Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 16 februari 2006
gepubliceerd op 28 februari 2006

Ordonnantie houdende wijziging van de gemeentekieswet

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2006031068
pub.
28/02/2006
prom.
16/02/2006
ELI
eli/ordonnantie/2006/02/16/2006031068/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2006. - Ordonnantie houdende wijziging van de gemeentekieswet (1)


Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Het opschrift van de gemeentekieswet, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 4 augustus 1932, wordt vervangen als volgt : « Brussels Gemeentelijk Kieswetboek ».

Art. 3.In artikel 3 van de gemeentekieswet gecoördineerd op 4 augustus 1932, vervangen door de wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Artikel 13 van het Kieswetboek is van toepassing ». 2° Een § 3 wordt ingevoegd, luidende : « § 3.Op de datum waarop de kiezerslijst vastgesteld moet zijn, brengt het college van burgemeester en schepenen ter algemene kennis, door een bericht in de gebruikelijke vorm gesteld, dat een ieder zich tot de twaalfde dag vóór die van de verkiezing tijdens de diensturen tot de gemeentesecretarie kan wenden om na te gaan of hijzelf of een ander op de lijst staat dan wel met een juiste vermelding erop staat.

Dit bericht maakt melding van de bij de artikelen 3bis en volgende voorgeschreven procedure van bezwaar en beroep. »

Art. 4.In de gemeentekieswet wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende : «

Art. 3bis.§ 1. Vanaf de datum waarop de kiezerslijst moet vastgesteld zijn, kan ieder die ten onrechte ingeschreven, weggelaten of van de kiezerslijst geschrapt is, of voor wie op deze lijst de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 3, § 1, derde lid, onjuist zijn, tot de twaalfde dag vóór die van de verkiezing bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. § 2. Vanaf de datum waarop de kiezerslijst moet vastgesteld zijn, kan ieder die de kiesbevoegdheidsvoorwaarden vervult, in het kiesarrondissement waarin de gemeente ligt waar hij op de kiezerslijst is ingeschreven, tot de twaalfde dag vóór die van de verkiezing bij het college van burgemeester en schepenen bezwaar indienen tegen de inschrijving, schrapping of weglating van namen van deze lijst, of tegen enige onjuistheid in de vermeldingen voorgeschreven bij artikel 3, § 1, derde lid. § 3. Het in §§ 1 en 2 bedoelde bezwaar wordt ingediend bij verzoekschrift en moet, samen met de bewijsstukken waarvan de verzoeker gebruik wenst te maken, tegen ontvangstbewijs neergelegd worden op de gemeentesecretarie of onder een ter post aangetekende omslag worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen.

De ambtenaar die het bezwaar ontvangt, is verplicht het op de datum van ontvangst in te schrijven in een bijzonder register, een ontvangstbewijs van het bezwaar en van de overgelegde bewijsstukken af te geven, voor ieder bezwaar een dossier aan te leggen, de overgelegde stukken te nummeren en te paraferen en ze met hun volgnummer in te schrijven op de bij ieder dossier gevoegde inventaris. § 4. Wanneer de verzoeker verklaart niet in staat te zijn te schrijven, kan het bezwaar mondeling worden ingebracht. Het wordt door de gemeentesecretaris of zijn gemachtigde ontvangen.

De ambtenaar die het ontvangt, maakt daarvan dadelijk proces-verbaal op, waarin hij vaststelt dat de betrokkene hem verklaart niet in staat te zijn te schrijven.

Het proces-verbaal neemt de door betrokkene ingeroepen middelen over.

De ambtenaar dagtekent en ondertekent het proces-verbaal en overhandigt een duplicaat aan de verschijnende persoon na het hem te hebben voorgelezen.

De ambtenaar handelt vervolgens zoals in § 3, tweede lid, is voorgeschreven. § 5. Het gemeentebestuur voegt kosteloos aan het dossier een afschrift of uittreksel toe van alle in zijn bezit zijnde officiële stukken die de verzoeker aanvoert om een wijziging van de kiezerslijst te verantwoorden.

Het gemeentebestuur voegt ambtshalve bij het dossier alle in zijn bezit zijnde officiële stukken die de door de betrokkene ingeroepen middelen welke opgenomen zijn in het overeenkomstig § 4, tweede en derde lid, opgestelde proces-verbaal, kracht kunnen bijzetten. § 6. De rol van de bezwaren vermeldt de plaats, de dag en het uur van de vergadering tijdens welke de zaak of de zaken zal of zullen worden behandeld.

Deze rol wordt ten minste vierentwintig uur vóór de vergadering aangeplakt op de gemeentesecretarie, waar iedereen er inzage en afschrift van kan nemen.

Het gemeentebestuur geeft onverwijld en met alle middelen kennis aan de verzoeker alsook, in voorkomend geval, aan de betrokken partijen, van de datum waarop het bezwaar onderzocht zal worden.

Deze kennisgeving vermeldt uitdrukkelijk en woordelijk dat, zoals bepaald in § 9, tweede tot vierde lid, het beroep tegen de te nemen beslissing alleen ter zitting kan worden ingediend. § 7. Gedurende de termijn bepaald in § 6, tweede lid, worden het dossier van de bezwaren en het in § 8, tweede lid, bedoelde verslag op de secretarie ter beschikking gehouden van de partijen, hun advocaten of hun gemachtigden. § 8. Het college van burgemeester en schepenen doet over elk bezwaar uitspraak binnen een termijn van vier dagen te rekenen vanaf het indienen van het verzoekschrift of van het in § 4 vermeld proces-verbaal, en in elk geval voor de zevende dag voor die van de verkiezing.

Het doet uitspraak in openbare vergadering op verslag van een lid van het college en na de partijen, hun advocaten of gemachtigden te hebben gehoord, indien zij verschijnen. § 9. Voor iedere zaak wordt, onder vermelding van de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden, een afzonderlijke en met redenen omklede beslissing genomen, die in een bijzonder register wordt ingeschreven.

De voorzitter van het college verzoekt de partijen, hun advocaten of gemachtigden, als zij dat wensen, in het in het vorige lid vermelde register een verklaring van beroep te ondertekenen.

De partijen die niet verschijnen, worden geacht de beslissing van het college te aanvaarden.

Wanneer de aanwezige of vertegenwoordigde partijen geen verklaring van beroep ondertekenen, is de beslissing van het college definitief. Van het definitieve karakter van de beslissing wordt melding gemaakt in het bijzonder register vermeld in het eerste lid, en de beslissing tot wijziging van de kiezerslijst wordt onverwijld ten uitvoer gelegd.

