Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 16 december 2011
gepubliceerd op 25 januari 2012

Ordonnantie tot wijziging van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012200517
pub.
25/01/2012
prom.
16/12/2011
ELI
eli/ordonnantie/2011/12/16/2012200517/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2011. - Ordonnantie tot wijziging van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In titel I van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek, wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd, dat de artikelen 1 tot en met 1ter bevat, luidende : « Hoedanigheid van kiezer ».

Art. 3.In titel I van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd, dat de artikelen 2 en 3 bevat, luidende : « Opmaak van de kiezerslijst ».

Art. 4.In artikel 3, § 1, laatste lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1994, 27 januari 1999 en 19 maart 2004 worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerst zin worden de woorden « het identificatienummer zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen » ingevoegd tussen de woorden « het geslacht, » en de woorden « en de hoofdverblijfplaats »;2° de laatste zin die aanvangt met de woorden « De lijst » en eindigt met de woorden « volgens de straten.» wordt vervangen door de volgende zinnen : « De kiezerslijst wordt volgens een doorlopende nummering opgemaakt, desgevallend per gemeentelijke afdeling, hetzij geografisch volgens de straten, hetzij in alfabetische volgorde van de kiezers. Het college van burgemeester en schepenen zorgt ervoor dat personen die in het bevolkingsregister ingeschreven zijn op hetzelfde adres, in hetzelfde stemcentrum worden opgeroepen. ».

Art. 5.In titel I van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd, dat artikel 3bis bevat, luidende « Bezwaar met betrekking tot de kiezerslijst ».

Art. 6.In titel I van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 4 ingevoegd, dat artikel 4 bevat, luidende : « Afgifte van de kiezerslijst ».

Art. 7.Artikel 4 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 4.§ 1. - Zodra de kiezerslijst is opgesteld, verstrekt het college van burgemeester en schepenen of de door hem aangeduide ambtenaar afschriften ervan aan de gevolmachtigden van politieke partijen die er zich schriftelijk toe verbinden om tijdens de verkiezingen en gedurende de legislatuur de beginselen van de democratie van een rechtsstaat alsmede de rechten en vrijheden ingeschreven in de Grondwet, in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten, na te leven.

De aanvragen worden bij aangetekende zending gericht aan de burgemeester.

De afschriften worden verstrekt op papier of een elektronische drager.

Elke in het eerste lid bedoelde politieke partij kan kosteloos twee afschriften van de kiezerslijst verkrijgen op papier of op elektronische drager, naar keuze van de partij, voor zover zij in de gemeente waar zij de kiezerslijst opvraagt, een kandidatenlijst indient voor de verkiezingen.

De afgifte van bijkomende afschriften geschiedt tegen betaling van de kostprijs. Deze kostprijs wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen.

Indien de partij geen kandidatenlijst voordraagt, kan zij geen gebruik meer maken van de kiezerslijst op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde straffen. § 2. - Iedere persoon die als kandidaat voorkomt op een akte van voordracht ingediend met het oog op de verkiezing, kan tegen betaling van de kostprijs afschriften van de kiezerslijst krijgen, op papier of op een elektronische drager, voor zover hij dit gevraagd heeft bij aangetekende zending gericht aan de burgemeester en dat hij zich ertoe verbindt om tijdens de verkiezingen en gedurende zijn mandaat de beginselen van de democratie van een rechtsstaat alsmede de rechten en vrijheden ingeschreven in de Grondwet, in het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van 4 november 1950 en het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten, na te leven.

Het college stelt op het ogenblik van de afgifte vast of de belanghebbende als kandidaat bij de verkiezing is voorgedragen.

Indien de aanvrager later van de kandidatenlijst wordt geschrapt, mag hij van de kiezerslijst geen gebruik meer maken, op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde straffen. § 3. - Het gemeentebestuur mag enkel afschriften van de kiezerslijst afgeven aan personen die ze overeenkomstig § 1, eerste lid, of § 2, eerste lid, aangevraagd hebben. De personen die deze afschriften hebben ontvangen, mogen ze op hun beurt niet meedelen aan derden.

De afschriften van de kiezerslijst die worden afgegeven met toepassing van dit artikel worden enkel voor verkiezingsdoeleinden gebruikt, inbegrepen buiten de periode die tussen de datum van afgifte van de lijst en de datum van de verkiezing valt, op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde straffen.

De met toepassing van de §§ 1 en 2 afgegeven afschriften van de kiezerslijst vermelden geen identificatienummer bij het Rijksregister van de natuurlijke personen. ».

Art. 8.In titel I van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 5 ingevoegd, dat de artikelen 5 en 6 bevat, luidende : « Verzending en controle van de kiezerslijst ».

Art. 9.In artikel 5 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid wordt aangevuld met volgende zin : « De Regering kan beslissen dat deze verzending elektronisch gebeurt met behulp van een door de Regering ter beschikking gesteld programma. »; 2° het artikel wordt aangevuld met vier leden, luidende : « Bij ontvangst van de kiezerslijsten, worden deze door de Regering of haar gemachtigde gecontroleerd om na te gaan of er geen personen zijn die op meerdere kiezerslijsten vermeld staan. In geval van dubbele inschrijvingen, licht de Regering of haar gemachtigde de betrokken colleges van burgemeester en schepenen in en vraagt hun advies. Daarna bepaalt de Regering welk college de kiezer dient te schrappen en welk college de inschrijving behoudt.

Het college van burgemeester en schepenen voert de gevraagde correcties zo spoedig mogelijk uit.

