gepubliceerd op 08 juli 2019
Milieubeleidsovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor afvalolie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gelet op de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen; Gelet op de Ordonnantie van Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het (...)
Milieubeleidsovereenkomst betreffende de terugnameplicht voor afvalolie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gelet op de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen;
Gelet op de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten;
Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen;
Gelet op het feit dat het ontwerp van milieuovereenkomst het voorwerp heeft uitgemaakt van een openbare raadpleging en een publicatie in het Belgisch Staatsblad op datum van 31 augustus 2018, in overeenstemming met de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten;
Overwegende dat de partijen de kwaliteit, de efficiëntie, de transparantie van de inzameling en de verwerking van afvalolie wensen te optimaliseren en te verbeteren en daarbij de billijkheid tussen alle actoren wensen te verzekeren;
Overwegende dat de preventie- en beheerprincipes moeten leiden tot een verbetering van de milieuprestaties van alle betrokken economische actoren;
Overwegende dat de producenten verantwoordelijk worden gesteld voor de inzameling en verwerking van afvalolie volgens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen;
Overwegende dat deze uitgebreide producentenverantwoordelijkheid hetzij individueel kan worden uitgevoerd, hetzij kan worden overgedragen aan een erkend organisme, hetzij kan worden uitgevoerd volgens de modaliteiten van een milieuovereenkomst, af te sluiten tussen het Gewest en de producenten;
Overwegende het gevaarlijke karakter van de olie die het einde van zijn levensduur heeft bereikt en de moeilijkheid voor sommige kleinhandelaars om een terugnamesysteem op te zetten voor deze producten die het einde van hun levensduur hebben bereikt;
Overwegende de noodzaak om in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een netwerk te ontwikkelen van inzamelpunten ter aanvulling van de openbare infrastructuur, komen de volgende partijen: 1° het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de heer R.VERVOORT, Minister-president, en door Mevrouw C. FREMAULT, Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, hierna 'het Gewest' genoemd; 2° de volgende representatieve organisaties: - de vzw Belgische Petroleum Federatie, Kunstlaan 39, te 1040 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Paul Mannes; - de vzw Lubricants Association Belgium, Auguste Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Charles Devroey; - de vzw Belgische Federatie voor de Handel en Diensten (COMEOS), Edmond Van Nieuwenhuyselaan 8, te 1160 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Charles Petit; - de vzw TRAXIO Mobility Retail and Technical Distribution, Jules Bordetlaan 164 te 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Didier Perwez; - de vzw VALORLUB, het organisme voor het beheer en de coördinatie van de overeenkomst, Kunstlaan 39, te 1040 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jo Vandeweghe; hierna 'de organisaties' genoemd; overeen wat volgt: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Sectie 1. - Voorwerp van de overeenkomst
Artikel 1.§ 1. Deze overeenkomst heeft tot doel het vastleggen van de uitvoeringsmodaliteiten voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor afvalolie overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen. § 2. De overeenkomst heeft tot doel de preventie te stimuleren en het beheer van afvalolie te verbeteren door een selectieve inzameling en passende verwerking van afvalolie, rekening houdend met de organisatorische, technische, economische en ecologische randvoorwaarden. § 3. De overeenkomst beoogt eveneens een harmonisering voor zover mogelijk tussen de drie gewesten van de modaliteiten met betrekking tot de uitvoering van de terugnameplicht Sectie 2. - Begrippen en definities
Art. 2.§ 1. De begrippen en definities vermeld in de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen zijn van toepassing op deze overeenkomst, rekening houdend met onderstaand toepassingsgebied en de hierna volgende definities. § 2. Voor de toepassing van onderhavige overeenkomst wordt verstaan onder: 1° Besluit betreffende het beheer van afvalstoffen: besluit van 1 december 2016 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het afvalbeheer.2° Ordonnantie afval: ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juni 2012 betreffende de afvalstoffen.3° Oliën: alle minerale of synthetische oliën, smeeroliën of industriële oliën die ongeschikt zijn geworden voor het gebruik waarvoor ze oorspronkelijk bestemd waren, zoals gebruikte oliën voor verbrandingsmotoren en overbrengingssystemen, smeeroliën, oliën voor turbines en oliën voor hydraulische systemen.4° Afvalolie: afvalolie in de betekenis van artikel 3 van de ordonnantie afval.5° Producent: onder de producenten van producten in de zin van artikel 3, 13° van de ordonnantie afval, iedere natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, inclusief de verkoop op afstand: a) in België gevestigd is en onder zijn eigen naam of merknaam producten vervaardigt, of producten laat ontwerpen of vervaardigen en ze onder zijn eigen naam of merknaam op de markt brengt op het Belgisch grondgebied;b) in België gevestigd is en in België onder zijn eigen naam of handelsmerk apparatuur wederverkoopt die door andere leveranciers is geproduceerd;hierbij wordt de wederverkoper niet als producent aangemerkt wanneer het merkteken zoals bepaald in punt a) op de apparatuur zichtbaar is; c) in België gevestigd is en die beroepsmatig producten uit een derde land of een andere Lidstaat van de Europese Unie op het Belgische grondgebied in de handel brengt;d) in België gevestigd is en een product vervaardigt of invoert en het beroepsmatig voor eigen gebruik toewijst. Diegene die uitsluitend voorziet in financiering op grond van of in het kader van een financieringsovereenkomst wordt niet als "producent" aangemerkt, tenzij hij tevens optreedt als producent in de zin van het bepaalde onder de punten a) tot en met d). 6° Producent van afvalolie: elke natuurlijke of rechtspersoon die door zijn activiteiten afvalolie produceert.7° Regeneratie van afvalolie: regeneratie in de betekenis van artikel 3 van de ordonnantie afval.8° R9-verwerking: de R9-verwerking zoals gedefinieerd in bijlage III van de ordonnantie afval. 9° Beheersorganisme: vereniging zonder winstoogmerk voor het beheer en de coördinatie van de overeenkomst (milieuovereenkomst), opgericht door de organisaties overeenkomstig artikel 2.3.3 van het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen. 10° Afvalstoffencodes: de codes vermeld in de lijst met afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen opgesteld door het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen.11° Leefmilieu Brussel: de instelling van openbaar nut opgericht bij koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van Leefmilieu Brussel.12° Net Brussel: Gewestelijk Agentschap voor Netheid, opgericht door de Ordonnantie van 19 juli 1990.Hierna de "Publiekrechtelijke rechtspersoon" genoemd. 13° Lid: elk lid van een van de ondertekenende organisaties dat zijn mandaat heeft gegeven aan de representatieve organisatie en dat, gezien zijn activiteiten, onderworpen is aan de terugnameplicht voor afvalolie en de uitvoering van zijn terugnameplicht aan het beheersorganisme toevertrouwt.14° Deelnemer: elke producent van olie die een toetredingsovereenkomst heeft gesloten met het beheersorganisme en die de uitvoering van zijn terugnameplicht aan het beheersorganisme toevertrouwt. 15° Valorlub: het beheers- en coördinatieorganisme (opgericht op 14 december 2004 en waarvan de statuten in het Frans werden gepubliceerd in de bijlage bij het Belgisch Staatsblad van 28 februari 2005 en in het Nederlands in de bijlage bij het Belgisch Staatsblad van 12 januari 2005) dat van zijn deelnemers de verplichtingen uit hoofde van onderhavige overeenkomst toevertrouwd krijgt krachtens artikel 2.3.3 van het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen.
Sectie 3. - Toepassingsgebied
Art. 3.§ 1. De milieuovereenkomst bindt de ondertekenende partijen evenals de leden en deelnemers.
