Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 29 april 2004
gepubliceerd op 27 mei 2004

Ordonnantie betreffende de milieuovereenkomsten

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031219
pub.
27/05/2004
prom.
29/04/2004
ELI
eli/ordonnantie/2004/04/29/2004031219/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 APRIL 2004. - Ordonnantie betreffende de milieuovereenkomsten (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Onder milieuovereenkomst wordt verstaan elke overeenkomst tussen, enerzijds, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna het Gewest genoemd, dat hiertoe door de Brusselse Regering wordt vertegenwoordigd, en, anderzijds, één of meer organisaties die representatief voor ondernemingen zijn, hierna de organisatie genoemd, om milieuverontreiniging te voorkomen, de gevolgen ervan te beperken of weg te nemen of een doeltreffend milieubeheer te bevorderen.

De milieuovereenkomst vermeldt met name : 1° haar doel, met inbegrip van de Europese of gewestelijke wetsbepalingen waarvan ze de uitvoering nastreeft, alsmede de te bereiken doelstellingen, in voorkomend geval ook de tussendoelstellingen;2° op welke wijze zij kan worden gewijzigd overeenkomstig de bij deze ordonnantie bepaalde voorschriften;3° op welke wijze zij kan worden vernieuwd overeenkomstig de bij deze ordonnantie bepaalde voorschriften;4° op welke wijze zij kan worden ontbonden overeenkomstig de bij deze ordonnantie bepaalde voorschriften;5° in geval van ontbinding, op welke wijze de partij die de overeenkomst ontbindt, voldoet aan de decretale en reglementaire bepalingen waarvan de overeenkomst de uitvoering nastreeft;6° op welke wijze controle zal worden uitgeoefend op de naleving van haar bepalingen;7° op welke wijze moeilijkheden betreffende de interpretatie van de bepalingen worden opgelost;8° de strafbedingen als de milieuovereenkomst niet wordt uitgevoerd;9° om welke redenen en onder welke voorwaarden er een einde aan de overeenkomst kan worden gemaakt. De milieuovereenkomst kan de wijze formaliseren waarop de betrokken partij(en) haar (hun) verplichtingen nakomt (nakomen).

De Regering kan de inhoud van de door haar bepaalde milieuovereenkomsten nader bepalen.

Art. 3.Een organisatie mag met het Gewest een milieuovereenkomst sluiten, wijzigen of vernieuwen, voor zover zij aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° rechtspersoonlijkheid bezitten;2° representatief zijn voor ondernemingen die een gelijkaardige activiteit uitoefenen of die met een gemeenschappelijk milieuprobleem geconfronteerd worden.

Art. 4.Een milieuovereenkomst kan de geldende wetgeving of reglementering niet vervangen, noch in minder strenge zin ervan afwijken.

Art. 5.Zolang de milieuovereenkomst loopt, neemt het Gewest geen reglementaire bepalingen bij besluit die voor de bij de overeenkomst geregelde aangelegenheden strengere voorwaarden zouden opleggen dan die waarin zij reeds voorziet.

Mits voorafgaande raadpleging van de betrokken partijen, behoudt het Gewest evenwel het recht om de nodige reglementaire bepalingen te nemen in geval van dringende noodzakelijkheid of wegens algemeen belang, of om internationale of Europese verplichtingen na te komen.

Het Gewest blijft zelfs tijdens de looptijd van de milieuovereenkomst bevoegd om de voorschriften van een milieuovereenkomst geheel of gedeeltelijk in een besluit op te nemen.

Art. 6.De milieuovereenkomst verbindt de betrokken partijen tien dagen na haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Zij kan een langere termijn vastleggen. Naar gelang van hetgeen bepaald is in de overeenkomst is zij tevens verbindend voor alle leden van de organisatie of voor een in het algemeen omschreven groep ervan.

De milieuovereenkomst verbindt van rechtswege alle ondernemingen die na het sluiten ervan lid worden van de organisatie, behoudens afwijking waarin voorzien wordt in de toetredingsakte of in de overeenkomst.