Het college geeft onmiddellijk kennis van de schrapping aan de betrokken persoon, die bezwaar kan indienen overeenkomstig artikel 3bis van dit wetboek. ».

Art. 10.In titel II van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd, dat artikel 7 bevat, luidende : « Principes ».

Art. 11.Artikel 7 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : « § 2. - Ten minste dertig dagen voor de verkiezing laat de Regering of haar gemachtigde in het Belgisch Staatsblad een bericht verschijnen waarin de datum van de verkiezing wordt meegedeeld, alsook de opening- en sluitingsuren van de stembureaus. Dit bericht vermeldt ook de mogelijkheid tot bezwaar bij het gemeentebestuur tot twaalf dagen voor de verkiezing voor elke burger die niet op de kiezerslijst voorkomt maar die meent te voldoen aan de kiesvoorwaarden. ».

Art. 12.In titel II van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd, dat artikel 8 bevat, luidende : « Stemafdelingen ».

Art. 13.In artikel 8 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden « , stembureau genaamd »;2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Verscheidene stemafdelingen kunnen worden bijeengeroepen in lokalen van eenzelfde gebouwengroep, stemcentrum genaamd.»; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid luidende : « Elke gemeente omvat een hoofdbureau, stembureaus en, ingeval gestemd wordt met een stembiljet, stemopnemingsbureaus.».

Art. 14.In titel II van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd, dat de artikelen 9 tot en met 19 bevat, luidende : « Aanwijzing van de leden van de kiesbureaus ».

Art. 15.In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 5 juli 1976, worden de woorden « in artikel 10 vermelde » ingevoegd tussen de woorden « aan de voorzitter van het » en het woord « hoofdbureau ».

Art. 16.Artikel 10 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 10.§ 1. - Het hoofdbureau bestaat uit een voorzitter, eventueel een plaatsvervangende voorzitter, vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris. De voorzitter duidt de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters aan uit de kiezers van de gemeente die kunnen lezen en schrijven. De voorzitter duidt de secretaris aan uit de kiezers van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Kandidaten mogen er geen deel uitmaken van het hoofdbureau.

Het hoofdbureau moet ten minste zevenentwintig dagen voor de stemming worden samengesteld en is uitsluitend belast met de aan de stemming voorafgaande verrichtingen en met de algemene telling van de stemmen. § 2. - Voor wat betreft de stad Brussel, hoofdplaats van het gerechtelijk arrondissement, wordt het hoofdbureau voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of, bij ontstentenis, door de magistraat die hem vervangt.

In gemeenten die hoofdplaats zijn van een gerechtelijk kanton, wordt het hoofdbureau voorgezeten door de vrederechter of, bij ontstentenis, door een van zijn plaatsvervangers naar dienstouderdom.

In de andere gemeenten, wordt de voorzitter van het hoofdbureau door de vrederechter van het kanton uit de gemeenteraadskiezers aangewezen, in de hierna vermelde volgorde : 1° de magistraten van de Rechterlijke Orde;2° de gerechtelijke stagiairs;3° de advocaten en de advocaten-stagiairs volgens hun inschrijving op het tableau of de lijst van stagiairs;4° de notarissen;5° de gerechtsdeurwaarders;6° de bekleders van een ambt van niveau A of B die onder de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten ressorteren en de bekleders van een gelijkwaardige graad die ressorteren onder provincies, gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, onder enige instelling van openbaar nut al dan niet bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut of onder de autonome overheidsbedrijven bedoeld in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;7° het onderwijzend personeel;8° de vrijwilligers;9° de kiezers van de gemeente. De overheden die de in het vorig lid onder 6° en 7° bedoelde personen tewerkstellen, delen de naam, de voornamen, het adres en het beroep van die personen mee aan de gemeentebesturen waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben. § 3. - In de gevallen vermeld in paragraaf 2, eerste en tweede lid, wijst de voorzitter van het hoofdbureau een plaatsvervanger aan om hem op de dag van de stemming te vervangen, wanneer hij gehouden is zich naar een andere gemeente te begeven om er te stemmen. ».

Art. 17.In hetzelfde wetboek, wordt een artikel 10bis ingevoegd, luidende : «

Artikel 10bis.- De voorzitters van de hoofdbureaus delen per elektronische verzending hun contactgegevens mee aan de Regering.

Onder contactgegevens worden verstaan, de naam en voornaam, telefoonnummer, e-mailadres en adres van het bureau. ».

Art. 18.In hetzelfde wetboek, wordt een artikel 10ter ingevoegd, luidende : «

Artikel 10ter.- § 1. - Tijdens de tweede maand die voorafgaat aan die tijdens welke de verkiezing plaatsvindt, maakt het college van burgemeester en schepenen twee lijsten op : 1° de eerste bevat de personen die kunnen worden bekleed met een functie van voorzitter van een stem- of stemopnemingsbureau of van bijzitter of plaatsvervangend bijzitter van een stemopnemingsbureau;2° de tweede bevat de kiezers die aangewezen zouden kunnen worden als bijzitter of plaatsvervangend bijzitter van een stembureau.Deze lijst omvat vierentwintig namen per bureau, gekozen uit de kiezers van de afdeling. Deze lijst mag de in 1° bedoelde personen niet bevatten. § 2. - De twee lijsten worden uiterlijk de drieëndertigste dag voor de verkiezing naar de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau gezonden. ».

