Etaamb.openjustice.be
Document van 28 juni 2018
gepubliceerd op 10 augustus 2018

Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - Raadpleging

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018031496
pub.
10/08/2018
prom.
28/06/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JUNI 2018. - Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - Raadpleging


Gelet op Richtlijn 2000/53/EG van 18 september 2000 betreffende afgedankte voertuigen zoals gewijzigd;

Gelet op de beslissing van de Commissie van 1 april 2005 tot vaststelling van nadere voorschriften betreffende de bewaking van de streefcijfers inzake hergebruik/terugwinning en hergebruik/recycling zoals vastgesteld bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;

Gelet op de Ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen;

Gelet op de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten;

Gelet op het besluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 15 april 2004 betreffende het beheer van afgedankte voertuigen;

Gelet op de milieuovereenkomst afgedankte voertuigen afgesloten op 19 april 2004;

Gelet op het feit dat het voorstel van milieuovereenkomst, conform de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten, het voorwerp heeft uitgemaakt van een openbaar onderzoek en van een publicatie in het Belgisch Staatsblad op datum van 15 oktober 2010;

Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2018 tot goedkeuring van onderhavige overeenkomst;

Overwegende dat deze overeenkomst werd afgesloten in uitvoering van de uitgebreide verantwoordelijkheid van de producent van voertuigen;

Overwegende dat deze overeenkomst tevens beoogt uitvoering te geven aan de uitgebreide verantwoordelijkheid van de producent van banden, oliën, batterijen en accu's van eerste montage of eerste uitrusting van de voertuigen;

Overwegende dat het globaal beheer van afgedankte voertuigen overeenkomstig het afvalstoffenbeleid van de Europese Unie en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als eerste prioriteit de preventie van afval, voortkomende van motorvoertuigen, omvat en als verdere grondbeginselen: a) het hergebruik van onderdelen;b) de recyclage van materialen en grondstoffen;c) de andere vormen van nuttige toepassing, energieterugwinning inbegrepen;d) de verbranding of het storten van de restafval; Overwegende dat dit beheer tevens als prioriteit de verbetering van de milieuprestaties omvat, hierbij ook rekening houdend met economische overwegingen van alle sectoren die betrokken zijn bij de levenscyclus van motorvoertuigen, en meer in het bijzonder van de prestaties van de sectoren die rechtstreeks bij de verwerking van afgedankte voertuigen betrokken zijn.

KOMEN DE HIERNAVOLGENDE PARTIJEN: 1° het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de heer Rudi Vervoort, Minister-President, en mevrouw Céline Fremault, Minister van Leefmilieu, Hierna genoemd "het Gewest", 2° de volgende overkoepelende representatieve organisaties van ondernemingen: - de vzw FEBIAC, Federatie van de Belgische Auto- en Rijwielindustrie, gevestigd Woluwedal 46, bus 6, te 1200 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Philippe de Henin, voorzitter, - de vzw TRAXIO, Belgische Confederatie van de Autohandel en -reparatie en van de Aanverwante Sectoren, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Evere, vertegenwoordigd door de heer Carl Veys, voorzitter, in naam van de o Groepering van Autodealers en -Agenten, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Evere, vertegenwoordigd door de heer Peter Daeninck, voorzitter, o Groepering van Handelaars in Tweedehandse Voertuigen, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Evere, vertegenwoordigd door mevrouw Chris Ost, voorzitster, o REPARAUTO, Groepering van Autoreparatiebedrijven, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Evere, vertegenwoordigd door de heer Eric Geentjens, voorzitter, o TRAXIO ROAD SUPPORT, Groepering van Takel- en Bergingsbedrijven van België, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Evere, vertegenwoordigd door de heer Yves Dombrecht, voorzitter, - de vzw Federatie Automateriaal, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Evere, vertegenwoordigd door de heer Didier Perwez, voorzitter, - de vzw FEBELCAR, Koninklijke Belgische Federatie der Rijtuigmakerij en bijhorende Ambachten, gevestigd Jules Bordetlaan 164, te 1140 Evere, vertegenwoordigd door de heer Eric Leyn, voorzitter, - de vzw COBEREC Metals, Verbond der Ondernemingen voor de Recuperatie van Ferro- en Non-Ferrometalen, gevestigd Esplanade 1, bus 87, te 1020 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Pierre Vandeputte, voorzitter, voor de divisie shredders, door de heer Karel Casier, voorzitter, en voor de erkende centra door de heer Vincent Quidousse, voorzitter, - de vzw FEVAR, Federatie van Auto-onderdelen Recyclagebedrijven, gevestigd Oude Baan 28, te 2800 Mechelen, vertegenwoordigd door de heer Michel Verholen, voorzitter, - de vzw ESSENSCIA, Belgische federatie van de chemische industries en de life-sciences, gevestigd Diamant Building, August Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Yves Verschueren, managing director, en de divisie ESSENSCIA PolyMatters, de vrouw Saskia Walraedt, directeur, - de vzw FEDUSTRIA, Belgische Federatie van de Textiel-, Hout- en Meubelindustrie, gevestigd Hof ter Vleestdreef 5, bus 1, te 1070 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Fa Quix, algemeen directeur, - de vzw AGORIA, Multi-sectorele Federatie van de Technologische Industrie, gevestigd Diamant Building, August Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Marc Lambotte, gedelegeerd bestuurder, hierna genoemd "de organisaties", OVEREEN WAT VOLGT : Hoofdstuk 1.- Algemene bepalingen Definities en begrippen

Artikel 1.§ 1. De begrippen en definities vermeld in de afvalordonnantie van 14 juni 2012, in het Besluit van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen zijn van toepassing op deze overeenkomst, onverminderd de aanvullende definities in deze overeenkomst. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder: 1. Beheersplan Het geheel van acties en maatregelen, genomen door het beheersorganisme, dat minstens volgende elementen bevat: * een preventieplan; * een overzicht van acties voor de sector; * en overzicht van acties betreffende inzameling en verwerking van de afgedankte voertuigen; * een financieel plan; * een methode van controle en opvolging, evenals indicatoren die dit mogelijk maken. 2. Voertuig De term omvat voertuigen die onder de categorie M1 of N1 vallen, omschreven in Richtlijn 70/156/EEG van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, alsmede driewielige motorvoertuigen als omschreven in de Richtlijn 92/61/EEG van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen, met uitzondering van driewielers, ongeacht hoe het voertuig tijdens het gebruik werd onderhouden of gerepareerd en ongeacht of het werd uitgerust met door de producent geleverde onderdelen dan wel met andere onderdelen die als vervangings- of inbouwonderdeel in overeenstemming met de relevante gemeenschapsbepalingen of interne bepalingen werden aangebracht.. 3. Besluit beheer van afvalstoffen Het Besluit van 1 december 2016 van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het beheer van afvalstoffen.4. Besluit beheer afgedankte voertuigen Het Besluit van 15 april 2004 van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het beheer van afgedankte voertuigen.5. Afgedankt voertuig Elk voertuig waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen conform de wettelijke definitie voorzien in artikel 2 van het Besluit van 15 april 2004 van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het beheer van afgedankte voertuigen.6. Laatste houder of eigenaar De natuurlijke of rechtspersoon die het afgedankt voertuig aanbiedt ter vernietiging aan het erkend centrum of aan het punt van inontvangstname.7. Band Elke volle of lucht rubberband met inbegrip van bandages met uitzondering van de fietsbanden.8. Afvalband Enkel in het kader van de huidige milieuovereenkomst wordt onder afvalband verstaan, elke band die op een afgedankt voertuig aanwezig is, onafhankelijk van het feit of de band al dan niet gedemonteerd werd voor aankomst in het erkend centrum.De term omvat zowel herbruikbare als rechapeerbare of valoriseerbare banden. 9. Rechapeerbare band Een afvalband die na demontage en in de staat waarin hij zich bevindt niet meer in aanmerking komt voor hergebruik en waarvan het loopvlak kan vervangen worden zodat hij opnieuw voor zijn oorspronkelijk gebruik kan aangewend worden.10. Valoriseerbare band Een afvalband die na demontage en in de staat waarin hij zich bevindt niet meer in aanmerking komt voor hergebruik en die niet meer kan worden gerechapeerd.11. Herbruikbare band Een band die voldoet aan de wettelijke normen inzake het oorspronkelijk gebruik en die doorverkocht of afgestaan wordt via een circuit dat bestemd is om de band verder te gebruiken voor het doel waartoe hij ontworpen werd en dit zonder fysieke of chemische wijziging.12. Preventie Iedere maatregel ter vermindering van de hoeveelheid en de schadelijkheid voor het milieu van afgedankte voertuigen en de daarin aanwezige materialen en stoffen.13. Verwerking Iedere behandeling die het afgedankt voertuig ondergaat in een daartoe vergunde inrichting, inzonderheid elke activiteit van depollueren, demonteren of ontmantelen, verkleinen, shredderen (verbrijzelen/vermalen), nuttig toepassen en verwijderen van het shredderresidu, en ieder andere activiteit, met het oog op de scheiding en de terugwinning van onderdelen, materialen en grondstoffen uit het afgedankt voertuig of het gebruik van zijn bestanddelen als energiebron.14. Hergebruik van onderdelen of vloeistoffen van afgedankte voertuigen Iedere handeling waarbij onderdelen of vloeistoffen van een afgedankt voertuig voor hetzelfde doel worden gebruikt als waarvoor ze werden ontworpen.15. Hergebruik van banden Het opnieuw aanwenden van een band in het afvalstadium voor hetzelfde doel of soortgelijk doel als waarvoor de band oorspronkelijk bestemd was.16. Recyclage Het terugwinnen van materialen en grondstoffen, afkomstig van de verwerking van afgedankte voertuigen, ofwel in het oorspronkelijk productieproces dat aan de basis lag van de afvalstoffen, ofwel in een ander productieproces, niet inbegrepen de terugwinning van energie.17. Producent Onder de producenten van producten in de zin van artikel 3, 13° van de afvalordonnantie, iedere natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, inclusief de verkoop op afstand: a) in België gevestigd is en onder zijn eigen naam of merknaam producten vervaardigt, of producten laat ontwerpen of vervaardigen en ze onder zijn eigen naam of merknaam op de markt brengt op het Belgisch grondgebied;b) in België gevestigd is en in België onder zijn eigen naam of handelsmerk apparatuur wederverkoopt die door andere leveranciers is geproduceerd;hierbij wordt de wederverkoper niet als producent aangemerkt wanneer het merkteken zoals bepaald in punt a) op de apparatuur zichtbaar is; c) in België gevestigd is en die beroepsmatig producten uit een derde land of een andere lidstaat van de Europese Unie op het Belgische grondgebied in de handel brengt;d) in België gevestigd is en een product vervaardigt of invoert en het beroepsmatig voor eigen gebruik toewijst. Diegene die uitsluitend voorziet in financiering op grond van of in het kader van een financieringsovereenkomst wordt niet als "producent" aangemerkt, tenzij hij tevens optreedt als producent in de zin van het bepaalde onder de punten a) tot en met d). 18. Eindverkoper Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die in België voertuigen te koop aanbiedt aan de consument.19. Officiële verdeler Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die nieuwe voertuigen van één of meer voertuigproducenten en/of invoerders verdeelt.20. Sector Ieder bedrijf of iedere handel betrokken bij de levenscyclus van voertuigen, inzonderheid de productie van voertuigen of voertuigonderdelen, de distributie, de koetswerkherstelling en de depannage van voertuigen, de verwerking, de ontmanteling, de verbrijzeling/vermaling, de recyclage en andere vormen van nuttige toepassing. De sector wordt in de hiernavermelde categorieën al naargelang de hoofdactiviteit onderverdeeld: Sector 1: sector bestaande uit voertuigproducenten en hun invoerders, hun officiële verdelers, eindverkopers, koetswerkherstellers, garage- en depannagebedrijven en autoverzekeringsinstellingen;

