gepubliceerd op 08 juli 2019
Milieuovereenkomst betreffende de uitvoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid inzake afgedankte elektrische en elektronische apparatuur Gelet op Richtlijn 2012/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreff Gelet op de Ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen; Gelet op de Ordonnantie van 2(...)
Milieuovereenkomst betreffende de uitvoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid inzake afgedankte elektrische en elektronische apparatuur Gelet op Richtlijn 2012/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA);
Gelet op de Ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen;
Gelet op de Ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten;
Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen;
Gelet op de milieuovereenkomst van 6 februari 2012 betreffende de terugnameplicht voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;
Gelet op het feit dat het ontwerp van milieuovereenkomst het voorwerp heeft uitgemaakt van een openbare raadpleging en een publicatie in het Belgisch Staatsblad op datum van 15 oktober 2018, in overeenstemming met de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten;
Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2018 houdende goedkeuring van de huidige milieuovereenkomst;
Overwegende dat voorliggende overeenkomst de beginselen van milieuverantwoordelijkheid, producentenverantwoordelijkheid, een hoge mate van milieubescherming en subsidiariteit vertaalt en het evenredigheidsbeginsel respecteert;
Overwegende het engagement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om te streven naar administratieve vereenvoudiging en dat in het bijzonder ten gunste van zijn kleine en middelgrote ondernemingen; komen de volgende partijen: 1° het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de heer R.VERVOORT, Minister-president, en door mevrouw C. FREMAULT, Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, hierna het 'Gewest' genoemd; 2° de volgende representatieve bedrijfsorganisaties: - De VZW Agoria Brussel, gevestigd Auguste Reyerslaan 80, 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Patrick Van den Bossche, Directeur centre d'expertise Environnement. - De VZW ELOYA, gevestigd Maurice Herbettelaan 38, 1070 Brussel, vertegenwoordidg door de heer Filip Van Mol, directeur-generaal. - De VZW Comeos, gevestigd E. Van Nieuwenhuyselaan 8, 1160 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Dominique Michel, gedelegeerd administrateur. - De VZW FEE, gevestigd Excelsiorlaan, 91, 1930 Zaventem, vertegenwoordigd door de heer Alexander Dewulf, voorzitter. - De VZW Nelectra, gevestigd Stationlei 78, bus 1/1, 1800 Vilvoorde, vertegenwoordigd door de heer Dirk Van Steenlandt, voorzitter. - De VZW Laborama, gevestigd Z.1 Researchpark 310, 1731 Zellik, vertegenwoordigd door de heer Pascal Gillioen, voorzitter. - De VZW BeMedTech, gevestigd Koning Albertlaan 64, 1780 Wemmel, vertegenwoordigd door de heer M. Denys Marnix, directeur. - De VZW FEDAGRIM, gevestigd Jules Bordetlaan 164 bus 4, 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Johan Colpaert, voorzitter. - De VZW IMCOBEL, gevestigd Jules Bordetlaan 164, 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jean-Pierre Van Keer, vice-voorzitter en de heer Maarten Voet, secretaris-generaal. - De VZW GDA, gevestigd Luisterborg 18, 2930 Brasschaat, vertegenwoordigd door de heer Stefaan Van Baelen, secretaris-generaal. hierna de 'Organisaties' genoemd; het volgende overeen: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Juridische bronnen § 1. De bepalingen van de Ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen ('ordonnantie') en in het bijzonder de artikelen 6 en 26 alsook de bepalingen van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen ('besluit') en in het bijzonder de artikelen 2.1.1 tot 2.3.7 en de artikelen 2.4.46 tot 2.4.67 zijn van toepassing op deze overeenkomst.
Art. 2.Definities § 1. De nuttige definities van de ordonnantie en het besluit worden herhaald in bijlage I. § 2. Daarnaast gelden ook de volgende aanvullende definities in het kader van de huidige milieuovereenkomst: 1° Beheersorganisme: vereniging zonder winstoogmerk die voldoet aan de bepalingen van artikel 2.3.3 van het besluit, aan wie de producenten de verplichtingen die hen toekomen krachtens de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ('UPV'), geheel of gedeeltelijk delegeren; 2° Uitvoeringsorganisme: vereniging waaraan het beheersorganisme zijn verplichtingen met betrekking tot de UPV geheel of gedeeltelijk delegeert;3° Lid: de natuurlijke of rechtspersoon die lid is van een ondertekenende organisatie die een mandaat heeft gegeven aan deze organisatie met het oog op de uitvoering van zijn UPV;4° Toegetredene: de natuurlijke of rechtspersoon die toetreedt tot het collectieve systeem dat ingevoerd werd overeenkomstig de huidige overeenkomst, door de ondertekening van een toetredingsovereenkomst met het/de beheersorganisme(n);5° Toetredingsovereenkomst: overeenkomst waarmee het lid of de toegetredene de uitvoering van de verplichtingen die hem toekomen krachtens de UPV geheel of gedeeltelijk delegeert aan het beheersorganisme;6° Fijnmazige ophaling: inzameling van AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur), met inbegrip van de groepering en de sortering in fracties, uitgevoerd door of voor rekening van de producenten op inzamelpunten.Dit omvat de gratis inzameling van huishoudelijke AEEA bij de bedrijven, de kleinhandelaars en andere mobiele of vaste, tijdelijke of permanente inzamelpunten die door de producent ingericht werden. Dit omvat niet de inzameling van huishoudelijke AEEA uitgevoerd door de publiekrechtelijke rechtspersoon (PRRP) bij de gezinnen, noch de inzameling die rechtstreeks verricht wordt bij de groeperingscentra.
Art. 3.Juridisch kader § 1. Deze overeenkomst bindt de ondertekenende partijen, de leden en de toegetredenen. § 2. De organisaties informeren hun leden over de verplichtingen die uit de huidige overeenkomst voortvloeien. § 3. Met het oog op de uitvoering van de overeenkomst richten de organisaties of hun leden een of meerdere beheersorganismen op. De lijst van de beheersorganismen werd toegevoegd als bijlage II. § 4. De beheersorganismen kunnen hun verplichtingen geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan een uitvoeringsorganisme ("het uitvoeringsorganisme") dat aan de voorwaarden van artikel 2.3.3 van het besluit voldoet. § 5. De verplichtingen die respectievelijk opgenomen worden door de leden, de toegetredenen, de ondertekenende organisaties, de beheersorganismen en het uitvoeringsorganisme worden gepreciseerd in het Preventie- en beheerplan dat beoogd wordt bij artikel 15 ("Beheerplan"). § 6. De toetredingsovereenkomst garandeert de non-discriminatie en de niet-verstoring van de concurrentie tussen de contractanten en streeft naar administratieve vereenvoudiging. De beheersorganismen mogen de toetreding van producenten niet weigeren. § 7. De toetredingsovereenkomst bevat de nodige bepalingen om de financiering te garanderen van de uitvoering van de uitgebreide verantwoordelijkheid van de producenten van de apparatuur die tijdens de duur van de toetredingsovereenkomst op de markt gebracht werd, ook al zou de producent niet langer gebonden zijn aan een milieuovereenkomst na afloop van de toetredingsovereenkomst. De ondertekening van de toetredingsovereenkomst en de regelmatige betaling van de door de producent verschuldigde milieubijdragen gelden als waarborg voor de financiering van een gepast beheer van de AEEA in de zin van artikel 2.4.57 van het besluit. § 8. De beheersorganismen aanvaarden buitenlandse producenten of hun gevolmachtigden overeenkomstig artikel 2.4.67, § 1 en § 2 van het besluit.
Art. 4.Algemene principes § 1. De huidige milieuovereenkomst legt de uitvoeringsregels inzake de UPV voor AEEA vast, die door artikel 26 van de ordonnantie en titel II van het besluit beoogd wordt. Ze wordt gesloten conform de ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten. § 2. De overeenkomst kadert in een aanpak van algemeen belang en wil de levenscyclus van de materialen waaruit de AEEA bestaan, zo goed mogelijk sluiten door preventie, hergebruik en voorbereiding voor hergebruik te stimuleren en door selectieve inzameling, recyclage en andere gepaste verwerkingen om een hoge mate van milieubescherming en bescherming van de grondstoffen te bereiken, te maximaliseren, terwijl er tegelijkertijd wordt toegezien op een economisch en sociaal optimum binnen een logica van duurzame ontwikkeling en circulaire economie. De overeenkomst stimuleert de ontwikkeling van vennootschappen met sociaal oogmerk die actief zijn op het vlak van de inzameling, de sortering voor hergebruik en de voorbereiding voor hergebruik in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. De overeenkomst wordt beheerd in het kader van een partnerschaps- en pedagogische aanpak die alle actoren van het AEEA-circuit samenbrengt. § 4. Vanuit een streven naar administratieve vereenvoudiging en goed bestuur versterkt de huidige overeenkomst de autonomie en de transparantie van de producenten om hun verplichtingen op het vlak van de UPV na te komen. De tussenkomst in de opvolging van de overeenkomst door het Gewest gebeurt doelgerichter en wordt aangevuld met een systeem van zelfevaluatie door de producenten en van externe evaluatie. § 5. De overeenkomst tracht de modaliteiten betreffende de uitvoering van de UPV tussen de drie Gewesten te harmoniseren en kadert in de Europese regelgeving ter zake.