De onderneming die niet langer aangesloten is bij een organisatie die een milieuovereenkomst heeft gesloten, moet de verplichtingen die de overeenkomst haar oplegt, blijven nakomen.

De milieuovereenkomst kan rechten of verplichtingen met zich meebrengen ten opzichte van derden die betrokken zijn bij de uitvoering ervan.

Art. 7.§ 1. De milieuovereenkomst wordt opgemaakt volgens de modaliteiten bedoeld in de §§ 2 tot 4. § 2. De Regering maakt samen met één of meer organisaties bedoeld in artikel 3 een ontwerp van milieuovereenkomst op.

Het ontwerp wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Brussels Instituut voor Milieubeheer. Binnen zeven dagen na de aanneming van het ontwerp kondigt de Regering de bekendmaking ervan aan via een bericht in twee Franstalige en twee Nederlandstalige dagbladen. Het bericht vermeldt minstens het doel en de draagwijdte van de milieuovereenkomst, alsmede de plaats en het tijdstip waarop inzage kan worden genomen van het ontwerp.

Binnen dertig dagen na de bekendmaking van het ontwerp van milieuovereenkomst in het Belgisch Staatsblad kan ieder zijn opmerkingen schriftelijk ter kennis van het Brussels Instituut voor Milieubeheer brengen. § 3. Het ontwerp van milieuovereenkomst wordt uiterlijk gelijktijdig met de bekendmaking van het ontwerp in het Belgisch Staatsblad voorgelegd aan de Raad voor het Leefmilieu en de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die een met redenen omkleed advies uitbrengen binnen een vervaltermijn van dertig dagen na ontvangst van het ontwerp.

Als een van de voormelde adviesorganen negatief advies uitbrengt over het ontwerp, verantwoordt de Regering haar beslissing om de overeenkomst toch te sluiten in een verslag gevoegd bij de bekendmaking bedoeld in § 4.

Na die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

De Regering en de organisaties die het ontwerp van overeenkomst hebben opgesteld, onderzoeken de opmerkingen bedoeld in § 2 en de adviezen bedoeld in § 3, brengen desgevallend de nodige wijzigingen aan.

Het ontwerp van milieuovereenkomst wordt, samen met de adviezen uitgebracht door de adviesorganen bedoeld in deze paragraaf en binnen veertien dagen na de ontvangst van deze adviezen, voorgelegd aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. De overeenkomst wordt niet gesloten wanneer de Brusselse Hoofdstedelijke Raad zich ertegen verzet bij een resolutie of een met redenen omklede motie die binnen vijfenveertig dagen na de ontvangst van het ontwerp goedgekeurd wordt. Deze termijn wordt geschorst tijdens de periode dat de Brusselse Hoofdstedelijke Raad niet in zitting is.

De overeenkomst wordt gesloten na de ondertekening ervan door de partijen. § 4. De milieuovereenkomst, in voorkomend geval voorafgegaan door het verslag bedoeld in § 3, wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Brussels Instituut voor Milieubeheer. § 5. De Regering bezorgt de Brusselse Hoofdstedelijke Raad een tweejaarlijks verslag over de vorderingsstaat van de verschillende lopende milieuovereenkomsten. Dit verslag vermeldt met name in welke mate de tussendoelstellingen zijn bereikt wanneer de overeenkomst in dergelijke doelstellingen voorziet.

Art. 8.Een organisatie van ondernemingen die de in artikel 3 bedoelde voorwaarden vervult, mag met de toestemming van het Gewest en volgens de door de Regering bepaalde procedure toetreden tot een milieuovereenkomst.

Die toetreding wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Brussels Instituut voor Milieubeheer.

De milieuovereenkomst verbindt de toegetreden organisatie en haar leden vanaf de dag waarop het toetredingsbericht in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.§ 1. Elke milieuovereenkomst wordt gesloten voor een beperkte periode van maximum tien jaar. De milieuovereenkomst wordt door de partijen geëvalueerd na het verstrijken ervan en minstens eenmaal om de vijf jaar.