Sector 2: sector die rechtstreeks betrokken is bij het effectieve beheer van afgedankte voertuigen, waaronder de verwerking, nuttige toepassing en verwijdering : onder meer de slopers, de erkende centra, de vermalers (shredders), de recuperanten en de recyclagebedrijven;

Sector 3: sector die de fabrikanten van materialen en onderdelen die in voertuigen gebruikt worden, vertegenwoordigt. 21. Erkend centrum Iedere natuurlijke of rechtspersoon door het beheersorganisme erkend, en toegelaten door Leefmilieu Brussel, voor de depollutie, de ontmanteling en de vernietiging van een autowrak of een afgedankt voertuig, en voor de afgifte van een certificaat van vernietiging.22. Punt van inontvangstname Iedere inrichting die door de producenten en invoerders is aangeduid met het oog op de inontvangstname van afgedankte voertuigen.23. Operator voor banden Elke natuurlijke of rechtspersoon die over de wettelijke vergunningen en erkenningen beschikt voor de inzameling, de stockage en/of de verwerking van afvalbanden die vereist zijn voor de uitoefening van zijn dienstprestaties voor eigen rekening of voor rekening van derden.24. Definitieve uitschrijving Het deactiveren van het chassisnummer in het officiële repertorium van de inschrijving van voertuigen zoals voorzien in artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 december 1953 houdende de reglementering van de inschrijving van de voertuigen en de aanhangwagens, zodat de wederinschrijving van dit chassisnummer niet meer mogelijk is.25. Verwerkingskost van de afgedankte voertuigen De kosten voor depollutie, overbrenging, vernietiging, terugwinning en administratieve uitschrijving van de afgedankte voertuigen, niet inbegrepen de demontage- en behandelingskosten met het oog op de verkoop van tweedehands onderdelen van de afgedankte voertuigen.26. Verwerkingsoperatoren De shredderbedrijven evenals de andere operatoren die de gedepollueerde afgedankte voertuigen afkomstig van de erkende centra verwerken. 27. Beheersorganisme Vereniging zonder winstoogmerk en ter coördinatie van de overeenkomst (milieuovereenkomst), opgericht door de organisaties overeenkomstig artikel 2.3.3 van het Besluit van beheer van afvalstoffen en met als doel het bereiken van de doelstellingen en de implementatie van de bepalingen van deze overeenkomst. 28. Leefmilieu Brussel De instelling van openbaar nut opgericht bij koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van Leefmilieu Brussel. Doelstellingen voor afgedankte voertuigen

Art. 2.§ 1. Deze overeenkomst wordt afgesloten in uitvoering van artikel 2.1.2 § 2 van het Besluit beheer van afvalstoffen, waarin vastgesteld is dat de producenten met het oog op het nakomen van hun uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met het Gewest een milieuovereenkomst kunnen afsluiten waarin de bijzondere uitvoerings- en implementatiemodaliteiten van hun verplichtingen bepaald worden.

Het globaal beheer van afgedankte voertuigen is gebaseerd op de volgende voorrang: 1. preventie van afval, voortkomende van voertuigen;2. hergebruik van onderdelen;3. recyclage van materialen en grondstoffen;4. andere vormen van nuttige toepassing, wijzen van energieopwekking inbegrepen;5. verbranding;6. ecologisch verantwoord storten van de afvalstoffen, die noch kunnen worden voorkomen, noch teruggewonnen voor nuttige toepassing noch verbrand met energierecuperatie. Van deze voorrang kan men afwijken in functie van het principe van "de beste beschikbare technologie die geen buitensporige kosten met zich meebrengt" en in functie van de economische haalbaarheid. § 2. De producenten dienen de volgende doelstellingen te bereiken inzake de behandeling van afgedankte voertuigen: a) 95 % hergebruik en nuttige toepassing;b) 85 % hergebruik en recyclage. § 3. Voor de verwerking van de ingezamelde afvalbanden die onderworpen zijn aan de aanvaardingsplicht geldt het volgende: a) Het aantal in te zamelen en te verwerken banden moet overeenstemmen met het aantal afgedankte voertuigen met een maximum van 100 % van het aantal banden dat op elk afgedankt voertuig aanwezig had moeten zijn.b) De ingezamelde banden worden eerst gesorteerd om de herbruikbare banden te recupereren; c) De doelstellingen voor recyclage/hergebruik, rechaperen en nuttige toepassing zijn conform artikel 2.4.19 van het Besluit beheer van afvalstoffen; d) De overige banden worden energetisch gevaloriseerd;e) Het is niet toegelaten afvalbanden te storten. § 4. Om de doelstellingen voor de inzameling en verwerking van afvalbanden te bereiken, voert het beheersorganisme een steekproef uit om te bepalen in hoeverre er reservebanden aanwezig zijn in de afgedankte voertuigen die het beheersorganisme heeft ingezameld. Het inzamelingspercentage wordt aangepast aan het retourpercentage van deze banden. § 5. Voor de afgewerkte oliën van de afgedankte voertuigen bereikt het beheersorganisme de percentages vermeld in artikel 2.4.30 van het Besluit beheer van afvalstoffen betreffende het beheer van gebruikte oliën. § 6. Voor de afgedankte batterijen en accu's van de afgedankte voertuigen bereikt het beheersorganisme de percentages vermeld in artikel 2.4.9 de Besluit beheer van afvalstoffen betreffende het beheer van afgedankte batterijen en accu's. § 7. Om de doelstellingen die in deze overeenkomst zijn vermeld en die met name afkomstig zijn van het Besluit beheer van afvalstoffen te bereiken, onderzoekt het beheersorganisme hoeveel afgedankte voertuigen er worden geëxporteerd. Die analyse wordt minstens een keer uitgevoerd tijdens de duur van de overeenkomst. § 8. De verwachte verwerkingsresultaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden jaarlijks geëvalueerd in het kader van het jaarverslag.

Als de doelstellingen niet worden bereikt, dient het beheersorganisme, binnen de twee maanden, een strategisch plan voor de resterende geldigheidsperiode van de overeenkomst waarin de geplande acties worden beschreven om de resultaten inzake recyclage en nuttige toepassing te bereiken aan Leefmilieu Brussel voor te leggen ter goedkeuring.

Als het Gewest na deze periode van mening is dat er onvoldoende vooruitgang werd gemaakt, behoudt het zich het recht voor deze overeenkomst op te zeggen en de leden van het beheersorganisme, de verdelers en de eindverkopers te vragen hun terugnameverplichtingen zoals beschreven in het Besluit beheer van afvalstoffen, na te komen.

Toepassingsgebied

Art. 3.Deze overeenkomst heeft betrekking op de sectoren die betrokken zijn bij het beheer van afgedankte voertuigen, op de afgedankte voertuigen, hun onderdelen inclusief banden, olie, batterijen en accu's van eerste montage die op de afgedankte voertuigen aanwezig zouden moeten zijn, alsmede op de materialen waaruit de afgedankte voertuigen samengesteld zijn. Ze beschrijft de preventieve en globale beheersmaatregelen, namelijk de inzameling, de verwerking en de nuttige toepassing van afgedankte voertuigen, met inbegrip van hun onderdelen en materialen.

Goed bestuur

Art. 4.§ 1. De toepassing van onderhavige overeenkomst door de ondertekenaars gebeurt in overeenstemming met de volgende principes van goed bestuur: - Transparantie van de informatie; - Opvolgingsproces bij het opstellen van de studies; - Technische evaluatie van het systeem gemandateerd door Leefmilieu Brussel in het kader van de ondertekening van de nieuwe milieuovereenkomst; - Vertrouwelijkheid van de gegevens die een legitiem economisch belang beschermt; - Invoering van principes van goed gedrag door de partijen die de overeenkomst ondertekenen. § 2. Het beheersorganisme implementeert onderhavige overeenkomst integraal op een constructieve, professionele en transparante manier met het oog op de naleving van de milieudoelstellingen van de overeenkomst. § 3. Leefmilieu Brussel heeft een open houding van vertrouwen en responsabilisering tegenover het beheersorganisme bij de implementatie van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en streeft een evenwicht na tussen de milieudoelstellingen en de economische impact.