De lijst van de leden en deelnemers wordt ter beschikking van Leefmilieu Brussel gesteld binnen de maand na de inwerkingtreding van de overeenkomst. Vervolgens wordt ze uiterlijk op 31 maart van elk jaar bijgewerkt en ter beschikking van Leefmilieu Brussel gesteld.
De organisaties en het beheersorganisme verbinden zich ertoe om respectievelijk hun leden en deelnemers in te lichten over de verplichtingen die voortvloeien uit onderhavige overeenkomst. § 2. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is slechts van toepassing op de volgende types afvalolie:
08 03 19
Huiles dispersées provenant de la fabrication, de la formulation, de la distribution et de l'utilisation d'encres d'impression.
08 03 19
Dispersieolie afkomstig van productie, formulering, distributie en gebruik van drukinkt.
12 01 06
Huiles d'usinage à base minérale contenant des halogènes, à l'exclusion de celles se présentant sous forme d'émulsions ou de solutions.
12 01 06
Halogeen houdende minerale machineolie, exclusief emulsies en oplossingen.
12 01 07
Huiles d'usinage à base minérale, sans halogènes, à l'exclusion de celles se présentant sous forme d'émulsions ou de solutions.
12 01 07
Halogeenvrije minerale machineolie, exclusief emulsies en oplossingen.
12 01 08
Emulsions et solutions d'usinage contenant des halogènes
12 01 08
Halogeen houdende emulsies en oplossingen voor machinale bewerking.
12 01 09
Emulsions et solutions d'usinage sans halogènes
12 01 09
Halogeenvrije emulsies en oplossingen voor machinale bewerking.
12 01 10
Huiles d'usinage de synthèse
12 01 10
Synthetische machineolie.
12 01 19
Huiles d'usinage facilement biodégradables
12 01 19
Biologisch gemakkelijk afbreekbare machineolie.
13 01 04
Huiles hydrauliques chlorées sous forme d'émulsions
13 01 04
Gechloreerde emulsies.
13 01 05
Huiles hydrauliques non chlorées sous forme d'émulsions
13 01 05
Niet-gechloreerde emulsies.
13 01 09
Huiles hydrauliques chlorées à base minérale.
13 01 09
Gechloreerde minerale hydraulische olie.
13 01 10
Huiles hydrauliques non chlorées à base minérale.
13 01 10
Niet-gechloreerde minerale hydraulische olie.
13 01 11
Huiles hydrauliques synthétiques.
13 01 11
Synthetische hydraulische olie.
13 01 12
Huiles hydrauliques facilement biodégradables.
13 01 12
Biologisch gemakkelijk afbreekbare hydraulische olie.
13 01 13
Autres huiles hydrauliques.
13 01 13
Overige hydraulische olie.
13 02 04
Huiles moteur, de boîte de vitesses et de lubrification chlorées à base minérale.
13 02 04
Gechloreerde minerale motor-, transmissie- en smeerolie.
13 02 05
Huiles moteur, de boîte de vitesses et de lubrification non chlorées à base minérale.
13 02 05
Niet-gechloreerde minerale motor-, transmissie- en smeerolie.
13 02 06
Huiles moteur, de boîte de vitesses et de lubrification synthétiques.
13 02 06
Synthetische motor-, transmissie- en smeerolie.
13 02 07
Huiles moteur, de boîte de vitesses et de lubrification facilement biodégradables.
13 02 07
Biologisch gemakkelijk afbreekbare motor-, transmissie- en smeerolie.
13 02 08
Autres huiles moteur, de boîte de vitesses et de lubrification.
13 02 08
Overige motor-, transmissie- en smeerolie.
13 03 06
Huiles isolantes et fluides caloporteurs chlorés à base minérale autres que ceux visés à la rubrique 13 03 01.
13 03 06
Niet onder 13 03 01 vallende gechloreerde minerale olie voor isolatie en warmteoverdracht.
13 03 07
Huiles isolantes et fluides caloporteurs non chlorés à base minérale.
13 03 07
Niet-gechloreerde minerale olie voor isolatie en vloeistof voor warmteoverdracht.
13 03 08
Huiles isolantes et fluides caloporteurs synthétiques.
13 03 08
Synthetische olie voor isolatie en vloeistof voor warmteoverdracht.
13 03 09
Huiles isolantes et fluides caloporteurs facilement biodégradables.
13 03 09
Biologisch gemakkelijk afbreekbare olie voor isolatie en vloeistof voor warmteoverdracht.
13 03 10
Autres huiles isolantes et fluides caloporteurs.
13 03 10
Overige olie voor isolatie en vloeistof voor warmteoverdracht.
13 08 02
Autres émulsions non spécifiées ailleurs.
13 08 02
Overige emulsies.
13 08 99
Huiles usagées non spécifiées ailleurs.
13 08 99
Niet elders genoemd olieafval.
20 01 26
Huiles usagées, collectées par ou pour le compte des personnes morales de droit public responsables de la collecte des déchets ménagers ou par les points de collecte mis en place à l'initiative de l'organisme de gestion, autres que celles visées à la rubrique 20 01 25.
20 01 26
Afvalolie, ingezameld door of in opdracht van de publiekrechtelijke rechtspersonen verantwoordelijk voor de inzameling van huishoudelijk afval of door de inzamelpunten opgericht op initiatief van Valorlub, en die niet onder 20 01 25 valt.
§ 3. De milieuovereenkomst is van toepassing op de afvalolie van huishoudelijke en bedrijfsmatige oorsprong, afkomstig van olie op de Belgische markt gebracht door de leden en deelnemers. § 4. De milieuovereenkomst is niet van toepassing op: - frituurolie en frituurvetten of andere voedingsolie; - polychloorbifenylen en polychloorterfenylen met hogere concentraties dan die vermeld in artikel 15, oplosmiddelen, schoonmaakproducten, detergenten, antivries, remvloeistoffen, brandstoffen en andere stoffen; - hydraulische vloeistoffen op basis van water en/of glycol.