Bij de evaluatie wordt met name nagegaan of de doelstellingen waarin de overeenkomst voorziet, in acht zijn genomen. § 2. Het Gewest en één of meer betrokken organisaties kunnen een milieuovereenkomst vernieuwen mits bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van een bericht waarbij de vernieuwing van de overeenkomst zes maanden vóór de vervaldaturn ervan aangekondigd wordt en mits voorlichting van het publiek door middel van een bericht in twee Franstalige en twee Nederlandstalige dagbladen. Dat bericht vermeldt minstens de doelstelling en de draagwijdte van de milieuovereenkomst en de plaats en het tijdstip waarop inzage kan worden genomen van de milieuovereenkomst waarvan de vernieuwing wordt overwogen.

De Regering verzoekt ook de Raad voor het Leefmilieu en de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om advies over de vernieuwing. Die instellingen brengen advies uit binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek om advies. Na die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Als een van voormelde adviesorganen negatief advies uitbrengt over de vernieuwing van een milieuovereenkomst, verantwoordt de Regering de beslissing om de overeenkomst toch te vernieuwen in het verslag gevoegd bij de bekendmaking van de vernieuwing.

Binnen dertig dagen na de bekendmaking van de vernieuwing van de milieuovereenkomst in het Belgisch Staatsblad kan ieder zijn opmerkingen schriftelijk ter kennis van het Brussels Instituut voor Milieubeheer brengen.

De Regering en de organisaties die de overeenkomst hebben gesloten, onderzoeken bovenbedoelde opmerkingen en adviezen en stemmen in met de vernieuwing van de milieuovereenkomst, eventueel gewijzigd op grond van de ingediende opmerkingen.

De Regering deelt het voornemen tot vernieuwing van een milieuovereenkomst, samen met de adviezen van de in de vorige leden bedoelde adviesorganen, uiterlijk twee dagen vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de overeenkomst, mee aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. De overeenkomst wordt niet vernieuwd als de Brusselse Hoofdstedelijke Raad zich ertegen verzet bij een resolutie of een met redenen omklede motie die binnen vijfenveertig dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de Regering aangenomen wordt. Deze termijn wordt geschorst tijdens de periode dat de Brusselse Hoofdstedelijke Raad niet in zitting is.

De door de Regering goedgekeurde vernieuwing van de milieuovereenkomst maakt het voorwerp uit van een aanhangsel bij de overeenkomst dat door de betrokken partijen ondertekend wordt. Het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Brussels Instituut voor Milieubeheer. Deze bekendmaking wordt in voorkomend geval voorafgegaan door het verslag bedoeld in deze §.

Art. 10.De betrokken partijen mogen een milieuovereenkomst wijzigen tijdens de looptijd ervan, mits bekendmaking van een wijzigingsbericht in het Belgisch Staatsblad en mits voorlichting van het publiek door middel van een bericht in twee Franstalige en twee Nederlandstalige dagbladen. Het bericht vermeldt minstens de doelstelling en de draagwijdte van de milieuovereenkomst en van de overwogen wijziging, alsmede de plaats en het tijdstip waarop inzage kan worden genomen van de milieuovereenkomst waarvan de wijziging wordt overwogen.

Dat bericht is bestemd voor personen die gebonden zijn door de milieuovereenkomst en niet meer aangesloten zijn bij een organisatie die de overeenkomst heeft ondertekend.

De Regering verzoekt ook de Raad voor het Leefmilieu en de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om advies over het ontwerp van wijziging. Die instellingen brengen advies uit binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek om advies. Na die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Als een van voormelde adviesorganen negatief advies uitbrengt over de wijziging van een milieuovereenkomst, verantwoordt de Regering de beslissing om de overeenkomst toch te wijzigen in het verslag gevoegd bij het aanhangsel van de overeenkomst.

Binnen dertig dagen na de bekendmaking van het wijzigingsbericht in het Belgisch Staatsblad kan ieder zijn opmerkingen schriftelijk ter kennis van het Brussels Instituut voor Milieubeheer brengen.

De Regering en de organisaties die de overeenkomst hebben gesloten, onderzoeken bovenbedoelde opmerkingen en adviezen en stemmen in met de wijziging van de milieuovereenkomst, eventueel gewijzigd op grond van de opmerkingen.