Hoofdstuk 2. - Preventie Preventiemaatregelen

Art. 5.§ 1. Om de preventie van afval kwantitatief en kwalitatief te bevorderen stellen de producenten van voertuigen, in samenwerking met materiaal- en apparatuurproducenten, alles in het werk: a) om het gebruik van gevaarlijke stoffen in voertuigen te beperken en voorzover mogelijk reeds in de ontwerpfase te verminderen, ten einde het vrijkomen ervan in het milieu te voorkomen, recyclage te vergemakkelijken, en de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen te vermijden;b) opdat demontage, hergebruik, en nuttige toepassing en met name recyclage, van afgedankte voertuigen en van daarin verwerkte onderdelen en materialen, bij het ontwerp en de productie van nieuwe voertuigen volledig worden ingecalculeerd en vergemakkelijkt;c) om steeds meer gerecycleerd materiaal in voertuigen en in andere producten te gaan gebruiken, om de markten voor gerecycleerde materialen te ontwikkelen. Hierbij zullen de producenten alle informatie verzamelen in de databank vermeld in artikel 15, § 3 die door het beheersorganisme gratis ter beschikking gesteld wordt van alle erkende centra. Deze informatie, met inbegrip van de plaats van de te verwijderen stoffen en onderdelen, en van een indicatie van de benodigde gereedschappen, draagt bij tot het depollueren van afgedankte voertuigen. Tevens wordt hier ook alle informatie verzameld over de gevaarlijke stoffen en meer bepaald de zware metalen indien aanwezig in bepaalde materialen of onderdelen. § 2. Het beheersorganisme voert in overleg met Leefmilieu Brussel een haalbaarheidsstudie uit binnen de twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, over de mogelijkheden inzake reparatie en hergebruik van de afgedankte voertuigen en de materialen die ervan afkomstig zijn, onder meer glas, textiel, kunststoffen, metalen. Op basis van de resultaten van de studie zullen er maatregelen worden voorgesteld en uitgevoerd door het beheersorganisme. § 3. Het beheersorganisme ziet toe op de optimalisering van het gebruik van het voertuig, met name door partnerschapsmogelijkheden met systemen voor autodelen, carpooling en mobiliteit met lage emissie te onderzoeken. Die maatregel maakt integraal deel uit van het communicatieplan. § 4. Het beheersorganisme kan gebruikmaken van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën om het beheer van de stroom en de doelstellingen van de overeenkomst te verbeteren in overeenstemming met de Privacywet.

Preventieplan

Art. 6.§ 1. Om tot de in artikel 5 omschreven preventiedoelen bij te dragen, stelt het beheersorganisme een preventieplan op. Dit preventieplan bevat minstens: - een overzicht van de geplande acties door het beheersorganisme om kwantitatieve en kwalitatieve preventie te bevorderen; - een overzicht van de individueel geplande acties door de producenten om kwantitatieve en kwalitatieve preventie te bevorderen; - indicatoren bij de geplande activiteiten in functie van evaluatie van de inspanningen en/of het resultaat. Deze indicatoren worden voorgesteld in het jaar volgend op de inwerkingtreding van de overeenkomst. Bij deze indicatoren kan men onder meer rekening worden gehouden met de middelen die aan preventie worden toegekend in het budget van het beheersorganisme, die duidelijk zijn geïdentificeerd in de boekhouding van het beheersorganisme. § 2. Zes maanden na ondertekening van deze overeenkomst legt het beheersorganisme een preventieplan ter goedkeuring voor. § 3. Het beheersorganisme rapporteert jaarlijks over: - de acties van het beheersorganisme; - de acties van de individuele producenten; - de indicatoren.

Het plan zal jaarlijks worden geëvalueerd op basis van de indicatoren en resultaten en, indien nodig, elk jaar in overleg met alle partijen worden aangepast of gecorrigeerd.

Hoofdstuk 3. - Selectieve inzameling Inzameling van afgedankte voertuigen bij de producenten

Art. 7.§ 1. De aanvaardingsplicht van de afgedankte voertuigen door de producenten wordt gerealiseerd door de installatie van een voldoende aantal punten van inontvangstname die op evenwichtige wijze verdeeld zijn over het gewest, zodat een voldoende dekkingsgraad van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gegarandeerd wordt. Een punt van inontvangstname is bij voorkeur een erkend centrum of een verkooppunt van voertuigen. Een punt van inontvangstname moet over een milieuvergunning of een vergunning voor de opslag van afgedankte voertuigen beschikken. Indien het punt van inontvangstname geen erkend centrum is, worden de teruggenomen afgedankte voertuigen overgebracht naar een erkend centrum.

In ruil voor de afgifte van een afgedankt voertuig overhandigt het punt van inontvangstname een bewijs van afgifte van het afgedankt voertuig met het oog op de verwerking en de vernietiging.

In geval van rechtstreekse afgifte van het afgedankte voertuig aan een erkend centrum geldt het certificaat van vernietiging afgeleverd door het erkend centrum als bewijs van afgifte van het afgedankte voertuig In geval van aankoop van een ander voertuig geldt de vermelding van afgifte van het afgedankte voertuig op het aankoopborderel of de factuur als bewijs van afgifte.

Een voldoende dekkingsgraad wordt bereikt indien het netwerk van officiële verdelers wordt gebruikt of indien elke producent minstens één punt van inontvangstname aanduidt op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Wanneer een producent of zijn invoerder een verkooppunt van voertuigen aanduidt als punt van inontvangstname, verbindt hij er zich toe om de afgedankte voertuigen, die zich in het verkooppunt bevinden als gevolg van het vervullen van de aanvaardingsplicht " 1 voor 0 ", gratis te laten ophalen binnen een termijn van 10 werkdagen na berichtgeving door het verkooppunt. Van deze termijn mag worden afgeweken indien het verkooppunt slechts 1 afgedankt voertuig voor ophaling aanbiedt.

Het afgedankte voertuig moet worden ingeleverd bij een punt van inontvangstname. Het afgedankte voertuig is hierbij vergezeld van alle wettelijke boorddocumenten zoals vermeld in het Besluit beheer van afvalstoffen.

De inontvangstname op deze punten geschiedt zonder kosten voor de laatste houder en/of eigenaar van het voertuig onder de volgende cumulatieve voorwaarden: 1. Het afgedankt voertuig moet volledig zijn en moet bijgevolg alle essentiële onderdelen bevatten voor zijn werking, onder andere de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen inclusief banden), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator.2. Het afgedankt voertuig mag geen afvalstoffen, vreemd aan het afgedankt voertuig bevatten. Als aan de voornoemde voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen de punten van inontvangstname verwerkingskosten aanrekenen aan de laatste houder en/of eigenaar in verhouding tot de economische impact door het ontbreken van de valoriseerbare onderdelen en/of de bijkomende kosten als gevolg ervan.

Voor een achtergelaten voertuig aanvaarden de producenten en invoerders dat de inontvangstname zonder kosten voor de laatste houder en/of eigenaar gebeurt onder de volgende cumulatieve voorwaarden: 1. het afgedankte voertuig moet volledig zijn en bijgevolg alle essentiële onderdelen voor zijn werking bevatten, met name de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator, en het mag geen afvalstoffen vreemd aan het afgedankte voertuig bevatten;2. het moet vergezeld zijn van een verklaring van de politie of van de wegbeheerder dat het achtergelaten werd of van een vonnis van de bevoegde rechter waarbij het eigendom aan de laatste houder wordt toegekend;3. het moet worden ingeleverd op een punt van inontvangstname, gelegen in het Brussels Gewest, aangeduid door de producenten en invoerders van het betrokken merk. § 2. In het geval dat de gemiddelde verkoopwaarde van de materialen van afgedankte voertuigen ondergeschikt zou zijn aan de verwerkingskost van de afgedankte voertuigen, heeft iedere producent de verplichting om naar zijn keuze: - ofwel de naar behoren vastgestelde financiële verliezen van de erkende centra die betrekking hebben op de kosteloze aanvaarding, te vergoeden. De vaststelling van de financiële verliezen wordt gedaan door een derde, onafhankelijke en beëdigd expert, die in gemeenschappelijk overleg tussen de producent en de erkende centra wordt aangeduid. De kosten van de expert worden gedeeld tussen de erkende centra en de producent. De betrokken organisaties bepalen de voorwaarden voor de vergoeding en de exacte modaliteiten voor de vaststelling van de financiële verliezen. - ofwel de aanvaarding voor voertuigen van eigen merk te organiseren op eigen kosten door de noodzakelijke overeenkomsten voor dit doel te sluiten met een of meerdere erkende centra, om de kosteloze aanvaarding voor de laatste houder en/of eigenaar te garanderen en die toelaten de doelstellingen van nuttige toepassing te behalen zoals voorzien in artikel 2.4.42 van het Besluit beheer afvalstoffen.

De gemiddelde verkoopwaarde van de materialen van afgedankte voertuigen is minstens gelijk aan de gemiddelde waarde van het gewicht van de materialen die de afgedankte voertuigen samenstellen, zoals bepaald in de loop van de laatste twaalf maanden door de koers van het schroot E40 (Beurs van Rotterdam), de koers van het aluminium (Londen Metal Exchange) en de koers van platina, palladium en rhodium (Londen Metal Exchange).

Op elk moment kan de producent een overeenkomst afsluiten met een of meerdere erkende centra, waardoor de producent aan de laatste houder en/of eigenaar de kosteloze aanvaarding garandeert van elk afgedankt voertuig van het eigen merk volgens de artikels 2.1.1 § 3, 2.2.2 à 2.2.5 en 2.4.35 à 2.4.39 van het Besluit beheer afvalstoffen, en die toelaat de doelstellingen van nuttige toepassing te behalen zoals voorzien in artikel 2.4.44 van het genoemde Besluit. § 3. De punten van inontvangstname verbinden er zich toe om de in ontvangst genomen afgedankte voertuigen enkel af te voeren naar erkende centra binnen de door de wet bepaalde termijnen.

Wanneer de marktprijs positief is, gebeurt de inontvangstname door een erkend centrum zonder kosten voor de punten van inontvangstname als het afgedankte voertuig volledig is en bijgevolg alle essentiële onderdelen bevat voor zijn werking, onder andere de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen inclusief banden), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator.

Als aan de voornoemde voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen de erkende centra verwerkingskosten aanrekenen aan de laatste houder en/of eigenaar in verhouding tot de economische impact door het ontbreken van de valoriseerbare onderdelen en/of de bijkomende kosten als gevolg ervan.

Inzameling van afgedankte voertuigen bij de eindverkopers

Art. 8.§ 1. De eindverkoper aanvaardt alle afgedankte voertuigen die door de laatste houder en/of eigenaar van het voertuig gedeponeerd worden op een punt van inontvangstname waarvan een lijst ter beschikking gesteld wordt door de eindverkoper. De afgedankte voertuigen zijn vergezeld van alle wettelijke boorddocumenten en bevatten geen afvalstoffen vreemd aan het afgedankte voertuig.