Sectie 4. - Goed bestuur
Art. 3bis.§ 1. Bij de toepassing van deze overeenkomst door de ondertekenaars van de overeenkomst worden de volgende beginselen van goed bestuur in acht genomen: - transparantie van de informatie; - follow-upproces bij de uitwerking van de studies; - beginselen voor de technische evaluatie van het systeem door Leefmilieu Brussel in het kader van de ondertekening van de milieuovereenkomst; - vertrouwelijkheid van de informatie ter bescherming van een gerechtvaardigd economisch belang; - invoering van principes van goed bestuur van de ondertekenaars van de overeenkomst. § 2. Het beheersorganisme legt deze overeenkomst op positieve, professionele en transparante wijze volledig ten uitvoer met het oog op het bereiken van de milieudoelstellingen van de overeenkomst. § 3. Leefmilieu Brussel streeft bij de tenuitvoerlegging van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid naar openheid, vertrouwen en responsabilisering ten aanzien van het beheersorganisme en naar een evenwicht tussen milieudoelstellingen en economische gevolgen. HOOFDSTUK 2. - Preventie en sensibilisering Sectie 1. - Preventie
Art. 4.§ 1. Het beheersorganisme neemt de nodige initiatieven ter bevordering van de kwantitatieve en kwalitatieve preventie. Deze initiatieven hebben onder meer betrekking op: - de bewustmaking van zowel de particuliere als de bedrijfsmatige gebruiker, op het vlak van het optimale gebruik van olie en de manier om zich van afvalolie te ontdoen. De bewustmaking beoogt onder meer een herinnering aan het verbod op het mengen van afvalolie met pcb's of andere gevaarlijke afvalstoffen, het toevoegen of mengen in afvalolie van eender welke vreemde stoffen zoals water, oplosmiddelen, schoonmaakproducten, dierlijke of plantaardige oliën, detergenten, antivries, remvloeistoffen, andere brandstoffen en andere stoffen; - voorlichting van de consumenten over de potentiële effecten van de afvaloliën op het milieu en de menselijke gezondheid; - bewustmaking van de erkende en/of vergunde actoren in de inzamel- en verwerkingsketen met het oog op een verbetering van de doeltreffendheid en de veiligheid van de inzameling en verwerking van de afvalolie. Hiertoe werkt het beheersorganisme samenwerkingsovereenkomsten uit die moeten worden nageleefd door de erkende of vergunde actoren (vervoerders, inzamelaars, verwerkingscentra). Deze overeenkomsten vermelden onder meer de modaliteiten voor de inzameling en/of verwerking van de afvalolie, de transport- en opslagvoorwaarden, de omstandigheden voor het nemen en analyseren van stalen afvalolie, de verplichting tot weging van de afvalolie. Met het oog op het bereiken van de doelstellingen van het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen, zal het beheersorganisme de noodzaak onderzoeken van een gedeeltelijke of geheel gescheiden inzameling van hydraulische olie, motorolie, olie voor warmteoverdracht, machineolie of andere types afvalolie. De samenwerkingsovereenkomst zet de actoren aan om procedures voor milieucertificeringen toe te passen. § 2. Het beheersorganisme moet maatregelen met betrekking tot de preventie van afvalolie uitwerken en uitvoeren en het gebruik bevorderen van biologisch afbreekbare olie voor open smeersystemen waarvoor dit mogelijk is zoals ontkistingsolie, kettingzaagolie en biosmeerolie voor toepassingen met betrekking tot oppervlaktewater. § 3. Het beheersorganisme werkt een preventieplan uit dat de samenwerkingsovereenkomst(en), vermeld in § 1, bevat, alsmede een beschrijving van de geplande initiatieven ter bevordering van de kwalitatieve en kwantitatieve preventie. Dit preventieplan definieert de evaluatiecriteria hiervoor. De samenwerkingsovereenkomst(en) en het preventieplan maken integraal deel uit van het beheerplan vermeld in artikel 11bis. Het preventieplan wordt jaarlijks geëvalueerd en, indien nodig, aangepast.
Sectie 2. - Sensibilisering
Art. 4bis.§ 1. Het beheersorganisme werkt in de loop van de zes maanden die volgen op de inwerkingtreding van deze milieuovereenkomst, een communicatieplan uit voor de duur van de milieuovereenkomst. Dit communicatieplan maakt deel uit van het beheerplan en omvat minstens de strategische doelstellingen en de algemene richtlijnen.
Het plan vermeldt, voor een jaar, het aantal en de reikwijdte van de campagnes, de doelgroepen die een aparte aanpak rechtvaardigen, de voorgestelde communicatiemethodes en de evaluatiemethodes van de campagnes. § 2. Indien de inzamelingsdoelstellingen niet worden gehaald, voert het beheersorganisme een studie uit om na te gaan of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog doelgroepen moeten worden bereikt dan wel het bereikte publiek een limiet heeft bereikt. In het laatste geval moeten nieuwe manieren worden gezocht om de inzamelbare oliën die nog op de markt zijn, op te vangen. § 3. Indien de inzamelingsdoelstellingen niet worden gehaald, worden gerichte en verder doorgedreven voorlichtings- en bewustmakingscampagnes opgezet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De doeltreffendheid van de gerichte campagnes zal gemeten worden bij deze verschillende groepen. § 4. Het beheersorganisme legt het Gewest elk jaar een voorlopig plan voor, alsook een rapport over de gevoerde informatie- en sensibiliseringscampagnes en de bereikte resultaten. De rapportering over de behaalde resultaten omvat een indicatie van de ondernomen acties, de beoogde doelgroepen, de beschikbare hulpmiddelen en een evaluatie van de relevantie van de ondernomen acties. § 5. Het beheersorganisme beoordeelt de resultaten van de evaluatie van zijn jaarlijkse voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en houdt er rekening mee bij het opzetten van de volgende campagnes. HOOFDSTUK 3. - Inzameling en verwerking van afvalolie Sectie 1. - Inzameling
Art. 5.§ 1. De uitvoering van onderhavige overeenkomst heeft tot doel de inzameling van minimaal 90% van de inzamelbare afvalolie afkomstig van olie op de Belgische markt gebracht of ingevoerd voor eigen gebruik in hun inrichting(en) door de leden en deelnemers. § 2. De inzamelgraad uitgedrukt in procenten wordt gedefinieerd als de verhouding van het gewicht van de ingezamelde afvalolie tot het totale gewicht van de inzamelbare afvalolie. § 3. De inzamelingsresultaten worden jaarlijks geëvalueerd, inclusief de inzamelwijzen, de inzamelpunten en/of de communicatie. Deze evaluatie maakt deel uit van het jaarverslag. § 4. De geografische spreiding van de inzamelpunten is adequaat en houdt rekening met de specifieke kenmerken van het grondgebied van het Gewest. De inzamelmethode en/ of het aantal wordt/ worden gewijzigd als uit de resultaten van de in § 3 bedoelde evaluatie van de resultaten blijkt dat dit nodig is. § 5. De hoeveelheden inzamelbare afvalolie worden jaarlijks bepaald in onderling overleg tussen de partijen, op basis van de hoeveelheden nieuwe olie op de markt gebracht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bepaald volgens artikel 12 § 4, 1°, of ingevoerd voor eigen gebruik in hun inrichting(en) door de producenten die lid of deelnemer zijn. Hierbij houdt men rekening met de opnieuw uitgevoerde nieuwe olie, de olie in uitgevoerde tweedehandse voertuigen en de verliezen tijdens het gebruik van de olie. De oliehoeveelheden vervat in de uitgevoerde tweedehandse voertuigen worden bepaald op basis van een jaarlijkse raming van het aantal door de constructeur uitgevoerde voertuigen. § 6. De methode voor de berekening van de hoeveelheden ingezamelde olie en de verliespercentages worden vastgesteld op basis van een objectieve studie die door het beheersorganisme wordt gefinancierd maar door een onafhankelijk bureau wordt uitgevoerd en gecertificeerd, één keer bij het begin van de overeenkomst en een tweede keer aan het einde van de overeenkomst, bij haar eindevaluatie. De studie wordt bekendgemaakt en goedgekeurd door Leefmilieu Brussel. § 7. De berekeningswijze van de hoeveelheden inzamelbare afvalolie kan worden herzien in overleg met alle partijen, met name naar aanleiding van de technologische evolutie.
Subsectie 1A. - Specifieke beschikkingen voor afvalolie van huishoudelijke oorsprong
Art. 6.§ 1. Het beheersorganisme dient de afvalolie afkomstig van de gezinnen in te zamelen of te laten inzamelen. Voor zover de inzameldoelstellingen bereikt zijn, zet het beheersorganisme een aangepast inzamelnetwerk op. § 2. Hiertoe zet het beheersorganisme een inzamelnetwerk met ten minste vier permanente inzamelpunten op. Via dit netwerk zullen particulieren hun afvalolie kunnen inleveren zonder aankoopverplichting.
Onder permanent inzamelpunt wordt verstaan een inzamelpunt dat zes dagen per week toegankelijk is voor particulieren, tijdens de gebruikelijke openingsuren van de kleinhandel.
