Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 22 december 2023
gepubliceerd op 07 februari 2024

Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2024

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023048732
pub.
07/02/2024
prom.
22/12/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2023. - Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2024 (1)


Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen Afdeling 1 - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder: 1° Ordonnantie: de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;2° Regeringsbesluit van 13 juli 2006: het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting;3° Regeringsbesluit van 16 december 2021: besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 december 2021 betreffende de begrotingscontrole, de begrotingsopmaak, de begrotingswijzigingen en de monitoring van de uitvoering van de begroting van de gewestelijke entiteit. Afdeling 2 - Algemene bepalingen in het kader van tijdelijke

afwijkingen of aanpassingen van ordonnanties en regeringsbesluiten

Art. 3.De bepalingen opgenomen in deze begrotingsordonnantie zijn slechts van toepassing voor het begrotingsjaar 2024 en hebben geen gevolgen meer na het begrotingsjaar 2024.

Afwijkingen of aanpassingen van ordonnanties en regeringsbesluiten die worden opgenomen in de bepalingen van deze begrotingsordonnantie zijn dus tijdelijk van aard en enkel van toepassing voor het begrotingsjaar 2024 en tot op het moment dat een wijzigende ordonnantie of respectievelijk een wijzigend regeringsbesluit in voege treedt.

Art. 4.In afwijking van het artikel 15 van het regeringsbesluit van 13 juli 2006, is het beschikkende gedeelte van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 onderverdeeld in vier hoofdstukken in plaats van vijf secties: 1° hoofdstuk 1: algemene bepalingen;2° hoofdstuk 2: bijzondere bepalingen in verband met de diensten van de Regering met inbegrip van de bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen;3° hoofdstuk 3: bijzondere bepalingen in verband met de autonome bestuursinstellingen;4° hoofdstuk 4: bijzondere bepalingen in verband met de andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit.

Art. 5.De artikels 16 tot 18 en het artikel 20 van het regeringsbesluit van 13 juli 2006 blijven van toepassing voor het begrotingsjaar 2024 met dien verstande dat de benamingen sectie I, sectie II, sectie III en sectie V vervangen worden door respectievelijk hoofdstuk 1, hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4.

Het artikel 19 van het regeringsbesluit van 13 juli 2006 is niet van toepassing voor het begrotingsjaar 2024.

Art. 6.In afwijking van het artikel 21, eerste lid, van het regeringsbesluit van 13 juli 2006, bevat de begrotingstabel voor het begrotingsjaar 2024 twee afzonderlijke afdelingen: de afdeling 1 die de uitgaven van de diensten van de Regering bevat en de afdeling 2 die de verschillende begrotingen van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie bevat.

Art. 7.De artikelen 29, eerste lid, vijfde en zesde streepje, en 31 van het regeringsbesluit van 13 juli 2006 zijn niet van toepassing in 2024.

Art. 8.Het artikel 11, tweede lid, van de ordonnantie is niet van toepassing in 2024. Afdeling 3 - Algemene bepalingen in verband met de begrotingstabellen

Onderafdeling 1 - Begrotingstabellen van de diensten van de Regering

Art. 9.Voor de uitgaven van de begroting van de diensten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2024 worden kredieten geopend ten bedrage van:

In euro

Vastleggingskredieten Crédits d'engagement

Vereffeningskredieten Crédits de liquidation

En euros

Gesplitste kredieten Variabele gesplitste kredieten

7.621.915.000 416.466.000

7.234.012.000 400.555.000

Crédits dissociés Crédits dissociés variables

Algemene totalen

8.038.381.000

7.634.567.000

Totaux généraux


Deze kredieten worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde tabellen, afdeling 1.

Art. 10.In toepassing van het artikel 14 van de ordonnantie, worden de uitgaven gemachtigd per programma waarvan de krediettotalen opgenomen zijn in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 1.

Onderafdeling 2 - Begrotingstabellen van de autonome bestuursinstellingen

Art. 11.In toepassing van het artikel 86, § 2, van de ordonnantie, worden de kredieten van de initiële begrotingen (ontvangsten en uitgaven) van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2.

De autonome bestuursinstellingen van eerste categorie die worden geconsolideerd in de begroting van de gewestelijke entiteit worden hieronder opgesomd: 1° Centrum voor informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG);2° Leefmilieu Brussel (BIM);3° Net Brussel - Gewestelijk Agentschap voor Netheid (GAN);4° Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH);5° Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHFGT);6° Innoviris - Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (IWOIB);7° Brussel - Preventie & Veiligheid (BPV); 8° Perspective.brussels - Brussels Planningsbureau (BPB).

Art. 12.In toepassing van het artikel 86, § 3, van de ordonnantie, worden de kredieten van de initiële begrotingen (ontvangsten en uitgaven) van de autonome bestuursinstellingen van tweede categorie opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, bijlage 1.

De autonome bestuursinstellingen van tweede categorie die worden geconsolideerd in de begroting van de gewestelijke entiteit worden hieronder opgesomd: 1° cvba Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (WFBHG);2° nv Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM);3° Actiris;4° Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) - inclusief nv Citeo;5° De Haven van Brussel;6° Brupartners;7° nv Brusoc;8° Brussels Waarborgfonds;9° nv Brussel Ontmanteling;10° vzw IRISteam;11° Brussel Gas Elektriciteit (BRUGEL); 12° nv Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap - parking.brussels (GPA); 13° vzw visit.brussels; 14° nv Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven - hub.brussels (BAOB).

Art. 13.In toepassing van de regels voor economische hergroepering worden de kredieten van de initiële begrotingen (ontvangsten en uitgaven) van de instellingen, die gecreëerd zijn in de begroting van de gewestelijke entiteit om de verrichtingen uitgevoerd in gedelegeerde opdrachten aan eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rechtstreeks te consolideren in de begroting van de gewestelijke entiteit, opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, bijlage 2.

De instellingen die gecreëerd zijn in de begroting van de gewestelijke entiteit om de verrichtingen uitgevoerd in gedelegeerde opdrachten aan eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rechtstreeks te consolideren in de begroting van de gewestelijke entiteit, worden hieronder opgesomd: 1° Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - citydev.brussels (GOMB) (gedelegeerde opdrachten); 2° nv Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) (gedelegeerde opdrachten);3° nv St'art (gedelegeerde opdrachten); 4° finance&invest.brussels (GIMB) - inclusief haar filialen die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (gedelegeerde opdrachten).

Alle informatie aangaande deze begrotingen, alsook de maandelijkse uitvoeringscijfers voor deze begrotingen, worden aan Brussel Financiën en Begroting van de GOB bezorgd door begrotingscorrespondenten binnen die eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die (een) gedelegeerde opdracht(en) uitvoeren voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De rekeningen van die eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die een of meerdere gedelegeerde opdrachten uitvoeren voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden evenwel niet geconsolideerd in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit en het Rekenhof certificeert deze rekeningen niet.

Onderafdeling 3 - Begrotingstabel van de gewestelijke entiteit

Art. 14.In afwijking van het artikel 2, 2°, van de ordonnantie, omvat de gewestelijke entiteit de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen opgesomd in de artikelen 11 en 12 van deze ordonnantie.

De geconsolideerde ontvangsten- en uitgavenbegroting van de gewestelijke entiteit, berekend volgens de methode van het Instituut voor de Nationale Rekeningen, wordt goedgekeurd en staat opgenomen in de vorm van een tabel op het einde van het beschikkende gedeelte van deze ordonnantie.

Deze berekening houdt dus rekening met de opname van de gedelegeerde opdrachten aan de eenheden die geen deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsook met de overdrachten aan de eenheden die wel deel uitmaken van de ESR-perimeter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar waarvan de volledige begroting nog niet werd geconsolideerd in de begroting van de gewestelijke entiteit.

Art. 15.Bijlage 3 bevat de tabel met de uitgaven voor rekening van derden (fiscaliteit). HOOFDSTUK 2- Bijzondere bepalingen in verband met de diensten van de Regering, met inbegrip van de bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen Afdeling 1 - Bepalingen van toepassing op alle diensten van de

Regering Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met boekhoudkundige verrichtingen

Art. 16.De diensten van de Regering zijn gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2024, de uitstaande vastleggingen op de oude niet meer te gebruiken en/of verkeerde basisallocaties over te dragen naar de voortaan aan te wenden (nieuwe) basisallocaties.

De diensten van de Regering zijn gemachtigd om tijdens het jaar de uitstaande vastlegging(en) op de oude niet meer te gebruiken en/of verkeerde basisallocaties over te dragen naar de voortaan aan te wenden (nieuwe) basisallocaties op voorwaarde dat er tijdens het lopende jaar nog geen vereffening op werd uitgevoerd.

De lijsten van de over te dragen visumnummers worden bezorgd aan de betrokken diensten van Brussel Financiën en Begroting.

Art. 17.§ 1. In afwijking van artikel 44 van de ordonnantie, mogen de verbintenissen, die noodzakelijk zijn om de ononderbroken werking van de diensten van de Regering te verzekeren, maar aangegaan worden vanaf 1 november 2023, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting 2024, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van artikel 44 van de ordonnantie, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de diensten van de Regering te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf 1 december 2023 ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting 2024, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspectie van Financiën beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de diensten van de Regering.

Art. 18.§ 1. Overeenkomstig artikel 8 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, is de bevoegde ordonnateur gemachtigd de elementen die voortvloeien uit de boekingen in de algemene boekhouding die worden gegenereerd door de gegeven opdrachten tot annulering van vastgestelde rechten, ongeacht of deze al dan niet aanleiding gevend tot een financiële terugbetalingsstroom, budgettair aan te rekenen als uitgaven. § 2. De Minister van Financiën is gemachtigd een rekenplichtige voor de terugbetalingen aan te stellen. Deze rekenplichtige van de terugbetalingen is belast met de uitvoering van de betalingen met betrekking tot de annuleringen van vastgestelde rechten op fiscaal gebied; ongeacht of deze annuleringen al dan niet betrekking hebben op het lopende begrotingsjaar en ongeacht of deze vastgestelde rechten al dan niet betrekking hebben op derdengelden.

Onderafdeling 2 - Bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen

Art. 19.De variabele kredieten van de organieke begrotingsfondsen worden toegewezen aan de programma's van hun respectieve opdrachten binnen de grenzen van de in de algemene uitgavenbegroting ingeschreven administratieve kredieten op de met de begrotingsfondsen verbonden basisallocaties, geïdentificeerd door de code BFB (zie legende bij de begrotingstabel van afdeling 1).