De beslissing van het college wordt neergelegd op de gemeentesecretarie, waar eenieder er kosteloos inzage van kan nemen.

Het beroep tegen de beslissing van het college heeft schorsende kracht ten aanzien van elke verandering in de kiezerslijst. § 10. De burgemeester zendt onverwijld aan het Hof van beroep, met alle middelen, een expeditie van de beslissingen van het college waartegen beroep is ingesteld alsook alle documenten die de gedingen betreffen. §. 11. Artikel 27, tweede lid en de artikelen 28 tot 39 van het Kieswetboek zijn van toepassing.

Art. 5.In artikel 4 van de voornoemde gemeentekieswet, vervangen door de wet van 16 juli 1993, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « koninklijk besluit » vervangen door de woorden « besluit van de Regering »;2° § 3 word aangevuld met volgend lid : « Er zijn tevens exemplaren van de kiezerslijst ter beschikking per gestandaardiseerde elektronische drager.Deze worden afgeleverd aan de personen bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf, op hun aanvraag, tegen kostprijs. »

Art. 6.In artikel 5 van de voornoemde gemeentekieswet, vervangen door de wet van 16 juli 1993, wordt het derde lid vervangen als volgt : « Terzelfder tijd zendt het gemeentebestuur eveneens twee exemplaren van de kiezerslijst naar de Regering. »

Art. 7.In artikel 6 van dezelfde wet, vervangen door de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « koninklijk besluit » vervangen door de woorden « besluit van de Regering ».

Art. 8.In artikel 7, tweede lid van de voornoemde gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « koninklijk besluit » vervangen door de woorden « besluit van de Regering ».

Art. 9.Artikel 8 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt gewijzigd als volgt : 1° Het eerste lid wordt vervangen door het volgende lid : « De kiezers worden door het college van burgemeester en schepenen ingedeeld in stemafdelingen van ten hoogste achthonderd en ten minste honderd vijftig kiezers.» 2° In het vierde lid wordt het woord « Koning » vervangen door het woord « Regering ».3° Het laatste lid wordt opgeheven.

Art. 10.Artikel 10 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.Voor wat betreft de stad Brussel, hoofdplaats van het gerechtelijk arrondissement wordt het hoofdbureau voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of, bij zijn ontstentenis, door de magistraat die hem vervangt.

In de gemeenten die hoofdplaats zijn van een gerechtelijk kanton, wordt het hoofdbureau voorgezeten door de vrederechter of, bij zijn ontstentenis, door één van zijn plaatsvervangers naar dienstouderdom.

In de andere gemeenten wordt de voorzitter van het hoofdbureau door de vrederechter uit de gemeenteraadskiezers benoemd in de hierna vermelde volgorde : 1° de rechters of plaatsvervangende rechters, naar dienstouderdom, in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank en in de rechtbank van koophandel;2° de vrederechters of plaatsvervangende vrederechters naar dienstouderdom;3° de rechters in de politierechtbanken of hun plaatsvervangers naar dienstouderdom;4° de advocaten en de advocaten-stagiairs naar de orde van hun inschrijving op het tableau of de lijst van stagiairs;5° de notarissen;6° de bekleders van een ambt van niveau A of B die onder de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten ressorteren en de bekleders van een gelijkwaardige graad die ressorteren onder provincies, gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, onder enige instelling van openbare nut al dan niet bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut of onder de autonome overheidsbedrijven bedoeld in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;7° het onderwijzend personeel;8° de stagiairs van het parket;9° zo nodig de personen aangewezen uit de kiezers van de gemeente. In de gevallen vermeld in het eerste en het tweede lid wijst de voorzitter van het hoofdbureau een plaatsvervanger aan om hem op de dag van de stemming te vervangen, wanneer hij gehouden is zich naar een andere gemeente te begeven om er te stemmen. ».

Art. 11.Artikel 11 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.De voorzitters van de stembureaus worden door de voorzitter van het hoofdbureau uit de gemeenteraadskiezers benoemd, in de volgorde bepaald bij artikel 10, derde lid, van dit wetboek. »

Art. 12.Artikel 13 van de gemeentekieswet gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 13.Elk stembureau bestaat uit een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter indien nodig, vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris. De kandidaten mogen er geen deel van uitmaken. »

Art. 13.Artikel 14 van de gemeentekieswet gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 wordt als volgt vervangen : «

Art. 14.§ 1. De voorzitter van het hoofdbureau wijst de bijzitters die deel uitmaken van zijn bureau aan uit de kiezers van de gemeente.

Het hoofdbureau moet ten minste zevenentwintig dagen voor de stemming worden samengesteld. § 2. De voorzitter van het stembureau wijst de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters van de stembureaus aan uit de jongste kiezers van de stemafdeling van de gemeente die op de dag van de stemming ten minste dertig jaar oud zijn en kunnen lezen en schrijven.

Voor die bureaus, worden de bijzitters ten minste twaalf dagen voor de stemming aangewezen. De voorzitter van elk stembureau geeft de voorzitter van het hoofdbureau meteen kennis van de aldus gedane aanwijzingen. ».

Art. 14.In artikel 15, tweede lid, van de gemeentekieswet, worden de woorden « van 50 tot 200 frank » vervangen door de woorden « van 250 tot 1 000 euro ».

Art. 15.De eerste zin van artikel 16 van de gemeentekieswet wordt aangevuld met de woorden « uit de kiezers van de gemeente ».

Art. 16.In artikel 17, tweede lid, van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « honderd frank » vervangen door de woorden « 2,50 euro ».

Art. 17.In artikel 19 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 26 juni 1970, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De voorzitters van de stembureaus en de bijzitters van het hoofdstembureau leggen de volgende eed af : - ofwel : « Ik zweer de stemmen getrouw op te nemen en het geheim der stemmen te bewaren ». - ofwel : « Je jure de recenser fidèlement les suffrages et de garder le secret des votes ». 2° Het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De bijzitters van de afdelingsstembureaus, de secretarissen, alsmede de getuigen van de kandidaten, leggen de volgende eed af : - ofwel : « Ik zweer het geheim der stemming te bewaren ». - ofwel : « Je jure de garder le secret des votes ».