Art. 5.Toepassingsgebied § 1. Deze milieuovereenkomst is van toepassing op de huishoudelijke en professionele elektrische en elektronische apparatuur ("EEA") die aan de UPV onderworpen is overeenkomstig artikel 2.4.46, § 2 tot § 5 van het besluit, met uitzondering van fotovoltaïsche zonnepanelen. § 2. Leefmilieu Brussel zorgt voor de opstelling en jaarlijkse bijwerking van een productenlijst die de toestellen bevat, die onder het toepassingsgebied vallen en waarop de UPV van toepassing is. In samenspraak met de betroffen organisaties stellen de beheersorganismen een lijst op van de producten waarvoor het beheersorganisme de UPV uitvoert. Deze lijsten maken een onderscheid tussen de huishoudelijke en de professionele EEA. § 3. Wanneer een product niet in de productenlijst voorkomt, onderzoeken de beheersorganismen op verzoek van de desbetreffende sector de mogelijkheid om het product in kwestie in de lijst op te nemen. Zijn - gemotiveerde - beslissing ter zake wordt aan de aanvrager meegedeeld. § 4. De wijzigingen van de productenlijsten worden zes maanden vóór hun inwerkingtreding door de beheersorganismen aan de leden, de toegetredenen en de distributiesector meegedeeld. § 5. De beheersorganismen publiceren de lijst van de producten die beoogd worden bij § 4 hierboven, op een duidelijke en gemakkelijk toegankelijke manier op hun website en stellen een kopie ter beschikking van iedereen die ernaar vraagt. HOOFDSTUK 2. - Becijferde doelstellingen
Art. 6.Becijferde doelstellingen De becijferde doelstellingen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behaald dienen te worden op het einde van de overeenkomst, zijn: - een minimale verhoging met 50% van de gerapporteerde en ingezamelde hoeveelheden huishoudelijke AEEA op het grondgebied van het Gewest ten opzichte van het tonnage van het jaar 2017. Deze doelstelling zal door de partijen heronderhandeld kunnen worden in het licht van de resultaten van de studie die beoogd wordt bij artikel 20, § 2; - een minimale verhoging met 50% van de hoeveelheden verbruikte huishoudelijke EEA afkomstig van het circuit van de voorbereiding voor hergebruik ten opzichte van de tonnage van 2017. HOOFDSTUK 3. - Governance Sectie 1. - Algemeen
Art. 7.Toepassing te goeder trouw van de overeenkomst De huidige overeenkomst wordt door elk van de ondertekenende partijen te goeder trouw geïmplementeerd.
Sectie 2. - Regels inzake goed bestuur van de beheersorganismen
Art. 8.Algemene governancebeginselen § 1. De beheersorganismen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze overeenkomst met het oog op het bereiken van de doelstellingen, in het kader van de modaliteiten die erin beschreven worden. § 2. De uitoefening van hun verantwoordelijkheid wordt omkaderd door de volgende principes: - de activiteiten worden in goede banen geleid zoals een goede huisvader dat zou doen en met oog voor de doelstellingen van de overeenkomst; dit wordt begeleid door een Preventie- en Beheerplan; - de planning, het beheer en de evaluatie van de activiteiten moeten gedocumenteerd worden en dienen het voorwerp uit te maken van een toegang tot informatie zoals omkaderd door de voorliggende overeenkomst; - het beheer van de activiteiten moet kwaliteitscontroleprocessen omvatten, die door de beheersorganismen geïmplementeerd worden; - wanneer andere actoren voor het beheer van de activiteiten dienen samen te werken, wordt dit beheer omkaderd door evenwichtige akkoorden tussen de partijen; - de planning, het beheer en de evaluatie van de activiteiten maken het voorwerp uit van periodieke besprekingen tussen de beheersorganismen en de betroffen actoren; - de bepaling van de doelstellingen en de methodologie van de studies, de keuze van de contractant, de samenstelling van het begeleidingscomité en de formulering van de conclusies gebeuren op een objectieve manier en conform de doelstellingen van deze overeenkomst. § 3. De beheersorganismen moeten zich verzekeren voor de contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid die uit elk van hun activiteiten kan voortvloeien. § 4. De beheersorganismen handelen in alle transparantie ten overstaan van Leefmilieu Brussel. Afgezien van de gegevens die door het beheersorganismen openbaar worden gemaakt, behandelt Leefmilieu Brussel de ontvangen informatie op een vertrouwelijke manier, waarbij het de gewettigde economische belangen beschermt en de vertrouwelijkheid van de gegevens van de individuele ondernemingen respecteert. § 5. De vergaderingen van de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering van de beheersorganismen en van het uitvoeringsorganisme staan open voor: - een waarnemerspost voor Leefmilieu Brussel en voor een vertegenwoordiger van de distributiesector.
De waarnemers beschikken over dezelfde informatie als de andere deelnemers aan de vergadering. § 6. Rekening houdend met artikel 2.2.12 van het besluit implementeren de beheersorganismen kwaliteitscontroleprocedures via een of meerdere onpartijdige en onafhankelijke, externe derden die met name het volgende evalueren: - de kwaliteit van de kwantitatieve gegevens; - de objectiviteit en de onpartijdigheid van de studies die in overeenstemming met de huidige overeenkomst uitgevoerd worden; - de naleving van de elementen van de overeenkomst; - de financiële gegevens; en formuleren in voorkomend geval voorstellen over hoe het beter kan.
De procedures worden gedetailleerd in het Beheerplan dat bij artikel 15 beoogd wordt. § 7. Het beheersorganisme implementeert een beleid voor het beheer van potentiële belangenconflicten. Dit beleid wordt uitgewerkt binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst en wordt bij het Beheerplan gevoegd. Met name bij een belangenconflict in hoofde van een persoon die deelneemt aan de evaluatie, de opvolging van de gunningsprocedure en/of de beslissing tot gunning van een overeenkomst door het beheersorganisme, dient deze zich te onthouden van elke tussenkomst in de evaluatie en/of de besluitvorming.
Art. 9.Beheer van de relaties met de andere actoren van het beheer van de AEEA - Discussieforum De beheersorganismen organiseren een Discussieforum met alle ondertekenende partijen van de huidige milieuovereenkomst en de organisaties die de actoren vertegenwoordigen, die betrokken zijn bij de uitvoering van deze milieuovereenkomst, inclusief vertegenwoordigers van de Sociale economie, consumentenverenigingen en milieuverenigingen.
Het forum komt minstens één keer per jaar samen naar aanleiding van de voorstelling van het goedgekeurde jaarverslag. Het beheersorganisme stelt er ook de lopende en toekomstige acties voor.
Leefmilieu Brussel wordt uitgenodigd op de bijeenkomsten van het Discussieforum. Elke vergadering maakt het voorwerp uit van een proces-verbaal dat naar alle partijen en naar Leefmilieu Brussel gestuurd wordt.
Art. 10.Strategisch intergewestelijk overleg De beheersorganismen organiseren twee maal per jaar, naar aanleiding van het opstellen van de begroting van het volgende boekjaar en naar aanleiding van het opstellen van de jaarrekening van het voorbije boekjaar, een strategisch overleg met enerzijds een afvaardiging van de drie Gewesten en anderzijds een afvaardiging van de Raad van Bestuur van de beheersorganismen.
Sectie 3. - Rol van het Gewest
Art. 11.Rol van het Gewest § 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest neemt initiatieven ten overstaan van de andere gewestelijke autoriteiten, opdat in de drie Gewesten de toepasselijke reglementering inzake de UPV voor AEEA van zowel huishoudelijke als bedrijfsmatige oorsprong geharmoniseerd zou worden, na overleg met de betrokken sectoren. § 2. Teneinde de uitvoering van deze overeenkomst mogelijk te maken en de initiatieven van de organisaties of de beheersorganismen kracht bij te zetten, verbindt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich ertoe om, in overleg met hen, hiertoe vereiste aanvullende reglementaire voorschriften aan te nemen.
Sectie 4. - Rol van Leefmilieu Brussel
Art. 12.Rol van Leefmilieu Brussel § 1. Leefmilieu Brussel heeft als taak om toe te zien op de correcte implementatie van voorliggende overeenkomst. Het treedt daarbij welwillend in naam van het Gewest op, volgens een principe van vertrouwen en dialoog met de beheersorganismen. § 2. Leefmilieu Brussel heeft toegang tot alle informatie die het nodig heeft om zijn opdracht te vervullen. De beheersorganismen zijn ertoe gehouden om op elk verzoek om informatie vanwege Leefmilieu Brussel te antwoorden binnen de perken van artikel 8. § 3. Leefmilieu Brussel ziet erop toe dat alle actoren de UPV strikt naleven en dat de verplichtingen die aan de beheerders van de AEEA toekomen, nagekomen worden, ook op het vlak van rapportering, in overeenstemming met het besluit. § 4. Leefmilieu Brussel evalueert de individuele afvalbeheerplannen die het voorgelegd krijgt in het kader van de UPV voor de AEEA volgens de beginselen van voorliggende overeenkomst en stelt de beheersorganismen op hun verzoek een lijst van de producenten ter beschikking die een individueel plan indienden. § 5. Leefmilieu Brussel stelt de beheersorganismen via elektronische weg een lijst van de actoren ter beschikking, die over de nodige toelatingen beschikken om op zijn grondgebied actief te zijn op het vlak van het beheer van AEEA.
Art. 13.Externe evaluatie De gegevens die door het beheersorganisme aan Leefmilieu Brussel bezorgd worden in het kader van deze overeenkomst en die door een onafhankelijk controleorganisme gevalideerd werden, worden elk jaar voorgesteld op een vergadering met het controleorganisme en/of de revisor en Leefmilieu Brussel.