Art. 20.Het artikel 8 van de ordonnantie wordt als volgt vervangen: " § 1. In afwijking van het artikel 4, § 3, kan een specifieke organieke ordonnantie begrotingsfondsen oprichten.

Voor elk begrotingsfonds worden er, via de bepalingen van deze specifieke ordonnantie, een of meerdere specifieke ontvangsten van de middelenbegroting van de diensten van de Regering gepreciseerd, die in kastermen worden toegewezen aan een of meerdere specifieke uitgaven van de algemene uitgavenbegroting van de diensten van de Regering.

Met dat doel worden er bij de kassier van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, per individueel begrotingsfonds, een of meerdere financiële rekening(en) geopend waarop de toegewezen ontvangsten worden gestort.

Op het niveau van de fiscale ontvangsten kan een financiële rekening worden gebruikt voor de storting van toegewezen ontvangsten en niet-toegewezen ontvangsten. Het moet echter te allen tijde mogelijk zijn de aan ieder begrotingsfonds toegewezen ontvangsten enerzijds en de niet-toegewezen ontvangsten anderzijds te onderscheiden.

De betalingen van de uitgaven ten laste van de vastleggings- en vereffeningskredieten die verband houden met de daartoe opgenomen basisallocaties in de algemene uitgavenbegroting van de diensten van de Regering worden verricht door de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven vanaf de centrale uitgavenrekening.

De begrotingsfondsen kunnen niet worden gestijfd met kredieten ingeschreven in de algemene uitgavenbegroting van de diensten van de Regering.

Er mag geen vastlegging, noch vereffening worden gedaan ten laste van een met een individueel begrotingsfonds verbonden uitgavenbasisallocatie boven de in dat begrotingsfonds beschikbare geïnde ontvangsten. § 2. De toegewezen ontvangsten worden verdeeld over de met het individueel begrotingsfonds verbonden basisallocaties van de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering op basis van een door de bevoegde secundaire ordonnateur bepaalde verdeelsleutel. De geïnde ontvangsten zijn beschikbaar voor vastleggingen en vereffeningen op deze uitgavenbasisallocaties binnen de grenzen van de hierop ingeschreven kredieten.

Op het einde van het begrotingsjaar worden de op elk individueel begrotingsfonds beschikbare geïnde ontvangsten overgedragen naar het volgende begrotingsjaar.

Vanaf het begin van het begrotingsjaar worden de op deze wijze overgedragen beschikbare geïnde ontvangsten over de met het individueel begrotingsfonds verbonden basisallocaties van de uitgavenbegroting van de diensten van de Regering verdeeld volgens de verdeelsleutel, vastgesteld door de bevoegde secundaire ordonnateur.

Vanaf het begin van het begrotingsjaar kunnen, per individueel begrotingsfonds, de overgedragen beschikbare geïnde ontvangsten waarvoor nog geen vastleggingen plaatsvonden, benut worden voor nieuwe vastleggingen binnen de grenzen van de kredieten ingescheven op de betreffende basisallocaties.

Vanaf het begin van het begrotingsjaar kunnen, per individueel begrotingsfonds, de overgedragen beschikbare geïnde ontvangsten waarvoor nog geen vereffeningen plaatsvonden, benut worden voor nieuwe vereffeningen binnen de grenzen van de kredieten ingescheven op de betreffende basisallocaties. § 3. De vastleggingen en vereffeningen gebeuren, per individueel begrotingsfonds, binnen de grenzen van de in de administratieve uitgavenbegroting van de diensten van de Regering ingeschreven administratieve vastleggings- en vereffeningskredieten op de met dit begrotingsfonds verbonden basisallocaties.

Het bedrag van de verminderde of geannuleerde vastleggingen van de individuele begrotingsfondsen wordt terug bij de beschikbare ontvangsten in vastleggingstermen van deze individuele begrotingsfondsen gevoegd.".

Art. 21.Uiterlijk op 15 februari 2024 bezorgen de secundaire ordonnateurs, ieder voor wat zijn begrotingsfondsen betreft, of in voorkomend geval de primaire ordonnateur, per begrotingsfonds, de door hen gevalideerde saldi van de begrotingsfondsen op 31 december 2023, zowel in toekomstige vastleggingsmogelijkheden als vereffeningsmogelijkheden aan de Directie Begroting van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de GOB.

Art. 22.Het artikel 28 van het besluit van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, wordt als volgt vervangen: « Binnen de grenzen van de beschikbare liquiditeiten, en overeenkomstig de door de bevoegde ordonnateurs gegeven bevelen, is de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven belast met het geven aan de gewestelijke kassier, ten laste van de centrale uitgavenrekening, van: 1° de betalingsbevelen, hetzij rechtstreeks ten gunste van de schuldeisers en andere crediteuren, hetzij ten gunste van de andere rekenplichtigen van de diensten van de Regering;2° de bevelen tot interne overschrijving van gelden die nodig zijn voor het beheer van de globale thesauriestaat bij de gewestelijke kassier;3° de bevelen tot externe overschrijving die voortvloeien uit begrotingsverrichtingen waarvoor bedragen tijdelijk op bij de gewestelijke kassier geopende rekeningen werden geplaatst;4° de betalingsbevelen met betrekking tot aan begrotingsfondsen gekoppelde uitgaven rechtstreeks ten gunste van schuldeisers en andere crediteuren. Hij is ook belast met de termijnverrichtingen en beheert de rekeningen die nodig zijn voor de inschrijving van transacties in verband met de opbrengsten van leningen of van beleggingen van overschotten alsook de rekeningen geopend voor de boeking van de intresten.".

Onderafdeling 3 - Bepalingen in verband met kredietherverdelingen

Art. 23.In afwijking van het artikel 29 van de ordonnantie en van het artikel 25 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, wanneer kredietherverdelingen binnen de grenzen van de vastleggingskredieten of van de vereffeningskredieten van het betreffende programma niet meer mogelijk zijn door het gebrek aan voldoende beschikbare kredieten, is iedere minister gemachtigd om, met inachtneming van de beperkingen opgelegd door de artikelen 30 en 31 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, op gemotiveerde wijze, via een ministeriële beslissing, kredietherverdelingen uit te voeren tussen de verschillende programma's van een opdracht en tussen meerdere opdrachten.

De gemotiveerde aanvraag tot herverdeling wordt door de betrokken minister of staatssecretaris, via het betrokken bestuur, ingediend bij de directie Begroting van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de GOB. Indien de herverdelingen basisallocaties betreffen die behoren tot de bevoegdheid van verschillende ministers of staatssecretarissen (in het geval van een gedeelde opdracht of een gedeeld programma of in geval van meerdere opdrachten en/of programma's die behoren tot meerdere ministers of staatssecretarissen), dan wordt de gemotiveerde aanvraag gezamenlijk ingediend.

Het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting zijn voorafgaandelijk vereist, zoals bepaald in het regeringsbesluit van 16 december 2021.

Het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting zijn echter niet voorafgaandelijk vereist indien het een herverdeling betreft uitsluitend voor correcties in verband met het gebruik van de correcte economische codes, zoals bepaald in de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank. Dit wordt geverifieerd door de Directie Begroting van Brussel Financiën en Begroting van de GOB. Deze herverdelingen worden onverwijld meegedeeld aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en aan het Rekenhof.

Onderafdeling 4 - Bepalingen in verband met subsidies

Art. 24.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies en -dotaties toe te kennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (afdeling 1) en die de code FSF of DOTFSF dragen.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministeriële beslissing of regeringsbeslissing tot kredietherverdeling en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (met de FSF-code of DOTFSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2024 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.

Art. 25.De onder het artikel 24 aangeduide facultatieve subsidies en dotaties, met uitzondering van deze verleend aan de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen, worden voor het jaar 2024 toegekend onder de hierna volgende algemene voorwaarden: 1° Het subsidie- of dotatiebesluit dat wordt opgesteld in toepassing van het artikel 76, § 1 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 bevat op zijn minst: a) de vermelding van de begunstigde van de subsidie of dotatie en diens rekeningnummer;b) de gedetailleerde omschrijving van de doeleinden waarvoor de subsidie of dotatie wordt toegekend;c) het totale toegekende bedrag;d) de volledige budgettaire aanrekening (dat wil zeggen de betrokken basisallocaties);e) de betalingsmodaliteiten;f) de periode waarop de subsidie of dotatie betrekking heeft;g) de door de subsidiërende overheid vereiste documenten in de vereffeningsfases;h) de uiterste indieningsdatum voor elk van de in het punt g) vermelde documenten en de voorziene sancties in geval van niet-naleving van de termijnen;i) de beherende administratieve dienst;j) in voorkomend geval de vermelding van de overeenkomst;2° De overeenkomst die wordt opgesteld in toepassing van het artikel 76, § 2, van het regeringsbesluit van 16 december 2021 vermeldt nauwkeurig de uitgavencategorieën waarvoor de subsidie kan worden aangewend en meer bepaald in voorkomend geval: a) de huur en huurlasten;b) de promotie- en publicatiekosten;c) de administratieve kosten;d) de voertuig- en verplaatsingskosten;e) de vergoeding van derden en van onderaannemers, de honoraria, het hulppersoneel;f) de personeelskosten;g) de aflossingen en investeringen;h) de niet-terugvorderbare belastingen en taksen;i) de financiële lasten;j) de uitzonderlijke lasten; Deze categorieën worden in detail vermeld in de overeenkomst in functie van de gesubsidieerde projecten, op basis van de rubrieken van de begrotingsraming van de operatie.

Elke overeenkomst verwijst waar nodig naar de ministeriële omzendbrief vermeld in punt 12° van dit artikel. 3° Overeenkomstig het artikel 4, § 4, van de ordonnantie, is het beginsel van goed financieel beheer van toepassing op de subsidie of dotatie, met name de beginselen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid;4° Overeenkomstig het artikel 4, § 5, van de ordonnantie, is de subsidie of dotatie onderworpen aan het transparantiebeginsel. De subsidie of dotatie mag geen verrijking van de begunstigde tot doel of gevolg hebben.