De toegang tot en aflevering bij het in deze paragraaf vermelde netwerk is gratis voor afvalolie van huishoudelijke oorsprong. Het beheersorganisme staat in voor de kosten van de inzameling en de verwerking van de afvalolie die via dit netwerk wordt ingezameld.
De modaliteiten voor de creatie van deze inzamelpunten zullen worden vastgelegd door het beheersorganisme, dat Leefmilieu Brussel zal informeren om te voldoen aan de reglementering houdende de inzameling van afvalolie. § 3. Voor de modaliteiten voor de inzameling van gebruikte oliën afkomstig van gezinnen via openbare inzamelpunten sluit het orgaan een overeenkomst af met de Publiekrechtelijke rechtspersoon die belast is met het beheer van deze inzamelpunten.
De toegang tot en aflevering bij de in deze paragraaf vermelde netwerken is gratis voor afvalolie van huishoudelijke oorsprong. § 4. De verantwoordelijken van de selectieve inzamelpunten vermeld in § 2 verbinden zich ertoe samen te werken en alle noodzakelijke maatregelen te treffen om de kwaliteit en de veiligheid van de ingezamelde afvalolie te verhogen. Deze beschikkingen worden in gezamenlijk overleg getroffen door de vermelde verantwoordelijke, het beheersorganisme en Leefmilieu Brussel. De nodige maatregelen moeten worden getroffen om alle vervuiling van de ingezamelde afvalolie te vermijden en de kwaliteit ervan te garanderen. § 5. In het kader van de terugnameplicht verbinden het beheersorganisme en zijn leden en deelnemers zich ertoe bij te dragen tot de bewustmaking van particulieren om ze te stimuleren om hun afvalolie zonder bijmenging in te leveren bij de inzamelpunten vermeld in de §§ 2 en 3. § 6. De kleinhandelaars die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nieuwe olie verkopen, moeten op een zichtbare plaats in elk van hun verkooppunten een duidelijk leesbare kennisgeving aanbrengen die particulieren informeert over het netwerk van inzamelpunten vermeld in §§ 2 en 3 alsook de praktische modaliteiten om die te bereiken, en die particulieren aanmoedigt zich tot deze inzamelpunten te wenden om zich te ontdoen van hun afvalolie die als huishoudelijk afval wordt beschouwd. De kleinhandelaars die aan deze voorwaarde voldoen, zullen gedurende de geldigheidsperiode van onderhavige milieuovereenkomst worden vrijgesteld van de verplichting om afvalolie van huishoudelijke oorsprong, die hen wordt aangeboden door particulieren, te aanvaarden.
Het beheersorganisme legt het sensibiliseringsmateriaal dat het ter beschikking stelt van kleinhandelaars voorafgaandelijk voor advies voor aan Leefmilieu Brussel. Leefmilieu Brussel beschikt over een termijn van 40 dagen om zijn advies te geven. Het sensibiliseringsmateriaal kan indien nodig worden aangepast, op vraag van Leefmilieu Brussel, gemotiveerd op basis van de beschikkingen van de geldende reglementering en/of onderhavige overeenkomst. § 7. Het beheersorganisme verbindt zich ertoe de selectief ingezamelde afvalolie van gezinnen te laten verwerken in overeenstemming met de voorschriften in artikel 8. § 8. Het beheerplan moet een overzicht bevatten van de acties die ten aanzien van consumenten of gezinnen moeten worden ondernomen, met inbegrip van de acties uit hoofde van artikel 4bis.
Subsectie 1B. - Specifieke beschikkingen voor afvalolie van bedrijfsmatige oorsprong
Art. 7.§ 1. De inzameling van afvalolie afkomstig van bedrijfsmatige activiteiten gebeurt via het inleveren door de professionele gebruikers aan erkende inzamelaars/vervoerders en/of aan door de bevoegde overheid vergunde verwerkingsbedrijven. Wat de rapportering betreft, is artikel 2.4.30 3° van het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen van toepassing. § 2. Het beheerplan moet een overzicht bevatten van de acties die moeten worden uitgevoerd ten aanzien van de ondernemingen en de andere tussenhandelaars en/of bedrijfsmatige verbruikers, om de doelstellingen van onderhavige overeenkomst te bereiken. Tevens moet het een overzicht bevatten van de initiatieven voor het invoeren van een methode van opvolging van de hoeveelheden afvalolie en de verwerking ervan. § 3. Wanneer er wordt vastgesteld dat de gebruikte oliën gemengd werden met PCB's of met andere gevaarlijke afvalstoffen of elke andere vreemde stof zoals water, solventen, schoonmaakproducten, oliën van dierlijke of plantaardige oorsprong, detergenten, antivries, remvloeistoffen, andere brandstoffen, neemt de professionele houder de meerkosten voor de behandeling van deze mengeling van afvalstoffen op zich.
Sectie 2. - Verwerking
Art. 8.§ 1. De ingezamelde afvalolie moet worden verwerkt volgens de beste beschikbare technieken die geen overdreven kosten tot gevolg hebben, en overeenkomstig de geldende regionale, federale en Europese regelgeving. § 2. De ingezamelde afvalolie wordt derwijze verwerkt dat volgende doelstellingen worden gehaald: - regeneratie, recyclage of ander hergebruik: ten minste 85%; - hoofdgebruik als brandstof of andere vorm van energieproductie: maximaal 15 %.
Evaluatie van de doelstellingen;
Sectie 3. - Resultaten van inzameling en verwerking
Art. 9.§ 1. De resultaten van inzameling en verwerking in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt jaarlijks geëvalueerd, een jaarlijkse evaluatie die deel uitmaakt van het jaarverslag.
Indien de doelstellingen niet worden bereikt, moet het beheersorganisme binnen de twee maanden aan Leefmilieu Brussel een strategisch plan ter goedkeuring voorleggen voor de resterende duur van de overeenkomst met daarin duidelijk omschreven acties om de resultaten op het vlak van inzameling, recyclage en valorisatie te bereiken.
Als het na afloop van deze termijn van oordeel is dat de geboekte vooruitgang niet voldoende is, behoudt het Gewest zich het recht voor om onderhavige overeenkomst te verbreken en aan de deelnemers van het beheersorganisme, de tussenhandelaars en kleinhandelaars te vragen om te voldoen aan hun terugnameplicht op de wijze zoals beschreven in het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen. § 2. Het strategisch plan kan met name bestaan uit de beschikkingen van artikel 5 §§ 5 tot 7.
Art. 10.Geen. HOOFDSTUK 4. - Het beheersorganisme Sectie 1. - Opdrachten van het beheersorganisme
Art. 11.§ 1. De organisaties hebben het beheersorganisme opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de beschikkingen van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, zoals gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
Met het oog op het bereiken van zijn doelstellingen bestaat een van de belangrijkste taken van het beheersorganisme erin zoveel mogelijk natuurlijke of rechtspersonen die olie produceren of invoeren aan te moedigen om deelnemer te worden van het beheersorganisme. § 2. Het beheersorganisme stelt elk jaar een beheerplan op. Dat plan wordt uiterlijk op 31 oktober van elk jaar voorafgaand aan het kalenderjaar van zijn uitvoering ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel.