Art. 19.Artikel 11 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 11.§ 1. - De voorzitter van het hoofdbureau wijst uiterlijk de dertigste dag vóór die van de verkiezing de voorzitters van de stembureaus aan uit de kiezers van de gemeente die kunnen lezen en schrijven, in de volgorde die bepaald is in artikel 10, § 2, derde lid. De voorzitter van het hoofdbureau maakt daartoe gebruik van de in artikel 10ter, § 1, 1° vermelde lijst. De voorzitter geeft dadelijk kennis van deze aanwijzingen aan de betrokkenen en aan de gemeentelijke overheden. § 2. - De voorzitter van het hoofdbureau wijst uiterlijk de twintigste dag vóór die van de verkiezing de voorzitters van de stemopnemingsbureaus aan, alsook de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de stembureaus en de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de stemopnemingsbureaus.

Deze personen worden aangewezen uit de kiezers van de gemeente die kunnen lezen en schrijven, in de volgorde die bepaald is in artikel 10, § 2, derde lid. De bijzitters van stembureaus en de plaatsvervangende bijzitters worden evenwel aangewezen uit de kiezers van het stembureau. De voorzitter van het hoofdbureau maakt voor deze aanwijzingen gebruik van de lijsten vermeld in artikel 10ter. ».

Art. 20.In hetzelfde wetboek, wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidende : «

Artikel 11bis.- Het hoofdbureau organiseert een opleiding ten behoeve van de voorzitters en secretarissen van de stembureaus en stemopnemingsbureaus. ».

Art. 21.Artikel 12, eerste lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : « Zodra hij de voorzitters van de stembureaus heeft aangewezen, maakt de voorzitter van het hoofdbureau de lijst van voorzitters van de stembureaus op en zendt een afschrift aan de betrokkenen. ».

Art. 22.Artikel 14 van hetzelfde wetboek is opgeheven.

Art. 23.In artikel 15 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Binnen achtenveertig uren na de aanwijzing van de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van de stembureaus, geeft de voorzitter van het hoofdbureau hen daarvan kennis bij aangetekende brief en verzoekt hen hun ambt op de gestelde dagen en uren te komen waarnemen; in geval van verhindering, geven zij de voorzitter daarvan bericht binnen achtenveertig uren na de kennisgeving. Indien het aantal personen die aanvaarden onvoldoende is om het stembureau samen te stellen, wordt het door de voorzitter van het hoofdbureau aangevuld overeenkomstig artikel 11, § 2. »; 2° hetzelfde artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « De voorzitter van het hoofdbureau geeft elke stembureauvoorzitter kennis van de aanwijzing van de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters van zijn bureau.».

Art. 24.Artikel 16 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt vervangen als volgt : « De voorzitter van het stembureau wijst de secretaris van dit bureau aan uit de kiezers van de gemeente. Hij is niet stemgerechtigd. ».

Art. 25.In artikel 17, tweede lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden de woorden « mag niet hoger zijn dan 2,50 euro » vervangen door de woorden « wordt door de gemeente bepaald en mag de kostprijs niet overschrijden ».

Art. 26.Artikel 18, eerste lid, van hetzelfde wetboek wordt vervangen als volgt : « Behalve indien alle opgeroepen personen aanwezig zijn, mag het stembureau niet gevormd worden vóór halfacht. Indien de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters niet aanwezig zijn op het uur dat voor het begin van de stemming is bepaald, vult de voorzitter het stembureau ambtshalve aan met aanwezige kiezers die kunnen lezen en schrijven. ».

Art. 27.In artikel 19, tweede lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt het woord « afdelingsstembureaus » vervangen door het woord « stembureaus ».

Art. 28.In titel II van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 4 ingevoegd, dat artikel 20 bevat, luidende : « Presentiegeld voor de leden van de stembureaus ».

Art. 29.In titel II van hetzelfde wetboek, wordt een hoofdstuk 5 ingevoegd, dat artikel 21 bevat, luidende : « Oproeping ».

Art. 30.In artikel 21 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 16 juli 1993, 11 april 1994, 7 juli 1994 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden « artikel 23, § 2, laatste lid » vervangen door de woorden « artikel 23, § 7, vijfde lid »;2° in het derde lid, wordt de zin « Deze brochure geeft uitleg omtrent de werking van de gemeentelijke instellingen en de uitoefening van het stemrecht.» vervangen door de volgende zin : « Deze brochure geeft uitleg omtrent de rol en de werking van de gemeentelijke instellingen, de uitoefening van het stemrecht en de concrete uitoefeningswijze ervan. ».

Art. 31.In titel III, hoofdstuk 1, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 1 ingevoegd, die artikel 22 bevat, luidende : « Principes ».

Art. 32.Artikel 22 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 17 maart 1958, 8 juli 1970 en 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 22.- Ten minste drieëndertig dagen vóór de verkiezing, maakt de voorzitter van het hoofdbureau bekend op welke plaats, datum en tijdstip hij de voordrachten van kandidaten en de aanwijzingen van getuigen in ontvangst zal nemen.

De voordrachten van kandidaten worden aan de voorzitter van het hoofdbureau ter hand gesteld op zaterdag, de negenentwintigste of op zondag, de achtentwintigste dag vóór de stemming, tussen dertien en zestien uur.

Wanneer de zevenentwintigste dag vóór de verkiezing een wettelijke feestdag is, worden alle kiesverrichtingen welke op deze dag moeten plaatshebben en de in het eerste en tweede lid bedoelde dagen, achtenveertig uren vervroegd.

De voorzitter van het hoofdbureau neemt de aanwijzingen van getuigen in ontvangst op dinsdag, de vijfde dag vóór de stemming, van veertien tot zestien uur. ».