Art. 18.Artikel 20 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 20.De leden van de stembureaus ontvangen presentiegeld. Het bedrag wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Het mag niet hoger zijn dan het bedrag dat bepaald is bij besluit van de Regering. »

Art. 19.Artikel 21 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 1993, 11 april 1994 en 7 juli 1994, wordt gewijzigd als volgt : 1° In het eerste lid worden de woorden « en een verklarende brochure » ingevoegd tussen het woord « oproepingsbrief » en de woorden « aan elke kiezer ».2° In het derde lid worden de woorden « koninklijk besluit » vervangen door de woorden « besluit van de Regering » en wordt dit lid aangevuld als volgt : « De Regering stelt de bij de oproepingsbrief gevoegde verklarende brochure op.Deze brochure geeft uitleg omtrent de werking van de gemeentelijke instellingen en de uitoefening van het stemrecht. Aan de verzending van de oproepingsbrief en de verklarende brochure mogen geen andere elementen worden toegevoegd. »

Art. 20.Artikel 22bis van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : « Art 22bis. § 1. Elke in een van beide federale Kamers of in het regionaal Parlement vertegenwoordigde politieke formatie kan een voorstel indienen tot lijstenvereniging met het oog op het verkrijgen van de bescherming van het letterwoord dat zij wil vermelden in de voordrachten van kandidaten en van een gemeenschappelijk volgnummer.

De voordracht vermeldt welk letterwoord, bestaande uit ten hoogste tweeëntwintig karakters, boven de kandidatenlijst moet komen op het stembiljet. Een zelfde letterwoord kan worden gesteld, hetzij in een enkele nationale taal, hetzij vertaald in een andere nationale taal, hetzij in een nationale taal samen met de vertaling in een andere nationale taal.

Het voorstel tot lijstenvereniging moet worden ondertekend door ten minste vijf parlementsleden die tot de politieke formatie behoren die dat letterwoord zal gebruiken. Wanneer een politieke formatie minder dan vijf parlementsleden telt in het geheel van de in voorgaande alinea vermelde vergaderingen, wordt het voorstel tot lijstenvereniging ondertekend door alle parlementsleden die tot deze formatie behoren en in die vergaderingen zitting hebben. Een parlementslid mag slechts één enkel voorstel van lijstenvereniging ondertekenen voor de gemeenteraadsverkiezingen georganiseerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het voorstel tot lijstenvereniging wordt de veertigste dag vóór de verkiezing, tussen tien en twaalf uur, aan de Regering of aan diens gemachtigde overhandigd door een parlementslid-ondertekenaar. Het vermeldt het letterwoord dat zal worden gebruikt door de lijsten van kandidaten die zich wensen te verenigen, alsook de naam, de voornamen en het adres van de persoon en van diens plaatsvervanger, die door de politieke formatie zijn aangewezen om in ieder administratief arrondissement te attesteren dat een kandidatenlijst door haar erkend wordt. § 2. Onmiddellijk na het indienen van de voorstellen tot lijstenvereniging houdt de Regering een loting tot aanwijzing van de gemeenschappelijke volgnummers.

Bij deze loting wordt voorrang verleend aan de verenigde lijsten die reeds in een of in beide federale Kamers of in het kader van het gewestelijk Parlement zijn vertegenwoordigd.

De tabel van de lijstenverenigingen alsook het letterwoord en het gemeenschappelijk volgnummer die hen werden toegekend, worden binnen vier dagen in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De Regering stelt de voorzitter van het hoofdbureau in kennis van de toegekende gemeenschappelijke volgnummers, van de aan de verscheidene nummers voorbehouden letterwoorden alsmede van de naam, de voornamen en het adres van de door de politieke formaties op het niveau van het administratief arrondissement aangewezen personen en van hun plaatsvervangers die alleen gemachtigd zijn de kandidatenlijsten voor echt te erkennen. § 3. De voordrachten van kandidaten die een beschermd letterwoord en een gemeenschappelijk volgnummer vorderen moeten vergezeld zijn van het getuigschrift van de door de politieke formatie op het niveau van het administratief arrondissement aangewezen persoon of van zijn plaatsvervanger; indien een dergelijk getuigschrift niet wordt overhandigd, dan weigert de voorzitter van het hoofdbureau het gebruik van het beschermd letterwoord en van het gemeenschappelijk volgnummer door een niet erkende lijst.

De voorzitter van het hoofdbureau weigert eveneens ambtshalve het gebruik van ieder letterwoord met de vermelding « LB » of « burgemeester » door een lijst waarop de uittredend burgemeester van de betreffende gemeente niet voorkomt.

Art. 21.In artikel 23 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976, 2 augustus 1988, 16 juli 1993, 11 april, 24 mei en 7 juli 1994, 27 januari 1999, 10 april 1999, 14 mei 2000 en 12 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « De voordrachten van kandidaten moeten ondertekend worden hetzij door ten minste twee aftredende gemeenteraadsleden, hetzij : - in de gemeenten van 20 000 inwoners en meer, door ten minste 100 gemeenteraadskiezers; - in de gemeenten van minder dan 20 000 inwoners, door ten minste 50 gemeenteraadskiezers. » 2° In § 1, vierde lid, wordt de verwijzing naar artikel 10 van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen vervangen door een verwijzing naar artikel 22bis van dit wetboek.3° In § 1, het vijfde lid, wordt vervangen als volgt : « Op aanvraag van een partij kan de Regering het gebruik van bepaalde letterwoorden verbieden voor de gemeenteraadsverkiezing. De partijen die gemachtigd zijn om het verbod van een letterwoord aan te vragen, zijn de partijen bedoeld in artikel 22bis, § 1, van het Brusselse kieswetboek.

De verzoeken om een verbod van letterwoorden moeten met redenen omkleed zijn.

De Regering beoordeelt of het gevraagde verbod ertoe strekt om te voorkomen dat een partij op ongeoorloofde wijze gebruik maakt van een letterwoord dat voorheen gebruikt is door de partij die om het verbod vraagt.

De door de Regering verboden letterwoorden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt op de drieënveertigste dag voor de verkiezingen. » 4° In § 1, zevende lid, wordt de verwijzing naar artikel 10, § 2, van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen vervangen door een verwijzing naar artikel 22bis van dit wetboek.5° In § 2, vijfde lid, worden de woorden « Minister van Binnenlandse Zaken » vervangen door het woord « Regering ».

Art. 22.In artikel 23ter, tweede lid, ingevoerd door de wet van 7 juli 1994 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, worden de woorden « aan de bestendige deputatie of » en de woorden « naargelang het geval » geschrapt.

Art. 23.Artikel 24, tweede lid, van de gemeentekieswet wordt vervangen als volgt : « Een kiezer mag niet meer dan één voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen. De kiezer die dit verbod overtreedt is strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van 130 tot 1.000 euro. »

Art. 24.Artikel 24bis van de gemeentekieswet, ingevoerd door de wet van 30 juli 1938, wordt opgeheven.