Leefmilieu Brussel keurt het beheerplan goed, vraagt aanvullende informatie of weigert het beheerplan binnen de twee maanden. Indien er geen antwoord komt binnen deze termijn, wordt het plan als geweigerd beschouwd. Als Leefmilieu Brussel dit plan weigert, meldt het zijn beslissing aan het beheersorganisme in een aangetekende brief met vermelding van de reden voor de weigering. Het beheersorganisme moet dan binnen drie maanden een herzien plan indienen dat rekening houdt met de kritiek van Leefmilieu Brussel. Er kan ook beroep worden aangetekend bij de minister van Leefmilieu. § 3. Het beheersorganisme staat in voor: 1° de opstelling en uitvoering van het jaarlijkse beheerplan, dat op zijn minst de volgende elementen bevat: - het preventieplan; - de bepaling van de potentiële hoeveelheid inzamelbare afvalolie; - het overzicht van de acties ten aanzien van de ondernemingen en de gezinnen; - het overzicht van de acties met betrekking tot de inzameling en verwerking van de afvalolie; - het financieel plan.
Het financieel plan omvat: - de werkingskosten van het organisme; - de operationele kosten met betrekking tot de huishoudelijke en de niet-huishoudelijke stroom; - onderscheid makend per type stroom, de beheerskosten, de investeringen en hun verdeling over de bijdragen; - de berekening van de milieubijdragen en de modaliteiten voor het aanpassen van de bijdragen, de bezoldigingen en vergoedingen die aan de operatoren van het systeem en aan de professionele gebruikers worden toegekend; - de invorderingswijze; - het beleid op het vlak van provisie en reserves; - de financiering van de eventuele verliezen; - het financieel investeringsbeleid.
Daarnaast kan Leefmilieu Brussel, mits motivering, het beheersorganisme om bijkomende informatie verzoeken; 2° de rapportering waarvan sprake is in artikel 12 van deze overeenkomst;3° de informatiedoorstroming naar alle actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van onderhavige overeenkomst;4° de evaluatie van de inzameling van de afvalolie overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 7 van deze overeenkomst en de evaluatie van de verwerking van de ingezamelde afvalolie;5° de kwalitatieve en statistische opvolging van de inzameling, de voorbehandeling en de verwerking van de afvalolie;6° de uitvoering van de monitoring van de verkregen resultaten en de uitvoering van de andere beschikkingen van onderhavige overeenkomst;7° de financiering en de uitvoering van onderhavige overeenkomst en de terugnameplicht alsook het beheer van de bijbehorende financiële middelen overeenkomstig sectie 4 van hoofdstuk 5 van onderhavige overeenkomst;8° De uitvoering van de acties vermeld in artikelen 4 en 4bis van onderhavige overeenkomst. § 4. Het beheersorganisme streeft de optimale harmonisatie op administratief en logistiek vlak na. Alle partijen overleggen met elkaar aangaande de werkingsmodaliteiten van het beheersorganisme. § 5. Het beheersorganisme verbindt zich ertoe zijn doelstellingen in alle transparantie na te streven. § 6. Leefmilieu Brussel wordt in de hoedanigheid van permanente waarnemer van het Gewest uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur van het beheersorganisme, alsmede op de algemene vergaderingen en op elke andere vergadering ter voorbereiding van de beslissingen die moeten worden genomen door de raad van bestuur, zonder evenwel te beschikken over stemrecht. Hiertoe wordt Leefmilieu Brussel te gelegener tijd uitgenodigd om aan de door het beheersorganisme georganiseerde vergaderingen deel te nemen en ontvangt het de agenda uiterlijk een week vóór de datum van de vergadering en de notulen na elke vergadering. Ten minste de volgende onderwerpen worden voorgelegd aan de raad van bestuur: - het meerjarenplan voor preventie en beheer; - de jaarlijkse bijwerking van het preventie- en beheerplan; - het financieel plan; - de jaarlijkse actualisering van het financieel plan; - de componenten van de milieubijdragen, de bezoldigingen en vergoedingen van de operatoren van het systeem en van de professionele gebruikers; - het strategisch communicatieplan; - het jaarverslag alsook de verwerkingsrapporten; - de evaluaties met betrekking tot de resultaten van de inzameling, de verwerking en de communicatieacties.
Leefmilieu Brussel kan tijdens de raad van bestuur alle punten die hen voor advies of goedkeuring zijn voorgelegd, ter sprake brengen.
Sectie 2. - Beheerplan
Art. 11bis.§ 1. Het beheerplan bestaat uit de volgende elementen: - de modaliteiten waarvan sprake in artikel 11; - het financieel plan zoals omschreven in artikel 11 § 3 1° ; - het communicatieplan zoals omschreven in artikel 4bis; - het preventieplan zoals omschreven in artikel 4; - het plan van inzameling overeenkomstig hoofdstuk 3, sectie 1; - de follow-uppunten waarvan sprake is in bijlage I van deze overeenkomst, indien van toepassing. § 2. Het beheerplan wordt besproken met Leefmilieu Brussel en/of een externe expert door Leefmilieu Brussel aangesteld en gefinancierd, zodra het is opgesteld, d.w.z. bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, of uiterlijk 6 maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst, vervolgens halverwege de looptijd van de overeenkomst voor een tussentijdse evaluatie, en ten slotte aan het einde van de overeenkomst in het kader van een eindevaluatie. § 3. Op basis van het initiële beheerplan, en vervolgens van de tussentijdse evaluatie en eindevaluatie opgesteld door het beheersorganisme kan Leefmilieu Brussel een bijkomende technische evaluatie uitvoeren met bijzondere aandacht voor de elementen van het beheerplan die in § 1 worden vermeld, alsook van de tussentijdse evaluatie en eindevaluatie van dit beheerplan. Die technische evaluatie wordt eveneens gefinancierd door Leefmilieu Brussel. § 4. Deze technische evaluatie is erop gericht te beoordelen of het beheersorganisme zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst naar behoren nakomt. Ze heeft voorts tot doel de positieve resultaten van het beheersorganisme bij het beheer van de stromen onder de aandacht te brengen, maar ook mogelijkheden tot verbetering van het beheer voor te stellen als blijkt dat betere methoden mogelijk zijn.
De verbeterpunten worden besproken op de raad van bestuur van het beheersorganisme, met de vertegenwoordiger(s) van het Gewest, en bilateraal tussen het beheersorganisme en het Gewest. Indien de raad van bestuur van het beheersorganisme en het Gewest het samen eens zijn dat de voorstellen relevant zijn, is de uitvoering van de verbeterpunten ten laste van het beheersorganisme. § 5. De technisch deskundige, belast met de bijkomende technische evaluatie, mag geen belangenconflict hebben met het beheersorganisme en is gebonden door een geheimhoudingsovereenkomst. De technisch deskundige kan in geen geval in de plaats treden van Leefmilieu Brussel.
Sectie 3. - Informatie- en rapporteringsverplichtingen
Art. 12.§ 1. Het beheersorganisme verstrekt Leefmilieu Brussel alle informatie die Leefmilieu Brussel nuttig acht om te beoordelen in hoeverre de in deze overeenkomst vastgestelde doelstellingen bereikt zijn en om de algemene doelstellingen inzake controle van de uitvoering van het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen te bereiken. § 2. Het beheersorganisme en het Gewest waarborgen de vertrouwelijkheid van de marktgegevens van de betrokken individuele ondernemingen (bij wijze van voorbeeld, zonder beperkend te zijn: handel in nieuwe olie, ondernemingen voor inzameling en verwerking van afvalolie) met inachtneming van de beschikkingen van de ordonnantie van 29 augustus 1991 inzake toegang tot milieu-informatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. Om de doelstellingen van deze overeenkomst te bereiken, verbindt het beheersorganisme zich ertoe informatie- en bewustmakingscampagnes te organiseren. De intensiteit, de vorm en de inhoud van de informatie- en bewustmakingscampagnes worden aangepast in functie van de bereikte resultaten.