Bij een forfaitaire subsidie of dotatie mag het toegekende bedrag niet hoger zijn dan de reële kosten die de begunstigde draagt; 5° Een en dezelfde actie mag gedurende eenzelfde begrotingsjaar slechts aanleiding geven tot de toekenning van één enkele subsidie of dotatie ten laste van een begrotingsprogramma aan een zelfde begunstigde;6° Geen enkele actie mag beginnen vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit. Echter, voor reeds aangevatte acties kan een subsidie of dotatie worden toegekend enkel en alleen indien de aanvrager de noodzaak voor het starten van de actie vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit kan aantonen; 7° De subsidie- en dotatieaanvragen moeten schriftelijk worden ingediend en vergezeld zijn van een begrotingsraming. De bevoegde ordonnateur informeert de aanvrager schriftelijk over het gevolg dat aan zijn aanvraag wordt gegeven; 8° Wanneer de begunstigde van een subsidie of dotatie een publiekrechtelijke instelling is of een persoon die ongeacht zijn rechtsvorm en aard op de datum van de beslissing om tot een opdracht over te gaan, beschikt over rechtspersoonlijkheid, opgericht is met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn en op een van de volgende wijzen afhangt van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen, als bedoeld in artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten: a) ofwel worden zijn werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd door de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten;b) ofwel is zijn beheer onderworpen aan het toezicht van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten;c) ofwel zijn meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan aangewezen door de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten; dan is voornoemde subsidie of dotatie onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten, overeenkomstig artikel 2, 1°, c) van die wet.

Het feit niet onder voornoemde wet te ressorteren ontslaat de begunstigde niet van de verplichting om de goedkoopste oplossing te zoeken; 9° De betalingsfrequentie wordt bepaald in verhouding tot de financiële risico's die de begunstigde loopt, de duur en de voortgang van de actie en de aard van de kosten die de begunstigde gemaakt heeft;10° Overeenkomstig het artikel 14 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en het artikel 94 van de ordonnantie, wordt bij niet-naleving door de begunstigde van zijn bij wet of overeenkomst vastgestelde verplichtingen, de subsidie of dotatie geschorst. De beherende administratie brengt de begunstigde hiervan op de hoogte.

Deze kan zijn opmerkingen formuleren.

Wanneer de begunstigde het bedrag van een subsidie of dotatie geheel of gedeeltelijk dient terug te betalen, worden de vaststellingen van de beherende administratie en de opmerkingen geuit door de begunstigde ter advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën.

Over het controleverslag, de opmerkingen van de begunstigde en het advies van de Inspectie van Financiën stelt de beherende administratie een samenvattende nota op waarvan de conclusie wordt bezorgd aan de secundaire of de gedelegeerde ordonnateur die het recht vaststelt; 11° Het toezicht op de administratieve behandeling van het dossier en op het goede financiële beheer vindt plaats conform de artikelen 72, 78, 79, 80 en 93, § 2 van de ordonnantie;12° Elke minister kan in het kader van de geldende regelgevende bepalingen een omzendbrief opstellen bestemd voor de begunstigde van een subsidie of dotatie.Deze omzendbrief bepaalt: a) standaardmodellen van de stukken indien het erom gaat de begunstigden te begeleiden;b) de na te leven termijnen voor het indienen van de vereiste verantwoordingsstukken;c) de exhaustieve lijst van de uitgaven die in aanmerking komen;d) de aanvraagprocedure voor betalingen;e) de beschrijving van het uitgeoefende toezicht.

Art. 26.§ 1. In het artikel 1, punt 7° van het regeringsbesluit van 16 december 2021, wordt een tweede lid toegevoegd luidend als volgt: « De subsidies toegekend in toepassing van beheersovereenkomsten afgesloten tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de betrokken gewestelijke instellingen waarvan het voorwerp, de toekenningsvoorwaarden en de berekeningswijze op strikte en definitieve wijze zijn vastgesteld door deze beheersovereenkomsten, worden eveneens beschouwd als subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard.". § 2. In het artikel 1 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, wordt het punt 12° als volgt vervangen: "12° Dotatie: het betreft een inkomens- of kapitaaloverdracht, waaronder de algemene werkingssubsidie of een investeringssubsidie, die wordt toegekend aan publieke eenheden van de overheidssector (S.13), volgens de lijst van de publieke eenheden gepubliceerd door het Instituut voor de Nationale Rekeningen, ter ondersteuning van een structurele activiteit die een continu en permanent karakter vertoont.

Het betreft dus geen projectsubsidie. De dotaties zijn ofwel subsidies van organieke aard, ofwel subsidies van gereglementeerde niet-organieke aard ofwel subsidies van facultatieve aard.".

Art. 27.De artikelen 76 en 77 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 zijn eveneens van toepassing op gereglementeerde niet-organieke werkings-, project- en investeringssubsidies en -dotaties, ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (afdeling 1) en die de code GSR of DOTGSR dragen, behoudens wanneer de ordonnantie, het uitvoerend regeringsbesluit of de beheersovereenkomst die deze subsidie of dotatie regelt of een delegatiesbesluit voorziet in een andere specifieke vorm voor de beslissing van toekenning van deze subsidie of dotatie. Afdeling 2 - Bepalingen in verband met het bestuur Brussel Financiën

en Begroting Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met de Entiteit van de Gewestelijke Boekhouder

Art. 28.In afwijking van de artikelen 59 en 90 van de ordonnantie, word de rekening van de nv Brussel Ontmanteling niet geconsolideerd in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit en certificeert het Rekenhof deze rekening niet.

Art. 29.In afwijking van het artikel 45, derde lid, van de ordonnantie en van het artikel 13, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, kan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, op voordracht van de Minister van Financiën en Begroting, een contractueel personeelslid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (GOB) aanstellen in de functie van gewestelijke boekhouder, als bedoeld in diezelfde twee artikelen.

Art. 30.In het kader van de opstelling van de algemene rekeningen van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit en de opstelling van de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit, staan de boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit onder de richtlijnen van de gewestelijke boekhouder.

De gewestelijke boekhouder geeft aan de boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit de nodige instructies en volgt deze op om, samen met de boekhouders, de leidend ambtenaren, de raden van bestuur en de bevoegde ministers en staatssecretarissen van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen, ervoor te zorgen dat de termijnen voor het opstellen en certificeren van de algemene rekeningen worden nageleefd en dat deze rekeningen volledig en juist zijn.

De volgende principes worden in acht genomen: 1° De gewestelijke boekhouder ontvangt van de leidend ambtenaren en boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit op eenvoudig verzoek onverwijld alle informatie die nodig is voor de juiste en tijdige opstelling van de geconsolideerde algemene rekening.2° De leidend ambtenaren en de boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit geven hoge prioriteit aan de opstelling van hun algemene rekeningen bij de afsluiting van het boekjaar.3° De boekhouders van de boekhoudkundige entiteiten van de gewestelijke entiteit verlenen de gewestelijke boekhouder onverwijld en op eenvoudig verzoek de nodige steun bij de opstelling van de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit.4° De boekhouders en de leidende ambtenaren van de autonome bestuursinstellingen en de (besturen van de) GOB's dienen de nodige maatregelen te nemen opdat de doorstroming van deze informatie vlot en snel verloopt met respect voor de opgegeven deadlines.De gewestelijke boekhouder zal de instellingen waar er tekortkomingen zijn een actieplan opleggen. 5° De gewestelijke boekhouder organiseert ingevolge de opmerkingen van het Rekenhof naar aanleiding van de certificering van de algemene rekeningen van de GOB's en autonome bestuursinstellingen en van de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit werkgroepen met de betrokken instanties teneinde, in overleg met het Rekenhof tot de gepaste oplossingen te komen.De (betrokken besturen van de) betrokken GOB's en autonome bestuursinstellingen zullen aan deze werkgroepen deelnemen en oplossingen voorstellen. Deze werkgroepen worden ondersteund door de bevoegde ministers en, in voorkomend geval, de raden van bestuur. 6° De boekhouders van de autonome bestuursinstellingen kunnen tijdens het opmaakproces van hun algemene rekening aan de gewestelijke boekhouder ook tussentijdse adviezen en controles vragen.

Art. 31.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering richt een comité op dat bestaat uit de bedrijfsrevisoren die door de GOB's en de autonome bestuursinstellingen werden aangesteld die deel uitmaken van de gewestelijke entiteit.

Dit comité wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de diensten van de Regering.

Dit comité creëert een netwerk en vergemakkelijkt uitwisselingen over de controle van de algemene rekeningen en de overheidsboekhouding, waarvan de begrotingsboekhouding een integrerend deel uitmaakt, alsmede over de ESR-methodologie.

De gewestelijke boekhouder is ambtshalve lid van dit comité.

Art. 32.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering richt een comité op dat bestaat uit de boekhouders van de diensten van de Regering en van de autonome bestuursinstellingen die deel uitmaken van de gewestelijke entiteit.

Dit comité wordt voorgezeten door de gewestelijke boekhouder.

Dit comité creëert een netwerk en vergemakkelijkt de uitwisselingen over de opstelling van de algemene rekeningen en de geconsolideerde algemene rekening. Kennis en goede praktijken worden gedeeld.

Art. 33.Het artikel 39 van de ordonnantie is van toepassing op de geconsolideerde algemene rekening, de algemene rekening van de diensten van de Regeringen en de algemene rekeningen van de autonome bestuursinstellingen.

Art. 34.Gelet op het ontbreken van een definitie van de datum van de overheidsopdracht in bijlage 3 van het uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 oktober 2018 houdende uitvoering van artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, zal de tabel met de inventaris van de overheidsopdrachten, gevoegd bij de algemene rekening van de diensten van de Regering, geen datum van de overheidsopdracht bevatten.

In de tabel in bijlage 3 van het uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 oktober 2018 houdende uitvoering van artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, wordt voor overheidsopdrachten van minder dan 30.000 euro exclusief btw de totale waarde van die overheidsopdrachten weergegeven in de bijlage bij de algemene rekening van de diensten van de Regering. De totale waarde van deze overheidsopdrachten moet worden uitgesplitst naargelang het gaat om overheidsopdrachten voor werken, leveringen of diensten.

Onderafdeling 2 - Bepalingen in verband met de Thesaurie en de rekenplichtigen

Art. 35.In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid, van de ordonnantie en van het artikel 16, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, worden de rekenplichtigen (inclusief de beheerders van voorschotten) niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.

Art. 36.In afwijking van het artikel 69, § 1, zesde lid, van de ordonnantie, wordt de driemaandelijkse rekening van de beheerders van voorschotten aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de maand volgend op ieder trimester.

