewerking van een architect


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, inzonderheid op artikel 4, derde lid;

Gelet op de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw, inzonderheid op de artikelen 84, § 2, 117 en 141, § 3;

Gelet op de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed, inzonderheid op artikel 4, § 1°;

Gelet op het advies van de Raad van State van 18 maart 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 5 december 2002;

Gelet op het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van 8 mei 2002;

Gelet op de woordenlijst van het bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2002 goedgekeurd Gewestelijk Bestemmingsplan;

Gelet op de woordenlijst van de bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 april 2003 goedgekeurde Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening;

Op voordracht van de Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient men te verstaan onder : 1° « advies van de overlegcommissie » : advies van de overlegcommissie vereist krachtens artikel 4 § 1° van de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed;2° « advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen » : eensluidend advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen vereist krachtens artikel 141, § 3, van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw;3° « advies van de gemeente » : advies van het College van burgemeester en schepenen vereist krachtens artikel 141, § 3, van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw;4° « advies van de gemachtigde ambtenaar » : advies van de gemachtigde ambtenaar vereist krachtens artikel 117 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw;5° « goed dat het voorwerp uitmaakt van een beschermingsmaatregel » : beschermd of op de bewaarlijst ingeschreven monument, geheel van onroerende goederen of landschap, of dat het voorwerp uitmaakt van een procedure tot bescherming of tot inschrijving op de bewaarlijst, met toepassing van de ordonnantie van 4 maart 1993 tot behoud van het onroerend erfgoed of van de wet van 7 augustus 1931 tot behoud van de monumenten en landschappen;6° « architecturaal aspect » : geheel van de kenmerken, van de volumes en van het buitenomhulsel van een gebouw dat bijdraagt tot de architecturale samenstelling van het geheel;7° « hoogstam » : boom waarvan de stam op 1,50 van de grond een omtrek van minstens 40 cm heeft en die ten minste 4,00 m hoog is. TITEL II. - Bepalingen die van toepassing zijn op goederen die niet het voorwerp zijn van een beschermingsmaatregel HOOFDSTUK I. - Voorlopige, gelegenheids- of tijdsgebonden installaties

Art. 2.Voorzover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en ze geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° de tijdelijke werken, handelingen en wijzigingen aan een bouwterrein voor de duur die nodig is om de werken uit te voeren;2° de plaatsing van installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementeel karakter, geplaatst voor een maximumduur van drie maand, uitgezonderd de reclame- en uithangborden;3° de plaatsing van versieringen ter gelegenheid van evenementen, manifestaties of festiviteiten, voor een maximumduur van drie maand, uitgezonderd de reclame- en uithangborden. HOOFDSTUK II. - Handelingen en werken aan wegen

Art. 3.Voor zover zij niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, dat ze geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is en zij geen aanvulling zijn van de werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is, worden de volgende handelingen en werken aan wegen vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° voorzover de handelingen en werken geen wijziging inhouden van de essentiële kenmerken van het dwarsprofiel, de vernieuwing van de wegfundamenten en van het wegdek, bermen, kantstenen en stoepen, met uitzondering van de wijzigingen van wegverhardingen in natuursteen;2° de vernieuwing, zonder wijziging van de essentiële kenmerken van het dwarsprofiel van de bijbehorende elementen zoals vangrails en kantstenen;3° de plaatsing, vernieuwing of verplaatsing van de inrichtingen voor waterafvoer zoals greppels, straatkolken, riooldeksels, riolen en collectoren van minder dan 1,25 m binnendiameter;4° de plaatsing, vernieuwing of verplaatsing van kabels, buizen en leidingen die zich in de openbare ruimte bevinden;5° de voorlopige proefaanleg van wegen voor een maximumduur van twee jaar.