Art. 25.In artikel 26 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976, 9 juni 1982, 2 augustus 1988, 16 juli 1989, 16 juli 1993, 24 mei 1994, 27 januari 1999 en 26 juni 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : § 1.« De kandidaten en de kiezers die de voordrachten van kandidaten hebben ingeleverd, mogen ter plaatse inzage nemen van alle ingediende voordrachten en schriftelijk hun opmerkingen aan het hoofdbureau meedelen.

Dit recht kan uitgeoefend worden gedurende de termijn bepaald voor de inlevering van de voordrachten en gedurende twee uren na het verstrijken van die termijn. Het kan ook nog uitgeoefend worden de zevenentwintigste dag vóór de stemming, van 13 tot 16 uur. Na het verstrijken van deze termijn sluit het hoofdbureau de kandidatenlijst voorlopig af. » 2° Het laatste lid van § 2 wordt door de volgende bepaling vervangen : « Het hoofdbureau wijst eveneens de lijsten af die niet voldaan hebben aan de bepalingen van artikel 23, § 3.». 3° De §§ 3 en 4 van dit artikel worden opgeheven.

Art. 26.In dit wetboek worden de artikelen 26bis tot 26octies ingevoegd, luidend : «

Art. 26bis.Wanneer het hoofdbureau de voordracht van bepaalde kandidaten onregelmatig verklaart, wordende redenen van die beslissing in het proces-verbaal opgenomen en onmiddellijk wordt een uittreksel hieruit, met de woordelijke opgave van de aangevoerde redenen, bij aangetekende brief toegezonden aan de kiezer of de kandidaat die de akte waarop de afgewezen kandidaten voorkomen heeft ingeleverd.

Is de inlevering door twee of drie ondertekenaars gedaan, dan wordt de brief gericht aan de indiener die de kandidaten in de akte van bewilliging als eerste hebben aangewezen.

Wanneer de onverkiesbaarheid van een kandidaat als reden is aangevoerd, wordt het uittreksel uit het procesverbaal op dezelfde wijze ook aan die kandidaat gestuurd. » «

Art. 26ter.Zij die de aanvaarde of afgewezen lijsten hebben ingeleverd of, bij hun ontstentenis, een van de erop voorkomende kandidaten, kunnen de zesentwintigste dag vóór de stemming, tussen 13 en 15 uur, op de plaats aangewezen voor het inleveren van de voordrachten, bij de voorzitter van het hoofdbureau tegen ontvangstbewijs een met redenen omkleed bezwaarschrift tegen de aanvaarding van bepaalde kandidaturen indienen.

De voorzitter van het hoofdbureau geeft aan de kiezer of de kandidaat die de betwiste voordracht heeft ingeleverd, onmiddellijk bij aangetekende brief kennis van het bezwaar, onder vermelding van de aangevoerde redenen. Is de inlevering door twee of drie ondertekenaars gedaan, dan wordt de brief gericht aan de indiener die de kandidaten in de voordracht als eerste hebben aangewezen.

Wanneer de verkiesbaarheid van een kandidaat wordt betwist, wordt ook hij op dezelfde wijze daarover rechtstreeks ingelicht. » «

Art. 26quater.Indien het hoofdbureau bij het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst bepaalde kandidaten wegens onverkiesbaarheid afgewezen heeft of indien een bezwaarschrift, gegrond op de onverkiesbaarheid van een kandidaat, overeenkomstig artikel 57 is ingediend, verzoekt de voorzitter van het hoofdbureau schriftelijk het gemeentebestuur van de woonplaats van de kandidaat hem terstond per aangetekende expresbrief toe te zenden een voor eensluidend verklaard afschrift van of uittreksel uit alle stukken die dat bestuur in zijn bezit heeft en die omtrent de verkiesbaarheid van de kandidaat nadere aanwijzingen kunnen verschaffen.

Indien de kandidaat zijn woonplaats niet sedert ten minste vijftien dagen in de gemeente heeft en zijn de stukken waaruit onverkiesbaarheid kan blijken, nog niet bij het gemeentebestuur ingekomen, dan zendt deze laatste de schriftelijke uitnodiging van de voorzitter van het hoofdbureau door aan het gemeentebestuur van de vorige woonplaats.

De voorzitter kan, indien hij het dienstig acht, andere onderzoekingen instellen zowel over de verkiesbaarheid van de betrokken kandidaten als over de andere aangevoerde onregelmatigheden.

Alle stukken die ter uitvoering van dit artikel worden aangevraagd, worden kosteloos afgegeven. » «

Art. 26quinquies.Zij die de aanvaarde of afgewezen lijsten hebben ingeleverd, of, bij hun ontstentenis, een van de erop voorkomende kandidaten, kunnen de vierentwintigste dag vóór de stemming, tussen 14 en 16 uur, op de plaats aangewezen voor het inleveren van de voordrachten, bij de voorzitter van het hoofdbureau tegen ontvangstbewijs een memorie indienen tot betwisting van de onregelmatigheden waarmee bij het voorlopig afsluiten van de kandidatenlijst rekening is gehouden of die de dag na die aansluiting ingeroepen zijn. Wanneer de onregelmatigheid gelegen is in onverkiesbaarheid van een kandidaat, kan een memorie worden ingediend met inachtneming van dezelfde regels.

De in het vorige lid bedoelde personen kunnen in voorkomend geval een verbeterings- of aanvullingsakte indienen.

De verbeterings- of aanvullingsakte is alleen dan ontvankelijk wanneer de voordracht ofwel een of meer op de voordracht voorkomende kandidaten afgewezen zijn om een van de volgende redenen : 1° ontbreken van het vereiste aantal regelmatige handtekeningen van voordragende kiezers;2° te groot aantal kandidaten;3° gemis van regelmatige bewilliging;4° geen of onvoldoende vermelding van de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep, de hoofdverblijfplaats van de kandidaten of van de tot inlevering van de akte gemachtigde kiezers;5° niet-nakoming van de regels omtrent de rangschikking van de kandidaten of de schikking van hun namen;6° niet-nakoming van de regels omtrent de evenwichtige samenstelling van de kandidatenlijsten, bedoeld in artikel 23, § 3, tweede en derde lid, van dit wetboek. Behalve in het geval bedoeld in 6° van het voorgaande lid, mag de verbeterings- of aanvullingsakte geen naam van een nieuwe kandidaat bevatten. Behalve in het geval voorzien in 6° van het voorgaande lid, mag ze de in de afgewezen akte aangenomen volgorde van voordracht niet wijzigen.