De aanvaarding bij de eindverkoper geschiedt zonder kosten voor de laatste houder en/of eigenaar van het voertuig onder de volgende cumulatieve voorwaarden: 1. Het afgedankt voertuig moet volledig zijn en moet bijgevolg alle essentiële onderdelen bevatten voor zijn werking, onder andere de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen inclusief banden), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator.2. Het afgedankt voertuig mag geen afvalstoffen, vreemd aan het afgedankt voertuig bevatten. Als aan de voornoemde voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen de eindverkopers verwerkingskosten aanrekenen aan de laatste houder en/of eigenaar in verhouding tot de economische impact door het ontbreken van de valoriseerbare onderdelen en/of de bijkomende kosten als gevolg ervan. § 2. De eindverkopers van voertuigen verbinden zich ertoe om aan een zo groot mogelijk publiek toegang te verlenen in elk van hun verkooppunten, of via een daartoe geëigend elektronisch medium, tot de lijst met namen en adressen, enerzijds van alle erkende centra en anderzijds van alle punten van inontvangstname in België die een kosteloze aanvaarding van de voertuigen aanbieden onder de voorwaarden vermeld in artikel 8, § 1 van de huidige overeenkomst. § 3. De eindverkopers van voertuigen verbinden er zich toe om de in ontvangst genomen afgedankte voertuigen enkel af te voeren naar erkende centra binnen de door de wet bepaalde termijnen.

Wanneer de marktprijs positief is gebeurt de inontvangstname door een erkend centrum zonder kosten voor de punten van inontvangstname als het afgedankte voertuig volledig is en bijgevolg alle essentiële onderdelen bevat voor zijn werking, onder andere de aandrijflijn (motor, versnellingsbak, stuurinrichting, assen, wielen inclusief banden), het koetswerk, de essentiële elektrische en elektronische onderdelen, en in voorkomend geval, de katalysator.

Als aan de voornoemde voorwaarden niet wordt voldaan, kunnen de erkende centra verwerkingskosten aanrekenen aan de laatste houder en/of eigenaar in verhouding tot de economische impact door het ontbreken van de valoriseerbare onderdelen en/of de bijkomende kosten als gevolg ervan.

Inzameling van afgedankte voertuige bij andere professionele houders van sector 1 en sector 2

Art. 9.Ook andere professionele houders van sector 1 en sector 2 van afgedankte voertuigen verbinden er zich toe om de in ontvangst genomen afgedankte voertuigen enkel af te voeren aan de erkende centra binnen de door de wet bepaalde termijnen.

Afvalbanden

Art. 10.De concessiehouders, eindverkopers, koetswerkherstellers, garage- en depannagebedrijven engageren zich de afvalbanden afkomstig van afgedankte voertuigen niet te mengen met de afvalbanden afkomstig uit de directe verkoop van nieuwe banden.

Hoofdstuk 4. - Hergebruik, recyclage en nuttige toepassing Hergebruik, recyclage en nuttige toepassing

Art. 11.§ 1. Het hergebruik van onderdelen en materialen, de recyclage van materialen en grondstoffen en de terugwinning van grondstoffen en andere nuttige toepassingen van afvalstoffen uit afgedankte voertuigen, met inbegrip het gebruik van afvalstoffen als energiebron gebeurt in naleving van de voorwaarden voorzien in het Besluit beheer afvalstoffen en het Besluit beheer van afgedankte voertuigen en in functie van het marktmechanisme, en op een milieuvriendelijke wijze, evenwel zonder afbreuk te doen aan de preventie- en veiligheidsvereisten en aan de bepalingen van § 2 hierna. § 2. In het kader van zijn verplichtingen gedefinieerd in onderhavige overeenkomst, zal iedere categorie van de sector de grootst mogelijke inspanningen leveren die nodig zijn om § 1 hierboven te realiseren.

Die inspanningen zullen voornamelijk gericht zijn op: - het ontwikkelen en verbeteren van efficiënte methodes voor depollutie en ontmanteling van afgedankte voertuigen en voor het scheiden van de verschillende materialen, zowel voor als na vermaling; - het stimuleren van het hergebruik en van de recyclage van onderdelen en materialen van afgedankte voertuigen wanneer milieu-, technische en economische omstandigheden dit toelaten; dit omvat onder meer: o het uitwerken van maatregelen om de algemene organisatie van het hergebruik van de onderdelen van afgedankte voertuigen te steunen en te verbeteren; o aanmoediging van de reparatie van schade door gebruik van tweedehands of gereviseerde onderdelen rekening houdend met de veiligheidsmaatregelen; o aanmoediging van remanufacturing door nieuwe opportuniteiten te zoeken in overleg met de betrokken partijen; o streven naar samenwerking met de glasreparatiesector voor het hergebruik van de ruiten van afgedankte voertuigen en het nemen van maatregelen voor een meer gerichte en efficiënte demontage van de ruiten van afgedankte voertuigen bestemd voor hergebruik; - verbetering van de verwerking van afval afkomstig van de depollutie en demontage van de afgedankte voertuigen; - het verder ontwikkelen van technieken voor recyclage en het gebruik van de afvalstoffen afkomstig van de verwerking van afgedankte voertuigen, inzonderheid de opwerking van de shredderresidu's voor hoogwaardige recyclage of energetische valorisatie; - het nemen van maatregelen in overeenstemming met de Europese POP-verordening; - het beperken van het verlies van metalen buiten de metaalrecyclagecyclus, bijvoorbeeld door ruimere methodologieën te gebruiken om mogelijkheden voor toekomstige verbetering te identificeren. - aanzetten tot een beter ontwerp en hergebruik van onderdelen en materialen via duurzame overheidsopdrachten of de integratie van milieucriteria in de overeenkomsten die worden afgesloten met actoren van het kanaal. - Evaluatie, met alle betrokken actoren, van de naleving van de registratie van de tussenpersonen om de traceerbaarheid te verhogen.

Het doel is zoveel mogelijk voertuigen in de erkende centra te verwerken voor ze worden vermalen. Als uit de evaluatie blijkt dat er bijkomende maatregelen nodig zijn om de beoogde doelstelling te bereiken, moeten die maatregelen gedefinieerd en uitgevoerd worden in overleg met alle betrokken actoren.

Hoofdstuk 5. - Sensibilisering Sensibilisering van de consumenten

Art. 12.§ 1. Het beheersorganisme zorgt voor de nodige sensibilisering van de consumenten via de eindverkopers en tussenhandelaars in verband met de inzameling en verwerking van afgedankte voertuigen in uitvoering van deze overeenkomst en conform het preventieplan. § 2. Het beheersorganisme sensibiliseert de consumenten voor het belang om zich op een correcte manier van hun afgedankte voertuigen te ontdoen en voor de risico's van onwettig beheer. § 3. Het beheersorganisme stelt binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van deze milieuovereenkomst een communicatieplan op voor de duur van de milieuovereenkomst. Dit communicatieplan maakt deel uit van het beheersplan en omvat minstens de strategische doelstellingen en algemene krachtlijnen.

Dit plan omvat, voor een standaardjaar, het type van de te ondernemen acties, de beoogde doelgroepen, de gekozen communicatiekanalen en de evaluatiemethoden voor deze acties.

Het beheersorganisme bezorgt het Gewest elk jaar een actieplan, inclusief een rapport over de gevoerde informatie- en sensibiliseringscampagnes en de bereikte resultaten. De rapportage over de bereikte resultaten bevat een beschrijving van de uitgevoerde acties, de beoogde doelgroepen, de instrumenten en een waardering van de relevantie van de uitgevoerde acties. Het communicatieplan wordt elk jaar door het beheersorganisme geëvalueerd en aangepast in het kader van de jaarlijkse actualisering van het beheersplan, met name op basis van de aanbevelingen van Leefmilieu Brussel. § 4. Het communicatieplan voor 6 jaar wordt ter goedkeuring aan Leefmilieu Brussel voorgelegd, evenals de jaarlijkse updates en de meer specifieke campagnes worden voor advies voorgelegd aan Leefmilieu Brussel om een follow-up van de milieuaspecten in deze campagnes te garanderen.

Hoofdstuk 6. - Financiering Financiering van het beheersorganisme

Art. 13.De ondertekenaars waarborgen de continuïteit van de werking van het beheersorganisme waarin de verschillende organisaties als medeverantwoordelijken en in samenwerking met elkaar betrokken zijn met het oog op het op duurzame wijze bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst. Dit alles onverminderd de verantwoordelijkheid van de houders en/of eigenaars van afgedankte voertuigen en de betrokken overheidsinstellingen.

Het voornoemde beheersorganisme wordt volledig gefinancierd zoals voorzien in de structuur van het beheersorganisme door het geheel van de organisaties die op representatieve wijze in het beheersorganisme vertegenwoordigd zijn.

Financieel plan

Art. 14.§ 1. Uiterlijk zes maanden na ondertekening van deze overeenkomst legt het beheersorganisme een financieel plan voor de looptijd van de milieuovereenkomst ter advies voor aan Leefmilieu Brussel conform de bepalingen van artikel 2.3.6 1° van het Besluit beheer van afvalstoffen. § 2. Het beheersorganisme legt jaarlijks voor 1 oktober een actualisatie van het plan voor het volgende kalenderjaar ter goedkeuring voor. § 3. Het financieel plan bevat minstens de volgende elementen: - De werkingskosten van het organisme; - Met, per type stroom, een onderscheid tussen de beheerskosten, de investeringen en de verdeling ervan volgens hun bijdrage; - Detail van de berekening van het aandeel van elke sector en eventuele aanpassingmodaliteiten; - De wijze van inning; - Het beleid inzake voorzieningen en reserves; - De financiering van de eventuele verliezen; - Het financieel investeringsbeleid.

Leefmilieu Brussel kan bijkomende informatie vragen aan het beheersorganisme. § 4. Het financieel plan dient de volgende principes na te leven: - Het beheersorganisme moet minstens over voldoende financiële reserves beschikken om gedurende 6 maanden te werken zonder inkomsten; - De reserves mogen niet groter zijn dan 18 maanden werkingskosten voor de implementatie van deze UPV, berekend over het gemiddelde van de 3 voorgaande jaren; in geval van overschrijding van deze regel gedurende 2 opeenvolgende jaren, legt het organisme een plan voor de aanzuivering van de reserves ter goedkeuring voor aan Leefmilieu Brussel.