De door de Regering goedgekeurde wijziging van de milieuovereenkomst maakt het voorwerp uit van een aanhangsel bij de overeenkomst dat door de betrokken partijen wordt ondertekend.

De wijziging van de milieuovereenkomst wordt, samen met de adviezen uitgebracht door de adviesorganen bedoeld in deze paragraaf en binnen veertien dagen na de ontvangst van deze adviezen, voorgelegd aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. De overeenkomst wordt niet gewijzigd wanneer de Brusselse Hoofdstedelijke Raad zich ertegen verzet bij een resolutie of een met redenen omklede motie die binnen vijfenveertig dagen na de ontvangst van de kennisgeving door de Regering aangenomen wordt. Deze termijn wordt geschorst tijdens de periode dat de Brusselse Hoofdstedelijke Raad niet in zitting is.

Dat aanhangsel wordt door de Regering bij ter post aangetekend schrijven aan de in het tweede lid bedoelde personen gericht. Binnen vijftien dagen na ontvangst van het aanhangsel laten de geadresseerden weten of zij wensen hetzij niet langer gebonden te zijn door de aldus gewijzigde overeenkomst, hetzij gebonden te zijn door de aangebrachte wijziging. Bij gebrek aan antwoord binnen bovenbedoelde termijn worden zij geacht in te stemmen met de wijziging.

Het aanhangsel, in voorkomend geval voorafgegaan door het verslag bedoeld in dit artikel, wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Brussels Instituut voor Milieubeheer.

De wijziging treedt in werking tien dagen nadat zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en verbindt elke persoon die vroeger door de overeenkomst gebonden was, onverminderd het zevende lid.

Art. 11.Voor zover zij een opzeggingstermijn in aéht nemen, kunnen de betrokken partijen te allen tijde in onderlinge overeenstemming een einde aan een milieuovereenkomst maken.

Behoudens andersluidend beding kunnen de partijen eveneens eenzijdig de overeenkomst opzeggen. De opzeggingstermijn bedraagt zes maanden.

De in de milieuovereenkomst bedoelde opzeggingstermijn mag niet langer zijn dan één jaar. De opzegging van de overeenkomst wordt op straffe van nietigheid bij ter post aangetekend schrijven meegedeeld aan de personen die de overeenkomst gesloten hebben. De opzeggingstermijn begint te lopen op de eerste dag van de maand na die van de mededeling.

De opzegging van de overeenkomst wordt bij een bericht van de Regering bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Brussels Instituut voor Milieubeheer. Dat bericht vermeldt waarom de overeenkomst opgezegd wordt en de datum waarop de opzegging ingaat.

Art. 12.Elke milieuovereenkomst eindigt met de instemming van de betrokken partijen, op de vervaldatum ervan of door opzegging.

Art. 13.De bepalingen van deze ordonnantie zijn van openbare orde.

Zij zijn toepasselijk op de overeenkomsten die na de inwerkingtreding van deze ordonnantie zijn gesloten. De vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie gesloten overeenkomsten mogen niet gewijzigd of vernieuwd worden, behalve als de wijziging of de vernieuwing voldoet aan de bepalingen van deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan. Zij blijven van kracht tot hun vervaldatum en maximum vijf jaar na de inwerkingtreding van deze ordonnantie.

Art. 14.Wordt met een geldboete van 200 EUR tot 20.000 EUR bestraft, al wie de bepalingen van een overeenkomst gesloten in het kader van deze ordonnantie niet naleeft.

Art. 15.Artikel 2 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu wordt aangevuld als volgt : « 16° de ordonnantie van... betreffende de milieuovereenkomsten ».

Artikel 33 van diezelfde ordonnantie wordt aangevuld als volgt : « 11° in de zin van de ordonnantie van... betreffende de milieuovereenkomsten, al wie de bepalingen van een overeenkomst als bepaald in artikel 2 niet naleeft ».

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 29 april 2004.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 2003-2004. A-529/1 : Ontwerp van ordonnantie.

A-529/2 : Verslag.

Volledig verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 23 april 2004.

^