Vermindering van een te groot aantal kandidaat-titularissen of kandidaat-opvolgers is slechts mogelijk wanneer uit een schriftelijke verklaring van een kandidaat blijkt dat hij zijn bewilligingsakte intrekt.

De nieuwe overeenkomstig het derde lid, 6°, voorgedragen kandidaten moeten de hun aangeboden kandidatuur in een schriftelijke verklaring bewilligen.

De geldige handtekeningen van de voordragende kiezers en van de bewilligende kandidaten, alsmede de regelmatige vermeldingen in de afgewezen voordracht, blijven van kracht, indien de verbeterings- of aanvullingsakte aanvaard wordt. » «

Art. 26sexies.Het hoofdbureau vergadert de vierentwintigste dag vóór de stemming, te 16 uur.

In voorkomend geval onderzoekt het de stukken die de voorzitter overeenkomstig de artikelen 26ter, 26quater en 26quinquies van deze ordonnantie ontvangen heeft, en beslist erover na de betrokkenen te hebben gehoord indien zij het verlangen. Het verbetert de kandidatenlijst, indien daartoe grond bestaat, en sluit ze daarna definitief af.

Tot deze vergadering worden enkel toegelaten zij die de lijsten hebben ingeleverd of, bij hun ontstentenis, de kandidaten die een stuk als bepaald bij de artikelen 26ter en 26quinquies hebben overhandigd, alsmede de getuigen aangewezen krachtens artikel 23, § 1, van dit wetboek.

Indien de verkiesbaarheid van een kandidaat wordt betwist, mogen ook die kandidaat en de indiener van het bezwaar, hetzij persoonlijk, hetzij bij gemachtigde, de vergadering bijwonen. Hun aanwezigheid, hetzij persoonlijk, hetzij bij gemachtigde, is een vereiste voor de ontvankelijkheid van het beroep waarvan sprake is in artikel 26septies van dit wetboek. » «

Art. 26septies.Wanneer het hoofdbureau een kandidatuur verwerpt wegens onverkiesbaarheid van de kandidaat, wordt hiervan in het proces-verbaal melding gemaakt en, indien de afgewezen kandidaat aanwezig of vertegenwoordigd is, verzoekt de voorzitter de kandidaat of zijn gemachtigde desverlangd op het proces-verbaal een verklaring van beroep te ondertekenen.

Wanneer een bezwaar, gegrond op de onverkiesbaarheid van een kandidaat, afgewezen wordt, dient dezelfde procedure te worden toegepast en de indiener van het bezwaar of zijn gemachtigde wordt verzocht een verklaring van beroep te ondertekenen, indien hij het verlangt. » «

Art. 26octies.Artikel 125, tweede en derde lid en de artikelen 125bis, ter en -quater van het Kieswetboek, zijn van toepassing mits de volgende wijzigingen : - in het voorlaatste lid van artikel 125, alsook in de tweede zin worden de woorden « voor Kamer van volksvertegenwoordigers » geschrapt; - het woord « dertiende » in het voorlaatste lid van artikel 125 en in het eerste lid van artikel 125ter wordt vervangen door het woord « twintigste »; - het woord « zestiende » in het eerste lid van artikel 125bis wordt vervangen door het woord « drieëntwintigste »; - In elk van deze artikelen wordt het woord « arrondissementshoofdbureau » vervangen door het woord « hoofdbureau ».

Art. 27.Artikel 27 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 2 augustus 1988 en 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : « Een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één lijst voor eenzelfde verkiezing. De bewilligende kandidaat die deze verbodsbepaling overtreedt, is strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met een geldboete van 130 tot 1.000 euro. Zijn naam wordt geschrapt van alle lijsten waarop hij voorkomt. »

Art. 28.Artikel 28 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 30 juli 1938 en 26 juni 2000, wordt opgeheven.

Art. 29.Artikel 29, eerste lid van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 30 juli 1938, wordt vervangen als volgt : « Eens de voordracht van de kandidaten gedaan werd overeenkomstig artikel 22 wordt de kandidatenlijst aangeplakt. ».

Art. 30.In artikel 30 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 17 maart 1958, 5 juli 1976, 8 augustus 1988 en 16 juli 1993, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « overeenkomstig het bij deze wet gevoegde model II » vervangen door de woorden « overeenkomstig het door besluit van de Regering bepaald model » 2° In het 6e lid wordt de referentie naar artikel 10, § 2, van de wet tot regeling van de provincieraadverkiezingen vervangen door een referentie naar artikel 22bis van huidig wetboek.

Art. 31.Artikel 30bis van de gemeentekieswet, ingevoerd door de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de wet van 29 oktober 1990, wordt opgeheven.

Art. 32.In artikel 31, derde lid, van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « koninklijk besluit » vervangen door de woorden « besluit van de Regering. »

Art. 33.In artikel 33, tweede lid, van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 26 juni 1970, worden de woorden « de bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woorden « de Regering ».

Art. 34.Artikel 34 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 34.De lijst der kiezers van de gemeente wordt in het wachtlokaal opgehangen, alsook de onderrichtingen aan de kiezers die vastgesteld zullen worden door besluit van de Regering, en de tekst van titel V van dit wetboek.

De tekst van artikel 35ter en 35quater wordt eveneens aangeplakt. De onderrichtingen zoals vermeld in voorgaand lid worden bovendien buiten elk stembureau aangeplakt.

Een laatste gecoördineerd exemplaar van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek en een exemplaar van de wet van 11 april 1994 betreffende de geautomatiseerde stemming worden in het wachtlokaal ter inzage gelegd voor de kiezers; een deel exemplaren wordt in het gedeelte van het lokaal waar de stemming plaatsheeft, ter inzage gelegd voor de leden van het stembureau. »

Art. 35.Artikel 35 van de gemeentekieswet wordt vervangen als volgt : «

Art. 35.De kiescolleges zijn alleen bevoegd voor de verkiezing waarvoor zij zijn opgeroepen. De kiezers mogen zich niet doen vervangen dan op grond van stemming bij volmacht overeenkomstig artikel 42bis van dit wetboek ».

Art. 36.In de gemeentekieswet worden de artikelen 35bis tot 35quinquies ingevoegd na artikel 35, luidende : «

Art. 35bis.De voorzitter van het stembureau neemt de nodige maatregelen om orde en rust te handhaven in de omgeving van het gebouw waar de verkiezing plaatsheeft.