De jaarlijkse communicatiestrategie wordt ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel.
De ontwerpen van de campagnes zullen voor advies worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel. Indien de informatiecampagnes niet in overeenstemming zijn met de beschikkingen van onderhavige overeenkomst of nadelig zijn voor de campagnes van algemeen nut die door het Gewest worden gevoerd, is het beheersorganisme verplicht zijn informatiecampagnes navenant aan te passen. § 4. Het beheersorganisme moet vóór 31 mei van elk jaar Leefmilieu Brussel een verslag bezorgen dat de volgende gegevens vermeldt met betrekking tot het voorgaande jaar: 1° de totale hoeveelheid olie, uitgedrukt in kilogram, die door de leden en deelnemers op de markt wordt gebracht, alsmede de olie die door hen werd ingevoerd voor eigen gebruik binnen hun bedrijfsmatige inrichting(en). De op de markt gebrachte hoeveelheden worden berekend op basis van de in België op de markt gebrachte hoeveelheden olie en gebruikmakend van een verdeelsleutel voor de verdeling van de landelijke hoeveelheden tussen de gewesten. Deze verdeelsleutel wordt gezamenlijk overeengekomen door het beheersorganisme en de gewesten; 2° een raming van de verliezen voortvloeiend uit het gebruik van de olie;3° de totale hoeveelheid afvalolie, uitgedrukt in kilogram, die binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt ingezameld, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen afvalolie van huishoudelijke oorsprong en van bedrijfsmatige oorsprong;4° de installaties waarin de ingezamelde afvalolie werd verwerkt en de verwerkingswijze;5° de totale hoeveelheden afvalolie, uitgedrukt in kilogram, die respectievelijk terechtkomen in de kanalen voor regeneratie, recyclage of hergebruik en terugwinning van energie;6° de totale hoeveelheden basisolie en andere nuttige bestanddelen, uitgedrukt in kilogram, respectievelijk afkomstig van regeneratie, recyclage of andere vormen van hergebruik;7° de totale hoeveelheid afvalstoffen, uitgedrukt in kilogram, afkomstig van de verwerking van afvalolie, die verwijderd moet worden;8° de nodige gegevens voor de evaluatie van de preventieacties en de berekening van de resultatenindicatoren;9° het beheersorganisme meldt ook, binnen dezelfde termijn, aan Leefmilieu Brussel de vooruitzichten inzake de totale hoeveelheid olie, uitgedrukt in kilogram, die door de leden en deelnemers tijdens het lopende jaar op de markt worden gebracht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 5. De in onderhavige overeenkomst vermelde commerciële gegevens worden ingezameld bij de leden en deelnemers door bemiddeling van een externe entiteit die wordt aangewezen door het beheersorganisme. De aldus verkregen gegevens worden door de externe entiteit opgenomen in een globaal verslag dat al de leden en deelnemers bestrijkt, en wel derwijze dat het onmogelijk is om er marktgegevens (bijvoorbeeld, maar niet beperkt tot: prijzen, kosten), en/of marktaandelen van individuele ondernemingen uit af te leiden. Het beheersorganisme ziet erop toe dat de externe entiteit die werd aangewezen om de voorvermelde inlichtingen in te zamelen, gepaste waarborgen biedt inzake de vertrouwelijke verwerking van de overgemaakte gegevens.
Daartoe wordt een vertrouwelijkheidovereenkomst getekend. § 6. Het beheersorganisme laat ten minste één keer per jaar door een onafhankelijk controleorganisme, aangewezen in overleg met Leefmilieu Brussel, controleren of de bij het beheer van de afvalolie betrokken actoren de in artikel 4, § 1 bedoelde samenwerkingsovereenkomsten naleven. § 7. Het beheersorganisme ziet erop toe dat de gegevens in de vorige §§ en in de artikelen 2.2.12 § 1 1° -7°, 2.4.28 tot 2.4.30 van het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen in één verslag worden opgenomen opdat Leefmilieu Brussel gemakkelijk zijn rapporteringstaken kan vervullen. Het verslag van de bedrijfsrevisor wordt bij dit jaarverslag gevoegd. § 8. Het beheersorganisme publiceert zijn jaarverslag op zijn website. § 9. Overeenkomstig artikel 2.2.12 van het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen moet het verslag aan de volgende regels voldoen: 1° de statistieken die in het kader van de terugnameplicht aan Leefmilieu Brussel worden verstrekt, worden gecertificeerd door een onafhankelijk controleorganisme; 2° de statistieken die aan het beheersorganisme worden verstrekt door de inzamelaars en recuperanten die in het kader van de terugnameplicht een overeenkomst gesloten hebben met het beheersorganisme, moeten ten minste om de drie jaar gecertificeerd worden door een onafhankelijk controleorganisme, aangesteld door het beheersorganisme; 3° de statistieken die de producenten in het kader van de terugnameplicht aan het beheersorganisme verstrekken, worden gecontroleerd door het beheersorganisme. Het beheersorganisme controleert alle deelnemers ten minste om de drie jaar en brengt jaarlijks bij Leefmilieu Brussel verslag uit over deze actie en haar resultaten.
Sectie 4. - Toetreding tot het beheersorganisme
Art. 13.Het beheersorganisme kan de deelname niet weigeren van een producent van olie voor dewelke de terugnameplicht beschreven in onderhavige overeenkomst van toepassing is, behalve indien er ernstige redenen zijn, die aan Leefmilieu Brussel gemotiveerd moeten worden.
Sectie 5. - Financiering Subsectie 5A. - Algemene aspecten
Art. 14.§ 1. Het beheersorganisme wordt gefinancierd door bijdragen van de leden en deelnemers. De jaarlijkse individuele bijdrage wordt berekend door de vaste eenheidsbijdrage per liter te vermenigvuldigen met de hoeveelheid olie op de markt gebracht of verkocht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of ingevoerd voor eigen gebruik in zijn inrichting(en) door elk lid of deelnemer. § 2. De eenheidsbijdrage is gedifferentieerd naar het type olie en/of het volume van de verpakkingen. Ze wordt vastgelegd door het beheersorganisme derwijze dat het de verbintenissen aangegaan in onderhavige overeenkomst kan nakomen. De bijdrage kan jaarlijks worden aangepast op basis van, onder meer, de werkelijke kosten voor inzameling en verwerking. § 3. De berekening van de eenheidsbijdrage en de motivering dienen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan Leefmilieu Brussel, dat overlegt met de andere Gewesten. § 4. De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd vanaf 1 januari van het jaar waarvoor het lid of deelnemer het bewijs niet kan leveren dat hij aan de terugnameplicht heeft voldaan terwijl hij eraan onderworpen was, of, in het andere geval, vanaf 1 januari 2007. De bijdrage is opeisbaar volgens de modaliteiten bepaald in het deelnemingscontract. § 5. De boekhouding van het organisme moet worden ontworpen op een wijze die het mogelijk maakt om duidelijk en ondubbelzinnig de relatieve inkomsten en uitgaven te identificeren met betrekking tot enerzijds de olie van huishoudelijke oorsprong en anderzijds de olie van bedrijfsmatige oorsprong evenals de eigen werkingskosten. § 6. Indien de regelgeving zulks oplegt, verrekenen al de deelnemers of leden het bedrag van hun bijdrage aan het beheersorganisme op dezelfde wijze in de verkoopprijs van de nieuwe olie die ze op de markt brengen, met een duidelijke vermelding dat het gaat om een milieubijdrage voor het beheer van afvalolie. In dat geval verrekenen de tussenhandelaars en de garagehouders alsook de hele distributieketen op hun beurt ditzelfde bedrag in hun verkoopprijs. § 7. Indien echter geen enkele bestaande reglementaire beschikking de praktijk vermeld in § 6 oplegt, bepaalt elk lid en elke deelnemer individueel of, en desgevallend de wijze waarop de bijdragen een invloed zullen hebben op hun prijzen en/of hun andere verkoopvoorwaarden. Deze bepaling zal gebeuren zonder raadpleging van, noch overleg met andere leden en/of deelnemers en/of met het beheersorganisme, en zonder beraadslaging met deze andere leden en/of deelnemers en/of het beheersorganisme. § 8. Elke onderneming die een toetredingsovereenkomst sluit met het beheersorganisme na de oprichting ervan, verbindt er zich toe alle verplichtingen zoals beschreven in onderhavige overeenkomst uit te voeren voor zover ze op deze onderneming betrekking hebben, met inbegrip van de verplichtingen eisbaar vóór de datum van deelneming aan het beheersorganisme. § 9. Elk jaar laat het beheersorganisme op zijn kosten de jaarrekening controleren door een bedrijfsrevisor die werd aangesteld na raadpleging van Leefmilieu Brussel. Het verslag van de bedrijfsrevisor wordt aan Leefmilieu Brussel bezorgd.