De beheerders van voorschotten van de diensten van de Regering, met inbegrip van die van de ministeriële kabinetten, en van de autonome bestuursinstellingen die een dienstenovereenkomst hebben met het toezichstorgaan van BFB, houden jaarlijks een overzicht bij van de kleine en goedkope duurzame goederen die met de ontvangen voorschotten zijn aangeschaft. Dit overzicht, opgesteld op 31 december of aan het einde van de beheersperiode, wordt bij de laatste driemaandelijkse beheersrekening van het jaar gevoegd en ondertekend door de beheerder van voorschotten. Het bevoegde toezichtsorgaan is bevoegd om ter plaatse de realiteit van de in het overzicht opgenomen uitgaven te verifiëren. Over deze verificatie wordt een proces-verbaal opgesteld.

In afwijking van het artikel 69, § 1, zesde lid, van de ordonnantie, wordt de jaarrekening van het beheer van de rekenplichtigen, met uitzondering van de beheerders van voorschotten, aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de tweede maand volgend op ieder jaar.

Art. 37.Behoudens de uitzonderingen voorzien in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, worden de bepalingen die gelden voor de beheerders van voorschotten van de diensten van de Regering mutatis mutandis toegepast op de beheerders van voorschotten van de ministeriële kabinetten.

Art. 38.In aanvulling op het artikel 69, § 7, van de ordonnantie wordt een tweede lid toegevoegd luidend als volgt: « Indien de laatste driemaandelijkse beheersrekening niet binnen de gestelde termijn werd overgelegd, is het toezichtsorgaan gemachtigd de toekenning van nieuwe voorschotten aan de beheerders van voorschotten op te schorten.".

Art. 39.De beheerders van voorschotten zijn, tot hun integratie in de boekhoudsystemen van de gewestelijke entiteit, vrijgesteld van de boeking van hun uitgaven in de boekhoudsystemen van de gewestelijke entiteit.

Art. 40.In afwijking van het artikel 67 van de ordonnantie, mogen de bankrekeningen die specifiek voor de aanvullende kredietlijnen zijn geopend, een negatief saldo vertonen.

De interesten en de commissies mogen door de financiële instelling automatisch van bovengenoemde bankrekeningen afgehouden worden.

Het toezichtsorgaan van Brussel Financiën en Begroting krijgt in het kader van zijn controletaak consultatietoegang tot deze bankrekeningen.

Art. 41.In aanvulling op het artikel 69 van de ordonnantie, wordt een nieuw type rekenplichtige gecreëerd, namelijk de rekenplichtige van aanvullende kredietlijnen.

De rekenplichtige van aanvullende kredietlijnen is uitsluitend verantwoordelijk voor het ondertekenen van betalingsopdrachten met betrekking tot aanvullende kredietlijnen op basis van een instructie van de bevoegde ordonnateur.

Hij wordt gekozen uit het personeel van de bestuur Brussel Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel en wordt benoemd door de Minister belast met Financiën.

In afwijking van het artikel 27 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, registreert de rekenplichtige van aanvullende kredietlijnen de thesaurieverrichtingen die hij uitvoert, niet in het boekhoudsysteem.

De enige ontvangsten die de rekenplichtige van aanvullende kredietlijnen mag innen zijn deze geïnd in het kader van het aanzuiveren van het debetsaldo van de financiële rekening.

Art. 42.§ 1. Artikel 4, § 3 van het regeringsbesluit van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren wordt als volgt vervangen: « Het maximumbedrag van de voorschotten die de beheerder van voorschotten op een gegeven moment mag innen en gelijktijdig aanhouden op de rekening of rekeningen die op zijn naam zijn geopend bij de kassier bedraagt, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Financiën: 1° voor de beheerders van voorschotten van de diensten van de Regering: 5.000 euro; 2° voor de beheerders van voorschotten van de kabinetten: 50.000 euro.". § 2. Artikel 40, § 5, van het regeringsbesluit van 16 oktober 2006 betreffende de financiële actoren wordt als volgt vervangen: "Voor de diensten van de Regering, met inbegrip van de ministeriële kabinetten, evenals de autonome bestuursinstellingen wordt het op het einde van het begrotingsjaar niet-gebruikte saldo van het voorschot door de beheerder van voorschotten teruggestort op de centrale ontvangstenrekening.".

Art. 43.De toezichtsorganen van de diensten van de Regering en de autonome bestuursinstellingen moeten de arresten van het Rekenhof over de beheersrekeningen overmaken aan de rekenplichtigen die onder hun toezichtsbevoegdheid vallen.

De rekenplichtigen zijn verantwoording verschuldigd aan het Rekenhof voor de verrichtingen die ze tijdens hun beheersperiode hebben uitgevoerd.

Daartoe kan het toezichtsorgaan van Brussel Financiën en Begroting van de GOB toegang vragen tot het nationaal register om de volgende gegevens te raadplegen « naam/voornaam/wettelijke woonplaats » van de rekenplichtigen die definitief de instelling hebben verlaten waarop het toezichtsorgaan van BFB toezicht houdt, namelijk de diensten van de Regering, met inbegrip van de ministeriële kabinetten, alsook de ABI's die met haar een dienstenovereenkomst hebben gesloten.

De geraadpleegde gegevens worden niet opgeslagen en de raadpleging wordt strikt beperkt tot het personeel dat deel uitmaakt van het toezichtsorgaan van Brussel Financiën en Begroting van de GOB dat verantwoordelijk is voor de verzending van de arresten van het Rekenhof.

Art. 44.In afwijking van het artikel 69, § 1, van de ordonnantie, kan de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen rekenplichtige uitgaven- en ontvangstenverrichtingen voor rekening van derden uitvoeren in het kader van de door de Minister van Financiën en Begroting gespecifieerde activiteiten, op voorwaarde dat die financiële stromen geen budgettaire weerslag hebben en de door het bestuur Brussel Financiën en Begroting vastgestelde procedures eerbiedigen.

De gedelegeerde ordonnateur voor de bovenvermelde verrichtingen is de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen gedelegeerde ordonnateur.

Art. 45.Overeenkomstig artikel 69, derde lid, van de ordonnantie dat bepaald dat de rekenplichtigen, met inbegrip van de beheerders van voorschotten, enkel thesaurieverrichtingen doen en volgens de modaliteiten voorzien in artikel 40 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, zijn de door de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven aan een beheerder van voorschotten betaalde voorschotten begrotingsverrichtingen in de zin van artikel 5 van de ordonnantie en worden zij budgettair en boekhoudkundig aangerekend op het moment van de vereffening van het voorschot. De uitgaven van de beheerder van voorschoten zijn geen vastgestelde rechten geboekt overeenkomstig artikel 14 van voornoemd besluit.

Art. 46.In afwijking van artikel 46, 2de lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, zijn de ambtenaren die deel uitmaken van het toezichtsorgaan niet verplicht onderworpen aan het statuut.

Art. 47.§ 1. In aanvulling op artikel 45 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, moet de bijlage, die de beheersrekening van de rekenplichtigen vormt, worden ondertekend met een gekwalificeerde elektronische handtekening. Dit artikel heeft geen betrekking op het kasverslag en het overdrachtsverslag. § 2. Het artikel 17, 2de lid van het regeringsbesluit van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren wordt als volgt vervangen: « De rekenplichtigen zijn verantwoording verschuldigd aan het Rekenhof, voor de thesaurieverrichtingen die ze uitvoeren, zoals bepaald in artikel 69, § 1, 3e lid, van de ordonnantie.". § 3. Het artikel 19, 4de lid van het regeringsbesluit van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren wordt als volgt vervangen: « De rekenplichtige blijft verantwoording verschuldigd tegenover het Rekenhof tot op de datum van de infunctietreding van zijn opvolger. ». § 4. Het artikel 20 van het regeringsbesluit van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren wordt opgeheven.

Art. 48.Bij wijze van uitzondering kan een tweede plaatsvervangende beheerder van voorschotten worden aangesteld, op basis van een gemotiveerde aanvraag van de bevoegde ordonnateur en, daarna een validering door het toezichtsorgaan.

Onderafdeling 3 - Bepalingen in verband met de boekhouding

Art. 49.Binnen het ERP-systeem van de diensten van de Regering (de GOB's) is het toegestaan om, omwille van informatica-technische beperkingen, in afwijking van de ESR-classificatie, op het niveau van de basisallocaties, een cijfer 8 of 9 te plaatsen als laatste positie van de economische code voor de terugbetalingen van ten onrechte gedane uitgaven of ten onrechte geïnde ontvangsten. In de begrotingstabel wordt de economische classificatie gevolgd.

Art. 50.In afwijking van de ESR-classificatie, is het toegestaan om de huidige niet-verdeelde economische codes 11.00 binnen de opdrachten 02 en 10 te behouden.

Onderafdeling 4 - Bepalingen in verband met het Financieel Coördinatiecentrum (FCCB)

Art. 51.In afwijking van het artikel 68 van de ordonnantie, zullen het Brussels Waarborgfonds, de nv Brusoc, de nv Brussel Ontmanteling en de nv Citeo niet in de centralisatie van de para-regionale thesaurieën geïntegreerd worden.

Art. 52.Gelet op de opzegging van de tweepartijenovereenkomsten, met uitwerking vanaf 1 januari 2024, zullen de autonome bestuursinstellingen (de ABI's) die deelnemen aan het Financieel Coördinatiecentrum voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (dat wil zeggen de ABI's FCCB) in 2024 geen dotatie ontvangen voor goed financieel beheer uitgeoefend tijdens 2023, zoals oorspronkelijk voorzien door deze tweepartijenovereenkomsten.

De ABI's FCCB bezorgen in 2024 aan het FCCB wekelijks een thesaurieplanning. Deze planning toont de verwachte ontvangsten en uitgaven voor de komende vier weken, evenals voor het lopende jaar.

Behoudens toestemming van de Regering, mogen de ABI's FCCB in 2024 geen beleggingen doen.