Hoofdstuk 7. - Rapportering Rapportagetaken van het beheersorganisme

Art. 15.§ 1. Voor 31 mei van elk jaar bezorgt het beheersorganisme Leefmilieu Brussel de volgende informatie met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar: A. voor de afgedankte voertuigen: 1° de totale hoeveelheid voertuigen die op de markt werden gebracht in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, uitgedrukt in kg en aantal;2° de totale hoeveelheid afgedankte voertuigen, uitgedrukt in kg, categorie M1 of N1, die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd aangenomen door de erkende centra;3° het gewicht van de onderdelen, materialen en het afval afkomstig van de afgedankte voertuigen in kg, die in de loop van het vorige kalenderjaar: a) werden hergebruikt en gerecycleerd;b) werden verwerkt in de erkende installaties met energierecuperatie;c) werden verwijderd door afvalverbrandingsinstallaties;d) werden gestort;4° de locatie van de verschillende erkende centra en/of verwerkingsinstallaties voor afgedankte voertuigen en de manier waarop de aangenomen afgedankte voertuigen werden verwerkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.5° Het beheersorganisme stelt een follow-up op in de vorm van een rapport van de kanalen waarin de materialen worden hergebruikt, gerecycleerd of gevaloriseerd. B. om aan de rapportageverplichtingen inzake afvalbanden te voldoen: 1° de totale hoeveelheid afvalbanden afkomstig van de erkende centra;2° de totale hoeveelheid afvalbanden, inclusief de banden die kunnen worden hergebruikt, uitgedrukt in kilogram en soorten, ingezameld in het kader van de toepassing van de aanvaardingsplicht;3° de inrichtingen waar de afvalbanden worden verwerkt en de verwerkingsmethoden;4° de totale hoeveelheid afvalbanden uitgedrukt in kilogram: a) gesorteerd met het oog op hergebruik;b) gerechapeerd;c) gebruikt voor de recyclage van de materialen;d) energetisch gehervaloriseerd. § 2. Elk jaar voor 1 juli brengt het beheersorganisme ook verslag uit over: 1° de besproken resultaten;2° het preventieplan;3° de wijze van inzameling en verwerking, inclusief de lijst van de erkende centra;4° het financieel beheer;5° de technologische vooruitgang op het vlak van verwerking die toelaat om de te sorteren vermalingsresten te verminderen, rekening houdend met de vertrouwelijkheid van de gegevens;6° alle andere maatregelen van het beheersplan. § 3. Om controleren of de doelstellingen werden bereikt, berekent het beheersorganisme de resultaten op basis van het EMS-systeem (End-of-life vehicle Monitoring System), met toevoeging van de gevalideerde recyclagestatistieken van de andere verwerkingsstadia. In overleg met Leefmilieu Brussel en sector 2 zal het beheersorganisme een procedure ontwikkelen om de gegevens betreffende het hergebruik ter beschikking te stellen en ze te kunnen controleren en valideren zonder de administratieve belasting onaanvaardbaar te verhogen voor de erkende centra. Het beheersorganisme voert regelmatig een evaluatie uit van dit EMS-systeem. § 4. Het beheersorganisme ziet erop toe dat de gegevens van de voorgaande §§ en de inhoud van de gegevens van de artikels 2.2.12 § 1, 2.4.13 § 2, 2.4.18, 2.4.19, 2.4.43 van het Besluit beheer van afvalstoffen in één rapport worden opgenomen, zodat Leefmilieu Brussel zijn controle- en rapportageopdrachten gemakkelijk kan vervullen. § 5. In overeenstemming met het Besluit beheer van afvalstoffen en de artikelen vermeld in § 4, worden de gegevens die worden doorgestuurd in het kader van de jaarlijkse rapportage ter goedkeuring aan Leefmilieu Brussel voorgelegd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 2.3.6 4° van het Besluit beheer van afvalstoffen.

Financiële rapportering

Art. 16.§ 1. Het beheersorganisme en Leefmilieu Brussel wijzen gezamenlijk een controleorganisme aan dat ermee belast is de rekeningen van het beheersorganisme en de gegevens vermeld in artikel 14 te controleren zodat er kan worden nagegaan of de financiële stromen worden aangewend overeenkomstig de doelstelling van deze overeenkomst. Het controleorganisme brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan het beheersorganisme en Leefmilieu Brussel, uiterlijk in juni van het betrokken kalenderjaar. § 2. Leefmilieu Brussel kan in het kader van de controle elke bijkomende informatie vragen die het nuttig acht om na te gaan of de financiële stromen met de opdrachten van het beheersorganisme overeenstemmen en het mogelijk maken de doelstellingen van het Besluit beheer van afvalstoffen en onderhavige overeenkomst te bereiken.

Na te leven regels in het rapport

Art. 17.Het rapport moet de volgende regels naleven: 1° de statistieken die in het kader van de aanvaardingsplicht aan Leefmilieu Brussel worden verstrekt, worden gecertificeerd door een onafhankelijk controleorganisme.2° de statistieken die de verwerkingscentra aan het beheersorganisme of de producent leveren in het kader van de aanvaardingsplicht, worden minstens één keer om de drie jaar gecertificeerd door een onafhankelijk controleorganisme aangesteld door het beheersorganisme;3° de statistieken die de producenten aan het beheersorganisme leveren in het kader van de aanvaardingsplicht, worden door het beheersorganisme gecontroleerd.Het beheersorganisme controleert alle producenten minstens één keer om de drie jaar en brengt jaarlijks aan Leefmilieu Brussel verslag uit over deze actie en de resultaten.

Informatie

Art. 18.Het beheersorganisme stelt via zijn website permanent volgende informatie ter beschikking: 1° de lijst van punten van inontvangstname;2° de lijst van de erkende centra voor depollutie, ontmanteling en vernietiging van afgedankte voertuigen;3° de lijst van producenten die hun akkoord hebben gegeven om samen te werken met het beheersorganisme. Chapitre 8. - Taken en verantwoordelijkheden van de sector Taken en verantwoordelijkheden van de sector

Art. 19.§ 1. Alle leden van de sector waarborgen de continuïteit van de werking van het beheersorganisme. Ze verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om de globaal bereikte prestaties in 2017 inzake hergebruik en recyclage minstens te behouden en, in samenwerking met het Gewest, na te gaan welke maatregelen moeten genomen worden als er een dalende trend zou zijn. § 2. De bij het beheersorganisme aangesloten actoren van de sector en in het bijzonder de producenten doen als medeverantwoordelijken en in onderling overleg het nodige om de werking van het beheersorganisme te garanderen om op een duurzame wijze alle afspraken en in het bijzonder de doelstellingen van deze overeenkomst na te leven, rekening houdend met de verantwoordelijkheid van de houders en/of eigenaars van afgedankte voertuigen en de betrokken overheden. § 3. De sector en in het bijzonder de producenten, zijn verantwoordelijk voor de financiering van het beheersorganisme. § 4. Overeenkomstig het Besluit beheer van afvalstoffen geven de producenten, de officiële verdelers en de eindverkopers een mandaat aan het beheersorganisme, waarvan de statuten gepubliceerd werden in het Belgisch Staatsblad van 16 december 1999, om hun informatieplicht te vervullen.

Inzameling promoten

Art. 20.§ 1. Om de inzameling van afgedankte voertuigen te promoten, ondernemen de sector en het beheersorganisme diverse acties in verschillende domeinen in verband met: - De export van voertuigen; - De handel in voertuigen; - De fiscaliteit van voertuigen; - De traceerbaarheid van voertuigen. § 2. De leden van de sector en het beheersorganisme dringen er bij de bevoegde instanties op aan de noodzakelijke reglementering op te stellen opdat alleen de voertuigen die technisch nog als voertuigen kunnen worden gebruikt in het land van bestemming mogen worden geëxporteerd. § 3. De leden van de sector en het beheersorganisme dringen er bij de bevoegde instanties op aan de noodzakelijke reglementering op te stellen om de illegale handel in afgedankte voertuigen af te remmen. § 4. De leden van de sector en het beheersorganisme dringen er bij de bevoegde belastinginstanties op aan de noodzakelijke reglementering op te stellen om meer afgedankte voertuigen in te zamelen. § 5. Alle leden van de sector en het beheersorganisme dringen er bij de federale Regering en de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen op aan de hervorming van de inschrijving van de voertuigen in België zo snel mogelijk door te voeren. Deze hervorming is gebaseerd op de volgende basisprincipes: 1. De eigenaar van het voertuig moet steeds door de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen gekend zijn;2. Zolang hij geen bewijs van eigendomsoverdracht, bewijs van export of certificaat van vernietiging van een erkend centrum kan voorleggen, blijft de eigenaar van het voertuig onderworpen aan de jaarlijkse verkeersbelasting.De professionelen van de autosector zijn evenwel vrijgesteld van deze belasting voor de voertuigen in hun stock; 3. Om administratieve overlast te vermijden, dient het hervormde systeem maximaal gebruik te maken van gegevensoverdracht via het internet. Als er nog steeds geen initiatieven worden genomen of de uitvoering van de geplande hervorming uitblijft, zullen de leden van de sector en het beheersorganisme aanvullende maatregelen nemen, mits goedkeuring door de bevoegde overheden. § 6. Het beheersorganisme zet zijn acties inzake onderzoek en ontwikkeling om de inzameling te verbeteren voort. Deze initiatieven kunnen onder meer bestaan uit de benchmarking van de best mogelijke oplossingen in andere landen en de berekening van het gebrek aan fiscale inkomsten voor de overheden. § 7. Het Gewest verbindt zich ertoe het beheersorganisme te steunen bij alle taken en ondernomen acties in het kader van dit artikel en van hoofdstuk 10 betreffende de engagementen van het Gewest.