Deze gegevens houden verband met: - de kwaliteit en de volledigheid van de becijferde informatie met betrekking tot de op de markt gebrachte producten en de bezorgde AEEA; - alle elementen die betrekking hebben op de bescherming van het milieu in het kader van de verschillende handelingen die gevalideerd worden conform de huidige overeenkomst; - de kwaliteit van de informatie met betrekking tot de financiële analyse.
Art. 14.Opvolgingscomité § 1. Leefmilieu Brussel organiseert een Opvolgingscomité met de beheersorganismen. Dit Opvolgingscomité komt minstens twee keer per jaar samen. Het heeft als voornaamste doel om de goede uitvoering van de overeenkomst na te gaan. § 2. De essentiële elementen van het beheer van de AEEA door de beheersorganismen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden erin besproken, net als de initiatieven van het Gewest op het vlak van het beheer van de AEEA. Het Comité kan in onderling overleg beslissen om desgevallend initiatieven te ontwikkelen rond een innovatief en lokaal beheer van de inzameling van AEEA zoals geïdentificeerd door de studie die vermeld wordt bij artikel 20, § 2. Deze initiatieven hebben tot doel om de circulariteit van de materialen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verbeteren.
De agenda van de vergadering wordt vastgelegd door Leefmilieu Brussel in samenspraak met de beheersorganismen.
Elke bijeenkomst van het Opvolgingscomité maakt het voorwerp uit van een door Leefmilieu Brussel opgesteld proces-verbaal. HOOFDSTUK 4. - Planning van en rapportering over het beheer van de AEEA
Art. 15.Opstelling van strategische documenten met betrekking tot de uitvoering van de UPV § 1. De beheersorganismen stellen het volgende op: - een Preventie- en Beheerplan voor de duur van de overeenkomst in overeenstemming met de doelstellingen en bepalingen van de huidige overeenkomst binnen de zes maanden na de inwerkingtreding ervan. Dit plan bevat zowel de financiële als de operationele strategische maatregelen en dat in het bijzonder met het oog op een optimalisering van de Brusselse prestaties op het vlak van inzameling en voorbereiding voor hergebruik; - het Jaarverslag, tegen 31 mei elk jaar, dat het volgende bevat: o de bij artikel 2.4.61 van het besluit voorziene gegevens, waarbij duidelijk het onderscheid gemaakt wordt tussen de professionele AEEA en de huishoudelijke AEEA; o een tabel die de ingezamelde AEEA per inzamelkanaal in gewicht en in eenheden samenvat; - het Jaarverslag dat zes maanden na het vijfde kalenderjaar sinds de inwerkingtreding van de huidige overeenkomst gepubliceerd wordt en dat een deel 'kwalitatieve evaluatie' bevat: o de succes- en de mislukkingsfactoren op nationaal en op gewestelijk niveau; o de verbeteringsvoorstellen voor een toekomstige milieuovereenkomst. § 2. Leefmilieu Brussel bezorgt het document aan de Regering en aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. HOOFDSTUK 5. - Operationele modaliteiten Sectie 5. - Op de markt brengen, preventie, eco-ontwerp en sensibilisering
Art. 16.Op de markt brengen De beheersorganismen zijn verantwoordelijk voor de inzameling van de gegevens over het op de markt brengen van EEA door de leden en de toegetredenen.
Art. 17.Preventie en eco-ontwerp De organisaties of de beheersorganismen informeren hun leden op het vlak van preventie, met inbegrip van de eisen inzake eco-ontwerp, moedigen hen aan en ondersteunen hen, indien mogelijk, bij de ondernomen initiatieven ten gunste van een kwantitatieve en kwalitatieve preventie en de voorbereiding voor hergebruik van de producten.
Art. 18.Informatie § 1. Rekening houdend met de artikelen 2.2.14 en 2.4.64 van het besluit informeren de beheersorganismen de consumenten over: 1. de wenselijkheid van hergebruik en waarom het zo belangrijk is dat het afval van hun producten niet als restafval worden weggegooid en dat wordt deelgenomen aan de gescheiden inzameling ervan om het hergebruik, de verwerking en de recyclage ervan te vergemakkelijken;2. het ecologisch rationele gebruik van hun producten en de manier waarop het product het voorwerp kan uitmaken van een hergebruik, voorbereid kan worden voor hergebruik, gerecycleerd kan worden of op een andere manier nuttig toegepast kan worden;3. de inzamelings- en beheersystemen die hen ter beschikking gesteld worden;4. hun rol bij de recyclage van het afval van hun producten;5. de verplichting om zich niet te ontdoen van de AEEA via het restafval, maar wel via de gescheiden inzameling ervan;6. de terugname- en inzamelingssystemen die hen ter beschikking gesteld worden, waarbij de coördinatie van de informatie over de beschikbare inzamelpunten aangemoedigd wordt, ongeacht de producent of de operator die ze voorziet;7. hun rol bij het hergebruik, de recyclage en de overige vormen van nuttige toepassing van de AEEA;8. de mogelijke gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid omwille van de aanwezigheid van gevaarlijke afvalstoffen in de EEA. De informatie is bestemd voor de houder van huishoudelijke AEEA, ongeacht of het nu om een gezin of een professional gaat. § 2. De betroffen kleinhandelaars en beheersorganismen kunnen informatiecampagnes opzetten over de milieuimpact van het gebruik van EEA. De daarbij overgebrachte boodschappen mogen de consument er niet toe aanzetten om zich te ontdoen van zijn apparaat, als dit vanuit milieustandpunt gezien niet gerechtvaardigd is. § 3. De beheersorganismen informeren de consumenten van professionele AEEA over hun verplichtingen met betrekking tot een gepast beheer.
Art. 19.Voorbereiding voor hergebruik en hergebruik § 1. Overeenkomstig de artikelen 2.1.1, § 3, punt 3 en 4, en 2.2.8, § 2, wordt er voorrang gegeven aan de voorbereiding voor hergebruik van de toestellen door de ondernemingen van de Sociale economie, als de apparaten aan de hergebruikscriteria voldoen die bij artikel 4.1.2 en bijlage IV van het besluit vastgelegd werden. § 2. Alle AEEA die ingezameld werd door of voor rekening van de beheersorganismen kan gesorteerd worden in herbruikbare apparatuur en niet-herbruikbare apparatuur. § 3. De beheersorganismen bevorderen de voorbereiding voor hergebruik van de AEEA door de vennootschappen met sociaal oogmerk. In die optiek voorzien de contracten met de inzamelingsactoren een bepaling die hen toelaat om een toegang tot de ingezamelde huishoudelijke AEEA te verzekeren. § 4. De sortering met het oog op een hergebruik en voorbereiding voor hergebruik vindt in eerste instantie plaats in het groeperingscentrum voor AEEA. § 5. Om ervoor te zorgen dat er meer aan de UPV onderworpen afval voorbereid wordt voor hergebruik, mag de vennootschap met sociaal oogmerk enkel stukken onttrekken die nodig zijn voor de reparatie in hun eigen inrichtingen van aan de UPV onderworpen afval. § 6. Om het hergebruik te stimuleren, bezorgen de producenten de informatie over de voorbereiding voor hergebruik voor alle EEA die onder hun verantwoordelijkheid vallen, gratis en dat zodra de hergebruikcentra en/of hun beroepsfederatie daarom vraagt. § 7. Als een apparaat gerepareerd wordt met niet-originele stukken, moet de persoon die de reparatie verricht, garanderen dat het toestel aan de toepasselijke normen en wetgeving voldoet, met inbegrip van de veiligheidsnormen, onder voorbehoud van een eventuele fabricagefout bij het voor het eerst op de markt brengen ervan. De initiële fabrikant kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de schade of gebreken die zouden voortvloeien uit de reparatie bij een reparatie met niet-originele onderdelen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt met origineel stuk het stuk bedoeld dat ofwel identiek is, ofwel vergelijkbaar is met het originele vervangstuk, wanneer het originele stuk niet langer beschikbaar is, bijvoorbeeld als gevolg van de technische vooruitgang of de staking van de productie van het oude stuk. Deze bepaling wordt opgenomen in elk samenwerkingsakkoord met een onderneming uit de hergebruiksector. § 8. Er wordt een samenwerkingsakkoord gesloten met de federatie die de vennootschappen met sociaal oogmerk vertegenwoordigt, die bij dit artikel beoogd worden. Minstens één keer per jaar worden de PRRP en de inzamelaar van de fijnmazige ophaling uitgenodigd om de kwestie van de bewarende inzameling en de toegang tot het ingezamelde afval met het oog op het hergebruik ervan te bespreken. Experts kunnen op verzoek van een van de betroffen partijen deelnemen aan de vergadering van het platform.
Sectie 6. - Inzameling
Art. 20.Doelstellingen van de inzameling van huishoudelijke AEEA § 1. De beheersorganismen organiseren de gescheiden inzameling van de huishoudelijke AEEA op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze zetten een evenwichtig verdeeld inzamelingsnetwerk op, dat een toereikende dekking van het grondgebied biedt. Ze bieden een kwalitatieve service aan, die gebaseerd is op de beschikbaarheid en de nabijheid van vaste of mobiele, permanenten of tijdelijke inzamelpunten. Dankzij deze maatregelen kunnen huishoudelijke of professionele houders zich gemakkelijk en gratis ontdoen van hun huishoudelijke AEEA. § 2. Binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van de huidige overeenkomst bestuderen de beheersorganismen de objectieve redenen voor de waargenomen Brusselse onderprestatie met betrekking tot het tonnage aan huishoudelijke AEEA dat per inwoner ingezameld wordt; ongeacht of de Brusselse houder nu een huishoudelijke of professionele houder is.