Art. 4.Voorzover zij niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, dat zij geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is en zij geen aanvulling zijn van de werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is, of het voorwerp zijn van een herhaling over de lengte van de weg, hun karakter van geringe omvang niet verliezen, worden de volgende handelingen en werken aan wegen vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° de kleine aanlegwerken van ruimten bestemd voor voetgangers en fietsers die de plaatselijke verruiming en de verbetering van het esthetisch aspect ervan of de veiligheid van de gebruikers beogen;2° de aanlegwerken van ruimten bestemd voor beplantingen;3° het plaatsen, verplaatsen of verwijderen van volgende inrichtingen of elementen : a) de al dan niet verlichte verkeerstekens met inbegrip van het onderstel ervan, de portalen uitgezonderd, alsmede de beveiliging ervan tegen het verkeer;b) de vaste of mobiele voorzieningen ter beperking van het verkeer en het parkeren;c) de controlesystemen voor het parkeren of het verkeer zoals parkeermeters, uurmeters, radars, camera's;c) de systemen voor het parkeren van tweewielers;e) de bijbehorende elementen van al dan niet ondergrondse technische installaties zoals elektrische bedieningskasten voor verkeerslichten of straatverlichting, praatpalen, hydranten, bedieningskasten voor teledistributie;f) de zitbanken, tafels, afvalbakken, telefooncellen, kleine fonteinen, plantenbakken, brievenbussen;g) de installaties voor openbare verlichting;h) de wachthuisjes voor de reizigers aan de halten van het openbaar vervoer voorzover hun hoogte 2,50 meter niet overschrijdt;4° het aanbrengen of het wijzigen van verkeerstekens op de grond;5° het plaatsen of wijzigen van verkeersdrempels die niet op het primair wegennet liggen;6° onverminderd het voorafgaand bekomen van een wegtoelating, het plaatsen, van een niet overdekt seizoensterras in de horeca, voor zover de oppervlakte ervan 50 m2 niet overschrijdt en er een hindernisvrije doorgang behouden blijft over minstens één derde van de breedte van de voor de voetgangers gereserveerde ruimte, met een minimum van 2 meter; HOOFDSTUK III Verbouwings- en geschiktmakingswerken binnen het gebouw Deel 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning

Art. 5.Voorzover zij niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning, dat zij geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is en zij geen wijziging inhouden van het aantal of van de indeling van de woningen wanneer het om een woongebouw gaat, of van de kamers wanneer het een hotel betreft, en zij geen wijziging inhouden van het bouwvolume evenmin als van het architecturaal aanzicht van het gebouw, worden de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° het plaatsen van sanitaire, elektrische, verwarmings-, isolerings- of verluchtingsinstallaties;2° de verbouwingswerken binnen het gebouw of de werken voor de geschiktmaking van de lokalen voorzover ze geen oplossing van een eigenlijk stabiliteitsprobleem met zich meebrengen, en niet gepaard gaan met een vergunning voor de verandering van gebruik of van bestemming. Deel 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente

Art. 6.Worden vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente, voorzover zij niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, de verbouwingswerken binnen een gebouw en de werken voor de geschiktmaking van lokalen die niet zijn vrijgesteld van vergunning overeenkomstig artikel 5, 2°, voorzover zij geen wijziging inhouden van het bouwvolume evenmin als van het architecturaal aanzicht van het gebouw.

Deel 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van een architect

Art. 7.De medewerking van een architect is niet vereist voor de verbouwingswerken binnen het gebouw of de werken voor de geschiktmaking van de lokalen voor wanneer ze dezelfde kleur als de gevel hebben of doorschijnend zijn; en geen wijziging van het bouwvolume noch van het architecturaal aanzicht inhouden. HOOFDSTUK IV. - Verandering van bestemming of van gebruik Deel 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning

Art. 8.Voorzover zij niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, worden de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° de wijziging van de bestemming van een deel van een woning om er de uitoefening van een vrijberoep mogelijk te maken, wat betreft de medische of paramedische beroepen, of van een op geïsoleerde wijze uitgevoerde onderneming voor intellectuele dienstverlening, onverminderd het uitvoeringspersoneel, voor zover de voor deze activiteiten bestemde vloeroppervlakte minder is dan of gelijk is aan 75 m2 en dat deze activiteiten : - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van de persoon die de activiteit uitoefent; - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van één der vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent.. 2° de wijziging van de in de bouw- of stedenbouwkundige vergunning vermelde bestemming van bepaalde, voor huisvesting bestemde kamers (keuken, zitkamer, eetkamer, badkamer, zolder, slaapkamer, veranda,...), op voorwaarde dat deze kamers voor huisvesting bestemd blijven en ze het aantal of de indeling van de woningen niet wijzigt; 3° de wijziging van de bestemming van één of meerdere kamers van een goed om er de onder artikel 14, 11°, 12°, 15° bedoelde technische installaties in onder te brengen voor zover de hoofdbestemming van het goed niet gewijzigd wordt; Deel 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente

Art. 9.Worden vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente, voor zover zij niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en zij geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is : 1° de wijziging van de bestemming van een deel van een woning als handelszaak, als productieactiviteit of als gebied van voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, voor zover de aan deze activiteiten gewijde vloeroppervlakte minder is dan of gelijk is aan 200 m2 en beperkt wordt tot 45 % van de totale oppervlakte van de woning en dat deze activiteiten : - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van de persoon die de activiteit uitoefent; - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van één der vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent. 2° de wijziging van de bestemming van een handelszaak, van een productieactiviteit, van een voorziening van collectief belang of van openbare diensten of van een kantoor als woning, met inachtneming van Titel II "Bewoonbaarheidsnormen" van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening;3° de wijziging van de bestemming van een handelszaak van een kantoor, productieactiviteit of voorziening van collectief belang of van openbare diensten tot een van deze bestemmingen, voor zover de bij deze wijziging betrokken vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 200 m2;4° de wijziging van het aan vergunning onderworpen gebruik, voor zover de bij deze wijziging betrokken vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 200 m2.5° de wijziging van de bestemming van een deel van een woning om er de uitoefening van een vrijberoep mogelijk te maken, met inbegrip van de medische of paramedische beroepen, of van een op geïsoleerde wijze uitgevoerde onderneming voor intellectuele dienstverlening, onverminderd het uitvoeringspersoneel, voor zover de voor deze activiteiten bestemde vloeroppervlakte meer is dan 75 m2 en minder dan of gelijk aan 200 m2 en beperkt blijft tot 45 % van de totale oppervlakte van de bestaande woning en dat deze activiteiten : - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van de persoon die de activiteit uitoefent; - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van één der vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent.

Deel 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van een architect

Art. 10.De medewerking van een architect is niet verplicht voor de wijziging van gebruik of van bestemming van het geheel of van een deel van een goed indien voor deze wijziging geen werken vereist zijn of indien de verbouwingswerken binnen het gebouw en de werken voor de geschiktmaking van lokalen geen oplossing van een eigenlijk stabiliteitsprobleem met zich meebrengen. HOOFDSTUK V. - Afbraak zonder wederopbouw Deel 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning

Art. 11.Wordt vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning, voorzover zij niet afwijkt van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en zij geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, de afbraak zonder wederopbouw van bijgebouwen voorzover : a) de afbraak geen oplossing van een stabiliteitsprobleem voor de behouden gebouwen met zich meebrengt;b) de afpleistering van de eventuele blote muren verzekerd wordt;c) hun grondoppervlakte minder bedraagt dan 100 m2;d) vervangen worden door ruimten van koeren en tuinen;e) zij niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte. Deel 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente

Art. 12.Worden, naar gelang het geval, vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente, voorzover zij niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en zij geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, de afbraak zonder wederopbouw van ondergeschikte constructies die niet van een vergunning zijn vrijgesteld krachtens artikel 11.

Deel 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van een architect

Art. 13.De medewerking van een architect is niet vereist voor de afbraak van aan het hoofdgebouw toegevoegde bijgebouwen, ertegen of vrijstaand, voorzover zij geen oplossing van een stabiliteitsprobleem voor de behouden gebouwen met zich meebrengt. HOOFDSTUK VI. - Aanpassingen en wijzigingen aan de buitenkant van het gebouw Deel 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning

Art. 14.A. Voorzover zij niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en zij geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, worden de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° In het gebied van koeren en tuinen en in de achteruitbouwstrook, voorzover er geen gevoelige wijziging van het bodemreliëf uit voortvloeit : a) de inrichtingen zoals wegen, terrassen, omheiningen evenals de plaatsing van voorzieningen voor huishoudelijk, recreatief of decoratief gebruik;overeenkomstig een bestemming van deze gebieden, voor zover : - in de achteruitbouwstrook, de totale hoogte niet meer bedraagt dan 1,00 m; - in het gebied van koeren en tuinen, de totale hoogte niet meer bedraagt dan 3,00 m noch de hellende vlakken van 45° op de horizontale lijn die van de mandelige afsluitingen uitgaat overschrijdt; deze hoogte kan op 4,50 m worden gebracht voor de plaatsing van toestellen die nodig zijn voor het uitoefenen van spelen, in een openbare groene ruimte of een voorziening van collectief belang of van openbare diensten; - in het geval van regenputten, mangaten, kanaliseringen, bekabelingen, enz., ze ondergronds worden geplaatst; - in het geval van een niet overdekt zwembad, het in het gebied van koeren en tuinen wordt geplaatst en de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2. Zij moet daarenboven op een afstand van 2 meter van de aanpalende eigendommen gelegen zijn; b) de constructie van een nevengebouw, vrijstaand van het hoofd- of de bijgebouwen en dat niet voor bewoning bestemd is, voor zover : - het gebied van koeren en tuinen gelegen is; - zijn oppervlakte, met inbegrip van het projectievlak van het dak op de grond, niet meer bedraagt van 9 m2; - zijn totale hoogte niet meer bedraagt dan 3,00 m noch de hellende vlakken van 45° op de horizontale lijn die van de mandelige afsluitingen uitgaat overschrijdt. 2° De plaatsing op een dak met een helling van minder dan 45° tegenover de waterpaslijn, van lichtkoepels, dakvensters, glasramen of zonnecollectoren, in het vlak van het dak, voorzover : - wanneer het om een hellend dak gaat, hun gecumuleerde oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 % van het dakvlak; - wanneer het om een hellend dak gaat, het kwestieuze dakvlak niet gelegen is in de beschermingsperimeter van een beschermd goed. 3° de plaatsing, tegen de gevel, van technisch of decoratief materieel voor huishoudelijk gebruik (huisnummers, bellen, diverse kasten met een verticale oppervlakte van minder dan 0,1 m2, steunen voor klimplanten of bloembakken, installatie voor buitenverlichting, brievenbussen, enz.) voorzover hun uitsprong minder bedraagt dan 12 cm; 4° de plaatsing van paraboolantennes, voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik voorzover ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte : - hetzij op het dak wanneer ze dezelfde kleur als de gevel hebben of doorschijnend zijn; - hetzij tegen de gevel, wanneer ze dezelfde kleur als de gevel hebben of doorschijnend zijn; - en hun binnendiameter 80 cm of minder bedraagt; 5° de plaatsing van schouwen of luchtkokers voor huishoudelijk gebruik, regenpijpen, markiezen, luiken, voorzover die inrichtingen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte;6° de vervanging van ramen, winkelramen, inkomdeuren, inrij- en garagepoorten, voorzover : - de oorspronkelijke vormen, met inbegrip van de welvingen, zichtbare indelingen en de raamstijlen en -vleugels behouden blijven; - het architecturaal aanzicht van het gebouw niet gewijzigd wordt; - desbetreffende gevel niet gelegen is in de beschermingsperimeter van een beschermd goed. 7° het aanbregen, wegwerken of wijzigen van openingen en ramen, voor zover : - desbetreffende gevel niet gelegen is in de beschermingsperimeter van een beschermd goed; - deze openingen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte; - de werken niet de oplossing van een stabiliteitsprobleem inhouden; 8° Het vellen van hoogstammen overeenkomstig de ordening vastgelegd bij toepassing van een beheersplan of een beheersverordening goedgekeurd krachtens de ordonnantie van 27 april 1995 inzake