Taken en verantwoordelijkheden van de producenten

Art. 21.§ 1. Om te voldoen aan hun aanvaardingsplicht voor banden, oliën en autobatterijen en accu's van de eerste montage, verbinden de producenten zich er met terugwerkende kracht toe vanaf 1 juli 2009: * Voor olie van eerste vulling aan te sluiten bij het beheersorganisme voor afgewerkte olie; * Voor batterijen en accu's van eerste montage aan te sluiten bij het beheersorganisme voor batterijen en accu's: - Voor draagbare batterijen en accu's, industriële en autobatterijen van eerste montage, evenals voor batterijen en industriële accu's voor aandrijving van elektrische en hybride voertuigen, verbinden de producenten zich ertoe aan te sluiten bij het beheersorganisme voor het voornoemde type batterijen en accu's. * Voor banden van eerste montage verbinden de producenten zich ertoe: - De doelstellingen voor afvalbanden zoals bepaald in artikel 2 § 3 te bereiken. Hiertoe zullen ze een beroep doen op een of meer bandenoperatoren die door hen aangesteld worden en in overleg met het beheersorganisme voor banden zullen ze financiële regelingen treffen voor de ontbrekende banden van de afgedankte voertuigen; - Het beheersorganisme te mandateren voor hun rapporteringverplichting conform artikel 15. § 2. De producenten verbinden zich ertoe alle afgedankte voertuigen die aangeboden worden door particulieren gratis in ontvangst te nemen volgens de voorwaarden vermeld in artikel 7 en deze voertuigen enkel af te voeren naar erkende centra binnen de door de wetgeving gestelde termijnen. § 3. De producenten verbinden zich ertoe preventieve maatregelen te nemen om de milieu-impact te verminderen zonder dat hierbij het veiligheidsaspect in het gedrang komt Ze informeren het beheersorganisme hierover ter uitvoering van de bepalingen onder het hoofdstuk 2 preventie van deze overeenkomstig. § 4. Overeenkomstig iedere producent stelt vóór 31 januari van elk jaar alle rapportagegegevens conform hoofdstuk 7 ter beschikking van het beheersorganisme. § 5. Iedere producent verbindt er zich toe alle noodzakelijke informatie met betrekking tot de afgesloten overeenkomsten met de erkende centra aan zijn officiële verdelers door te geven. § 6. Iedere producent verbindt er zich toe de consument te sensibiliseren en hem, evenals de eindverkoper, in te lichten over de punten van inontvangstname. § 7. Wanneer een producent een verkooppunt van voertuigen aanduidt als punt van inontvangstname, verbindt hij er zich toe om de afgedankte voertuigen, die zich in het verkooppunt bevinden als gevolg van het vervullen van de aanvaardingsplicht "1 voor 0", gratis te laten ophalen binnen een termijn van 10 werkdagen na berichtgeving door het verkooppunt. Van deze termijn mag afgeweken worden, indien het verkooppunt slechts 1 afgedankt voertuig voor ophaling aanbiedt. § 8. De producenten zijn niet verplicht om de verschillende milieubijdragen en -heffingen te vermelden op de factuur voor de verkoop van een nieuw voertuig aan de consument.

Taken en verantwoordelijkheden van de kleinhandelaars

Art. 22.§ 1. De eindverkopers verbinden zich ertoe alle afgedankte voertuigen die aangeboden worden door particulieren gratis in ontvangst te nemen volgens de voorwaarden vermeld in artikel 8 en deze voertuigen enkel af te voeren naar erkende centra binnen de door de wetgeving gestelde termijnen. § 2. De kleinhandelaar werkt mee aan de sensibilisering van het publiek conform de bepalingen inzake sensibilisering (artikel 12) van deze overeenkomst.

Taken en verantwoordelijkheden van de erkende centra

Art. 23.§ 1. Het erkend centrum zorgt in de eerste plaats voor depollutie, vernietiging en administratieve uitschrijving van het afgedankte voertuig. Bijkomend moet het erkend centrum oog hebben voor ontmanteling met het oog op hergebruik en recyclage van onderdelen en materialen en dit in functie van het principe van "de beste beschikbare technologie die geen buitensporige kosten met zich meebrengt" en in functie van de economische haalbaarheid en tevens met inachtneming van de veiligheidsnormen. § 2. Het erkend centrum verbindt er zich toe om kosteloos aan het beheersorganisme op de door het beheersorganisme aangegeven tijdstippen, alle inlichtingen over te maken, die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de informatieplicht - conform het besluit van 18 juli 2002 inzake de aanvaardingsplicht et het besluit van de Brussels Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004 inzake het beheer van afgedankte voertuigen - met inbegrip van alle relevante informatie die nodig is voor het bepalen van de percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing, conform de methode die opgelegd werd door de beslissing van de Europese Commissie van 1 april 2005 tot vaststelling van nadere voorschriften betreffende de bewaking van de streefcijfers inzake hergebruik/terugwinning en hergebruik/recycling zoals vastgesteld bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken;

Het betreft hier in het bijzonder: - de chassisnummers, het merk, model, type en de laatste houder en/of eigenaar van de afgedankte voertuigen waarvoor het centrum een certificaat van vernietiging heeft afgeleverd; - de individuele massa van de afgedankte voertuigen op het ogenblik dat zij het erkend centrum binnenkomen; - de totale massa en de bestemming van de gedepollueerde voertuigen die naar de verwerkingsoperatoren worden afgevoerd; - de totale massa, de bestemming van de materialen afkomstig uit de depollutie en selectieve demontage.

Het erkend centrum maakt voor de overdracht van vernoemde gegevens verplicht gebruik van het geïnformatiseerd datacommunicatiesysteem dat hen kosteloos ter beschikking wordt gesteld door het beheersorganisme conform artikel 25.

Het erkend centrum waarborgt de waarheidsgetrouwheid van de overgemaakte gegevens.

De bestemming van de gedepollueerde voertuigen en van de materialen afkomstig uit de depollutie moeten door de overheid daartoe vergunde bedrijven zijn. § 3. Elk erkend centrum behaalt op jaarbasis de wettelijke percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing bij de verwerking van de afgedankte voertuigen zoals opgelegd door het Besluit beheer van afvalstoffen. Het erkend centrum zal de keuze van de verwerkingsoperatoren en de andere operatoren van materialen afkomstig uit de depollutie en selectieve demontage bepalen met het oog op het bereiken van de wettelijke doelstellingen. Een erkend centrum of een binnenlandse verwerkingsoperator kan beroep doen op een buitenlandse verwerkingsoperator als deze laatste een audit heeft laten uitvoeren zoals beschreven in artikel 24 § 1. § 4. Voor onvolledige voertuigen mag het erkend centrum een forfaitaire vergoeding vragen aan de laatste houder voor de ontbrekende delen (conform artikel 7, § 3). § 5. Het erkend centrum verbindt er zich toe depollutie en/of ontmanteling vóór aankomst in het erkend centrum niet te stimuleren § 6. Het erkend centrum verbindt er zich toe het beheersorganisme een vergoeding per band te betalen gelijk aan de milieubijdrage van het beheersorganisme voor banden indien het aantal ingezamelde banden in het door de producenten opgezette inzamel- en verwerkingssysteem het normale aantal banden per voertuig overtreft en indien het erkend centrum zelf opnieuw de banden verkoopt voor hergebruik in België. § 7. Het beheersorganisme zal aan de erkende centra die geen lid zijn van een van de ondertekende partijen voorstellen om een contract te ondertekenen waarin bepaald is dat zij ook gebruik mogen maken van het door de producenten opgezette inzamel- en verwerkingssysteem op voorwaarde dat het erkend centrum artikel 23 van de huidige overeenkomst onderschrijft. § 8. Het erkend centrum geeft aan de laatste houder gratis een certificaat van vernietiging dat beantwoord aan de minimale vereisten zoals beschreven in de beslissing van de Europese Commissie van 19 februari 2002 betreffende de minimale vereisten waaraan een certificaat van vernietiging moet voldoen in uitvoering van artikel 5, paragraaf 3 van de Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte voertuigen. Het geïnformatiseerde systeem voor dataoverdracht dat door het beheersorganisme gratis ter beschikking wordt gesteld van de erkende centra voorziet de modaliteit om certificaten van vernietiging op te maken die aan deze minimale vereisten voldoen.

Taken en verantwoordelijkheden van de verwerkingsoperatoren

Art. 24.§ 1. Elke verwerkingsoperator verbindt er zich toe om driejaarlijks aan een onafhankelijke onderzoeksbureau, aangesteld door het beheersorganisme, alle inlichtingen mee te delen die nodig zijn voor de bepaling van de percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing van zijn verwerkingsprocedé voor afgedankte voertuigen Elke verwerkingsoperator deelt jaarlijks de gegevens betreffende de afvoer van de uitgaande stromen mee aan dit onderzoeksbureau op basis van de methodologie die de Gewesten en het beheersorganisme in 2007 hebben ontwikkeld en waarvan de gemiddelde samenstelling van het voertuig werd geactualiseerd door een studie van het beheersorganisme in 2017. Het onafhankelijk onderzoeksbureau zal de noodzakelijke vertrouwelijkheid garanderen in een geschreven overeenkomst met de verwerkingsoperator. De jaarlijkse actualisering van deze gegevens wordt ter informatie naar Leefmilieu Brussel gestuurd met naleving van de overeenkomst inzake de vertrouwelijkheid van de gegevens die met dit doel werd afgesloten. Elke wijziging in de berekeningsmethodologie wordt ter goedkeuring aan Leefmilieu Brussel voorgelegd.

De verwerkingsoperator zal het onderzoeksbureau tevens toegang verlenen tot zijn installaties om het in staat te stellen de nodige controles uit te voeren. § 2. Indien de verwerkingsoperator een nieuwe technologie in gebruik neemt, zal het onderzoeksbureau een nieuw percentage moeten bepalen.

Dit nieuwe percentage zal dan door het beheersorganisme in het EMS-systeem worden ingevoerd uiterlijk 10 werkdagen nadat de resultaten door het onderzoeksbureau aan het beheersorganisme werd meegedeeld. De kosten voor de berekening van het nieuwe percentage zijn ten laste van het beheersorganisme met een maximum van 1 onderzoek per 3 jaar en telkens wanneer er een verbetering in termen van een hoger percentage uit voortkomt. Een erkend centrum of een binnenlandse verwerkingsoperator kan een beroep doen op een buitenlandse verwerkingsoperator als deze laatste een audit heeft laten uitvoeren zoals hierboven beschreven in § 1. § 3. Elke verwerkingsoperator verbindt zich ertoe te streven naar continue verbetering en naar de beste beschikbare technologieën die geen buitensporige kosten met zich meebrengen voor de verwerking van afgedankte voertuigen en de nuttige toepassing van het shredderresidu, om de doelstellingen opgelegd door het Besluit beheer van afvalstoffen te kunnen bereiken.