De desbetreffende studie dient zich daarbij te buigen over: - de kwantitatieve kwesties: verkoop, verbruik, opslag, inzameling, enz.; - de gedragsgerelateerde kwesties: kennis, steun voor de sortering, gedrag, ruimtelijke beperkingen, enz.; - de toegankelijkheid van het inzamelingsaanbod; - het bestaan van illegale inzamelingscircuits; - een vergelijking met andere steden in de andere gewesten; - de aanpassingsvoorstellen voor de acties die door de beheersorganismen, alle betroffen actoren en het Gewest ondernomen werden met het oog op een aanzienlijke verhoging van de ingezamelde hoeveelheden. § 3. Op basis van de bij § 2 hierboven beoogde studies passen de beheersorganismen hun actieplan aan ter verbetering van het inzamelingspercentage in Brussel. § 4. De beheersorganismen zien toe op de vermindering van de impact op het milieu van de logistiek voor de inzameling van de huishoudelijke AEEA, met name door een geoptimaliseerd gebruik van de vervoersmiddelen. § 5. Naar aanleiding van de tussentijdse en finale evaluatierapporten verrichten de beheersorganismen een statistisch betrouwbare analyse van de in Brussel ingezamelde hoeveelheden huishoudelijk en professioneel restafval om de hoeveelheid in eenheden en in gewicht te extrapoleren aan AEEA die niet gesorteerd werd. De resultaten van deze analyses worden voorgesteld in voormelde rapporten.
Art. 21.Bewarende inzameling van huishoudelijke AEEA § 1. De inzameling en het vervoer van de gescheiden ingezamelde AEEA worden zodanig verricht dat voor optimale omstandigheden gezorgd wordt voor de voorbereiding voor hergebruik, recyclage en insluiting van gevaarlijke afvalstoffen. Alle inzamelingskanalen worden gesensibiliseerd rond het belang van een bewarende inzameling om de voorbereiding voor hergebruik mogelijk te maken. § 2. De beheersorganismen stellen gratis voldoende inzamelrecipiënten ter beschikking van alle inzamelpunten waarmee zij een overeenkomst afgesloten hebben voor de terugname van huishoudelijke AEEA. De inzamelrecipiënten worden in overleg met alle betrokken partijen zodanig uitgekozen dat: - de voorbereiding voor hergebruik erdoor vergemakkelijkt wordt; - de consument ertoe aangespoord wordt om zich te ontdoen van de apparaten ongeacht hun afmetingen; - de opslag van de AEEA beveiligd wordt.
De inzamelrecipiënten houden rekening met de opslagcapaciteiten van de verschillende types inzamelpunten.
Binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van de huidige overeenkomst bestuderen de beheersorganismen de ontwikkeling van meer bewarende recipiënten en dat in het bijzonder voor schermen. § 3. De beheersorganismen nemen gratis de door de kleinhandelaars, de centra voor voorbereiding voor hergebruik en de PRRP ingezamelde apparaten terug. § 4. De beheersorganismen verbinden er zich toe om de AEEA binnen een termijn van drie werkdagen na de oproep van het inzamelpunt te laten ophalen, voor zover voldaan werd aan de volgende voorwaarden: - het inzamelpunt heeft zich als inzamelpunt geregistreerd bij de beheersorganismen;? - het aantal op te halen verouderde apparaten bedraagt minstens één transporteenheid.?De transporteenheid wordt gedefinieerd in een bestek, na overleg met alle betrokken partijen.
Bij de inwerkingtreding van de milieuovereenkomst wordt een transporteenheid beschouwd als ofwel acht aparte eenheden voor de apparaten die deel uitmaken van de categorieën Grote huishoudelijke apparaten, ofwel voor minstens 80% met AEEA gevulde palletbox, ofwel een doos lampen van minstens 50 kg. § 5. Met het oog op een efficiënte inzameling van AEEA kunnen de beheersorganismen een voldoende aantal regionale overslagstations (ROS) oprichten. De ROS staan met name in voor: - de opslag en sortering van AEEA die in opdracht van de beheersorganismen ingezameld werd bij de inzamelpunten; - de sortering van AEEA met het oog op hergebruik; - De gratis terugname van AEEA die rechtstreeks door de kleinhandelaars en professionele houders aangeboden wordt.
De ROS die AEEA aanvaarden die afkomstig is van het Brussels Gewest, maar die zich in Vlaanderen of in Wallonië bevindt, richten een systeem op dat de toegang tot deze AEEA of hun equivalenten garandeert voor de Brusselse actoren van de Sociale economie die een akkoord gesloten hebben met Recupel.
Er kunnen ook andere afvalstoffen door de ROS aanvaard worden dan AEEA. De kosten van het beheer van deze afvalstoffen vallen dan echter niet ten laste van de beheersorganismen. § 6. De beheersorganismen aanvaarden geen AEEA die niet alle essentiële onderdelen van het apparaat bevatten, tenzij het inzamelpunt het beheersorganisme maar sporadisch van zulke toestellen toevertrouwt. AEEA die afgedankt afval bevatten dat vreemd is aan het apparaat in kwestie, worden niet aanvaard door de beheersorganismen.
Art. 22.Over de terugnameplicht van de kleinhandelaar § 1. Overeenkomstig artikel 2.4.49 van het besluit - neemt de kleinhandelaar kosteloos de AEEA terug, waarvan de gebruiker zich ontdoet, bij de aankoop van een nieuw product dat een gelijkwaardige functie vervult. Deze terugnameplicht geldt ongeacht de verkoopsmodaliteiten en de wijze van levering/ophaling. - De kleinhandelaar die over minstens 400 vierkante meter aan verkoopruimte beschikt, gewijd aan EEA, neemt de erg kleine AEEA kosteloos en zonder de verplichting tot aankoop van een gelijkwaardig product terug. Deze verplichting kan opgeheven worden, als een door Leefmilieu Brussel goedgekeurde studie aantoont dat met alternatieven dezelfde prestaties qua inzameling van kleine AEEA geboekt kunnen worden tegen een geringere kostprijs. Zulke evaluaties worden openbaar gemaakt. - De kleinhandelaar bewaart de AEEA zoals deze hem door de consumenten bezorgd werden en vertrouwt ze toe aan de distributeur of het door de beheersorganismen geïmplementeerde inzamelingssysteem. Hij mag de apparaten niet demonteren en/of de verschillende onderdelen ervan niet van elkaar scheiden, tenzij met de expliciete toelating van de beheersorganismen of de organisaties of om bij gelegenheid vervangstukken aan hun klanten te bezorgen in het kader van een door hen geleverde reparatiedienst.
AEEA waarvan essentiële onderdelen ontbreken en/of die afvalstoffen bevat die vreemd zijn aan het afgedankte apparaat, mag door de kleinhandelaars geweigerd worden. Deze toestellen kunnen niet worden geweigerd door de beheersorganismen, wanneer de kleinhandelaar ze slechts sporadisch aanbiedt. § 2. De kleinhandelaar brengt op een duidelijk zichtbare plaats in elk van zijn verkooppunten een kennisgeving aan, waarin hij onder de titel "TERUGNAMEVERPLICHTING" stipuleert op welke manier hij aan de bepalingen van de huidige overeenkomst en van het besluit voldoet. De kennisgeving en het sensibiliseringsmateriaal wordt uitgewerkt door het uitvoeringsorganisme en na overleg met de organisaties die de kleinhandelaars vertegenwoordigen. Het sensibiliseringsmateriaal wordt gratis door het beheerorganisme ter beschikking van de detailhandelaars gesteld. § 3. Maken het voorwerp uit van specifieke aanvullende of afwijkende bijzondere bepalingen: - de terugname van afgedankte lampen en verlichtingstoestellen; - de terugname van afval van elektrische en elektronische medische inrichtingen en elektrische en elektronische laboratoriumapparatuur; - de terugname van rookdetectoren.
Art. 23.Over de inzameling van huishoudelijke AEEA door de PRRP § 1. In uitvoering van artikel 2.2.5 en 2.2.6 van het besluit verloopt de inzameling van huishoudelijke AEEA in samenwerking met de publiekrechtelijke rechtspersonen.
De beheersorganismen sluiten een samenwerkingsakkoord met de betroffen publiekrechtelijke rechtspersonen. De modelovereenkomst wordt opgesteld door het beheersorganisme na overleg met de vertegenwoordigers van de betroffen publiekrechtelijke rechtspersonen en ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel. § 2. De beheersorganismen nemen de volledige, reële kosten van de inzameling en de sortering van de AEEA voor hun rekening.
Art. 24.Over de inzameling van huishoudelijke AEEA bij de professionele houder De houder van huishoudelijke AEEA kan een beroep doen op de beheersorganismen om zich gratis te ontdoen van zijn AEEA, voor zover hij over een bij artikel 21, § 4 beoogde transporteenheid beschikt.