het behoud en de bescherming van de natuur;9° Het vellen van dode bomen;10° In een park- of begraafplaatsgebied, de wijziging van het wegdek, de plaatsing en de vervanging van banken, tafels, vuilnisbakken, plantenbakken, de restauratie van de oevers van vijvers en rivieren of de wijziging van het waterniveau van vijvers;11° De plaatsing van zend- of ontvangstantennes voor telecommunicatie, uitgezonderd paraboolantennes voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik, tegen een bestaande gevel, maximum één per 6 strekkende meter gevel of tegen een bestaande topgevel, maximum één per topgevel of op een schouw, maximum één per schouw, op voorwaarde dat : - deze antennes dezelfde kleur hebben als de gevel, de topgevel of de schouw, - dat ze een uitsprong hebben van minder dan 12 cm ten opzichte van het vlakke deel van de gevel, een hoogte van minder dan 40 cm en een breedte van minder dan 8 cm; - de aan deze antennes verbonden technische installatie in het gebouw of ondergronds wordt aangebracht; - de antennes het architecturaal aanzicht van het gebouw niet wijzigen. 12° De plaatsing van zend- of ontvangstantennes voor telecommunicatie, met uitzondering van de paraboolantennes voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik, op het plat dak of plat gedeelte van het dak van een gebouw van meer dan drie bovengrondse niveaus, op voorwaarde dat : - de antennes, met inbegrip van hun drager, een hoogte hebben van minder dan 1,5 m; - ze aangebracht worden op meer dan 3 m van het dakrandprofiel van het plat dak; - dat ze niet zichtbaar zijn vanaf de dichtsbijzijnde openbare ruimte; - ze aangebracht worden op meer dan 3 m van het dakrandprofiel van het plat dak. 13° De vervanging, op dezelfde plaats, van antennes voor telecommunicatie en hun naar behoren toegelaten technische installaties, geplaatst, op een dak, op een op het dak of tegen een technische gevel vastgemaakte mast, door gelijkaardige apparatuur op voorwaarde dat : - de totale hoogte, met inbegrip van de draagmast, niet vergroot; - de hoogte, de breedte en de dikte van de antennes de oorspronkelijk toegelaten afmetingen met niet meer dan 20 % overschrijden; - de nieuwe technische installaties dezelfde of kleinere afmetingen hebben van de vervangen installaties; - de nieuwe antennes het architecturaal aanzicht van het gebouw niet wijzigen; 14° Het vervangen van de bestaande en behoorlijk vergunde antennes van de mobiele telefoonnetwerken van het type GSM en/of DCS 1800 door antennes van het type « multiple band » (GSM/DCS 1800/UMTS) met maximale afmetingen van 2600/320/150 mm en voor zover de hoogte van de steun niet toeneemt en er geen stijging is van het aantal antennes op eenzelfde steun.15° De plaatsing van de technische installaties, gekoppeld aan de antennes, die zijn vrijgesteld van hetzij een stedenbouwkundige vergunning hetzij het advies van de gemeente, op voorwaarde dat deze installaties ondergronds of in een bestaand gebouw worden geplaatst. B. De volgende handelingen en werken zijn vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning, zelfs indien ze een afwijking van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsverordening inhouden : § 1. De plaatsing van zend- of ontvangstantennes voor telecommunicatie, uitgezonderd de paraboolantennes voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik, op een hiervoor reeds behoorlijk bestemde en op de grond verankerde pyloon, uitgezonderd de openbare verlichtingspalen, op voorwaarde dat de antennes geen uitsprong hebben van meer dan 1 meter ten opzichte van de structuur van de pyloon en ze de hoogte van de pyloon niet vergroten; § 2. De plaatsing van zend- of ontvangstantennes voor telecommunicatie evenals hun draagmasten, op een platform of gedeelte van een plat dak bestemd voor technische telecommunicatie-installaties waarvoor in dat opzicht een stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven, waarin het volume werd vastgesteld waarin de antennes geplaatst mogen worden, op voorwaarde dat de antennes, met inbegrip van hun draagmast, de afgegeven stedenbouwkundige vergunning naleven.