Hij is tevens belast met de handhaving van de orde in het lokaal en kan die bevoegdheid wat het wachtlokaal betreft, aan een lid van het stembureau overdragen.

Alleen de kiezers van de stemafdeling en de kandidaten worden in het wachtlokaal toegelaten.

In het gedeelte van het lokaal waar wordt gestemd, worden de kiezers niet langer toegelaten dan nodig is om hun stembiljet in te vullen en in de bus te steken.

De deskundigen, die zijn aangewezen bij artikel 5bis van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, en de personen die belast zijn met het verlenen van technische bijstand worden toegelaten in de stembureaus op de dag van de stemming na vertoon aan de voorzitter van het stembureau van hun legitimatiekaart uitgereikt door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het is hun niet geoorloofd gewapend op te komen.

In de vergaderzaal of in de nabijheid van het stemlokaal mag geen gewapende macht worden opgesteld zonder opvordering van de voorzitter.

De burgerlijke overheid en de militaire bevelhebbers zijn gehouden zijn opvorderingen op te volgen. » «

Art. 35ter.Hij die, zonder lid van het stembureau, kiezer van de stemafdeling, kandidaat, deskundige aangewezen bij artikel 5bis van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming of verlener van technische bijstand te zijn, gedurende de kiesverrichtingen het lokaal van een der stemafdelingen betreedt, wordt op bevel van de voorzitter of van zijn gemachtigde uit het lokaal verwijderd; indien hij weerstand biedt of opnieuw binnentreedt, wordt hij gestraft met een geldboete van 250 tot 2 500 euro. » «

Art. 35quater.Zij die in het stemlokaal de stemming proberen te beïnvloeden of op enigerlei wijze aanzetten tot wanorde, worden door de voorzitter of zijn gemachtigde tot de orde geroepen; indien zij daarmee voortgaan, kan de voorzitter of zijn gemachtigde hen doen verwijderen, met dien verstande dat hij hen opnieuw moet binnenlaten om te stemmen. Van het bevel tot verwijdering wordt in het proces-verbaal melding gemaakt en de schuldigen worden gestraft met een geldboete van 250 tot 2.500 euro. » «

Art. 35quinquies.Niemand is gehouden het geheim van zijn stem bekend te maken, zelfs bij een gerechtelijk onderzoek of geschil of bij een parlementair onderzoek. »

Art. 37.Artikel 36 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 36.De kiezers worden tot de stemming toegelaten van 8 tot 16 uur. De Regering kan echter, bij besluit, de openingsuren van de stemlokalen verlengen.

Kiezers die zich echter vóór 16 uur, of voor het uur bepaald per besluit van de Regering, in het stemlokaal bevinden, worden nog tot de stemming toegelaten.

Naarmate de kiezers zich aanmelden, voorzien van hun oproepingsbrief en hun identiteitskaart, houdt de secretaris aantekening van hun naam op de afroepingslijst; de voorzitter of een door hem aangewezen bijzitter doet hetzelfde op een andere lijst van de kiezers der stemafdeling, na zich te hebben vergewist dat de opgaven van de lijst overeenstemmen met de vermeldingen van de oproepingsbrief en van de identiteitskaart. De namen van de kiezers die niet ingeschreven zijn op de kiezerslijst van de stemafdeling maar door het stembureau tot de stemming zijn toegelaten, worden op beide lijsten ingeschreven.

De kiezer die niet voorzien is van zijn oproepingsbrief kan tot de stemming toegelaten worden, indien zijn identiteit en zijn kiesbevoegdheid door het bureau worden erkend.

De voorzitters, de secretarissen, de getuigen en de plaatsvervangende getuigen stemmen in de afdeling waar zij hun opdracht vervullen.

Hij die niet ingeschreven is op de aan de voorzitter bezorgde lijst wordt niet tot de stemming toegelaten dan na overhandiging, hetzij van een beslissing van het college van burgemeester en schepenen of van een uittreksel uit een arrest van het Hof van beroep waarbij zijn inschrijving wordt bevolen, hetzij van een getuigschrift van het college van burgemeester en schepenen waarbij bevestigd wordt dat de betrokkene de hoedanigheid van kiezer bezit.

Ondanks de inschrijving op de lijst mag het stembureau niet tot de stemming toelaten degenen van wie het college van burgemeester en schepenen of het Hof van beroep de schrapping heeft uitgesproken bij een beslissing of een arrest waaruit een uittreksel is overgelegd; degenen die onder toepassing vallen van een der bepalingen van de artikelen 6 en 7 van het Kieswetboek en wier onbekwaamheid blijkt uit een stuk waarvan de wet de afgifte voorschrijft;degenen van wie bewezen is hetzij door stukken, hetzij door eigen bekentenis, dat zij op de dag van de verkiezing de stemgerechtigde leeftijd niet hebben bereikt of dezelfde dag reeds in een andere afdeling of een andere gemeente hebben gestemd. ».

Art. 38.Artikel 38 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976 en 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 38.Bij gewone en buitengewone vernieuwing van de gemeenteraden, zijn alle verkiezingsuitgaven betreffende het stempapier ten laste van het Gewest in het geval er niet wordt teruggegrepen naar de elektronische stemming.

Volgende verkiezingsuitgaven zijn ten laste van de gemeenten : 1° het presentiegeld, alsmede de reisvergoeding waarop de leden van de kiesbureaus kunnen aanspraak maken, onder de voorwaarden bepaald door de Regering;2° de reisvergoeding van de kiezers die niet in de gemeente, waar ze zijn ingeschreven als kiezer, verblijven, onder de voorwaarden bepaald door de Regering;3° de verzekeringspremies om de lichamelijke schaden te dekken die voortvloeien uit ongevallen die leden van de kiesbureaus zijn overkomen in de uitoefening van hun ambt;de Regering bepaalt de regels volgens welke deze risico's worden gedekt.

Zijn eveneens ten laste van de gemeenten : de stembussen, scheidingsmuren, lessenaars, omslagen en potloden die ze voorzien volgens de door de Regering goedgekeurde modellen.

Alle andere verkiezingsuitgaven zijn ten laste van de gemeenten. »

Art. 39.In artikel 41, vierde lid, van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt de verwijzing naar artikel 142 van het Kieswetboek vervangen door de verwijzing naar artikel 36, zesde en zevende lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek.