Art. 25.Over de inzameling van professionele AEEA § 1. Voor de inzameling van professionele AEEA kunnen de producenten kiezen tussen de modaliteiten die bij § 2 en § 3 hieronder beoogd worden. § 2. De producenten van EEA of de houders van professionele AEEA doen een beroep op erkende AEEA-beheerders. De overeenkomst die ze sluiten met de beheerder(s), voorziet een vergoeding voor de kosten van de inzameling en de verwerking. Het staat de producenten vrij om de beheerskosten door te rekenen aan hun klanten overeenkomstig de contractuele bepalingen die ze met deze laatsten afgesproken hebben. § 3. De producenten belasten de beheersorganismen met de inzameling door een beroep te doen op de bestaande inzamelingskanalen die door de beheersorganismen erkend worden. De kosten van de inzameling stemmen overeen met de prijs van de opdracht en worden ten laste van de houders gelegd, tenzij de producenten deze kosten al voor hun rekening genomen zouden hebben bij het op de markt brengen van het product. Het staat de producenten vrij om deze kosten al dan niet door te rekenen aan hun klanten, overeenkomstig de contractuele bepalingen die ze met deze laatsten afgesproken hebben.
Sectie 7. - Recyclage
Art. 26.Verwerkings- en recyclagedoelstellingen § 1. De ingezamelde AEEA moeten minstens de doelstellingen van artikel 2.4.60 van het besluit halen en moeten verwerkt worden in overeenstemming met de wetgeving en de reglementering die van kracht zijn op het moment van de verwerking, overeenkomstig de administratieve toelatingen van de verwerkingsoperatoren en, in voorkomend geval, conform het Handvest voorzien bij artikel 27. § 2. Na depollutie moeten de resterende materialen en componenten van de AEEA op een selectieve en milieuvriendelijke manier verwerkt worden. De verwerking van de materialen en componenten moet zodanig verzekerd worden dat de door het besluit beoogde doelstellingen gehaald worden. § 3. In geval van export van huishoudelijke AEEA worden de verwerkingsketen en de bereikte percentages inzake nuttige toepassing of verwijdering gevalideerd door een onafhankelijk controlebureau dat geaccrediteerd is op basis van de norm ISO 17020. § 4. Binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van de huidige overeenkomt voeren de beheersorganismen samen met de Brusselse sociale en economische actoren een studie uit naar de manier waarop zij kunnen bijdragen tot een optimalisering van de recuperatie van kritieke materialen en het sluiten van de levenscycli van deze materialen.
Sectie 8. - Relatie met de beheerders van AEEA
Art. 27.Over de inzameling en de verwerking van AEEA door de erkende recyclagebedrijven De erkende inzamelaars voor het beheer van AEEA kunnen met de beheersorganismen een Handvest sluiten met het oog op een rapportering van de hoeveelheden huishoudelijke en professionele AEEA die er door hen beheerd worden en middels naleving van een door de beheersorganismen opgesteld bestek. Er wordt een modelhandvest ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel.
Sectie 9. - Toewijzing van contracten aan de fijnmazige ophalings- en verwerkingsoperatoren voor huishoudelijke AEEA
Art. 28.Toewijzing van contracten aan de operatoren van een fijnmazige ophaling, een superfijnmazige ophaling, andere inzamelingen en een verwerking van huishoudelijke AEEA § 1. Het huidige artikel is van toepassing op de toewijzing van de contracten betreffende de inzameling en/of de verwerking van huishoudelijke en/of professionele AEEA in opdracht en voor rekening van de beheersorganismen. § 2. De inzamelings- en verwerkingsopdrachten worden toegewezen aan de operatoren op basis van bestekken. De bestekken worden opgesteld door de beheersorganismen. De bestekken bevatten de gunningscriteria. De bestekken worden ter goedkeuring voorgelegd aan Leefmilieu Brussel.
Bij de analyse van het bestek zal Leefmilieu Brussel uitsluitend rekening houden met de naleving van de bepalingen van deze milieuovereenkomst en van de geldende reglementering op milieuvlak.
De bestekken voorzien minstens de volgende toewijzingscriteria: de prijs, de technische waarde van de inhoud van de offerte, met inbegrip van de milieuperformantie van alle prestaties, evenals de kwaliteit van de dienstverlening. Ze preciseren duidelijk het aandeel van de criteria, waarbij de prijs van de opdracht voor maximum 50% mag meetellen en het milieucriterium voor minstens 30%.
De bestekken voorzien een sociale clausule in verband met de handhaving en de ontwikkeling van de sector van de Sociale economie.
Ze voorzien bovendien een criterium dat een herziening van de prijzen mogelijk maakt, mochten er zich wettelijke ontwikkelingen voordoen, zoals wijzigingen met betrekking tot de belasting op afvalstoffen, en preciseren de periode gedurende welke de kandidaten door hun offerte gebonden blijven. § 3. In afwijking van de bepalingen van § 1 hierboven zullen de beheersorganismen ervoor kunnen opteren om de inzamelings- en verwerkingsorders geheel of gedeeltelijk niet toe te kennen aan een of meerdere operatoren, maar ze over alle operatoren van de betroffen markt te verdelen, die deze orders in overeenstemming met het specifieke bestek kunnen uitvoeren voor een welbepaalde marktconforme prijs. De beheersorganismen zullen dit bestek opstellen en zullen de prijs marktconform bepalen. De marktconforme prijs zal met een motivatie voor advies voorgelegd worden aan Leefmilieu Brussel. Het advies van Leefmilieu Brussel is bindend wat betreft de naleving van de bepalingen van deze milieuovereenkomst en de vigerende reglementering inzake milieu. § 4. De preselectie, de oproep tot deelname van de afvalbeheeroperatoren en de toewijzing van de contracten gebeuren in naleving van de beginselen van gelijkheid van behandeling, transparantie, de mededingingsregels, de reglementering en de basisprincipes van het Europese recht op het vlak van milieu.
In dit kader en met dit doel voor ogen passen de beheersorganismen - of het uitvoeringsorganisme bij delegatie - de volgende beginselen toe: 1. De contracten worden toegewezen volgens de principes van een procedure van algemene of beperkte offerteaanvraag.2. Bij een beperkte offerteaanvraag raadplegen de beheersorganismen de operatoren die zijn opgenomen in een lijst die voordien voor advies aan Leefmilieu Brussel werd voorgelegd.Bij de opstelling van deze lijst leven de beheersorganismen de door het Gewest bepaalde doelstellingen na en gaan ze na of de operatoren en hun onderaannemers die buiten de Europese Unie zijn gevestigd, de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgelegde internationale normen betreffende arbeid respecteren, zelfs indien de overeenkomsten die deze normen voorzien, niet geratificeerd werden door de Staat waar het werk wordt uitgevoerd. De lijst van de operatoren beschrijft het door hen geïmplementeerde proces. De beheersorganismen dragen elk door Leefmilieu Brussel geformuleerd verzoek om informatie over aan de potentiële operatoren. Het advies van Leefmilieu Brussel is bindend wat betreft de naleving van de bepalingen van deze milieuovereenkomst en de vigerende reglementering inzake milieu. 3. De procedures tot toewijzing van de contracten worden beschreven in een door de beheersorganismen opgesteld document dat ter voorafgaande goedkeuring aan Leefmilieu Brussel wordt voorgelegd en dat voor alle geïnteresseerden op eerste verzoek in hun taal (Frans of Nederlands) beschikbaar is.Dit document preciseert met name de minimale selectiecriteria voor de economische, technische en financiële bekwaamheid van de kandidaten, de verdeling van de opdracht, de gunningswijzen, de termijnen voor de indiening van de kandidaturen en de offertes, de bekendmakingsmodaliteiten, de uitsluitingscriteria, de wegingsfactoren van de gunningscriteria, de benodigde attesten en typedocumenten, het aandeel van de gunningscriteria, het minimumaantal kandidaten dat uitgenodigd wordt om een aanvraag tot deelneming in te dienen in het geval van een beperkte offerteaanvraag, evenals alle andere informatie die als relevant wordt beschouwd door de beheersorganismen. 4. De beheersorganismen nemen de nodige maatregelen om zich te vergewissen van de economische, technische en financiële bekwaamheid van de kandidaten, en voorzien daartoe bepaalde selectiecriteria. (a) De technische waarde van de offerte voor de verwerking neemt o.a. het volgende in beschouwing: de hiërarchie tussen preventie, hergebruik, recyclage en nuttige toepassing, de kwaliteit van de verwerking, de energie-efficiëntie en de minimalisering van de te verwijderen resterende afvalstoffen. 5. De opdrachtaankondigingen en de bestekken voorzien uitdrukkelijk dat de contracten alleen toegewezen zullen worden aan kandidaten die over alle vereiste administratieve toelatingen beschikken om het contract uit te voeren en dat volledig in overeenstemming met de milieureglementering.6. In het geval van een procedure van algemene offerteaanvraag vergewissen de beheersorganismen zich van een toereikende bekendmaking van hun oproepen tot deelname en hun offerteaanvragen.De beheersorganismen zullen de leden van het "Overlegplatform voor actoren" over de offerteaanvraag informeren.
Ze dienen er zich van te vergewissen dat elke potentiële kandidaat over dezelfde nuttige en identieke inlichtingen beschikt om zijn kandidaatstelling of offerte op te stellen. Hiertoe zullen inlichtingen die bijkomend aan een kandidaat zijn meegedeeld na het overmaken van het bestek, ook aan de andere kandidaten worden meegedeeld, indien deze inlichtingen van wezenlijk belang zijn voor de opstelling van de offertes of indien ze verband houden met een interpretatie van het bestek. 7. De beheersorganismen behandelen de verschillende kandidaten op voet van gelijkheid.8. De beheersorganismen mogen de in het kader van de offerteaanvragen verstrekte informatie alleen voor het doel gebruiken, waartoe de informatie in kwestie verschaft werd.9. De eventuele verdeling van de opdracht wordt aangegeven in de aankondigingen van de opdracht en in het bestek.De verdeling kan een onderscheid maken tussen enerzijds een groot deel van de opdracht en anderzijds de rest van de opdracht. De toewijzing van het contract gebeurt op basis van de in het bestek bepaalde criteria en modaliteiten, na onderzoek van de bekwaamheid van de kandidaten in overeenstemming met de eventuele selectiecriteria. Wanneer de opdracht verdeeld is in een groot deel van de opdracht en de rest van de opdracht, zal de kandidaat die de meest interessante regelmatige offerte indiende, het grote deel van de opdracht toegewezen krijgen.