Hoofdstuk 9. - Taken van het beheersorganisme Taken van het beheersorganisme

Art. 25.Het beheersorganisme zal alle beheerstaken op zich nemen die nodig zijn voor de uitvoering van de huidige milieuovereenkomst, onder meer: 1° de uitvoering van de modaliteiten van het preventieplan en de sensibiliseringscampagnes in overeenstemming met artikel 5 en 12 van deze overeenkomst;2° het beheer van de verwerking van de afgedankte voertuigen;3° de monitoring van de bekomen resultaten van de verwerking van de afgedankte voertuigen;4° het beheer van het monitoringsysteem " End-of-life vehicles Monitoring System ", EMS, dat alle gegevens registreert, en rapporten regenereert over de inzameling, de verwerking en de verwijdering van afgedankte voertuigen en hun afvalstoffen zowel op nationaal en gewestelijk niveau als per individueel bedrijf;5° het EMS kosteloos ter beschikking stellen van de erkende centra;6° de rapportering aan Leefmilieu Brussel in overeenstemming met artikel 15 van deze overeenkomst en het nakomen van de andere informatieverplichtingen van deze overeenkomst;7° het EMS voorzien van een functie die de erkende centra in staat stelt het ook als elektronisch afvalstoffenregister te gebruiken;8° het opstellen en publiceren van een jaarverslag waarin voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gratis een rubriek ter beschikking wordt gesteld waarin het zijn controlescenario kan voorstellen waarin het budget, de middelen, het beschikbare personeel, een adequate strategie, de uitvoeringstermijn, de frequentie van de controles en het vervolgingsbeleid zijn vermeld;9° het overleg met de andere actoren betrokken bij de inzameling van de afgedankte voertuigen (steden en gemeenten, domeinen, verzekeringsmaatschappijen, leasingmaatschappijen) coördineren in samenwerking met de Gewesten. 10° het versturen van een jaarlijkse mailing naar de erkende centra met de beschikbare informatie over de depollutie- en demontagetechnieken na feedback van de erkende centra zodat ze constant kunnen evolueren;. 11° meewerken aan het dossier van de traceerbaarheid van de voertuigen, namelijk deelnemen aan de vergaderingen, opvolging en rapportering van de vooruitgang op dit vlak en controleren of de geboden oplossingen volledig zijn;12° de correcte invoer van de gegevens in EMS stimuleren en over het EMS en de doelstellingen van het EMS communiceren naar de erkende centra, het systeem aanpassen indien nodig.De communicatie omvat onder meer workshops om de transparantie van het EMS-systeem voor de gebruikers te verhogen; 13° optreden als tussenpersoon en coördinator tussen de verschillende categorieën van de sector en instaan voor de monitoring van de uitvoering van de doelstellingen in samenwerking met en in medeverantwoordelijkheid van alle categorieën van de sector;14° centraliseren van de gegevens over de in de erkende centra vernietigde chassisnummers en deze gegevens bezorgen aan de Dienst voor de Inschrijving van de Voertuigen met het oog op hun definitieve uitschrijving uit het Belgisch voertuigenrepertorium;15° op basis van de in artikel 23, § 2 vermelde gegevens en het leeggewicht van de voertuigen in nieuwe toestand, het jaarlijks berekenen van de behaalde percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing per erkend centrum van de door de centra verwerkte afgedankte voertuigen.Deze percentages zal het beheersorganisme jaarlijks aan alle erkende centra meedelen; 16° de databank voor ontmanteling, genaamd IDIS, via het internet gratis ter beschikking stellen van alle erkende centra;17° het organiseren van een overlegvergadering met de certificeringsorganismen en de gewesten minstens een keer per jaar om de audits te optimaliseren;18° het ten laste nemen van de kosten voor het bepalen van de nieuwe percentages van hergebruik, recyclage en nuttige toepassing van de verwerkingsoperatoren voor het verwerkingsprocedé voor afgedankte voertuigen 19° de informatieplicht conform artikel 18 uitvoeren.20° aan de erkende centra die geen lid zijn van een van de ondertekende partijen voorstellen om een contract te ondertekenen waarin bepaald is dat zij ook gebruik mogen maken van het door de producenten opgezette inzamel- en verwerkingssysteem op voorwaarde dat het erkend centrum artikel 23 van de huidige overeenkomst onderschrijft.

Art. 26.Het beheersorganisme streeft naar een zo groot mogelijke uniformiteit inzake administratieve procedures en logistiek.

Beheersplan

Art. 27.§ 1. Het beheersorganisme legt uiterlijk 6 maanden na ondertekening van de milieuovereenkomst een beheersplan voor de looptijd van de milieuovereenkomst ter goedkeuring voor aan Leefmilieu Brussel. Het geeft hierin aan hoe het de bepalingen van de overeenkomst zal uitvoeren. Het beheersplan bevat minimaal de uitvoeringsmodaliteiten van de bepalingen vermeld in artikel 2.2.9 4° van het Besluit beheer van afvalstoffen. Het beheersorganisme legt jaarlijks voor 1 oktober een actualisatie voor het volgende kalenderjaar ter goedkeuring voor. § 2. Het beheersplan is als volgt samengesteld: - Het financieel plan zoals gedefinieerd in artikel 14 en 28; - Het communicatieplan zoals gedefinieerd in artikel 5 en 12; - Het preventieplan zoals gedefinieerd in artikel 6; - De op te volgen punten vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst.

De structuur van het beheersplan en van de tussentijdse en eindevaluatie wordt uitgewerkt in het eerste jaar van inwerkingtreding van de overeenkomst. § 3. Het beheersplan wordt besproken met Leefmilieu Brussel en/of een door Leefmilieu Brussel aangestelde technische expert, van zodra het is opgesteld, tegelijk met de inwerkingtreding van de overeenkomst, of uiterlijk 6 maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst, en in het midden van de overeenkomst voor een tussentijdse evaluatie, en op het einde van de overeenkomst voor een eindevaluatie. § 4. Op basis van het initiële beheersplan, dan van de tussentijdse en eindevaluatie ervan, uitgevoerd door het beheersorganisme, kan Leefmilieu Brussel een bijkomende technische evaluatie uitvoeren, met name van de elementen van het beheersplan vermeld in § 2 en van de tussentijdse en eindevaluatie van dit beheersplan. Deze technische evaluatie wordt gefinancierd door Leefmilieu Brussel. § 5. Deze technische evaluatie heeft tot doel de correcte implementatie van de bepalingen van deze overeenkomst door het beheersorganisme te evalueren. Ze heeft ook tot doel de positieve resultaten van het beheer van de afvalstromen door beheersorganisme te benadrukken, maar ook verbeteringen van het beheer voor te stellen als wordt vastgesteld dat er meer performante methoden kunnen worden gebruikt. Die performantieverbeteringen zullen door het beheersorganisme en het Gewest worden besproken. Het beheersorganisme is verantwoordelijk voor de implementatie van deze verbeteringen. § 6. De technische expert vertegenwoordigt geen belangenconflict ten opzichte van het beheersorganisme en is onderworpen aan een vertrouwelijkheidsovereenkomst. De rol van technisch expert vervangt in geen geval de rol van Leefmilieu Brussel.

Financieel plan

Art. 28.Het beheersorganisme legt uiterlijk 6 maanden na ondertekening van de milieuovereenkomst een financieel plan voor de looptijd van de milieuovereenkomst ter goedkeuring voor aan het Leefmilieu Brussel. Het beheersorganisme legt jaarlijks vóór 1 oktober een actualisatie voor het volgende kalenderjaar ter goedkeuring voor.

Raad van bestuur

Art. 29.Leefmilieu Brussel, of een door haar aangestelde persoon, zal namens het Gewest de rol van waarnemer vervullen in de raad van bestuur en de Algemene Vergadering van het beheersorganisme.

Hiertoe wordt Leefmilieu Brussel te gelegener tijd uitgenodigd om aan de door het beheersorganisme georganiseerde vergaderingen deel te nemen en ontvangt het een verslag uiterlijk een week vóór de datum van de vergadering en de notulen na elke vergadering.

Begeleidingscomité

Art. 30.Er wordt een Begeleidingscomité opgericht.

Dit Comité bestaat minstens uit: - een vertegenwoordiger van de Minister van het Milieu; - een vertegenwoordiger van Leefmilieu Brussel; - een vertegenwoordiger van het beheersorganisme.

Elke vertegenwoordiger kan zich laten vervangen door een vervanger.

Afhankelijk van de agenda kunnen af en toe experten worden uitgenodigd.

Het Begeleidingscomité vergadert bij voorkeur twee keer per jaar. Rond maart-juni voor de presentatie van het jaarverslag en rond oktober voor de presentatie van het preventie- en beheersplan. Alle andere vergaderingen vinden plaats op aanvraag van de vertegenwoordigers van het Begeleidingscomité.

Minstens de volgende onderwerpen worden aan het Begeleidingscomité voorgelegd: - Het meerjarig preventie- en beheersplan; - De jaarlijkse actualisering van het preventie- en beheersplan; - Het financieel plan; - De jaarlijkse actualisering van het financieel plan; - De elementen waaruit de bijdragen van de leden bestaan; - Het strategisch communicatieplan; - Het jaarverslag en de verwerkingsrapporten.

Het beheersorganisme kan alle elementen die in het kader van deze milieuovereenkomst voor goedkeuring of advies aan Leefmilieu Brussel worden voorgelegd aan het Begeleidingscomité voorstellen.

Discussieforum

Art. 31.§ 1. Leefmilieu Brussel en het beheersorganisme organiseren gedurende de 6 jaar van de overeenkomst drie keer een Discussieforum waarin de vertegenwoordigers van de bij deze overeenkomst betrokken actoren zetelen, meer bepaald vertegenwoordigers van de consumenten (gezinnen en professionals, evenals in voorkomend geval kmo's en zko's); de milieuverenigingen; de actoren van de afvalinzameling en -verwerking, inclusief de erkende centra; de publiekrechtelijke rechtspersonen; het beheersorganisme; Leefmilieu Brussel. § 2. De Discussieforum is een raadgevend orgaan waarvan de aanwezige vertegenwoordigers adviezen kunnen formuleren op voorlegging van de documenten en alle op de vergadering besproken onderwerpen, en minstens over de elementen van het in artikel 27 vermelde beheersplan, evenals de tussentijdse en eindevaluatie ervan en het jaarverslag vermeld in artikel 15.

De adviezen worden opgesteld in de maand waarin de vergadering van de Discussieforum heeft plaatsgevonden. Als de goedkeuring van Leefmilieu Brussel is vereist, worden de eventueel door de aanwezige vertegenwoordigers geformuleerde adviezen bij de goedkeuringsaanvraag gevoegd. § 3. Van elke vergadering worden notulen opgemaakt die aan alle aanwezigen worden bezorgd. § 4. De implementatiemodaliteiten en de samenstelling van de Discussieforum worden in gezamenlijk overleg door Leefmilieu Brussel en het beheersorganisme bepaald. § 5. Het doel van de Discussieforum is constructieve oplossingen aan te brengen voor de in de vergadering besproken onderwerpen.