Art. 40.Artikel 42bis van de gemeentekieswet, ingevoerd door de wet van 8 juli 1970 en gewijzigd bij de wet van 5 juli 1976, wordt vervangen als volgt : «

Art. 42bis.§ 1. De volgende kiezers kunnen een andere kiezer machtigen om in hun naam te stemmen : 1° de kiezer die wegens ziekte of gebrekkigheid niet in staat is om zich naar het stembureau te begeven of er naartoe gevoerd te worden. Deze onbekwaamheid moet blijken uit een medisch attest. Geneesheren, die als kandidaat voor de verkiezing zijn voorgedragen, mogen een dergelijk attest niet afgeven; 2° de kiezer die om beroeps- of dienstredenen : a) in het buitenland is opgehouden, alsook de kiezers leden van zijn gezin of van zijn gevolg die met hem aldaar verblijven;b) zich de dag van de stemming in het Rijk bevindt, maar in de onmogelijkheid verkeert zich in het stembureau te melden. Van de onder a) en b) bedoelde onmogelijkheid moet blijken door een attest van de militaire of burgerlijke overheid of van de werkgever onder wie betrokkene ressorteert; 3° de kiezer die het beroep van schipper, marktkramer of kermisreiziger uitoefent en de leden van zijn gezin die met hem samenwonen.Van de uitoefening van het beroep moet blijken door een attest van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene in het bevolkingsregister is ingeschreven; 4° de kiezer die de dag van de stemming ten gevolge van een rechterlijke maatregel in een toestand van vrijheidsbeneming verkeert. Deze toestand wordt bevestigd door de directie van de inrichting waar de betrokkene zich bevindt; 5° de kiezer die om redenen in verband met zijn geloofsovertuiging in de onmogelijkheid verkeert zich op het stembureau te melden.Deze onmogelijkheid moet blijken uit een attest dat is afgegeven door de religieuze overheid. 6° de student die zich, om studieredenen, in de onmogelijkheid bevindt zich in het stembureau te melden, op voorwaarde dat hij een attest overlegt van de directie van de instelling waar hij studeert;7° de kiezer die, om andere dan de hiervoor genoemde redenen, de dag van de stemming niet in zijn woonplaats is wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland, en zich bijgevolg in de onmogelijkheid bevindt zich in het stembureau te melden, voor zover de onmogelijkheid door de burgemeester van zijn woonplaats vastgesteld is, na overlegging van de nodige bewijsstukken;de Regering bepaalt het model van het attest dat door de burgemeester moet worden afgegeven.

De aanvraag moet bij de burgemeester van de woonplaats uiterlijk de vijftiende dag voor die van de verkiezing worden ingediend. § 2. Als gemachtigde kan elke andere kiezer aangewezen worden. Iedere gemachtigde mag slechts één volmacht hebben. § 3. De volmacht wordt gesteld op een formulier waarvan het model door de Regering wordt bepaald; het wordt kosteloos afgegeven op de gemeentesecretarie.

De volmacht vermeldt de verkiezingen waarvoor ze geldig is, de naam, de voornamen, de geboortedatum en het adres van de volmachtgever en van de gemachtigde.

Het volmachtformulier wordt door de volmachtgever en de gemachtigde ondertekend. § 4. Ten einde tot de stemming te worden toegelaten, overhandigt de gemachtigde aan de voorzitter van het stembureau waar de volmachtgever had moeten stemmen, de volmacht en een van de in § 1 vermelde attesten en vertoont hij hem zijn identiteitskaart en zijn oproepingsbrief waarop de voorzitter vermeldt « heeft bij volmacht gestemd » § 5. De volmachten worden bij de in artikel 41, eerste lid, van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek bedoelde staat gevoegd en, met die staat, aan de vrederechter van het kanton gezonden. »

Art. 41.In artikel 44 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976 en 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De stemopnemingsbureaus bestaan uit een voorzitter, een secretaris benoemd door de voorzitter van het bureau, alsmede uit : 1) drie bijzitters en drie plaatsvervangende bijzitters wanneer het aantal te verkiezen raadsleden minder dan zevenentwintig bedraagt;2) vier bijzitters en vier plaatsvervangende bijzitters wanneer dat aantal meer dan zevenentwintig bedraagt.2° In het derde lid wordt de verwijzing naar artikel 95, § 4, van het Kieswetboek, vervangen door de verwijzing naar artikel 10, derde lid, van dit wetboek.3° Het laatste lid van dit artikel wordt opgeheven.

Art. 42.In het wetboek worden na artikel 44 de artikelen 44bis tot 44sexies ingevoegd in de gemeentekieswet, luidende : «

Art. 44bis.Ieder stemopnemingsbureau neemt de stembiljetten van verscheidene stembureaus in ontvangst. Het aantal kiezers die ingeschreven zijn in de stembureaus waarvan de stembiljetten naar eenzelfde stemopnemingsbureau gaan, mag 2 400 niet overschrijden. » «

Art. 44ter.De voorzitter van het kantonhoofdbureau gaat, vijf dagen vóór de stemming, nadat de formaliteiten bepaald voor de aanwijzing van de getuigen zijn vervuld, bij loting over tot de aanwijzing van de stembureaus waarvan de stembiljetten door elk opnemingsbureau onderzocht zullen worden.

De getuigen die aangewezen zijn om de vergadering van het kantonhoofdbureau bij te wonen, mogen aanwezig zijn. ». «

Art. 44quater.De stemopnemingsbureaus zijn gevestigd in de lokalen door de voorzitter van het kantonhoofdbureau aangewezen. Deze geeft bij ter post aangetekende brief aan de voorzitters en de bijzitters van de stemopnemingsbureaus onmiddellijk kennis van de plaats van vergadering van het stemopnemingsbureau waar zij hun taak moeten vervullen en wijst het lokaal aan waar hij zitting zal houden om het dubbel van de stemopnemingstabel te ontvangen overeenkomstig artikel 44sexies.

Hij geeft onmiddellijk bij ter post aangetekende brief aan de voorzitters van de stembureaus kennis van de plaats van vergadering van het stemopnemingsbureau dat de stembiljetten van hun bureau moet ontvangen. » «

Art. 44quinquies.Het opnemingsbureau moet ten laatste om 14 uur samengesteld zijn.

Bij verhindering of afwezigheid van één van de leden, op het ogenblik van de verrichtingen, zorgt het bureau voor de nodige aanvulling. Zijn de leden van het bureau het oneens over de keus, dan beslist de stem van het oudste lid.