De rest van de opdracht kan aan dezelfde kandidaat of aan een of meerdere andere kandidaten toegewezen worden, die een regelmatige offerte indienden, tegen dezelfde prijzen en voorwaarden als het grote deel van de opdracht, en conform de rangschikkingsvolgorde van de offertes op basis van de gunningscriteria. 10. De keuze van de operatoren wordt samen met een motivatieverslag aan Leefmilieu Brussel voorgelegd voor advies en is gebaseerd op de toewijzingscriteria van de opdracht, zoals deze werden vastgelegd in het bestek.11. Elke kandidaat heeft het recht kennis te nemen van een evaluatieverslag betreffende zijn offerte.12. Elke betekenisvolle wijziging van de voorwaarden van een afgesloten contract dient voorafgaandelijk te worden goedgekeurd door Leefmilieu Brussel.13. In het geval van een belangenconflict in hoofde van een persoon die deelneemt aan de evaluatie van de offertes, de opvolging van de toewijzingsprocedure en/of de beslissing tot toewijzing van een opdracht, dient deze persoon zich te onthouden van elke tussenkomst bij de evaluatie en/of het sluiten van dit contract. § 5. Er wordt een Begeleidingscomité voor de toewijzing van de opdrachten opgericht. Het is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van het Gewest en van de beheersorganismen. Het Begeleidingscomité neemt kennis van de verslagen die door de beheersorganismen worden opgesteld na elke belangrijke stap in het toewijzingsproces (kennisname van de kandidaatstellingen, kennisname van de offertes, evaluatie van de eindoffertes en toewijzing van de opdrachten), en controleert of de mededinging niet vervalst werd. Het brengt, bij eenparigheid van stemmen en voorafgaandelijk aan de toewijzing van de contracten, een advies uit in verband met de naleving van de toewijzingsprocedure. Bij gebrek aan eenparigheid van stemmen kan elk lid van het Comité opmerkingen formuleren, welke bij het advies worden gevoegd. Dit advies wordt uitgebracht in de maand die volgt op de aangetekende brief van het uitvoeringsorganisme die de leden van het Comité uitnodigt om samen te komen. § 6. Wanneer Leefmilieu Brussel in uitvoering van het huidige hoofdstuk verzocht wordt om een advies of zijn voorafgaande goedkeuring uit te brengen, spreekt het zich uit binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Bij ontstentenis van een beslissing of advies eenmaal deze termijn verstreken is, zetten de beheersorganismen of het naar behoren gemachtigde uitvoeringsorganisme de procedure voort. Wanneer Leefmilieu Brussel per aangetekende brief om bijkomende informatie verzoekt of wanneer het het ontwerp van bestek of gunningsprocedure aan het bij artikel 9 beoogde Discussieforum voorlegt, wordt de termijn verlengd met maximum een maand vanaf de ontvangst van de gevraagde informatie of het standpunt van het Discussieforum. Blijft er onenigheid bestaan, dan wordt het geschil voorgelegd aan de geschillencommissie, conform artikel 34. § 7. De overeenkomsten met de operatoren bevatten bepalingen die een hiertoe gemachtigd en door de beheersorganismen vergoed onafhankelijk controle-instituut moeten toelaten om een analyse te verrichten van de industriële activiteit, de informatiestromen en de naleving van het bestek. Een kopie van de contracten met de private en publieke operatoren wordt door de organismen naar Leefmilieu Brussel verstuurd. § 8. De resultaten van de verwerking van de AEEA worden gevalideerd in overeenstemming met artikel 15, § 3, 2de lid van de huidige overeenkomst. Wanneer er onderaannemers of operatoren in het buitenland gekozen worden, wordt de verwerking gevalideerd door een op basis van de norm ISO 17020 geaccrediteerde, onafhankelijke controle-instantie. Elke wijziging met betrekking tot onderaannemers moet voorafgaandelijk ter goedkeuring meegedeeld worden aan Leefmilieu Brussel. § 9. De beheersorganismen mogen afwijken van de bepalingen van § 4, punt 9, lid 2, mits het akkoord van Leefmilieu Brussel.
Sectie 10. - Rapportering van alle beheerders van AEEA
Art. 29.Rapportering van alle beheerders van AEEA § 1. Opdat de Gewesten aan de voorwaarden zouden kunnen voldoen met betrekking tot de verzameling van de nodige gegevens conform de bepalingen van Europese Richtlijn 2012/19/EG en de doelstellingen zouden kunnen bereiken die beoogd worden bij artikel 6 van deze overeenkomst, stellen de beheersorganismen een informaticasysteem ter beschikking van de Gewesten of een gezamenlijk aangestelde derde instantie, waarmee de door de operatoren gerapporteerde gegevens verzameld en op een doeltreffende manier beheerd kunnen worden. § 2. De beheersorganismen verbinden er zich toe om met derden (externe gespecialiseerde ondernemingen) contracten te sluiten in verband met de levering of organisatie door deze derde: - van de aanmaak van een website; deze website zal de vorm aannemen van een 'extranet' dat voor de AEEA-operatoren en de gewestelijke besturen toegankelijk zal zijn; - van de 'hosting' van deze website en voormelde programma's; - van een voor de AEEA-operatoren en de Gewesten toegankelijke 'helpdesk'; - van het onderhoud/de instandhouding van de site en het informaticasysteem. § 3. De beheersorganismen garanderen de vertrouwelijkheid van deze gegevens in het informaticasysteem. Noch de beheersorganismen, noch het uitvoeringsorganisme, noch de organisaties hebben toegang tot deze gegevens. De toegang tot deze gegevens is uitsluitend voorbehouden aan de gewestelijke besturen en de operatoren en deze laatsten uitsluitend voor wat hun eigen gegevens betreft. § 4. Als het informaticasysteem eveneens door andere beheersorganismen gebruikt wordt, in het kader van de uitvoering van een andere milieuovereenkomst, of door producenten, in het kader van de uitvoering van een individueel preventie- en beheerplan, zal er een vergoeding verschuldigd zijn aan de beheersorganismen die het informaticasysteem ter beschikking stellen, in verhouding tot de op de markt gebrachte hoeveelheden en/of de ingezamelde hoeveelheden AEEA. § 5. De rapporteringsmodaliteiten zijn onderworpen aan de goedkeuring van Leefmilieu Brussel dat, op basis hiervan, de organisatie aanwijst waarbij de rapportering die bij artikel 4.1.9 tot 4.1.14 van het besluit beoogd wordt, verricht dient te worden.
Sectie 11. - Ondersteuning van het internationale beheer van de AEEA
Art. 30.Ondersteuning van het internationale beheer van de AEEA De beheersorganismen kunnen initiatieven ondersteunen, die ondernomen worden in de landen die door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking erkend werden als "ontwikkelingslanden" en waarnaar er AEEA geëxporteerd worden: - om de ecologische verwerking van de AEEA op de plaats van bestemming zoveel mogelijk te stimuleren; - opdat van de afvalstoffen waarvoor er geen toereikende lokale verwerking is, het merendeel teruggestuurd zou worden naar het land van herkomst met het oog op een ecologische verwerking ervan en het stimuleren van een optimale recuperatie van de respectieve materialen. HOOFDSTUK 6. - Financiering van het beheer van de AEEA
Art. 31.Milieubijdrage van de huishoudelijke AEEA § 1. De leden van de organisaties, die hen machtigden en die de hoedanigheid van producent hebben, alsook de aangeslotenen zullen de beheersorganismen per apparatuur een milieubijdrage betalen ter financiering van hun activiteiten, bij het op de markt brengen van de apparatuur in kwestie. Deze milieubijdrage kan verschillen per soort en type apparatuur en per categorie van product. De leden van de organisaties en de toegetredenen opteren zodoende voor een collectieve regeling voor de organisatie van de financiering in overeenstemming met de bepalingen van het besluit. Leefmilieu Brussel kan toelating geven voor alternatieve financieringsmethoden op basis van een gemotiveerd verzoek vanwege de beheersorganismen, in overleg met de organisaties en de andere Gewesten. De beheersorganismen zullen het bedrag van de milieubijdrage bepalen voor een referentiejaar, rekening houdend met de beheerskosten van de AEEA die tijdens het respectieve referentiejaar ingezameld werden, of een andere, in het financieel plan bepaalde referentieperiode. De beheersorganismen zullen erop toezien dat de milieubijdrage van de huishoudelijke AEEA enerzijds en van de professionele AEEA anderzijds uitsluitend bestemd is voor het beheer van de respectieve apparatuurcategorieën. § 2. De bepaling van het bedrag van de milieubijdrage, zoals hierboven bij § 1 gestipuleerd, zal vermeld worden in het financieel plan en zal voor advies voorgelegd worden aan Leefmilieu Brussel. Het jaarlijks financieel plan maakt deel uit van het Beheerplan en bevat de volgende gegevens: - de begroting voor de resterende duur van de milieuovereenkomst; - de berekening van de milieubijdrage voor een referentiejaar die de reële en volledige kosten dekt van de verplichtingen van de beheersorganismen in verband met het beheer van de huishoudelijke AEEA die datzelfde referentiejaar of tijdens een andere, in het financieel plan beschreven referentieperiode ingezameld werd per categorie van apparaat; - de manier waarop de bijdrage geïnd wordt; - de motivering van de uitgaven, per stap in het beheer van de AEEA;? - de financiering van de eventuele verliezen; - een bewijs van financiële zekerheid conform de geschatte kosten voor het overnemen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van de terugnameplicht gedurende zes maanden; - het doortrekken van dezelfde principes met betrekking tot de financierings- en vergoedingsmodaliteiten in de drie Gewesten, behoudens afwijkende wettelijke bepalingen; - het beheer van de reserves en een detail van de provisies.