Deel 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente

Art. 15.Voorzover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en zij geen voorwerp van een beschermingsmaatregel zijn, zijn de volgende handelingen en werken, naargelang het geval, vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente : 1° de handelingen en werken waarvoor een vergunning wordt opgelegd door een stedenbouwkundige verordening, terwijl dit niet het geval is voor de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw;2° elke constructie van een bijgebouw tegen het hoofdgebouw voor zover ze tot één niveau beperkt blijft en haar hoogte geen 3,50 m overschrijdt in verhouding tot het niveau van de mandelige tuin op die plaats, voor de laagste kant;3° de bouw van een scheidingsmuur tussen twee eigendommen;4° a) de plaatsing van paraboolantennes voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik en niet bedoeld onder artikel 14;b) de plaatsing van antennes, uitgezonderd paraboolantennes voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik, masten, pylonen, windmolens en andere gelijkaardige structuren, niet bedoeld onder artikel 14, hetzij wanneer deze elementen op de grond worden verankerd, op een afstand van de naastliggende eigendom die minstens gelijk is aan hun totale hoogte en in de mate dat ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, hetzij wanneer deze elementen op een plat dak of op het platte deel van een dak worden bevestigd op een totale hoogte van maximum 3 m ten opzichte van het dak en op een minimumafstand van 3 m van de gevels en topgevels van de gebouwen waarop deze elementen bevestigd zijn;c) de plaatsing van zend- en/of ontvangstantennes voor telecommunicatie, uitgezonderd de paraboolantennes voor de ontvangst van televisieprogramma's en voor privé-gebruik op een bestaande pyloon, niet bedoeld onder artikel 14, B , § 1, alsook van de technische installaties die erop betrekking hebben;5° de plaatsing van zonnepanelen, niet bedoeld onder artikel 14, op voorwaarde dat zij het dakvlak van een bestaand gebouw met niet meer dan 20 cm overschrijden;6° in de mate dat ze buiten gebieden van culturele, historische of culturele waarde of voor stadsverfraaiing en de structurerende gebieden van het gewestelijk bestemmingsplan gelegen zijn en niet in de inventaris opgenomen zijn : a) de wijzigingen aan daken voorzover de bestaande typologie behouden blijft en de verhoging of verlaging niet meer dan 50 % bedraagt ter hoogte van de gevels;b) het plaatsen van dakkapellen van maximum één niveau en die niet meer dan de helft van de breedte van de gevel in beslag nemen;c) de wijzigingen van de openingen en lijstwerken niet bedoeld onder bovengenoemd artikel 14;d) de plaatsing van dakramen in het dakvlak, niet bedoeld onder bovengenoemd artikel 14;7° het aanleggen, per eigendom, van een niet overdekt sportterrein voor zover het zich minstens op 3,00 meter van elke eigendomsgrens bevindt en de afmetingen ervan 45,00 x 25,00 meter niet overschrijden;8° het niet ondergronds plaatsen van water- of brandstofketels voor zover die installaties verbonden zijn met de infrastructuur die nodig is voor de ordening van de eigendom en niet voor een handelsactiviteit bestemd zijn;9° de aanlegwerken overeenkomstig de gewoonlijke bestemming van een tuin, die krachtens artikel 14, 1° van de vergunning vrijgesteld zijn;10° het vellen van hoogstammen dat krachtens artikel 14, 8° en 9° niet van vergunning is vrijgesteld;11° het gewoonlijk gebruik van een terrein voor : b) de plaatsing van één enkele mobiele installatie die voor bewoning kan worden gebruikt;b) de aanleg van een parkeer- of opslagzone voor minder dan 10 voertuigen of van een opslagplaats van minder dan 60 m3 schroot of materialen;12° de bouw van een ander zwembad dan die bedoeld onder artikel 14, 1°;13° In een park- of begraafplaatsgebied, het tracé van de wegen, de plaatsing en de vervanging van openbare verlichtingsinstallaties. Deel 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van een architect

Art. 16.De medewerking van een architect is niet verplicht voor : 1° elk alleenstaand bijgebouw dat niet bestemd is voor bewoning, handel of industrie, onder de in artikel 14, 1°, b , vastgelegde voorwaarden;2° het optrekken van afsluitingen of van een scheidingsmuur tussen twee eigendommen;3° het plaatsen van antennes, masten, pylonen, windmolens en andere gelijksoortige structuren, alsook het plaatsen van paraboolantennes of zonnecollectoren voorzover ze niet de oplossing van een stabiliteitsprobleem inhouden;4° het bouwen van een niet overdekt zwembad of sportterrein;5° de wijziging van de openingen of lijstwerken voorzover ze niet de oplossing van een stabiliteitsprobleem inhouden;6° de onder artikel 84, § 1°, 6°, 7°, 8°, 9° et 10° van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw vermelde handelingen en werken. HOOFDSTUK VII. - Reclame en uithangborden Deel 1. - Handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning

Art. 17.Voorzover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en zij geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, zijn de volgende handelingen en werken vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning : 1° het plaatsen van vastgoedpanelen of werfpanelen;2° het plaatsen van uithangborden, uitgezonderd : - uithangborden geplaatst in een verboden gebied van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening; - uithangborden binnen een beschermingsperimeter bedoeld onder de artikelen 23 en 29 van de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed of, bij gebrek aan een dergelijke perimeter, binnen een perimeter van 20 m rondom een beschermd of op de bewaarlijst ingeschreven goed of waarvoor de procedure tot bescherming of bewaring geopend is; 3° de plaatsing van gelegenheidsuithangborden;4° de plaatsing van niet-lichtgevende reclame-inrichtingen van 1 m2 of minder, geplaatst op door handelszaken ingenomen gelijkvloerse verdiepingen;5° de plaatsing langs de weg van schragen;6° de reclame-inrichtingen op stadsmeubilair of kiosken met een oppervlakte van minder dan 0,25 m2 en de inrichtingen voor gelegenheidsreclame. Deel 2. - Handelingen en werken vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van het advies van de gemeente