Art. 33.In titel III, hoofdstuk 1, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 2 ingevoegd, die artikel 22bis bevat, luidende : « Bescherming en verbod tot gebruik van letterwoorden of logo's ».

Art. 34.Artikel 22bis van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 22bis.§ 1. - Elke in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement vertegenwoordigde politieke partij kan een akte indienen tot bescherming van het letterwoord of logo dat zij wil vermelden in de voordracht van kandidaten bedoeld in artikel 23, § 1, en van een gemeenschappelijk volgnummer dat door elke lijst van dezelfde partij in elke gemeente zal gebruikt worden.

De akte tot aanvraag van de bescherming vermeldt welk letterwoord of logo, bestaande uit ten hoogste tweeëntwintig tekens, boven de kandidatenlijst moet komen op het stembiljet of het scherm.

Overeenkomstig artikel 22bis, § 1, van de gemeentekieswet, kan een letterwoord of logo worden gesteld, hetzij in een enkele nationale taal, hetzij vertaald in een andere nationale taal, hetzij in een nationale taal samen met de vertaling in een andere nationale taal.

De akte tot aanvraag van de bescherming van het letterwoord of logo wordt ondertekend door ten minste vijf parlementsleden die tot de politieke partij behoren die dat letterwoord of logo zal gebruiken.

Wanneer een politieke partij minder dan vijf parlementsleden telt in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, wordt de akte ondertekend door alle parlementsleden van die partij die in deze vergadering zetelen.

Een parlementslid mag slechts één enkele akte voor de gemeenteraadsverkiezingen ondertekenen.

De akte tot aanvraag van de bescherming van het letterwoord of logo wordt de veertigste dag vóór de verkiezing, tussen tien en twaalf uur, aan de Regering of haar gemachtigde overhandigd door een parlementslid-ondertekenaar. Zij vermeldt de naam, de voornamen en het adres van de persoon en van diens plaatsvervanger, die door de politieke partij zijn aangewezen om te attesteren dat een kandidatenlijst door haar erkend wordt in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. § 2. - Elke in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement vertegenwoordigde politieke partij kan tot 1 augustus bij de Regering een gemotiveerd verzoek indienen tot verbod van het gebruik van letterwoorden of logo's die in het verleden beschermd werden.

De Regering maakt de verboden letterwoorden en logo's bekend in het Belgisch Staatsblad ten laatste op de drieënveertigste dag voor de verkiezingen. § 3. - Onmiddellijk na het indienen van de akten tot aanvraag van de bescherming van een letterwoord of logo houdt de Regering een loting tot aanwijzing van de gemeenschappelijke volgnummers die zullen worden toegekend aan de lijsten met het beschermde letterwoord of logo.

De tabel van de beschermde letterwoorden of logo's en de gemeenschappelijke volgnummers die werden toegekend wordt binnen vier dagen na de loting in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De Regering stelt de voorzitters van de hoofdbureaus in kennis van de toegekende volgnummers, van de beschermde letterwoorden of logo's alsook van de naam, de voornamen en het adres van de door de politieke partijen op het niveau van het administratief arrondissement aangewezen personen en van hun plaatsvervangers die alleen gemachtigd zijn de kandidatenlijsten voor echt te erkennen. § 4. - De voordrachten van kandidaten die zich beroepen op een beschermd letterwoord of logo en een gemeenschappelijk volgnummer moeten vergezeld zijn van het attest van de door de politieke partij op het niveau van het administratief arrondissement aangewezen persoon of van zijn plaatsvervanger. Indien dergelijk attest niet voorgelegd wordt, weigert de voorzitter van het hoofdbureau ambtshalve het gebruik door deze lijst van het beschermd letterwoord of logo en van het gemeenschappelijk volgnummer.

De voorzitter van het hoofdbureau weigert eveneens ambtshalve het gebruik van ieder letterwoord met de vermelding « LB » of « burgemeester » door een lijst waarop de uittredende burgemeester van de betreffende gemeente niet voorkomt. § 5. - De lijsten die niet beschikken over een beschermd letterwoord of logo en een gemeenschappelijk volgnummer toegekend bij de gewestelijke loting, krijgen een volgnummer toegekend volgens de in artikel 30, § 1, beschreven procedure. ».

Art. 35.In titel III, hoofdstuk 1, van hetzelfde wetboek wordt een afdeling 3 ingevoegd, die de artikelen 23 tot en met 24bis bevat, luidende : « Vorm van de voordrachten van kandidaten ».

Art. 36.Artikel 23 van hetzelfde wetboek, gewijzigd door de wetten van 5 juli 1976, 2 augustus 1988, 11 april 1994, 24 mei en 7 juli 1994, 27 januari en 10 april 1995 en 12 augustus 2000 en bij ordonnantie van 16 februari 2006, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 23.§ 1. - De voordrachten van kandidaten moeten ondertekend worden hetzij door ten minste twee aftredende gemeenteraadsleden, hetzij : - in de gemeenten van 20.000 inwoners en meer, door ten minste 100 gemeenteraadskiezers; - in de gemeenten van minder dan 20.000 inwoners, door ten minste 50 gemeenteraadskiezers.

Het bevolkingscijfer is datgene dat vastgesteld wordt conform artikel 5, eerste lid, van de nieuwe gemeentewet.

De voordrachtsakte wordt aan de voorzitter van het hoofdbureau tegen ontvangstbewijs overhandigd door één van de drie personen die de kandidaten aanwijzen uit de ondertekenende kiezers in hun verklaring van bewilliging of door één van de twee kandidaten die daartoe zijn aangewezen door de aftredende gemeenteraadsleden.