Alle bijkomende informatie kan op gemotiveerde grondslag opgevraagd worden door Leefmilieu Brussel bij de beheersorganismen.
Tijdens de duur van de overeenkomst zullen de beheersorganismen de nodige maatregelen treffen/de nodige inspanningen leveren om de financiële reserves terug te brengen tot een redelijk minimum, rekening houdend met de variabele en onvoorspelbare omstandigheden van de markt, dat hen toelaat om te werken en hun verplichtingen na te komen. § 3. Het bedrag van de milieubijdrage is jaarlijks herzienbaar. De herziene bijdragen worden bij voorkeur op 1 juli en bij uitzondering op 3 januari van kracht. De herziene bijdragen worden zes maanden vóór hun inwerkingtreding bekendgemaakt aan de distributie. Tussen de beheersorganismen en de distributie moet overeenstemming worden bereikt over de compensatie van de bijdragen op de aanwezige stock. § 4. Deze milieubijdragen, met vermelding van de bedragen worden steeds, per apparaat of groep van apparaten, op de factuur vermeld bij de verkoop van een apparaat tussen handelaars in elektrische en elektronische apparatuur.
De milieubijdragen worden steeds netto in de commercialisatieketen doorgegeven en duidelijk gecommuniceerd aan de gebruiker. § 5. In afwijking van § 4 hierboven en in uitvoering van artikel 2.4.58 van het besluit kunnen de producenten en de distributeurs er vrijwillig voor kiezen om de milieubijdrage op de factuur te vermelden bij de verkoop van informatica- en telecommunicatieapparatuur tussen handelaars en deze meedelen en doorrekenen aan de gebruiker. § 6. De beheersorganismen kunnen bij de distributiekanalen die instaan voor de inzameling van AEEA, altijd eventueel controles laten uitvoeren door een onafhankelijk bureau met betrekking tot de correcte uitvoering van dit artikel. § 7. De leden van de organisaties en de toegetredenen die deze milieuovereenkomst onderschrijven, verbinden zich ertoe geen apparaten op de Brusselse markt te brengen, waarop geen milieubijdrage betaald werd of waarvoor er geen enkel effectief terugnamesysteem bevestigd werd. § 8. De beheersorganismen zullen jaarlijks aan de Brusselse Regering de effectieve bestemming van de geïnde bedragen meedelen.
Art. 32.Administratieve bijdrage van de professionele AEEA § 1. De leden en de toegetredenen financieren de activiteiten van de beheersorganismen via een administratieve bijdrage per apparaat bij het op de markt brengen van dat apparaat. Deze administratieve bijdrage kan verschillen per soort en type apparaat alsook per categorie van product. § 2. De administratieve bijdrage dekt enkel de coördinatiekosten. De kosten dekken de sensibilisering, de rapportering van de op de markt gebrachte, ingezamelde en verwerkte hoeveelheden, de opstelling van rapporten en de werking van het beheerorganisme, met uitzondering van de kosten verbonden aan de inzameling en de verwerking, die gedragen worden door de eindgebruiker of de producent. § 3. De producenten kunnen ervoor opteren om de bijdrage al dan niet op de factuur te vermelden bij de verkoop aan de distributeurs en de gebruikers. § 4. In afwijking van de bepalingen van onderhavig artikel kunnen de beheersorganismen voor professionele apparatuur voor een andere financieringsmethode kiezen. Deze alternatieve financieringsmethode is onderworpen aan de goedkeuring van Leefmilieu Brussel, na overleg met de organisaties en de andere Gewesten. § 5. De bestanddelen voor de opstelling en de herziening van de bijdrage die bij § 1 hierboven beoogd wordt en de tarifering die bij § 2 hierboven bedoeld wordt, worden ter goedkeuring aan Leefmilieu Brussel voorgelegd. § 6. De leden van de organisaties en de toegetredenen die deze milieuovereenkomst onderschrijven, verbinden zich ertoe geen apparaten op de markt te brengen, waarop geen administratieve bijdrage betaald werd of waarvoor er geen enkel gesloten terugnamesysteem bevestigd werd.
Art. 33.Zekerheid, reserves en provisies § 1. Het beheersorganisme beheert zijn financiële middelen als een goede huisvader. Bij de berekening van de bijdragen zorgt het ervoor dat het geen overmatige reserves aanlegt of aanhoudt. § 2. Tijdens de duur van de overeenkomst zullen de beheersorganismen de nodige maatregelen treffen/de nodige inspanningen leveren om de financiële reserves terug te brengen tot een redelijk minimum, rekening houdend met de variabele en onvoorspelbare omstandigheden van de markt, dat hen toelaat om te werken en hun verplichtingen na te komen. § 3. De beheersorganismen beschikken over een zekerheid waarvan het bedrag gelijk is aan de geraamde kosten voor de overname, gedurende een periode van zes maanden, van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid door het Gewest voor de bij de gezinnen ingezamelde AEEA. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 34.Geschillencommissie § 1. Bij een geschil tussen de beheersorganismen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de uitvoering van de milieuovereenkomst zal een geschillencommissie samengesteld worden. Deze commissie wordt op verzoek samengesteld in functie van de aard van het geschil en bestaat altijd uit twee vertegenwoordigers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en twee vertegenwoordigers van de organisaties of de beheersorganismen. De voorzitter wordt in consensus aangeduid door de vier vertegenwoordigers. § 2. De beslissingen worden bij consensus genomen. Indien er voor een geschil geen oplossing wordt gevonden, zal er een verslag worden overgemaakt aan de Minister bevoegd voor Leefmilieu.
Art. 35.Duur en opzegging van de overeenkomst De milieuovereenkomst vervalt aan het einde van het zesde volledige kalenderjaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. Ze treedt in werking op de tiende dag na haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. De partijen kunnen deze overeenkomst op elk moment ontbinden, mits de inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. Op straffe van nietigheid dient de kennisgeving van opzeg ofwel bij ter post aangetekende brief, ofwel bij deurwaardersexploot te gebeuren. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand van kennisgeving.
Art. 36.Wijzigingen en aanhangsels § 1. De bepalingen van de huidige milieuovereenkomst worden aangepast aan elke eventuele wijziging van de Europese regelgeving inzake AEEA of aan elke andere verplichting die voortvloeit uit het internationale recht. § 2. Tijdens de looptijd van de overeenkomst kunnen de partijen aan deze overeenkomst wijzigingen en/of toevoegingen aanbrengen, in overeenstemming met de procedure voorzien bij de Ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de milieuovereenkomsten. Alle toevoegingen en wijzigingen aan deze overeenkomst zijn slechts geldig, indien ze het voorwerp uitmaken van een schriftelijk akkoord ondertekend door alle partijen, dat uitdrukkelijk verwijst naar deze overeenkomst.
Art. 37.Arbitrageprocedure en bevoegdheid Bij een geschil tussen de partijen met betrekking tot het ontstaan, de interpretatie en de uitvoering van deze overeenkomst, kunnen de partijen ervoor opteren om de geschillen te beslechten volgens de wetgeving op de arbitrage. Indien er geen consensus is om in arbitrage te gaan, wordt het geschil voorgelegd aan de Rechtbank van Eerste Aanleg van het gerechtelijke arrondissement Brussel. Wanneer de partijen voor arbitrage opteren, wordt het geschil definitief beslecht volgens het arbitragereglement van CEPINA of elk gelijkwaardig organisme, door arbiters die conform het reglement zijn benoemd. Het scheidsgerecht zal uit drie arbiters bestaan. De zetel van de procedure is Brussel. De taal van de arbitrage is het Frans.
In afwijking van het eerste lid van deze paragraaf is de arbitrageprocedure niet van toepassing op de geschillen met betrekking tot facturen. In dat geval komen de partijen overeen dat zij het recht hebben iedere rechtsvordering die zij nuttig zouden achten, in te leiden voor de bevoegde rechtbanken van het gerechtelijke arrondissement Brussel.
Art. 38.Strafbeding Als het Gewest een overtreding van bovenstaande bepalingen vaststelt, wordt het beheersorgaan daarvan bij aangetekend schrijven in kennis gesteld. Het beheersorgaan maakt dan binnen twee maanden na de kennisgeving van de vastgestelde overtreding een bijsturingsplan over aan Leefmilieu Brussel.
Als Leefmilieu Brussel het plan verwerpt, deelt het zijn standpunt mee in een aangetekend schrijven waarin het de redenen van de weigering opgeeft. Het orgaan moet dan binnen een maand een bijgestuurd plan indienen waarbij rekening wordt gehouden met de opmerkingen van Leefmilieu Brussel, op straffe van een financiële sanctie van EUR 15.000 onverminderd het recht voor het Gewest om gebruik te maken van de in de vigerende wetgeving voorziene rechtsmiddelen en -handelingen.