Art. 18.Voorzover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning en zij geen uitstaans hebben met een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, zijn de volgende handelingen en werken, naargelang het geval, vrijgesteld van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente : 1° de plaatsing, buiten het openbaar domein, in beperkt, algemeen of uitgebreid gebied, van niet-lichtgevende reclame-inrichtingen op een mandelige wachtmuur, een afsluiting van een bouwterrein of een afsluiting van een onbebouwd terrein;2° de plaatsing van uithangborden en reclame-inrichtingen verwijzend naar het uithangbord in algemeen of uitgebreid gebied, op voornamelijk voor handel of industrie bestemde terreinen en die uitsluitend verwijzen naar de in deze gebouwen uitgevoerde activiteit. Deel 3. - Handelingen en werken vrijgesteld van de medewerking van een architect

Art. 19.De medewerking van een architect is niet verplicht voor de plaatsing van reclame-inrichtingen en uithangborden. HOOFDSTUK VIII. - Handelingen en werken betreffende een in de inventaris opgenomen goed die zijn vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie

Art. 20.De handelingen en werken aangaande een in de inventaris opgenomen goed die vrijgesteld zijn van het advies van de gemachtigde ambtenaar of van de gemeente bij toepassing van de voorgaande bepalingen, zijn vrijgesteld van het advies van de overlegcommissie.

TITEL III. - De handelingen en werken betreffende een goed dat het voorwerp is van een beschermingsmaatregel