Onderafdeling 5 - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds « Fonds voor het beheer van de gewestschuld » - BFB 12

Art. 53.In afwijking van het artikel 8 van de ordonnantie en van het artikel 2, 12°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor het beheer van de gewestschuld - BFB 12 » eveneens toegewezen aan de uitgaven in verband met de vervroegde terugbetaling van leningen en afgeleide producten, overeenkomstig de bepalingen van de leningsovereenkomsten en de overeenkomsten voor de afgeleide producten (programma 002 van opdracht 06). Afdeling 3 - Bepalingen in verband met het bestuur Brussel Huisvesting

Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met subsidies

Art. 54.In afwijking van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 27 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties, die worden gelijkgesteld aan de uitgaven onderworpen aan organieke regels door het ministerieel besluit van 18 januari 2022Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/01/2022 pub. 23/02/2022 numac 2022030383 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit betreffende bepaalde subsidies die worden beheerd door het bestuur Brussel Huisvesting van de GOB die worden gelijkgesteld aan de uitgaven onderworpen aan organieke regels sluiten betreffende bepaalde subsidies die worden beheerd door het bestuur Brussel Huisvesting van de GOB die worden gelijkgesteld aan de uitgaven onderworpen aan organieke regels, toegekend op de volgende basisallocaties, noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst: 25.003.27.02.4322 25.003.31.01.3431 25.008.16.04.6141 25.008.31.05.3432 25.008.31.08.3432 25.008.31.09.3432 25.008.31.10.3431

Art. 55.In afwijking van paragraaf 2 van artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst: 25.002.27.01.4322 25.002.31.01.3432 25.002.31.02.3432

Art. 56.In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve dotaties toegekend aan het WFBHG en de BGHM niet het voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de vereisten van de beheerscontracten.

Onderafdeling 2 - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds « Fonds voor investeringen en aflossing van de schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw » - BFB 06

Art. 57.In afwijking van punt 6° van het artikel 2 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het begrotingsfonds BFB 06 eveneens toegewezen aan de verhuistoelagen en de toelagen voor het gedeeltelijk dekken van de huur verschuldigd door uit krotwoningen geëvacueerde personen, alsmede van de kosten verbonden met de installatie in een nieuwe woning (BA's 25.008.31.05.3432, 25.008.31.08.3432, 25.008.31.09.3432 en 25.008.31.10.3431).

Onderafdeling 3 - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds « Gewestelijk begrotingsfonds voor solidariteit " - BFB 14

Art. 58.In afwijking van het artikel 11 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, worden de middelen van het begrotingsfonds BFB 14 toegewezen aan de overdracht van inkomsten aan de particulieren onder de vorm van een herhuisvestingstoelage, een toelage voor verhuis- of installatiekosten, met inbegrip van de kosten voor de huurwaarborg (BA 25.003.31.01.3431), alsook voor de uitgaven in verband met oplossingen voor de tijdelijke herhuisvesting van huurders aan wier woning een huurverbod werd opgelegd.

De middelen van het begrotingsfonds BFB14 worden tevens toegewezen voor de uitgaven in verband met inkomensoverdrachten aan verhuurders ter dekking van achterstallige huurgelden tijdens het wintermoratorium (actie 28 van het Noodplan voor huisvesting - BA 25.003.31.02.3432).

Onderafdeling 4 - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds « Fonds openbaar beheersrecht » - BFB 16

Art. 59.In afwijking van het artikel 22, § 2 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, om rekening te houden met de overgangsperiode, wordt in 2024 vijfentachtig procent van de negentig procent van de totale opbrengst van de geldboeten opgelegd vóór 1 januari 2023, die in 2023 gestort werd in het begrotingsfonds BFB 16, doorgestort aan de gemeente op wier grondgebied het leegstaand goed zich bevindt, voor zover ze uitdrukkelijk de onbewoonde woningen geweerd heeft uit het toepassingsgebied van haar belastingreglement betreffende de verlaten, onbewoonde of onafgewerkte woningen. De gemeente wendt de opbrengst aan voor de werkingskosten in het kader van de ontwikkeling van haar huisvestingsbeleid.

Van voormelde negentig procent blijft vijf procent in het voormelde begrotingsfonds, om aangewend te worden, in voorkomend geval, voor de voorziene uitgaven van het begrotingsfonds.

Voor de boetes opgelegd na 1 januari 2023 is het artikel 22, § 2 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode van toepassing.

Onderafdeling 5 - Bepalingen in verband met kredietverleningen

Art. 60.§ 1. De Regering is gemachtigd om het budget ingeschreven op de basisallocatie 25.005.17.04.8514 toe te wijzen aan één of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn voor de BGHM om de eigen financiering te verzekeren van de statutaire opdrachten van deze laatste. § 2. De Regering is gemachtigd om het budget ingeschreven op de basisallocatie 25.007.17.01.8514 toe te wijzen aan één of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn voor het WFBHG, om de eigen financiering te verzekeren van de statutaire opdrachten van deze laatste. § 3. Deze financieringen zullen plaatsvinden tegen de financieringsvoorwaarden van het BHG, verhoogd met een kredietkost verbonden aan het risicoprofiel van de begunstigde entiteit (opgesteld door het Front Office van het Agentschap van de Schuld op basis van een voorafgaande risicoanalyse). Afdeling 4 - Bepalingen in verband met het bestuur Brussel

Plaatselijke Besturen Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met subsidies

Art. 61.§ 1. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies en dotaties toegekend op de basisallocaties 10.005.27.05.4321 en 10.005.27.21.4321 slechts om de drie jaar het voorwerp uit van een overeenkomst. § 2. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve dotaties toegekend op de basisallocatie 10.008.15.02.4170 slechts om de tien jaar het voorwerp uit van een overeenkomst.

Art. 62.§ 1. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst: 10.001.27.01.4340 10.003.15.01.4160 10.005.27.06.4321 10.005.27.22.4322 10.005.27.26.4322 § 2. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 27 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst: 10.002.27.01.4322 10.004.27.05.4321 10.004.27.06.4321 10.004.27.07.4321 10.004.27.08.4322 10.004.27.13.4322 10.005.19.02.3122 10.005.27.07.4321 10.005.27.17.4322 10.005.27.25.4322 10.006.64.21.6321 11.002.23.04.3300

Art. 63.§ 1. In afwijking van het artikel 76, van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 27 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst: 10.006.64.25.6321 10.006.64.27.6321 10.006.64.28.6321 10.006.64.29.6321 10.006.64.30.5111 10.010.28.01.6321 10.010.32.01.5310 10.010.39.01.5112 § 2. In afwijking van het artikel 76, van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 27 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies toegekend op de basisallocaties van het programma 002 van de opdracht 11 noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst. § 3. In afwijking van het artikel 76, van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies toegekend op de BA 11.002.23.11.3300 noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst. § 4. Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.

Onderafdeling 2 - Bepalingen in verband met kredietverleningen en voorschotten

Art. 64.De Regering is gemachtigd een of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn toe te kennen aan het BGHGT, binnen de grenzen van de gewaarborgde volumes in toepassing van artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, en zoals jaarlijks gestemd.

Deze financieringen zullen plaatsvinden tegen de financieringsvoorwaarden van het BHG, verhoogd met een kredietkost verbonden aan het risicoprofiel van de begunstigde entiteit (opgesteld door het Front Office van het Agentschap van de Schuld op basis van een voorafgaande risicoanalyse).

Art. 65.Overeenkomstig de met de gemeenten afgesloten overeenkomsten, is de Minister van Financiën en Begroting gemachtigd om vanaf 1 januari 2024 voorschotten toe te kennen aan de gemeenten maximaal ten belope van 759.834.000 euro (gemeentelijke opcentiemen onroerende voorheffing).

Deze voorschotten worden op een op naam van de betrokken gemeente binnen de globale staat van het Gewest geopende transitorekening gestort.

De betalingen vanuit deze op naam van de gemeenten geopende transitorekeningen binnen de globale staat naar de eigen rekening van de gemeente worden uitgevoerd volgens de modaliteiten beschreven in de overeenkomsten gesloten met de gemeenten en met de kassier. Afdeling 5 - Bijzondere bepalingen in verband met het bestuur Brussel

Economie en Werkgelegenheid Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met subsidies

Art. 66.De bewijsstukken voor steun, toegekend in het kader van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun voor algemene investeringen ten gunste van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en toegekend in het kader van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie, worden ingediend binnen een termijn van vier jaar vanaf de betekening van de steuntoekenningsbeslissing. Afdeling 6 - Bijzondere bepalingen in verband met het bestuur Brussel

Synergie

Art. 67.Het artikel 77 van de ordonnantie wordt opgeheven.

Art. 68.Het artikel 80 van de ordonnantie wordt vervangen door wat volgt: « De Regering organiseert een interne audit. De interne audit betreft een onafhankelijke en objectieve, waarborgende en adviserende activiteit waarbij de opdracht erin bestaat voor toegevoegde waarde te zorgen en de werking van de organisatie te verbeteren.

De functie van de interne audit bestaat hoofdzakelijk in het onderzoeken en evalueren van de werking, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de interne controle, het risicobeheer en het goede bestuur.

De interne audit heeft ook tot doel het principe van goed financieel beheer te waarborgen door het uitvoeren van performantieaudits, waarbij wordt nagegaan of de doelstellingen op zuinige, doeltreffende en doelmatige wijze worden bereikt en of de begrotingskredieten alleen voor de beoogde doeleinden en binnen de goedgekeurde grenzen zijn besteed. Dit omvat ook de controle op de aanwending van de toegekende gelden zoals voorzien in artikel 93, tweede lid van deze ordonnantie.

De Regering is gemachtigd om de modaliteiten van organisatie en tussenkomst van de interne audit en het Auditcomité, evenals deze betreffende het meedelen van de vaststellingen en aanbevelingen te bepalen.".

Art. 69.§ 1. De titel van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer wordt vervangen door wat volgt: « Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle en de boekhoudkundige controle". § 2. Het artikel 3, § 2, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer wordt vervangen door wat volgt: « Elk jaar maakt de verantwoordelijke voor de vakgebonden interne controle, voor de controle van de vastleggingen en de vereffeningen en voor de boekhoudkundige controle, een rapport op betreffende de werking van de controle waarvoor hij verantwoordelijk is.". § 3. Titel IV van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer wordt opgeheven.

Art. 70.Het artikel 10 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juli 2016 tot invoering van een methode om de genderdimensie te integreren in de begrotingscyclus wordt opgeheven. Afdeling 7 - Bijzondere bepalingen in verband met de GOB Fiscaliteit

Art. 71.De bevoegde ordonnateur wordt gemachtigd om op de basisallocaties 31.002.55.01.3690 en 31.002.72.03.3690 de annuleringen van vastgestelde rechten en, in voorkomend geval, de terugbetalingen, voor rekening van derden, uit te voeren voor zover de in de begroting opgenomen begrotingskredieten het mogelijk maken het deel dat ten laste komt van de gewestbegroting aan te rekenen.