Dit jaarverslag geeft een nauwkeurig beeld van de financieringswijze van het collectieve systeem. § 10. Het financieel plan moet aan de volgende principes voldoen: - het beheersorganisme moet over financiële reserves beschikken waarmee het ten minste 6 maanden lang zonder inkomsten kan werken; - de milieubijdragen worden bepaald volgens het type olie en/of het volume van de verpakkingen, waarbij de kosten worden uitgesplitst voor huishoudelijk en bedrijfsmatig afval en kruisfinanciering wordt vermeden; - de reserves mogen niet meer bedragen dan wat nodig is om 18 maanden lang de werkingskosten te dekken voor de uitvoering van de onderhavige UPV berekend op basis van het gemiddelde van de 3 voorgaande jaren; mochten de reserves twee jaar op rij meer bedragen dan voorgeschreven door deze regel, zal het beheersorganisme een plan ter afbouwing van de reserves ter goedkeuring voorleggen aan Leefmilieu Brussel.
Subsectie 5B. - Afvalolie van huishoudelijke oorsprong ingezameld in de inzamelpunten gedefinieerd in artikel 6, § 2- § 3
Art. 15.§ 1. Indien wordt vastgesteld dat de afvalolie afkomstig van gezinnen en ingezameld via de circuits vermeld in artikel 6, §§ 2 en 3, verontreinigd is met meer dan 50 mg/kg pcb's/pct's, zal de meerkost van de verwerking van deze vloeistof, prorata de hoeveelheden op de markt gebracht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de leden en deelnemers van het beheersorganisme, als volgt worden gedragen: - door het beheersorganisme, voor zover de beschikkingen van artikel 6, §§ 4 en 5, worden nageleefd en het volume verontreinigde afvalolie niet meer bedraagt dan 5 % van de afvalolie van huishoudelijke oorsprong, ingezameld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - door zowel het beheersorgaan als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, elk voor vijftig percent van de kostprijs, voor de volumes groter dan de hoeveelheid die in het voorgaande lid bepaald is. § 2. In toepassing van artikel 2.2.6 van het Besluit betreffende het afvalstoffenbeheer dekt het beheersorgaan de werkelijke kostprijs van de inzameling, sortering en behandeling van gebruikte oliën afkomstig van gezinnen, opgehaald door de Publiekrechtelijke rechtspersoon in verhouding tot de hoeveelheden die door de leden en aangeslotenen van het beheersorgaan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op de markt worden gebracht. De modaliteiten van voornoemde financiering worden bepaald in de overeenkomsten vermeld in artikel 6, § 3 van deze overeenkomst.
Subsectie 5C. - Afvalolie van bedrijfsmatige oorsprong
Art. 16.§ 1. Het beheersorganisme betaalt de eventuele kosten, gemaakt in het kader van de terugname van afval waarvan sprake is in artikel 2.4.24 van het besluit betreffende het beheer van afvalstoffen, forfaitair terug aan de andere gebruikers dan de gezinnen. Dit forfaitaire bedrag wordt bepaald op basis van de hoeveelheden en het type olie, de situatie op de markt van de afvalolie en de inzamel- en verwerkingsmethode. § 2. Het beheersorgaan kan aan de erkende inzamelaars waarmee hij een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten een forfaitaire som, bepaald in functie van de hoeveelheden en de soorten ingezamelde gebruikte oliën, de inzamelmethode en de behandeling, terugbetalen.
Hiertoe bezorgen de inzamelaars het beheersorgaan de informatie met betrekking tot de gerealiseerde inzameling en behandeling, in overeenstemming met de voorschriften van artikel 12, § 4. § 3. Het beheersorganisme betaalt elk lid of elke deelnemer, op diens uitdrukkelijk verzoek, een bedrag terug voor de hoeveelheid nieuwe olie die hij geproduceerd of ingevoerd heeft en die hij heeft geleverd aan een handelaar die de olie geëxporteerd heeft. Het terug te betalen bedrag stemt overeen met de bijdrage die de deelnemer aan het beheersorganisme heeft betaald bij het op de markt brengen van deze hoeveelheid olie. Daartoe informeert het lid of de deelnemer het beheersorganisme over de hoeveelheden geëxporteerde olie middels een verklaring op erewoord, door de handelaar verstrekt aan het lid of de deelnemer of via een door het lid of de deelnemer aangestelde derde.
Dit gebeurt met het formulier dat is opgesteld door het beheersorganisme.
Het beheersorganisme regelt de terugbetaling jaarlijks via een regularisatie op de jaarlijkse definitieve aangifte van het lid of de deelnemer. § 4. Het beheersorganisme bepaalt jaarlijks de forfaitaire bedragen beschreven in §§ 1 en 2 op een zodanige wijze dat de doelstellingen van onderhavige overeenkomst kunnen worden bereikt en dat de terugnameplicht in haar geheel kan worden nageleefd.
Sectie 6. - Discussieforum
Art. 16bis.§ 1. Leefmilieu Brussel en het beheersorgaan organiseren een Discussieforum met de vertegenwoordigers van de actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van de milieuovereenkomst: Vertegenwoordigers van de consumenten (gezinnen en professionele verbruikers, alsook KMO's en ZKO's, desgevallend); milieuverenigingen; inzamel- en behandelingsoperatoren, met inbegrip van erkende centra; de Publiekrechtelijke rechtspersoon; het beheersorgaan; Leefmilieu Brussel. Ten minste twee bijeenkomsten worden georganiseerd tijdens de looptijd van de milieuovereenkomst. § 2. Het discussieforum is een adviesorgaan bedoeld om de deelnemers te informeren over de acties met betrekking tot de uitvoering van de milieuovereenkomst, de bereikte resultaten voor te stellen en om ideeën uit te wisselen om die resultaten te verbeteren. § 3. De modaliteiten voor de implementatie en de samenstelling van het discussieforum worden in onderling overleg opgesteld door Leefmilieu Brussel en het beheersorganisme. § 4. Alle aanwezige personen ontvangen de notulen van elke vergadering. HOOFDSTUK 5. - Verbintenissen van het Gewest
Art. 17.§ 1. Het Gewest neemt initiatieven ten aanzien van de overheden van de andere gewesten zodat in de drie gewesten de regelgeving inzake de terugnameplicht voor afvalolie van zowel huishoudelijke als bedrijfsmatige oorsprong zoveel mogelijk geharmoniseerd wordt. § 2. Het Gewest verbindt zich ertoe te controleren of alle actoren de terugnameplicht nauwlettend toepassen en overtredingen te verbaliseren. Het Gewest verbindt zich ertoe bij alle actoren de nodige controles te laten uitvoeren. § 3. Om de uitvoering van onderhavige overeenkomst mogelijk te maken en de acties van het beheersorganisme, de organisaties, de leden en de deelnemers te ondersteunen, verbindt het Gewest zich ertoe, indien de uitvoering van de terugnameplicht het vereist, en na overleg met het beheersorganisme, alle nodige aanvullende wettelijke maatregelen te treffen. § 4. Het Gewest verbindt zich ertoe om, bij de goedkeuring van individuele afvalbeheerplannen ingediend door andere ondernemingen dan de ondernemingen gebonden door onderhavige overeenkomst, principes te laten gelden welke gelijkaardig zijn aan de verplichtingen die worden opgelegd aan de ondernemingen die gebonden zijn door onderhavige overeenkomst HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen Section 1. - Geschillencommissie
Art. 18.§ 1.In geval van een conflict over de uitvoering van de milieuovereenkomst wordt een geschillencommissie opgericht. De samenstelling van deze commissie is afhankelijk van de aard van het conflict. Ze bestaat altijd uit twee vertegenwoordigers van het beheersorganisme en twee vertegenwoordigers van het Gewest.