Tegen de beslissing van Leefmilieu Brussel kan beroep ingesteld worden bij de Minister. De Minister beslist over een dergelijk beroep binnen een termijn van veertig dagen.
Art. 39.Slotbepalingen De overeenkomst wordt gesloten te Brussel op 13 maart 2019 en ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen, waarbij elke partij erkent een exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. VERVOORT Minister van Leefmilieu, Energie en Waterbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, C. FREMAULT Voor de Organisaties : De VZW Agoria Bruxelles, De Directeur centre d'expertise Environnement, P. VAN DEN BOSSCHE De VZW ELOYA, De Directeur-Generaal, F. Van Mol De VZW Comeos, De Gedelegeerd Administrateur, D. MICHEL De VZW FEE, De Voorzitter, A. DEWULF De VZW Nelectra, De Voorzitter, D. VAN STEENLANDT De VZW Laborama, De Voorzitter, P. GILLIOEN De VZW BeMedTech, De Directeur, D. MARNIX De VZW FEDAGRIM, De Voorzitter, J. COLPAERT De VZW IMCOBEL, De Vice-voorzitter, J.-P. VAN KEER De secretaris-generaal, M. VOET De VZW GDA, De secretaris-generaal, S. VAN BAELEN
HOOFDSTUK 8. - Bijlagenlijst I. Definities;
II. Lijst van de beheersorganismen.
Bijlage I: Definities A) De volgende definities van artikel 1 van het besluit zijn van toepassing: 2° "vervoer": het geheel van de operaties van laden, lossen en verplaatsen van afvalstoffen van een plaats naar een andere;6° "distributeur": elke persoon in de toeleveringsketen die een product verdeelt aan één of meer kleinhandelaars;7° "kleinhandelaar": iedere persoon die een product te koop aanbiedt aan de consument;9° "uitgebreide producentenverantwoordelijkheid": verantwoordelijkheid van de producent die de materiële en/of financiële verplichtingen inhoudt om de afvalstoffen die het gevolg zijn van het in de handel brengen van zijn producten terug te nemen of te laten terugnemen of ze in te zamelen of te laten inzamelen, evenals rapportage-, plannings- en informatieverplichtingen om de preventie en het hergebruik, de recycling en elke andere nuttige toepassing van afvalstoffen te stimuleren;10° "producent": onder de producenten van producten in de zin van artikel 3, 13° van de ordonnantie afval, iedere natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, inclusief de verkoop op afstand: a) in België gevestigd is en onder zijn eigen naam of merknaam producten vervaardigt, of producten laat ontwerpen of vervaardigen en ze onder zijn eigen naam of merknaam op de markt brengt op het Belgisch grondgebied;b) in België gevestigd is en in België onder zijn eigen naam of handelsmerk apparatuur wederverkoopt die door andere leveranciers is geproduceerd;hierbij wordt de wederverkoper niet als producent aangemerkt wanneer het merkteken zoals bepaald in punt a) op de apparatuur zichtbaar is; c) in België gevestigd is en die beroepsmatig producten uit een derde land of een andere Lidstaat van de Europese Unie op het Belgische grondgebied in de handel brengt;d) via verkoop op afstand EEA rechtstreeks verkoopt aan particuliere huishoudens of aan andere gebruikers dan particuliere huishoudens in België, en is gevestigd in een andere lidstaat of in een derde land. [Art. 2.4.46, § 1, 1° ] Diegene die uitsluitend voorziet in financiering op grond van of in het kader van een financieringsovereenkomst wordt niet als "producent" aangemerkt, tenzij hij tevens optreedt als producent in de zin van het bepaalde onder de punten a) tot en met d); 11° "terugnameplicht": verplichting voor de producent om de afvalstoffen die het gevolg zijn van het in de handel brengen van zijn producten, terug te nemen of te laten terugnemen, in te zamelen of te laten inzamelen;18° "elektrische en elektronische apparatuur (EEA)": apparaten die afhankelijk zijn van elektrische stromen of elektromagnetische velden om naar behoren te werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden en die bedoeld zijn voor gebruik met een spanning van maximaal 1 000 volt bij wisselstroom en 1 500 volt bij gelijkstroom;19° "afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)": de elektrische en elektronische apparatuur, met inbegrip van alle onderdelen, sub-eenheden en verbruiksmaterialen die volledig deel uitmaken van het product op het moment dat het wordt afgedankt, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen en die een afvalstof vormt in de zin van de ordonnantie afvalstoffen;20° "huishoudelijke AEEA": AEEA die afkomstig is van particuliere huishoudens en AEEA die afkomstig is van commerciële, industriële, institutionele en andere bronnen en die naar aard en hoeveelheid met die van particuliere huishoudens vergelijkbaar is.Afvalstoffen van EEA die waarschijnlijk zowel door particuliere huishoudens als door andere gebruikers dan particuliere huishoudens worden gebruikt, worden in elk geval als huishoudelijke AEEA aangemerkt. In geval van twijfel over het huishoudelijk of professionele karakter van een apparaat wordt de beslissing ter goedkeuring voorgelegd aan het Instituut; 21° "vennootschappen met sociaal oogmerk": verenigingen zonder winstoogmerk en vennootschappen met sociaal oogmerk, erkend overeenkomstig het besluit van 16 juli 2010 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning en de betoelaging van verenigingen zonder winstoogmerk en van vennootschappen met sociaal oogmerk die bedrijvig zijn in de hergebruik- en recyclingsector in de zin van het besluit; Artikel 2.4.46, 8° "zeer kleine AEEA": AEEA waarvan de buitenafmetingen kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 25 cm;
B) De volgende definities van artikel 3 van de ordonnantie zijn van toepassing op deze overeenkomst: 11° "inzamelaar": elke onderneming die beroepsmatig afvalstoffen inzamelt;12° "vervoerder": elke onderneming die beroepsmatig afvalstoffen vervoert;13° "producent van het product": de persoon die beroepsmatig producten ontwikkelt, vervaardigt, behandelt, verwerkt, verkoopt of invoert;14° "afvalstoffenbeheer": inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars;15° " inzameling ": het verzamelen van afvalstoffen, inclusief de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om ze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie;16° "gescheiden inzameling": de inzameling waarbij een afvalstroom gescheiden wordt naar soort en aard van het afval om een specifieke behandeling te vergemakkelijken;17° "preventie": maatregelen die worden genomen voordat een stof, materiaal of product afvalstof is geworden, ter vermindering van: a) de hoeveelheid afvalstoffen, inclusief via het hergebruik van producten of de verlenging van de levensduur van producten;b) de negatieve gevolgen van de geproduceerde afvalstoffen voor het milieu en de menselijke gezondheid;of c) het gehalte aan schadelijke stoffen in materialen en producten;18° "hergebruik": elke handeling waarbij producten of componenten die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld;19° "verwerking": nuttige toepassing of verwijdering, met inbegrip van aan toepassing of verwijdering voorafgaande voorbereidende handelingen;20° "nuttige toepassing": elke handeling met als voornaamste resultaat dat afvalstoffen een nuttig doel dienen door hetzij in de betrokken installatie, hetzij in de ruimere economie andere materialen te vervangen die anders voor een specifieke functie zouden zijn gebruikt, of waardoor de afvalstof voor die functie wordt klaargemaakt.Bijlage 2 bevat een niet-limitatieve lijst van nuttige toepassingen; 21° "voorbereiding voor hergebruik": elke nuttige toepassing bestaande uit controleren, schoonmaken of repareren, waarbij producten of componenten van producten, die afvalstoffen zijn geworden, worden klaargemaakt zodat ze zullen worden hergebruikt zonder dat verdere voorbehandeling nodig is. BIJLAGE II : Lijst van de beheersorganismen - De VZW Agoria Brussel, gevestigd Auguste Reyerslaan 80, 1030 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Patrick Van den Bossche, Directeur centre d'expertise Environnement. - De VZW ELOYA, gevestigd Maurice Herbettelaan 38, 1070 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Filip Van Mol, directeur-generaal. - De VZW Comeos, gevestigd E. Van Nieuwenhuyselaan 8, 1160 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Dominique Michel, gedelegeerd administrateur. - De VZW FEE, gevestigd Excelsiorlaan, 91, 1930 Zaventem, vertegenwoordigd door de heer Alexander Dewulf, voorzitter. - De VZW Nelectra, gevestigd Stationlei 78, bus 1/1, 1800 Vilvoorde, vertegenwoordigd door de heer Dirk Van Steenlandt, voorzitter. - De VZW Laborama, gevestigd Z.1 Researchpark 310, 1731 Zellik, vertegenwoordigd door de heer Pascal Gillioen, voorzitter. - De VZW BeMedTech, gevestigd Koning Albertlaan 64, 1780 Wemmel, vertegenwoordigd door de heer M. Denys Marnix, directeur. - De VZW FEDAGRIM, gevestigd Jules Bordetlaan 164 bus 4, 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Johan Colpaert, voorzitter. - De VZW IMCOBEL, gevestigd Jules Bordetlaan 164, 1140 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jean-Pierre Van Keer, vice-voorzitter en de heer Maarten Voet, secretaris-generaal. - De VZW GDA, gevestigd Luisterborg 18, 2930 Braaschaat, vertegenwoordigd door de heer Stefaan Van Baelen, secretaris-generaal.
Milieuovereenkomst AEEA - Brussels Hoofdstedelijk Gewest .