Van dit alles wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. » «

Art. 44sexies.Alvorens de verrichtingen voort te zetten, gaat de voorzitter van het stemopnemingsbureau met het proces-verbaal bij de voorzitter van het hoofdbureau en legt hem het dubbel van de tabel voor. Indien deze voorzitter vaststelt dat de tabel in orde is, stelt hij er zijn paraafop. In het tegenovergestelde geval verzoekt hij de voorzitter van het stemopnemingsbureau de tabel eerst door zijn bureau te doen aanvullen of verbeteren, en, in voorkomend geval, het oorspronkelijk proces-verbaal te doen aanvullen of verbeteren. »

Art. 43.In artikel 56 van de gemeentekieswet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het tweede lid worden de woorden « van artikel 168 van het Kieswetboek » vervangen door de woorden « van het vorig lid ».2° Tussen het tweede en derde lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Wanneer een zetel met evenveel recht aan verscheidene lijsten toekomt, wordt hij toegekend aan de lijst met het hoogste stemcijfer en, bij gelijkheid van de stemcijfers, aan de lijst waarop de kandidaat voorkomt die onder de kandidaten wier verkiezing in het geding is, de meeste stemmen heeft verkregen of, subsidiair, de oudste in jaren is.»

Art. 44.In artikel 59, tweede lid, van de gemeentekieswet, worden de woorden « Minister van Binnenlandse Zaken » vervangen door het woord « Regering ».

Art. 45.In artikel 60, eerste lid, van de gemeentekieswet, wordt het woord « provinciegouverneur » vervangen door de woorden « gouverneur die er een kopie van doorstuurt naar de Voorzitter van het Rechtscollege ».

Art. 46.In artikel 61 van de gemeentekieswet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid wordt het woord « provinciegouverneur » vervangen door het woord « gouverneur ».2° Het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De omslagen met de stembiljetten, behalve die met de niet gebruikte, mogen alleen worden geopend door de voorzitter van het Rechtscollege aan wie alle stukken van de verkiezing worden bezorgd.»

Art. 47.Artikel 68bis van de gemeentekieswet, ingevoerd door de wet van 9 augustus 1988, wordt opgeheven.

Art. 48.In artikel 74 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976, 7 juli 1994 en 8 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt vóór het eerste lid het volgende lid ingevoegd : « In dit wetboek wordt verstaan onder « Rechtscollege », het college zoals bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.». 2° In § 1, eerste lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».3° In § 1, derde lid, wordt het woord « provinciegriffier » vervangen door de woorden « secretaris van het Rechtscollege ».4° In § 2, worden de woorden « de bestendige deputatie of bij het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».5° In § 3, worden de woorden « 50 tot 500 frank » vervangen door de woorden « 250 tot 2 500 euro ».

Art. 49.In artikel 74bis van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976, 7 juli 1994 en 8 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».2° In § 2, worden de woorden « de bestendige deputatie, door het College bedoeld in artikel 83quinquies, § 2 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».3° In § 3 worden de woorden « de bestendige deputatie, door het College bedoeld in artikel 83quinquies, § 2 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».

Art. 50.In artikel 75 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976, 16 juli 1993, 7 juli 1994, 22 maart 1999 en 8 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, eerste lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».2° In § 1, tweede lid, worden de woorden « van de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « van het Rechtscollege ».3° In § 1, vierde lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».4° In §§ 2 en 3 worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».

Art. 51.In artikel 76 van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 7 juli en 17 november 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « van de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « van het rechtscollege » en het woord « provinciegriffier » vervangen door de woorden « secretaris van het Rechtscollege ».2° In het tweede lid, 1°, worden de woorden « van de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « van het Rechtscollege ».3° In het tweede lid, 2°, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».4° In het derde lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het rechtscollege ».

Art. 52.In artikel 76bis van de gemeentekieswet, ingevoerd door de wet van 5 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 7 juli 1994, worden de woorden « van de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « van het Rechtscollege » en het woord « Koning » wordt vervangen door het woord « Regering ».

Art. 53.Artikel 77, eerste lid, van de gemeentekieswet, gewijzigd bij het Regentsbesluit van 23 augustus 1948 en bij de wet van 7 juli 1994, wordt gewijzigd als volgt : « Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de griffier onmiddellijk ter kennis gebracht van de gouverneur, die een kopie doorstuurt naar de Voorzitter van het Rechtscollege en naar de gemeenteraad. »

Art. 54.Artikel 77bis van de gemeentekieswet, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1988 en 16 juli 1993, wordt opgeheven.

Art. 55.In artikel 84 van de Gemeentekieswet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 2, tweede lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».2° In § 2, derde lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het rechtscollege » en worden de woorden « ter griffie van de provincies » vervangen door de woorden « op het secretariaat van het Rechtscollege ».3° In § 2, vierde lid, worden de woorden « de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « het Rechtscollege ».

Art. 56.In artikel 84bis van de gemeentekieswet, ingevoerd door het Regentsbesluit van 23 augustus 1948, worden de woorden « van de bestendige deputatie » vervangen door de woorden « van het Rechtscollege » en worden de woorden « ter griffie van de provincie » vervangen door de woorden « op het secretariaat van het Rechtscollege ».

Art. 57.De artikelen 86 tot 117 van de gemeentekieswet worden opgeheven.

Art. 58.Titel VII van de gemeentekieswet wordt vervangen door een nieuwe titel VII met als opschrift « Bepalingen betreffende de controle van de verkiezingsuitgaven » en bestaande uit een artikel 86, luidend : « Het Controlecollege, opgericht door artikel 3 van de ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de controle van de verkiezingsuitgaven en de regeringsmededelingen, is belast met de uitvoering van artikel 10 van de wet van 7 juli 1994 bedoeld in artikel 74, § 2, van dit wetboek. »

Art. 59.In de gemeentekieswet wordt een titel VIII ingevoegd met als opschrift « Bepalingen betreffende de indexering van de boetes » en bestaande uit een artikel 87, luidend : « De door de artikelen 15, 24, 27, 35ter, 35quater en 74 van dit wetboek voorziene boetes zijn niet onderworpen aan de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdécimes op de strafrechtelijke geldboeten. De door de andere artikelen van dit wetboek voorziene boetes blijven wel onderworpen aan voormelde wet. »

Art. 60.In de gemeentekieswet wordt een titel IX ingevoegd met als opschrift « Overgangsbepalingen » en bestaande uit een artikel 88, luidend : « De bepalingen van de wet van 11 april 1994 betreffende de geautomatiseerde stemming zijn van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 februari 2006.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota's (1) Gewone zitting 2005-2006 : Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire bescheiden.- Ontwerp van ordonnantie : A-198/1. - Verslag : A-198/2 - Amendementen na verslag : A-198/3. - Aanvullend verslag : A-198/4.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 10 februari 2006.

^