De hoedanigheid van kiezer van de kiezers die de voordracht doen en die van voorgestelde kandidaat, wordt vastgesteld door de gemeente waar zij ingeschreven zijn door het aanbrengen van het gemeentezegel op de voordrachtsakte.

Wanneer de ondertekenaars op de lijst van de kiezers van de gemeente als kiezer voorkomen, mag het bureau hun hoedanigheid van kiezer niet betwisten. § 2. - De voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, het beroep, het identificatienummer bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en de hoofdverblijfplaats van de kandidaten en, in voorkomend geval, van de kiezers die hen voordragen en ze vermeldt eveneens het letterwoord of logo waarin is voorzien bij artikel 22bis, en dat bovenaan de kandidatenlijst op het stembiljet moet staan.

Het letterwoord of logo van de lijst staat eveneens duidelijk vermeld op elke bladzijde waarop handtekeningen van voordragende kiezers voorkomen.

De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan of gevolgd worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot.

Zodra een voordrachtsakte van kandidaten met de vermelding van een bepaald letterwoord of logo is neergelegd, weigert de voorzitter van het hoofdbureau het gebruik van hetzelfde letterwoord of logo door elke andere voordrachtsakte van kandidaten. § 3. - De voorgedragen kandidaten bewilligen hun kandidatuur door een gedagtekende en ondertekende schriftelijke verklaring, die aan de voorzitter van het hoofdbureau tegen ontvangbewijs wordt overhandigd binnen de tijd bepaald in artikel 22, tweede lid : de verklaring van bewilliging.

Zij kunnen, in hun verklaring van bewilliging, beslissen geen gebruik te maken van het gemeenschappelijk volgnummer toegekend op grond van artikel 22bis, niettegenstaande ze toch het letterwoord ervan gebruiken. § 4. - Overeenkomstig artikel 23, § 1, twaalfde lid van de gemeentekieswet, voegen de niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie bij de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling een individuele geschreven en ondertekende verklaring waarin ze hun nationaliteit en het adres van hun hoofdverblijfplaats vermelden en waarin ze verklaren : 1° dat zij in een lokale basisoverheid van een andere lidstaat van de Europese Unie geen ambt of mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester;2° dat zij in een andere lidstaat van de Europese Unie geen functies uitoefenen die gelijkwaardig zijn met die welke worden bedoeld in artikel 71, eerste lid, 1° tot 8°, van de nieuwe gemeentewet;3° dat zij op de datum van de verkiezing niet ontheven of geschorst zijn van het verkiesbaarheidsrecht in hun Staat van herkomst. In geval van twijfel over de verkiesbaarheid van de kandidaat, meer bepaald na kennisname van zijn verklaring, kan de voorzitter van het hoofdbureau eisen dat deze kandidaat een attest van de bevoegde overheden van zijn Staat van herkomst indient waarin verklaard wordt dat hij, op de datum van de verkiezing, niet ontheven of geschorst is van het verkiesbaarheidsrecht in deze Staat, of dat deze overheden daarvan niets bekend is. § 5. - De bewilligende kandidaten wier namen voorkomen op eenzelfde voordracht, worden geacht een enkele lijst te vormen. § 6. - De kandidaten kunnen in hun verklaring van bewilliging een getuige en een plaatsvervangend getuige aanwijzen om de vergaderingen van het hoofdbureau voorgeschreven bij de artikelen 26 tot en met 30 bij te wonen; indien bepaalde kandidaten in afzonderlijke verklaringen van bewilliging verschillende personen hebben aangewezen, komen alleen in aanmerking de aanwijzingen ondertekend door de eerste kandidaat in de volgorde van de voordracht.

De getuigen hebben het recht hun opmerkingen in de processen-verbaal te doen opnemen. § 7. - In hun verklaring van bewilliging, verbinden de kandidaten zich ertoe de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en deze uitgaven aan te geven. Zij verbinden er zich bovendien toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren.

In hun verklaring van bewilliging, verbinden de kandidaten zich ertoe, bij de verkiezingen en gedurende hun mandaat, de democratische beginselen van een rechtsstaat en de rechten en vrijheden die zijn ingeschreven in de Grondwet, in het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van 4 november 1950 en in het Internationaal Verdrag inzake de Burgerrechten en Politieke Rechten van 19 december 1966, te eerbiedigen.

De lijstaanvoerder moet bovendien, binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen, de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven. Hij verbindt er zich tevens toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren.

De hoofdgetuige van de lijst of de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen in bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de gemeente gelegen is.

De aangiften worden vanaf de éénendertigste dag na de datum van de verkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiesgerechtigden van de betrokken kieskring, op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen. § 8. - De verklaring van bewilliging en de aangifte worden gesteld op daartoe bestemde formulieren en worden door de aanvragers ondertekend.

Die formulieren worden door de Regering ter beschikking gesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 9. - Op eenzelfde lijst, mogen niet meer kandidaten voorkomen dan er raadsleden te kiezen zijn.

Op elk van de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, mag het verschil tussen het aantal kandidaten per geslacht niet hoger zijn dan één.

De eerste twee kandidaten op elke lijst moeten van een verschillend geslacht zijn.

De bepalingen van de twee voorgaande leden zijn enkel van toepassing bij een volledige vernieuwing van de gemeenteraden. ».

Art. 37.Artikel 23ter, derde lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 7 juli 1994 en 12 augustus 2000 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt aangevuld met volgende zin : « Documenten die niet zijn afgehaald binnen dertig dagen na het verstrijken van voornoemde termijn, worden vernietigd. ».