Daartoe moet op instructie van de bevoegde ordonnateur in de begrotingsboekhouding een technisch krediet worden opgenomen, mits dit technische krediet door middel van een diverse verrichting in de begrotingsrekening van het betrokken begrotingsjaar wordt verrekend. Afdeling 8 - Bijzondere bepalingen in verband met de GOB Stedenbouw en

Erfgoed - urban.brussels Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met subsidies

Art. 72.In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 27 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de basisallocaties van opdracht 33, programma's 003, 004 en 005 niet het voorwerp uit van een overeenkomst.

Art. 73.In afwijking van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 27 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst: 33.004.32.01.5310 33.004.32.02.5310 33.004.32.03.5310 33.003.27.01.4322 33.003.27.02.4322 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.

Onderafdeling 2 - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer » - BFB 05

Art. 74.In afwijking van punt 5° van het artikel 2 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het begrotingsfonds BFB 05 eveneens toegewezen aan de investeringspremies aan particulieren ter aanmoediging van de renovatie van privéwoningen en de woningsanering (BA 33.004.32.02.5310).

Onderafdeling 3 - Andere bepalingen

Art. 75.In afwijking van paragraaf 1 van het artikel 46 van de ordonnantie van 6 oktober 2016 houdende organisatie van de stedelijke herwaardering (SHO) wordt het volledige opdrachtgeverschap voor de operatie Sporthal Bergen 409 van het Stadvernieuwingscontract (SVC) 3 overgedragen van het Gewest naar de DBDMH (opdrachtgeverschap gedelegeerd aan de nv MSI), dat zich moet houden aan de budgettaire controleverplichtingen vervat in hoofdstuk 1 - afdeling II en hoofdstuk 5 van het SVC-besluit tot uitvoering van de SHO. Afdeling 9 - Specifieke bepalingen in verband met de gewestelijke

bevoegdheid `energiebeleid' Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met subsidies

Art. 76.In afwijking van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en van het artikel 27 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties toegekend op de basisallocaties van opdracht 15, programma 009 maken noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst.

In afwijking van het artikel 3 van het akkoordprotocol 2020-2024 `Energie', opgesteld in toepassing van het artikel 51 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, zijn de bepalingen van het genoemde protocol van toepassing op de gereglementeerde niet-organieke subsidies en dotaties met betrekking tot de toekenning van financiële steun voor energie toegekend op de basisallocaties van opdracht 15, programma 009.

Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.

In aanvulling op het artikel « hoe kunt u de Renoclick-premie (belofte en uitbetaling) aanvragen » in de gedetailleerde regels voor de Renoclick-premies 2023 en in overeenstemming met het uitvoeringsprogramma van de Renolution-premies 2023 goedgekeurd door de regering op 08/12/2022, zullen voorschotten worden toegestaan. Afdeling 10 - Bijzondere bepalingen in verband met de gewestelijke

bevoegdheid "leefmilieu en waterbeleid" Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met het begrotingsfonds « Fonds voor de bescherming van het milieu » - BFB 09

Art. 77.In afwijking van punt 9° van het artikel 2 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de onderstaande middelen van het begrotingsfonds BFB 09, eveneens toegewezen aan de uitgaven gedaan door het Gewestelijke Agentschap voor Netheid (GAN) in het kader van het verplicht sorteren (werkingssubsidie aan het GAN via de basisallocatie 24.002.15.03.4140): 1° voor wat een gedeelte betreft van de ontvangsten afkomstig van de forfaitaire bijdrage van « Fost Plus »;2° voor wat de opbrengst van de administratieve boetes betreft. HOOFDSTUK 3 - Bijzondere bepalingen in verband met de autonome bestuursinstellingen Afdeling 1 - Specifieke bepalingen voor alle autonome

bestuursinstellingen van categorie 1 en/of 2 Onderafdeling 1 - Bepalingen in verband met boekhoudkundige verrichtingen

Art. 78.De autonome bestuursinstellingen zijn gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2024, de uitstaande vastlegging(en) op de oude niet meer te gebruiken en/of verkeerde basisallocaties over te dragen naar de voortaan aan te wenden (nieuwe) basisallocaties.

De autonome bestuursinstellingen zijn gemachtigd om tijdens het jaar de uitstaande vastlegging(en) op de oude niet meer te gebruiken en/of verkeerde basisallocaties over te dragen naar de voortaan aan te wenden (nieuwe) basisallocaties op voorwaarde dat er tijdens het lopende jaar nog geen vereffening op werd uitgevoerd.

De lijsten van de over te dragen visumnummers worden bezorgd aan de betrokken diensten van Brussel Financiën en Begroting voor wat de instellingen betreft die opgenomen zijn in het SAP-Platform en aan de betrokken diensten van de instellingen zelf voor wat de instellingen betreft die niet opgenomen zijn in het SAP-Platform.

Art. 79.§ 1. In afwijking van het artikel 44 van de ordonnantie, mogen de verbintenissen, die noodzakelijk zijn om de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstellingen te verzekeren, maar aangegaan worden vanaf 1 november 2023, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting 2024, beperkt tot een derde van de ingeschreven vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van het artikel 44 van de ordonnantie, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstellingen te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf 1 december 2023 ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting 2024, beperkt tot een derde van de ingeschreven vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspecteur van Financiën, toegewezen aan de betrokken functioneel bevoegde minister of staatssecretaris, beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstelling van categorie 1 die onder deze minister of staatssecretaris valt. § 4. De Regeringscommissarissen beoordelen voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstelling van categorie 2.

Onderafdeling 2 - Bepalingen in verband met financiële actoren

Art. 80.§ 1. In afwijking van de artikelen 45, derde lid, 69, § 1, tweede lid, en 89, eerste lid, 2° en 3°, van de ordonnantie zijn de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie gemachtigd om een contractueel personeelslid aan te stellen als boekhouder of rekenplichtige. § 2. In afwijking van de artikelen 25, derde lid, en 69, § 1, tweede lid, van de ordonnantie, blijven de contractuele personeelsleden van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie die de in voornoemde artikelen vermelde functies innemen in functie tot op het moment dat een nieuw besluit of een nieuwe beslissing daaraan een einde stelt.

Art. 81.De rekenplichtigen van de autonome bestuursinstellingen zijn onderworpen aan dezelfde bepalingen als deze die gelden voor de rekenplichtigen van de diensten van de Regering, met inbegrip van de bepalingen opgenomen onder hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdeling 2 van deze ordonnantie, met uitzondering van specifieke maatregelen genomen door de Minister van Financiën.

Onderafdeling 3 - Bepalingen in verband met de interne controle

Art. 82.In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de ordonnantie zijn de autonome bestuursinstellingen gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.

Onderafdeling 4 - Bepalingen in verband met subsidies

Art. 83.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 1ste categorie, of het bestuursorgaan (dat wil zeggen de raad van bestuur), in het geval de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie kunnen, facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies en -dotaties toekennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de respectievelijke begrotingstabellen en die de code FSF of DOTFSF dragen.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 1ste categorie, of het bestuursorgaan (dat wil zeggen de raad van bestuur), in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie, zijn eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies, ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministeriële beslissing, regeringsbeslissing of door beslissing van het bestuursorgaan tot kredietherverdeling of -overschrijding en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (aangeduid met de FSF- of DOTFSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2024 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.

Art. 84.Alle facultatieve subsidies en dotaties (aangeduid met de codes FSF en DOTFSF in de begrotingstabel) worden voor het jaar 2024 toegekend onder de algemene voorwaarden bepaald in het artikel 25 van deze ordonnantie.

Art. 85.Het artikel 27 van deze ordonnantie is ook van toepassing voor de autonome bestuursinstellingen.

Art. 86.In het kader van de uitvoering van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 22/08/2012 numac 2012204202 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, en van de organieke wet van 27 december 1990 tot oprichting van begrotingsfondsen sluiten houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, heeft de FOD Binnenlandse Zaken een rechtstreekse tussenkomst voor taalpremies betaald aan bepaalde Brusselse organisaties. Deze interventie was al opgenomen in hun initiële dotaties voor werking.

De betrokken instanties betalen het niet-gebruikte deel van de subsidie terug aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens het door de regering vastgestelde bedrag Onderafdeling 5 - Bepalingen in verband met de algemene rekeningen

Art. 87.Artikel 90 van de ordonnantie wordt vervangen door hetgeen volgt: " § 1. Van elke autonome bestuursinstelling (ABI) wordt de algemene rekening opgemaakt door de boekhouder van de ABI en in voorkomend geval gecontroleerd door een bedrijfsrevisor die is ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.

De boekhouder van de ABI maakt deze algemene rekening van de ABI, in voorkomend geval samen met het verslag van de bedrijfsrevisor, tegen uiterlijk 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft, op elektronische wijze, over aan de gewestelijke boekhouder met het oog op consolidatie.

Het Rekenhof certificeert de regelmatigheid, de juistheid en de betrouwbaarheid van de algemene rekening van de ABI. Het Rekenhof maakt zijn certificatie over aan het Parlement als bijlage bij de algemene rekening en voegt er de verantwoordingen van zijn certificatie aan toe. Het geeft hiervan onverwijld kennis aan de boekhouder van de ABI, de gewestelijke boekhouder, en de minister van Financiën en Begroting. De overmaking gebeurt ten laatste op 31 oktober van het jaar volgend op het jaar waarop de algemene rekening betrekking heeft. § 2. De algemene rekening van een ABI van eerste categorie wordt goedgekeurd door haar beheersorgaan (dat wil zeggen de leidende ambtenaren), uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft, en wordt door de leidende ambtenaren van de ABI overgemaakt aan de bevoegde minister(s) met het oog op goedkeuring door de Regering.

De Regering keurt de algemene rekening uiterlijk op 31 mei goed. De bevoegde minister(s) maakt (maken) de goedgekeurde algemene rekening ten laatste de werkdag na de goedkeuring ervan over aan de boekhouder van de ABI, aan de gewestelijke boekhouder, en aan het Rekenhof. § 3. Voor de ABI's van tweede categorie keurt het beslissingsorgaan (dat wil zeggen de raad van bestuur en, in voorkomend geval, de Algemene Vergadering) de algemene rekening ten laatste goed op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de algemene rekening betrekking heeft.

De algemene rekening van een ABI van tweede categorie wordt door de leidende ambtenaren van de ABI ten laatste op 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft ter goedkeuring overgemaakt aan de bevoegde minister(s).

De bevoegde minister(s) keurt (keuren) de algemene rekening ten laatste op 31 mei goed.