Art. 21.Voorzover ze niet afwijken van een bestemmingsplan, van een stedenbouwkundige verordening of van een verkavelingsvergunning zijn de volgende handelingen en werken met betrekking tot een goed dat het voorwerp van een beschermingsmaatregel is, vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen : 1° de hieronder bedoelde handelingen en werken : a) de tijdelijke werken, handelingen en wijzigingen aan een bouwterrein voor de duur die nodig is om de werken uit te voeren;b) de plaatsing van installaties met een sociaal, cultureel, recreatief of evenementeel karakter, geplaatst voor een maximumduur van drie maand, uitgezonderd de reclame- en uithangborden;c) de plaatsing van versieringen ter gelegenheid van evenementen, manifestaties of festiviteiten, uitgezonderd de reclame- en uithangborden;d) de wijziging van de bestemming van een deel van een woning om er de uitoefening van een vrijberoep mogelijk te maken, wat betreft de medische of paramedische beroepen, of van een op geïsoleerde wijze uitgevoerde onderneming voor intellectuele dienstverlening, onverminderd het uitvoeringspersoneel, voor zover de voor deze activiteiten bestemde vloeroppervlakte minder is dan of gelijk is aan 75 m2 en dat deze activiteiten : - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van de persoon die de activiteit uitoefent; - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van één der vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent; e) de wijziging van de bestemming van een deel van een woning om er de uitoefening van een vrijberoep mogelijk te maken, met inbegrip van de medische of paramedische beroepen, of van een op geïsoleerde wijze uitgevoerde onderneming voor intellectuele dienstverlening, onverminderd het uitvoeringspersoneel, voorzover de voor deze activiteiten bestemde vloeroppervlakte meer is dan 75 m2 en minder dan of gelijk aan 200 m2 en beperkt blijft tot 45 % van de totale oppervlakte van de bestaande woning en dat deze activiteiten : - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van de persoon die de activiteit uitoefent; - een aanvulling zijn bij het hoofdverblijf van één der vennoten of bestuurders van de rechtspersoon die deze activiteit uitoefent; f) de wijziging van de in de bouw- of stedenbouwkundige vergunning vermelde bestemming van één of meerdere voor huisvesting bestemde kamers (keuken, zitkamer, eetkamer, badkamer, zolder, slaapkamer, veranda,...), op voorwaarde dat deze kamers voor huisvesting bestemd blijven en ze het aantal of de indeling van de woningen niet wijzigt; g) het plaatsen van vastgoedpanelen of werfpanelen;h) het plaatsen van uithangborden, uitgezonderd : - uithangborden geplaatst in een verboden gebied van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening; - uithangborden in een beschermingsperimeter bedoeld in de artikelen 23 en 29 van de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed of, bij gebrek aan een dergelijke perimeter, in een perimeter van 20 m rondom een goed dat beschermd of op de bewaarlijst ingeschreven is of waarvoor de inschrijvings- of beschermingsprocedure hangende is; i) de plaatsing van gelegenheidsuithangborden;j) de plaatsing van niet-lichtgevende reclame-inrichtingen van 1 m2 of minder, geplaatst op door handelszaken ingenomen gelijkvloerse verdiepingen;k) de plaatsing langs de weg van schragen;l) de reclame-inrichtingen op stadsmeubilair of kiosken met een oppervlakte van minder dan 0,25 m2 en de inrichtingen voor gelegenheidsreclame;2° de plaatsing, vernieuwing of verplaatsing van de inrichtingen voor waterafvoer zoals greppels, straatkolken, riooldeksels, riolen en collectoren van minder dan 1,25 m binnendiameter;3° de plaatsing, vernieuwing of geringe verplaatsing van kabels, buizen en leidingen die zich in de openbare ruimte bevinden;4° wanneer geen enkel element van het interieur van het gebouw het voorwerp is van een beschermingsmaatregel : a) de plaatsing van sanitaire, elektrische, verwarmings-, isolatie- of ventilatievoorzieningen binnenin het gebouw;b) de verbouwingswerken binnen het gebouw of de werken voor de geschiktmaking van de lokalen voorzover de stabiliteit van het gebouw niet in gevaar wordt gebracht en ze geen oplossing van een eigenlijk bouwprobleem met zich meebrengen, ze geen vergunning vereisen voor de verandering van gebruik of van bestemming, zij geen wijziging inhouden van het aantal woningen wanneer het om een woongebouw gaat, of van het aantal kamers wanneer het een hotel betreft, en zij geen wijziging inhouden van het bouwvolume evenmin als van het architecturaal aanzicht van het gebouw; 5° de restauratie van stucwerk, glasramen, lambriseringen, graffiti, sierelementen in steen (schouwen, omlijstingen, vloeren, parementwerken,...), in metaal (kolommen, ijzersmeedwerk,...) of in hout (omlijstingen, parketvloeren, houten vloeren,...); 6° de vervanging, volgens oorspronkelijk model, van een vensterraam of deur;7° de vervanging van gewoon glas door gelaagd glas; 8° de afbraak van hedendaagse elementen waarvoor de beschermingsregel niet gerechtvaardigd is en die niet bijdragen tot de opwaardering van het onroerend erfgoed (tussenschotten, panelen, antennes,...); 9° de plaatsing van dakvensters in de dakhelling; 10° de vervanging, volgens oorspronkelijk model, van de dakbedekking (zelfde materialen, zelfde profiel,...) : 11° in de mate dat zij niet zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte en het architecturaal aanzicht van het gebouw niet wijzigen, de bouw van een scheidingsmuur tussen twee eigendommen en het optrekken van afsluitingen;12° de restauratie van op een landschap geplaatste traliewerken, standbeelden of kunstwerken;13° de inrichtingswerken overeenkomstig de bestemming van de gebieden voor koeren en tuinen;14° De inrichtingen overeenkomstig een bestemming van park- of begraafplaatsgebied, te weten de wijziging van het wegdek, de plaatsing en de vervanging van banken, tafels, vuilnisbakken, plantenbakken, de restauratie van de oevers van vijvers en rivieren of de wijziging van het waterniveau vijvers;15° het vellen van dode of wegkwijnende bomen of van boomgroepen;16° het snoeien van takken, anders dan bij een gewoon onderhoud, het toppen en het knotten;17° het planten van bomen buiten groepen;18° de handelingen en werken overeenkomstig de ordening vastgelegd bij toepassing van een beheersplan of een beheersverordening goedgekeurd krachtens de ordonnantie van 27 april 1995 inzake het behoud en de bescherming van de natuur en op eensluidend advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen;19° de opgravingen.

Art. 22.De handelingen en werken aangaande een gebouw dat het voorwerp is van een beschermingsmaatregel die zijn vrijgesteld van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, zijn eveneens vrijgestel van het advies van de gemeente en van de overlegcommissie.

TITEL IV. - Slotbepalingen

Art. 23.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 11 januari 1996, zoals gewijzigd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de handelingen en werken die zijn vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning, van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar of van de medewerking van een architect, wordt opgeheven.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking de dag dat het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Art. 25.De Minister tot wiens bevoegdheden Ruimtelijke Ordening behoort wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 juni 2003.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME

^