De voorzitter wordt uit de vertegenwoordigers van het Gewest gekozen in consensus met de vier vertegenwoordigers. § 2. De beslissingen van de geschillencommissie worden bij consensus genomen. Wanneer geen overeenstemming kan worden bereikt, brengt de geschillencommissie verslag uit bij de regering van het gewest. § 3. In geval van een geschil en in afwachting van bemiddeling zet het beheersorganisme zijn activiteiten voort op de wijze van vóór het geschil.
Sectie 2. - Duur en einde van de overeenkomst
Art. 19.§ 1. De milieuovereenkomst wordt gesloten voor een initiële duur van 6 jaar en treedt in werking op de tiende dag na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig de ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten. § 2. De eindevaluatie van het beheerplan door het beheersorganisme, een jaar vóór het verstrijken van de overeenkomst, dient als basis voor de onderhandelingen over de verlenging van deze overeenkomst. § 3. Bij het aflopen van de overeenkomst worden alle wijzigingen die sinds het sluiten van onderhavige overeenkomst aan het reglementaire kader werden aangebracht, geacht nodig te zijn voor het algemeen belang en van rechtswege van toepassing te zijn op de partijen van bij hun inwerkingtreding.
Sectie 3. - Wijzigingen
Art. 20.§ 1. De bepalingen van onderhavige milieuovereenkomst worden aangepast bij een eventuele wijziging van de Europese wetgeving op dit gebied of bij elke andere verplichting die voortvloeit uit het internationale recht. § 2. Onderhavige overeenkomst kan ook worden gewijzigd krachtens artikel 10 van de ordonnantie betreffende de milieuovereenkomsten.
Sectie 4. - Ontbinding
Art. 21.Onderhavige overeenkomst kan worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden in acht wordt genomen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt, op straffe van nietigheid, met een ter post aangetekende brief aan de ondertekenaars van de overeenkomst. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving.
Sectie 5. - Toetreding
Art. 22.Het beheersorganisme kan de toetreding van een onderneming die aan de in deze milieuovereenkomst beoogde terugnameplicht onderworpen is, niet weigeren. Het beheersorganisme kan hiervan afwijken als daar ernstige redenen voor bestaan en na goedkeuring door Leefmilieu Brussel.
Sectie 6. - Bevoegdheidsclausule
Art. 23.Elk geschil dat uit deze overeenkomst ontstaat of ermee verband houdt en waarvoor geen oplossing kan worden gevonden in de geschillencommissie, beschreven in artikel 18 van onderhavige overeenkomst, wordt voorgelegd aan de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Sectie 7. - Strafrechtelijke en administratieve bepalingen
Art. 24.In geval van niet naleving van de door deze overeenkomst opgelegde verplichtingen zal Brussel Leefmilieu beroep doen op de procedure voorzien door het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999 zijn van toepassing op deze milieuovereenkomst, evenals deze voorzien in de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten.
Sectie 8. - Slotbepaling
Art. 25.De overeenkomst werd in Brussel gesloten op 13 maart 2019 en werd ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij erkent haar exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT de Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, C. FREMAULT Voor de organisaties: de vzw Belgische Petroleum Federatie, P. MANNES de vzw Lubricants Association Belgium, C. DEVROEY de vzw Belgische Federatie voor de Handel en Diensten (COMEOS), C. PETIT de vzw TRAXIO Mobility Retail and Technical distribution, D. PERWEZ de vzw Valorlub, het organisme voor het beheer en de coördinatie van de overeenkomst, J. VANDEWEGHE
Bijlage(n) Bijlage 1: Inhoud van de technische evaluatie Indien van toepassing heeft de technische evaluatie onder meer betrekking op de volgende elementen: 1. Impact op het milieu: - Voortdurende verbetering van het systeem (innovatie, regelmatige update, enz.); - zoeken naar en beroep doen op de best mogelijke technieken op het vlak van afvalbeheer (inzameling, transport,, hergebruik, innovatieve recyclageprocessen, enz.), bijvoorbeeld via studies; - Duurzaam beleid op vlak van communicatie naar het/de doelpubliek(en) toe (voorbeeld: het gebruik van goodies beperken, enz.); - Indien van toepassing, milieucriteria opnemen in de lastenboeken: beroep doen op operatoren een duurzaam beleid voeren (vermindering van de CO2-uitstoot, duurzaam wagenpark, enz.), afstand (vermindering van de CO2-uitstoot), enz.; - Proactiviteit zoeken naar mogelijke afzetmogelijkheden. 2. Statistieken (en methodologie): - Bereiken van het inzamelingspercentage; - Methodologie voor het berekenen van het percentage en de ingezamelde/ inzamelbare hoeveelheden in verhouding tot wat er in de handel wordt gebracht evenals de regionale verdeling; - Evenwichtige en afdoende spreiding van het aantal inzamelpunten op het grondgebied van het Gewest; - Bereiken van het verwerkingspercentage; - Beantwoorden van de recyclagerendementen van de verwerkingsinstallaties aan de eventueel van toepassing zijnde Europese reglementering; - Methodologie voor het berekenen van het verwerkingspercentage en de verwerkte hoeveelheden per type afvalstof (vgl. Europese reglementering); - Match tussen de cijfers over wat er in de handel wordt gebracht, wat er ingezameld wordt, en de hoeveelheden die naar verwerking worden gestuurd (verzekert een opvolging vanaf het in de handel brengen via de inzameling en eindigend bij de verwerking en wat daar specifiek uit voorkomt). (Link met het zoeken naar afzetmogelijkheden). 3. Aanvulling op het financiële vlak: - Toewijzing van de uitgaven en inkomsten per type/categorie en op een wijze die identificatie van de verschillende bronnen van financiering van het totale budget toelaat, inclusief geen kruisfinanciering tussen de huishoudelijke stromen en de niet-huishoudelijke stromen; - Methodologie voor de berekening van de milieubijdragen, de bezoldigingen en vergoedingen van de operatoren van het systeem en van de professionele gebruikers, inachtneming van het principe van de reële en volledige kostprijs, identificatie van de verschillende types/categorieën van afvalstoffen (geen kruisfinanciering).