Hoofdstuk 10. - Engagementen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Art. 32.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal overleggen met de andere gewestelijke overheden en de federale overheid om in de mate van het mogelijke een geharmoniseerde regelgeving voor het Belgische grondgebied inzake aanvaardingsplicht van afgedankte voertuigen te hanteren.

Art. 33.Leefmilieu Brussel zal namens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erover waken dat de wetgeving van Brussel-Hoofdstad inzake de voorkoming en het beheer van afvalstoffen strikt wordt toegepast en de nodige handelingen treffen om vastgestelde overtredingen te verbaliseren. Desgevallend zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de houder verbaliseren die een afgedankt voertuig aan een niet-erkend centrum overdraagt en geen certificaat van vernietiging kan voorleggen.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe de naleving van de wetgeving op export van afgedankte voertuigen te controleren.

Leefmilieu Brussel zal namens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de nodige sensibiliseringsacties voeren zodat steden, gemeenten en alle andere openbare instellingen of organismen hun afgedankte voertuigen uitsluitend bij erkende centra inleveren en dat ze vergezeld zijn van de boorddocumenten. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe de naleving van deze bepaling te controleren.

Art. 34.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe de wetgeving van Brussel-Hoofdstad inzake afvalpreventie en -beheer indien nodig aan te passen teneinde de uitvoering van deze overeenkomst mogelijk te maken. § 2. Indien het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de Brusselse wetgeving betreffende afgedankte voertuigen wil aanpassen, verbindt het zich ertoe vooraf overleg te plegen met de sector.

Art. 35.Indien nodig zullen de verplichtingen in deze overeenkomst aangepast worden aan eventuele wijzigingen van de bepalingen van de Europese Richtlijn 2000/53 betreffende autowrakken.

Art. 36.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe, na overleg met het beheersorganisme, initiatieven te nemen die bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst onder andere door: 1° op zijn niveau de nodige aanvullende reglementaire schikkingen te treffen;2° de nodige aandacht te besteden aan de correcte afvoer van afvalstoffen;3° een voorbeeldfunctie te vervullen bij de gunning van overheidsopdrachten voor diensten en werken en de aankoop van producten via een duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeleid.4° zich ertoe te verbinden een inspectieprogramma voor de afgedankte voertuigen uit te werken op basis van een risicoanalyse en dit uit te voeren, met als belangrijkste krachtlijnen: - Voldoende VTE voorzien voor controles. - Een actief beleid voeren, bijvoorbeeld door middel van bestuurlijke maatregelen om de oneerlijke concurrentie van de niet-erkende centra in de sector te elimineren. - De controles koppelen aan kwantificeerbare doelstellingen en een strikte timing. - Deelnemen aan het overleg met de auditeurs met uitwisseling van kennis over middelen en feiten. - Leemten in de wetgeving onderzoeken en oplossen door middel van wetswijzigingen. - Communiceren over deze sanering. - Zich ertoe verbinden maatregelen te nemen met betrekking tot de sites in onwettige situatie en een gepaste sanering te voorzien met de logistieke steun van de sector. - Zich ertoe verbinden het beheersorganisme te steunen bij het nastreven van de doelstellingen van deze overeenkomst.

Art. 37.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat, in samenwerking met de andere gewesten en alle betrokken partijen, dezelfde verbintenis aan ten opzichte van de hervorming van de inschrijving van voertuigen in België conform artikel 20 § 5.

Art. 38.Onbestaande.

Art. 39.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overhandigt op vraag van het beheersorganisme een lijst van de erkende centra en verwittigt het beheersorganisme in geval van nieuwe erkenningen en intrekkingen of opschortingen van erkenningen.

Art. 40.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal de modaliteiten voor de audits van de erkende centra evalueren met het oog op administratieve vereenvoudiging en kostenbeheersing.

Hoofdstuk 11. - Slotbepalingen Geschillencommissie

Art. 41.§ 1. In geval van een geschil over de uitvoering van de milieuovereenkomst zal een geschillencommissie samengesteld worden.

Deze commissie wordt samengesteld afhankelijk van de aard van het geschil. Ze bestaat altijd uit twee vertegenwoordigers van het beheersorganisme en twee vertegenwoordigers van het Gewest.

De voorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van het Gewest met de consensus van de vier vertegenwoordigers. § 2. De beslissingen van de geschillencommissie worden bij consensus genomen. Indien geen consensus kan worden bereikt, brengt de geschillencommissie verslag uit bij de Regering van het Gewest. § 3. In geval van een conflict en in afwachting van bemiddeling, zet het beheersorganisme zijn activiteiten voort op de wijze van vóór het geschil.

Duur en einde van de overeenkomst

Art. 42.§ 1. De milieuovereenkomst wordt afgesloten voor een initiële duur van 6 jaar en treedt in werking op de tiende dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, in overeenstemming met de ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten. § 2. De eindevaluatie van het beheersplan door het beheersorganisme, een jaar voor de einddatum van de overeenkomst, dient als basis voor de onderhandelingen over de hernieuwing van deze overeenkomst. § 3. Op de einddatum van de overeenkomst worden alle wijzigingen die aan het wettelijk kader werden aangebracht sinds de aanvang van deze overeenkomst geacht verworven te zijn door het algemeen belang en zijn ze van rechtswege van toepassing op de partijen vanaf hun inwerkingtreding.

Wijzigingen

Art. 43.§ 1. De bepalingen van onderhavige milieuovereenkomst zullen worden aangepast aan een eventuele wijziging van de Europese wetgeving ter zake of aan elke andere verplichting die voortvloeit uit het internationaal recht. § 2. Onderhavige overeenkomst kan ook worden gewijzigd overeenkomstig artikel 10 van de ordonnantie betreffende de milieuovereenkomsten.

Opzegging

Art. 44.Onderhavige overeenkomst kan worden opgezegd mits inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De kennisgeving van de opzeg gebeurt, op straffe van nietigheid, bij een ter post aangetekende brief aan de ondertekenaars van de overeenkomst.

De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving.

Toetreding

Art. 45.Het beheersorganisme mag de toetreding van geen enkele onderneming weigeren waarop de aanvaardingsplicht, vermeld in deze milieuovereenkomst, van toepassing is. Het beheersorganisme kan van die verplichting afwijken als er ernstige redenen zijn en na goedkeuring door Leefmilieu Brussel.

Bevoegdheidsclausule

Art. 46.Elk geschil dat uit deze overeenkomst ontstaat of ermee verband houdt en waarvoor geen oplossing kan worden gevonden in de geschillencommissie vermeld in artikel 41 van deze overeenkomst, wordt voorgelegd aan de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Boete- en administratieve clausules

Art. 47.De bepalingen voorzien door het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999 zijn van toepassing op deze milieuovereenkomst, inclusief de sancties in geval van niet naleving van de door deze overeenkomst opgelegde verplichtingen.

Slotbepaling

Art. 48.De overeenkomst werd afgesloten te Brussel, op 28 juni 2018 en werd ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij erkent een exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.

Voor het Gewest : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister van Leefmilieu van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Vertegenwoordigd door de heer R. VERVOORT, Minister-President, en mevrouw C. FREMAULT, Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Voor de organisaties Voor FEBIAC, de heer Philippe de Henin, voorzitter, Voor Traxio, de heer Carl Veys, voorzitter Voor de Federatie Automateriaal, de heer Didier Perwez, voorzitter Voor FEBELCAR, de heer Eric Leyn, voorzitter Voor COBEREC Metals, de heer Pierre Vandeputte, voorzitter Voor de divisie shredders van Coberec, de heer Karel Casier, voorzitter Voor de divisie erkende centra van Coberec, de heer Vincent Quidousse, voorzitter Voor FEVAR, de heer Michel Verholen, voorzitter Voor ESSENSCIA, de heer Yves Verschueren, managing director Voor ESSENSCIA PolyMatters, de vrouw Saskia Walraedt, directeur Voor FEDUSTRIA, de heer Fa Quix, algemeen directeur Voor AGORIA, de heer Marc Lambotte, gedelegeerd bestuurder

Bijlage(n) Bijlage 1: Inhoud van de technische evaluatie.

Indien van toepassing heeft de technische evaluatie onder meer betrekking op de volgende elementen: 1. Milieu-impact: - Continue verbetering van het systeem (innovatie, regelmatige update ...); - Onderzoek naar en gebruik van de best mogelijke technologieën inzake afvalbeheer (inzameling, vervoer, hergebruik, innovatieve recyclageprocessen ...), bijvoorbeeld door middel van studies; - Duurzaam communicatiebeleid ten opzichte van de doelgroep(en) (bijvoorbeeld: gebruik van goodies beperken ...); - Milieucriteria in de bestekken: een beroep doen op operatoren die een duurzaam beleid voeren (vermindering CO2-uitstoot, duurzaam wagenpark ...), afstand (vermindering CP2-uitstoot) ...; - Proactiviteit in het zoeken naar potentiële bronnen. 2. Statistieken (en methodologie): - Berekeningsmethode voor de ingezamelde hoeveelheden ten opzichte van de op de markt gebrachte hoeveelheden en de regionale verdeling; - Evenwichtige en voldoende spreiding van het aantal inzamelingspunten op het grondgebied van het Gewest; - Bereiken van het verwerkingspercentage; - Berekeningsmethode voor de verwerkte percentages en hoeveelheden per type afval (zie Europese verordening); - Overeenstemming tussen de cijfers inzake op de markt gebrachte, ingezamelde, opgeslagen hoeveelheden en de hoeveelheden die naar de verwerking worden gestuurd (zorgt voor opvolging vanaf het op de markt brengen, via de inzameling en uiteindelijk de verwerking en wat eruit voortkomt). (link met het zoeken naar potentiële bronnen) 3. Aanvulling bij het financieel plan: - Toewijzing van de uitgaven en inkomsten per type/categorie en die toelaat de verschillende financieringsbronnen voor het gehele budget te identificeren, inclusief geen kruisfinanciering tussen de huishoudelijke en andere afvalstromen; - Berekeningsmethode voor de bijdragen van de leden, naleven van het principe van de reële en volledige kostprijs, identificatie van de verschillende types/categorieën afval (geen kruisfinanciering).

^