De bevoegde minister(s) maakt (maken) de goedgekeurde algemene rekening ten laatste de dag na de goedkeuring ervan over aan de boekhouder van de ABI, en aan het Rekenhof. § 4. De leidende ambtenaren en, in voorkomend geval, het beslissingsorgaan van de ABI's, evenals de functioneel bevoegde ministers en staatssecretarissen nemen alle nodige maatregelen om de opmaak van de algemene rekeningen bij hun instellingen te bespoedigen en te optimaliseren en zodoende ook het opstellen van de geconsolideerde rekening van de gewestelijke entiteit, zodat voornoemde termijnen in acht genomen kunnen worden. § 5. De Regering kan erom verzoeken dat de algemene rekening van de diensten van de Regering en de geconsolideerde algemene rekening van de gewestelijke entiteit gecontroleerd worden door een bedrijfsrevisor voordat ze aan haar goedkeuring worden voorgelegd ten einde ze voor te leggen aan het Rekenhof ter certificering. § 6. De betrokken leidende ambtenaren van de GOB's en de ABI's moeten een voorstel van oplossing dat een antwoord biedt op de opmerkingen van het Rekenhof voorleggen aan de gewestelijke boekhouder ten laatste een maand na de publicatie van de certificering van het Rekenhof.

Dit voorstel wordt vervolgens besproken met de gewestelijke boekhoude, en de betrokken auditeur van het Rekenhof, in een werkgroep die regelmatig vergadert.

De bevoegde minister en in voorkomend geval de raad van bestuur dragen er eveneens toe bij de door het Rekenhof vastgestelde problemen zo spoedig mogelijk te verhelpen. § 7. De jaarrekeningen van deze autonome bestuursinstellingen worden geconsolideerd met de jaarrekening van de diensten van de Regering overeenkomstig artikel 59 van OOBBC. § 8. Het Rekenhof kan deze rekeningen in zijn Boeken van opmerkingen publiceren.". Afdeling 2 - Bijzondere bepalingen voor het Centrum voor informatica

voor het Brusselse Gewest (CIBG)

Art. 88.In toepassing van het artikel 86, § 2, van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van het CIBG goedgekeurd.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van het CIBG worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2. Afdeling 3 - Bijzondere bepalingen voor Leefmilieu Brussel (BIM)

Art. 89.In toepassing van het artikel 86, § 2, van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van Leefmilieu Brussel goedgekeurd.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van Leefmilieu Brussel worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2.

Art. 90.In afwijking van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies tot 3.000 euro toegekend in het kader van het milieueducatieprojecten in Brusselse scholen en aangerekend op de hieronder opgenomen basisallocaties van de uitgavenbegroting van Leefmilieu Brussel, niet het voorwerp uit van een besluit: 25.003.53.02.4524 25.003.53.03.4525 25.003.27.01.4322 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier. Afdeling 4 - Bijzondere bepalingen voor het Gewestelijke Agentschap

voor Netheid - Net Brussel (GAN)

Art. 91.In toepassing van het artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van het GAN goedgekeurd.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van het GAN worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2.

Art. 92.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan een lening, aan te gaan in 2024 door het GAN voor een maximumbedrag van 27.200.000 euro, teneinde het verschuldigde bedrag te kunnen dekken bij een eventuele veroordeling van het GAN in het kader van haar geschil met de FOD Financiën, Administratie van de btw.

Art. 93.Het Gewestelijk Agentschap Netheid is gemachtigd om over de inkomsten te beschikken, die het heeft geïnd ingevolge de verkoop van de toegekende groenestroomcertificaten, in toepassing van artikel 28 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 94.In afwijking van artikel 71 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, worden, voor het door deze ordonnantie bestreken begrotingsjaar, de inkomsten uit de in artikel 40 van genoemde ordonnantie bedoelde belasting voor maximaal 89 % verdeeld tussen het Agentschap en voor maximaal 11 % tussen het Instituut. Afdeling 5 - Bepalingen in verband met de Brusselse Hoofdstedelijke

Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH)

Art. 95.In toepassing van het artikel 86, § 2, van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van de DBDMH goedgekeurd.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van de DBDMH worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2. Afdeling 6 - Bijzondere bepalingen voor het Brussels Gewestelijk

Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHFGT)

Art. 96.In toepassing van het artikel 86, § 2, van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van het BGHFGT goedgekeurd.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van het BGHFGT worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2.

Art. 97.De bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, met uitzondering van het principe van de onverenigbaarheid van functies, zijn niet van toepassing op de naamloze vennootschappen die een gedelegeerde opdracht uitvoeren in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.

Art. 98.In toepassing van het artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen voor: 1° de door voormeld Fonds aangegane leningen voor een bedrag dat de 327.560.000 euro niet mag overschrijden (ingeschreven op de ontvangsten-BA 01.001.03.04.9610 van het BGHFGT); 2° de door voormeld Fonds aangegane leningen, in het kader van zijn opdracht 2 (Coördinatiecentrum), voor een bedrag dat de 600.000.000 euro niet mag overschrijden (ingeschreven op de ontvangsten-BA 02.001.03.05.9610 van het BGHFGT).

Art. 99.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd uitgaven te doen in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.

Art. 100.In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 januari 1955 houdende de lijst der openbare fondsen, andere dan de door de Staat uitgegeven of gewaarborgde effecten, welke mogen aangekocht worden door de organismen bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wordt het Brussels Gewestelijk Herfinancieringfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën gemachtigd fondsen te plaatsen bij de door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten erkende kredietinstellingen. Afdeling 7 - Bijzondere bepalingen voor Innoviris, het Instituut ter

bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (IWOIB)

Art. 101.In toepassing van het artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van Innoviris goedgekeurd.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van Innoviris worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2. Afdeling 8 - Bijzondere bepalingen voor Brussel - Preventie &

Veiligheid (BPV)

Art. 102.In toepassing van het artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van BPV goedgekeurd.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van BPV worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2. Afdeling 9 - Bijzondere bepalingen voor perspective.brussels -

Brussels Planningsbureau (BPB)

Art. 103.In toepassing van het artikel 86, § 2 van de ordonnantie, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van het BPB goedgekeurd.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van het BPB worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, afdeling 2.

Art. 104.§ 1. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021, maken de facultatieve subsidies toegekend op de hieronder opgenomen basisallocaties van de uitgavenbegroting van het BPB niet het voorwerp uit van een overeenkomst: 01.001.07.07.1140 02.001.42.01.4540 02.001.53.01.4524 02.004.27.01.4321 02.006.34.01.3300 02.006.38.01.3132 02.006.42.02.4524 02 006.43.01.6525 02 004 35 01 5210 § 2. In afwijking van paragraaf 2 van het artikel 76 van het regeringsbesluit van 16 december 2021 en de artikelen 27 en 86 van deze ordonnantie, maken de gereglementeerde niet-organieke subsidies toegekend op de hieronder opgenomen basisallocaties van de uitgavenbegroting van het BPB niet het voorwerp uit van een overeenkomst: 02.004.27.02.4321 02.004.27.03.4340 02.004.28.01.6321 02.004.34.01.3300 02.004.35.01.5210 02.004.42.01.4524 02.004.43.01.6524

Art. 105.In afwijking van de bepalingen van het artikel 14, § 1, 2[00e1][00b5][0088][00e1][00b5][0089] lid van de ordonnantie van 16 mei 2019 in verband met het Schoolcontract, mogen de uitvoeringstermijnen voor investeringsoperaties en operaties ter herkwalificering van de openbare ruimte verlengd worden tot 2026. Afdeling 10 - Bijzondere bepalingen voor de cvba Woningfonds van het

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (WFBHG)

Art. 106.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door het WFBHG in 2024 voor een initieel nominaal kapitaalsbedrag dat de 200.000.000 euro niet overschrijdt.

Deze waarborg omvat het kapitaalbedrag, de intresten en alle andere bijkomende kosten met betrekking tot deze leningen, zoals verder gespecificeerd in de waarborg.

Art. 107.In toepassing van het artikel 6 van de ordonnantie, voorziet de uitgavenbegroting van het WFBHG dat, voor de volgende basisallocaties, de kredieten tot beloop waarvan bedragen kunnen worden vereffend niet- limitatief zijn: 02.202.33.01.8300 02.202.33.02.8310 02.203.32.01.8300 02.203.33.01.8300 02.204.33.01.8300 02.205.33.01.8300 02.208.33.01.8300 Dit neemt de vorm aan van een kredietoverschrijding die niet gecompenseerd wordt door ontvangsten. Afdeling 11 - Bijzondere bepalingen voor de nv Brusselse Gewestelijke

Huisvestingsmaatschappij (BGHM)

Art. 108.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de in 2024 door de BGHM aangegane leningen om projecten te realiseren voor een bedrag van hoogstens 150.000.000 euro.

Art. 109.In toepassing van het artikel 6 van de ordonnantie, voorziet de uitgavenbegroting van de BGHM dat, voor de volgende basisallocaties, de kredieten tot beloop waarvan bedragen kunnen worden vereffend niet- limitatief zijn: 06.001.14.01.9131 07.002.99.01.0310 07.001.21.01.8111 07.001.21.02.8111 07.001.21.03.8111 07.002.14.01.9110 07.002.21.01.8111 07.005.22.01.8142 Dit neemt de vorm aan van een kredietoverschrijding die niet gecompenseerd wordt door ontvangsten.

Art. 110.De BGHM kan, na de goedkeuring van de Minister van Begroting en Financiën, de initiële begroting 2024 binnen de vereffeningkredieten op de BA 07.002.11.01.7200 overschrijden in functie van de voortgang van haar bouwprojecten voor een maximaal bedrag van 27.000.000 euro.

Dit neemt de vorm aan van een kredietoverschrijding die niet gecompenseerd wordt door ontvangsten. Afdeling 12 - Bijzondere bepalingen voor de Maatschappij voor het

Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) - inclusief nv Citeo

Art. 111.In afwijking van het artikel 46, tweede lid, van het besluit van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, is de MIVB gemachtigd om contractuele leden van haar toezichtsorgaan te hebben. Afdeling 13 - Bijzondere bepalingen voor Brussel Gas Elektriciteit

(BRUGEL)

Art. 112.In toepassing van paragraaf 8 van het artikel 30bis van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt de initiële begroting voor het jaar 2024 van BRUGEL vastgesteld.

De kredieten van de initiële begroting (ontvangsten en uitgaven) van het BRUGEL worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, bijlage 1.