Art. 38.Artikel 24, eerste lid, van hetzelfde wetboek, wordt vervangen als volgt : « In de voordrachtsakte worden de kandidaten genummerd in de volgorde waarin ze worden voorgedragen. Deze nummering, zoals die bepaald is op het ogenblik van de definitieve afsluiting van de lijsten, wordt overgenomen op de stembiljetten of stemschermen. ».

Art. 39.Artikel 24bis van hetzelfde wetboek, opgeheven bij ordonnantie van 16 februari 2006 tot wijziging van de Gemeentekieswet, wordt hersteld als volgt : «

Artikel 24bis.- De Regering kan regels bepalen wat betreft de wijze waarop de naam van de kandidaten vermeld moet worden op de voordrachtsakte van de kandidaten. Nadat de voorzitter van het hoofdbureau de kandidatuur heeft aanvaard, dient de naam van de kandidaat op het stembiljet of stemscherm te verschijnen zoals die is aanvaard door de voorzitter. ».

Art. 40.In hetzelfde wetboek, wordt een artikel 24ter ingevoegd, luidende : «

Artikel 24ter.- Kandidaten kunnen beslissen om zich op te geven onder een andere benaming dan hun officiële identiteit. Het staat hen vrij een andere voornaam te kiezen dan hun eerste voornaam, indien die andere voornaam hun gebruikelijke voornaam is. Hetzelfde geldt voor de naam. De Regering bepaalt de regeling ter zake. ».

Art. 41.In titel III, hoofdstuk 1, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 4 ingevoegd, die artikel 25 bevat, luidende : « Getuigen ».

Art. 42.Artikel 25, vijfde lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, wordt aangevuld met volgende zin : « De ambten van minister, staatssecretaris, parlementslid, burgemeester, schepen en OCMW-voorzitter zijn onverenigbaar met een functie als getuige. ».

Art. 43.In titel III, hoofdstuk 1, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 5 ingevoegd, die de artikelen 26 tot en met 28 bevat, luidende : « Controle van de kandidaturen ».

Art. 44.In artikel 26, tweede paragraaf, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 9 juni 1982 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, wordt het cijfer « 4 » vervangen door het cijfer « 3 »;2° in het tweede lid, worden de woorden « artikel 23, § 1, achtste en negende lid » vervangen door de woorden « artikel 23, § 4, eerste en tweede lid »;3° in het derde lid, worden de woorden « artikel 23, § 3 » vervangen door de woorden « artikel 23, § 9 » en het lid wordt aangevuld met de woorden « alsook de lijsten waarvan de letterwoorden en logo's niet voldoen aan de bepalingen van artikel 22bis.»; 4° het artikel wordt aangevuld met een lid luidende als volgt : « Wanneer vastgesteld wordt dat de voorwaarden gesteld in artikel 23bis, § 2, niet vervuld zijn, gaat het hoofdbureau over tot het weglaten van de vermelding van de taalaanhorigheid.».

Art. 45.In artikel 26bis van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 16 februari 2006, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Is de inlevering door twee of drie ondertekenaars gedaan, dan wordt de brief gericht aan de indiener die als eerste is aangewezen in de voordrachtsakte als het gaat over een voordracht van kandidaten door uittredende gemeenteraadsleden, of aan degene die als eerste is aangewezen in de akte van bewilliging als het gaat over een voordracht van kandidaten door kiezers. ».

Art. 46.In artikel 26ter, tweede lid, van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt de zin « Is de inlevering door twee of drie ondertekenaars gedaan, dan wordt de brief gericht aan de indiener die de kandidaten in de voordracht als eerste hebben aangewezen. » vervangen als volgt : « Is de inlevering door twee of drie ondertekenaars gedaan, dan wordt de brief gericht aan de indiener die als eerste is aangewezen in de voordrachtsakte als het gaat over een voordracht van kandidaten door uittredende gemeenteraadsleden, of aan degene die als eerste is aangewezen in de akte van bewilliging als het gaat over een voordracht van kandidaten door kiezers. ».

Art. 47.In artikel 26quater van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Nederlandse tekst van het eerste lid, wordt « artikel 57 » vervangen door « artikel 26ter »;2° in de Franse tekst van het tweede lid, worden de woorden « Si le candidat en cause est domicilié dans la commune depuis moins de quinze jours au moins » vervangen door de woorden « Si le candidat n'est pas domicilié dans la commune depuis au moins quinze jours ».

Art. 48.Aan artikel 26quinquies, derde lid, van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in 6°, worden de woorden « artikel 23, § 3, tweede en derde lid » vervangen door de woorden « artikel 23, § 9, »;b) het lid wordt aangevuld met een 7° luidende als volgt : « 7° niet-nakoming van de regels omtrent het letterwoord of logo bedoeld in artikel 22bis ».

Art. 49.Artikel 26octies van hetzelfde wetboek, wordt vervangen als volgt : « Artikel 125, derde en vierde lid, en de artikelen 125bis, 125ter en 125quater van het Kieswetboek, zijn van toepassing mits de volgende wijzigingen : - in het voorlaatste lid van artikel 125, worden volgende woorden weggelaten « Voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers », alsook de tweede zin; - in elk van deze artikelen, wordt het woord « arrondissementshoofdbureau » vervangen door het woord « hoofdbureau ».

Art. 50.In titel III, hoofdstuk 1, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 6 ingevoegd, dat de artikelen 29 tot en met 30ter bevat, luidende « Definitieve afsluiting van de lijsten ».