Art. 113.De artikelen 14, 19, 24, 27 § 4, 29 § 3, 31, 36 en 79 § 1 tweede lid, van het regeringsbesluit van 16 december 2021 zijn niet van toepassing op BRUGEL. Afdeling 14 - Bijzondere bepalingen voor de nv Brussels Agentschap

voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven - hub.brussels (BAOB)

Art. 114.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door hub.brussels, het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV in 2024 voor een maximum bedrag van 10.000.000 euro. HOOFDSTUK 4- Bijzondere bepalingen in verband met de andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit Afdeling 1 - Bepalingen in verband met de gewestwaarborg

Onderafdeling 1 - Algemene principes

Art. 115.Wanneer de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd is om de gewestwaarborg te verlenen voor financiële operaties waaronder in hoofdzaak aan te gane leningen of voor een afgeleid product dat eraan verbonden is, moet vooraf een risicoanalyse van de begunstigde entiteit van de gewestwaarborg en van de te waarborgen verrichting uitgevoerd worden door de diensten van de Regering.

Bij deze risicoanalyse wordt rekening gehouden met de financiële risico's, de institutionele nabijheid van de begunstigde entiteit t.o.v. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met elk ander element dat de blootstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als borgverlener verhoogt of verlaagt.

Deze risicoanalyse dient als basis voor de berekening van de vergoeding (fees) die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal gevraagd worden voor het toekennen van de gewestwaarborg.

De fees worden opgenomen in een compartiment van het organieke begrotingsfonds voor het beheer van de gewestschuld en zullen gebruikt worden om een eventueel toekomstig onvermogen op een gewestwaarborg te dekken.

Elke toegekende gewestwaarborg zal regelmatig opgevolgd worden door de diensten van de Regering tot aan de uitdoving ervan.

Art. 116.Om te voorkomen dat een schuldeiser een beroep doet op de gewestelijke waarborg, is de Regering gemachtigd om aan de begunstigde entiteiten van die waarborg een rechtstreekse lening toe te kennen voor een totaal bedrag van maximaal 100 miljoen euro voor het begrotingsjaar 2024, voor alle begunstigde entiteiten als geheel.

De lening kan slechts toegekend worden door de Regering na een financiële analyse en een contractvoorstel van de Front Office van het Agentschap van de Schuld.

Deze rechtstreekse lening kan enkel verstrekt worden als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° het was niet mogelijk om tot een vergelijk te komen met de gewaarborgde schuldeiser en hierdoor bestaat er een imminent risico op activering van de waarborg;2° de lening beoogt uitsluitend een volledige of gedeeltelijke dekking van de financiële lasten die uitsluitend verschuldigd zijn aan een gewaarborgde schuldeiser voor het betrokken begrotingsjaar;3° de lening is gekoppeld aan een herstelplan of corrigerende maatregelen, bepaald in samenspraak met de toezichthoudende overheid. De lening en de voorwaarden van haar terugbetaling ervan worden voorafgaand aan de verstrekking geregeld in een contract.

Onderafdeling 2 - Specifieke machtigingen

Art. 117.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2024 door de door het Gewest erkende instellingen voor sociaal krediet, volgens de controleregels en ten belope van een maximumbedrag van 25.000.000 euro; in voorkomend geval kan een bijkomend waarborgbedrag vastgelegd worden door de Regering op voorstel van de Minister van Begroting en de Minister voor Huisvesting.

Art. 118.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen en/of kredietlijnen aangegaan in 2024 door de nv HYDRIA voor een maximumbedrag van 20.000.000 euro.

Art. 119.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan in 2024 door de nv Sorteercentrum voor een maximumbedrag van 60.000.000 euro.

Art. 120.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door de cvba Brussel-Energie in 2024 voor een maximum bedrag van 36.000.000 euro.

Art. 121.De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor verbintenissen van finance&invest.brussels of haar filialen in het kader van het Plan voor de Toekomst van de Huisvesting, voor een kredietlijn van maximaal 5.000.000 euro (in verband met S.F.A.R. en zijn filialen) in 2024. Afdeling 2 - Bepalingen betreffende giften, legaten en prijzen

Art. 122.In toepassing van het artikel 96 van de ordonnatie, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in 2024 een gedeelte van het gebouw gelegen aan de Oudergemlaan nr. 63 te Etterbeek, gratis ter beschikking te stellen van de vzw « Commissariaat voor Europa en Internationale Instellingen » waarvan ze de statuten heeft erkend.

Art. 123.In toepassing van het artikel 96 van de ordonnantie, is de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulpverlening gemachtigd om gratis materiaal te doneren aan Oekraïne.

Art. 124.In toepassing van het artikel 96 van de ordonnantie, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de betrokken autonome bestuursinstelling gemachtigd om in 2024 volgende prijzen toe te kennen:

Benaming

Bedrag in euro Montant en euros

Appellation

YET AWARD 2024: deze prijzen zijn bestemd voor de beste ondernemerschapsprojecten, in het kader van de "Young Entrepreneurs of Tomorrow"-strategie.

3.000 (Expert Goud - Expert Or) 2.000 (Expert Zilver - Expert Argent) 1.000 (Expert Brons - Expert Bronze) 1.000 (Publieksprijs - Prix du Public) 500 (Peterschap - Parrain)

YET AWARD 2024:ces prix récompensent les meilleurs projets entrepreneuriaux, dans le cadre de la stratégie « Young Entrepreneurs of Tomorrow ».

Prijs "David Yansenne": prijs om de partnerschappen tussen de verschillende actoren van de preventie- en veiligheidsketen te belonen.

12.000 (voor 3 prijzen : 6.000, 4.000 en 2.000)/(pour 3 prix : 6.000, 4.000 et 2.000)

Prix « David Yansenne »: prix afin de récompenser les partenariats entre les différents acteurs de la chaîne de prévention et de sécurité

Prijs "Atomium": in het kader van het "Stripfeest": prijs die wordt toegekend aan een stripverhaal geselecteerd door een jury.

7.500

Prix « Atomium »: dans le cadre de la « Fête de la BD »: prix attribué à une bande dessinée sélectionnée par un jury

BAOB is gemachtigd om prijzen (hub.awards) toe te kennen aan innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen in Brussel die een positieve impact hebben op de samenleving vanuit economisch, sociaal en milieuoogpunt, voor een totaal maximumbedrag van 50.000 euro.

50.000

L'ABAE est autorisée à octroyer des prix (hub.awards) mettant à l'honneur les petites et moyennes entreprises bruxelloises innovantes qui impactent positivement la société d'un point de vue économique, social et environnemental pour un montant total maximum de 50.000 euros


Art. 125.In toepassing van het artikel 96 van de ordonnantie, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in 2024 volgende giften toe te kennen:

Benaming

Bedrag in euro Montant en euros

Appellation

Gift aan het "Fonds de la Recherche Scientifique - FNRS" ten voordele van het onderzoek naar leukemie en kanker (actie "Télévie" - RTL)

14.000

Don au « Fonds de la Recherche Scientifique - FNRS » en faveur de la recherche sur la leucémie et le cancer (action « Télévie » - RTL)

Gift aan de vzw "Vlaamse Liga Tegen Kanker" ten voordele van het onderzoek naar kanker (actie "Kom op tegen Kanker")

14.000

Don à l'ASBL « Vlaamse Liga Tegen Kanker » en faveur de la recherche sur le cancer (action « Kom op tegen Kanker »)


Afdeling 3 - Andere bepalingen

Art. 126.In afwijking van de artikelen 3 en 5 van de wet van 22 december 1986 over de intercommunales, kunnen gemeenten een participatie nemen in de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Irisnet gewijd aan de levering van diensten van tele- en elektronische communicatie in het kader van de overheidsopdracht IRISnet 2 die door het Gewest in hun naam en voor hun rekening werd verwezenlijkt.

Art. 127.De gedecentraliseerde diensten, instellingen, overheidsbedrijven, publiekrechtelijke organen en rechtspersonen die werden opgericht door of die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gemachtigd om een participatie te nemen in het kapitaal van de CVBA Irisnet die instaat voor de levering van diensten van elektronische communicatie en die werd opgericht na afloop van de overheidsopdracht IRISnet2, die zelf werd gegund door het Gewest.

Art. 128.De Regering is gemachtigd om provisies toe te kennen aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest optreden.

Art. 129.Alle ordonnateurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn gemachtigd om hun elektronische handtekening aan te wenden. HOOFDSTUK Slotbepalingen

Art. 130.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2024.

Art. 131.Het artikel 17 treedt in werking op 1 november 2023.

Gewestelijke consolidatie

2024

Consolidation régionale

Totale Ontvangsten

10.826.641.000

Total des Recettes

Totale Uitgaven

11.062.828.000

Total des Dépenses

Begrotingssaldo

- 236.187.000

Solde budgétaire

Totale Ontvangsten code 8

1.136.305.000

Total des Recettes code 8

Totale Uitgaven code 8

1.878.954.000

Total des Dépenses code 8

Saldo code 8

742.649.000

Solde code 8

Totale Ontvangsten code 9

3.165.579.000

Total des Recettes code 9

Totale Uitgaven code 9

1.339.015.000

Total des Dépenses code 9

Saldo code 9

- 1.826.564.000

Solde code 9

Totale ESR-ontvangsten

6.524.757.000

Total des Recettes SEC

Totale ESR-uitgaven

7.844.859.000

Total des Dépenses SEC

Vorderingensaldo ESR

- 1.320.102.000

Solde de Financement SEC

Budgettaire operaties (onderbenutting)

240.000.000

Opérations budgétaires (sous-utilisation)

Vorderingensaldo ESR na budgettaire operaties

- 1.080.102.000

Solde de Financement SEC après opérations budgétaires

Buiten begrotingsdoelstelling (strategische investeringen)

360.413.000

Hors objectif budgétaire (investissements stratégiques)

Hulp Oekraïne

8.000.000

Aide Ukraine

Interne energiemaatregelen

30.000.000

Mesures énergétiques internes

Werken Zuidpaleis

12.000.000

Travaux Palais du Midi

Saldo na begrotingsoperaties en buiten begrotingsdoelstelling

- 669.689.000

Solde après opérations budgétaires et hors objectif budgétaire


Aangenomen door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement Brussel, 22 december 2023.

De Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, De Secretarissen, De Griffier, Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 22 december 2023.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYTD _______ Nota (1) Documenten van het Parlement Gewone zitting 2023-2024 A-784/1 Ontwerp van ordonnantie A-784/2 Verslag A-784/3 Adviezen van de vaste commissies A-784/4 Amendementen na verslag Integraal verslag : Bespreking : vergadering van donderdag 14 december 2023 Aanneming : vergadering van vrijdag 15 december 2023

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^