Art. 51.In artikel 29 van hetzelfde wetboek, gewijzigd door de wetten van 30 juli 1938, 16 juli 1993 en 8 juli 1970 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Het gemeentebestuur gaat over tot aanplakking van de kandidatenlijst zodra deze definitief is afgesloten.»; 2° in het tweede lid, wordt de zin « De bij deze wet gevoegde onderrichtingen (model I) worden daarop ook overgenomen.» vervangen als volgt « Het vermeldt eveneens de door de Regering vastgestelde onderrichtingen aan de kiezers. ».

Art. 52.Artikel 30 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 17 maart 1958, 5 juli 1976, 8 augustus 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 30.§ 1. - Op de dag van de definitieve afsluiting van de lijsten, gaat de voorzitter van het hoofdbureau, onmiddellijk na het afsluiten van de lijsten, over tot de loting van de nummers van de lijsten die geen gemeenschappelijk volgnummer hebben. De loting gebeurt vanaf het eerstvolgende hogere nummer ten opzichte van het laatste nummer dat werd toegekend bij de loting door de Regering.

Eerst wordt een volgnummer toegekend aan de volledige lijsten, vervolgens aan de onvolledige lijsten. § 2. - Onmiddellijk na het afsluiten van de kandidatenlijst, maakt het hoofdbureau het stembiljet of het stemscherm op overeenkomstig het door de Regering bepaald model.

Op het stembiljet of op het -scherm met alle lijsten van kandidaten, hebben de letterwoorden en logo's van de lijsten dezelfde hoogte. § 3. - De kandidatenlijsten worden op het stembiljet naast elkaar geplaatst. Boven de naam en de voornaam van elke alleenstaande kandidaat en boven elke kandidatenlijst, staan een stemvak en een volgnummer in Arabis che cijfers van ten minste 1 centimeter hoogte en 4 millimeter breedte, alsook het letterwoord of logo dat, overeenkomstig artikel 22bis, vermeld wordt in de voordracht van kandidaten.

De naam en voornaam van elke kandidaat op de lijst worden voorafgegaan door een volgnummer en worden gevolgd door een kleiner stemvak.

De stemvakken zijn zwart, met in het midden een stipje van dezelfde kleur als het papier en van 4 mm diameter.

De namen en voornamen van de kandidaten worden in de volgorde van de voordracht vermeld in de kolom bestemd voor de lijst waartoe zij behoren. § 4. - De lijsten worden op het stembiljet of op het model van stemscherm gerangschikt in de volgorde van hun nummer toegekend krachtens § 1 en artikel 22bis.

Het bureau kan beslissen dat twee of meer onvolledige lijsten in een zelfde kolom worden ondergebracht. In dat geval, bepaalt het bij loting de plaatsing van de kolommen en de nummers van de lijsten die in deze kolommen moeten worden opgenomen.

Voor de toepassing van de vorige bepalingen, worden alleenstaande kandidaten geacht een onvolledige lijst te vormen. ».

Art. 53.In artikel 30ter van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 17 mei 1949, 8 juli 1970 en 8 augustus 1988, wordt het getal « 28 » opgeheven.

Art. 54.In titel III, hoofdstuk 1, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 7 ingevoegd, die de artikelen 31 en 32 bevat, luidende « Stembiljetten ».

Art. 55.In titel III, hoofdstuk 2, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 1 ingevoegd, die de artikelen 33 tot en met 35quater bevat, luidende : « Stembureaus ».

Art. 56.In artikel 33 van hetzelfde wetboek, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « volgens het model III, dat bij het Kieswetboek gevoegd is.» vervangen door de woorden « volgens het model dat bij besluit van de Regering is vastgesteld. »; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « Zodra het stembureau is samengesteld, controleert de voorzitter in aanwezigheid van de leden van het bureau en voor de aanvang van stemming of de stembussen leeg zijn, waarna deze gesloten worden.».

Art. 57.In artikel 34, eerste lid, van hetzelfde wetboek, worden de woorden « dit wetboek » vervangen door de woorden « het Kieswetboek ».

Art. 58.In artikel 35bis van hetzelfde wetboek, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde wordt vervangen als volgt : « Alleen de leden van het stembureau, de kiezers van de stemafdelingen, hun gevolmachtigde of begeleider worden in het wachtlokaal toegelaten.»; 2° tussen het derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende : « De getuigen die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 25, worden in het stemlokaal toegelaten op vertoon van hun oproepingsbrief aan de voorzitter van het stembureau.»; 3° het vroegere zesde lid, dat het zevende lid wordt, wordt vervangen als volgt : « Niemand mag de stembureaus gewapend betreden.».

Art. 59.In artikel 35te r van hetzelfde wetboek, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « kandidaat » wordt vervangen door het woord « getuige »;2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « De Regering kan waarnemers, afkomstig van door België erkende internationale organisaties of afgevaardigd door andere landen, machtigen om alle kiesverrichtingen te volgen.».

Art. 60.In titel III, hoofdstuk 2, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 2 ingevoegd, dat de artikelen 35quinquies tot en met 37 bevat, luidende : « Verloop van de stemming ».

Art. 61.In artikel 35quinquies van hetzelfde wetboek, wordt het woord « gehouden » vervangen door het woord « verplicht ».

Art. 62.In artikel 36 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste en tweede lid worden vervangen als volgt : « De kiezers worden tot de stemming toegelaten van 8 tot 13 uur bij manuele stemming en van 8 tot 16 uur bij geautomatiseerde stemming.De Regering kan bij besluit de openingsuren van de stemlokalen verlengen.

Kiezers die zich in het stemlokaal bevinden vóór het sluitingsuur van de stembureaus worden nog tot de stemming toegelaten. »; 2° in het derde lid, wordt de volgende zin ingevoegd tussen de eerste en de tweede zin : « Er wordt eveneens nagegaan of het gezicht van de persoon overeenstemt met de foto op de identiteitskaart.».

Art. 63.In de Franse versie van artikel 37, derde lid van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden de woorden « compartiments » en « compartiment-isoloir » respectievelijk vervangen door de woorden « isoloirs » en « isoloir ».

Art. 64.In titel III, hoofdstuk 2, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 3 ingevoegd, dat artikel 38 bevat, luidende : « Verkiezingsuitgaven ».

Art. 65.In titel III, hoofdstuk 2, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 4 ingevoegd, dat artikel 40 bevat, luidende : « Stemmingswijze ».

Art. 66.In titel III, hoofdstuk 2, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 5 ingevoegd, dat de artikelen 41 en 42 bevat, luidende : « Sluiting van de stemming ».

Art. 67.In artikel 41, vierde lid, van hetzelfde wetboek, worden de woorden « zesde en zevende lid » vervangen door de woorden « zesde lid, ».

Art. 68.In titel III, hoofdstuk 2, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 6 ingevoegd, dat artikel 42bis bevat, luidende : « Stemming bij volmacht ».

Art. 69.In artikel 42bis, § 1, van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden de bepalingen onder 7° vervangen als volgt : « 7° de kiezer die, om andere dan de hiervoor genoemde redenen, de dag van de stemming niet in zijn woonplaats is wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland, en zich bijgevolg in de onmogelijkheid bevindt zich in het stembureau te melden, voor zover de onmogelijkheid door de burgemeester van zijn woonplaats of zijn gemachtigde vastgesteld is, na overlegging van de nodige bewijsstukken, of, in het geval dat de kiezer zich in de onmogelijkheid bevindt een dergelijk bewijsstuk voor te leggen, op grond van een verklaring op erewoord; de Regering bepaalt het model van de bovenvermelde verklaring en het model van het attest dat door de burgemeester of zijn gemachtigde wordt afgegeven. De aanvraag wordt ingediend bij de burgemeester van de woonplaats ten laatste op de dag die deze van de verkiezing voorafgaat. ».

Art. 70.Artikel 43 van hetzelfde wetboek wordt opgeheven.

Art. 71.In titel III, hoofdstuk 3, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 1 ingevoegd, dat de artikelen 44 tot en met 47 bevat, luidende : « Samenstelling van de stemopnemingsbureaus ».

Art. 72.In artikel 44 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976, 16 juli 1993 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt opgeheven;2° in het vroegere derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden « artikel 10, derde lid » vervangen door de woorden « artikel 10, § 2, derde lid » en dit lid wordt aangevuld met volgende zin : « Hij maakt daartoe gebruik van de lijst vermeld in artikel 10ter, § 1, 1°.».

Art. 73.In artikel 44quater van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden de woorden « overeenkomstig artikel 44sexies » vervangen door de woorden « overeenkomstig artikel 52, vijfde lid ».

Art. 74.Artikel 44sexies van hetzelfde wetboek wordt opgeheven.

Art. 75.In artikel 45, eerste lid, van hetzelfde wetboek, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Franse tekst, worden de woorden « Lorsque le collège comprend plus d'une section, » opgeheven;2° in de Nederlandse tekst, wordt de eerste zin « Wanneer het kiescollege meer dan een stemafdeling omvat worden de stembussen waarin de stembiljetten zich bevinden aanstonds na het sluiten van de stemming vergezeld met de zegels van de voorzitter en van een bijzitter.» vervangen als volgt : « De stembussen waarin de stembiljetten zich bevinden worden aanstonds na het sluiten van stemming verzegeld met de zegels van de voorzitter en een bijzitter. ».

Art. 76.In artikel 46, tweede lid, van hetzelfde wetboek, wordt het woord « kiescollege » vervangen door het woord « hoofdbureau ».

Art. 77.In titel III, hoofdstuk 3, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 2 ingevoegd, dat de artikelen 48 tot en met 51 bevat, luidende : « Stemopnemingsproces ».

Art. 78.In titel III, hoofdstuk 3 van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 3 ingevoegd, dat artikel 52 bevat, luidende : « Afsluiting van de stemopnemingsverrichtingen ».

Art. 79.In artikel 52 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, wordt het woord « eventueel » ingevoegd tussen de woorden « de leden van het bureau en« en de woorden « de getuigen ondertekend »;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De uitslagen van de stemopneming in het proces-verbaal worden vermeld in de volgorde en naar aanwijzingen van een modeltabel op te maken door de voorzitter van het hoofdbureau.»; 3° het vijfde lid wordt aangevuld met volgende zinnen : « Indien deze voorzitter de regelmatigheid van de tabel vaststelt, brengt hij er zijn paraaf op aan.In tegengesteld geval, verzoekt hij de voorzitter van het stemopnemingsbureau deze voorafgaandelijk door zijn bureau te laten vervolledigen of verbeteren en desgevallend het oorspronkelijk proces-verbaal te laten vervolledigen of verbeteren. »; 4° in het negende lid, worden de woorden « in de artikelen 42 en 50 » vervangen door de woorden « in de artikelen 42, 46 en 50, § 3, » en wordt het woord « kiescollege » vervangen door het woord « hoofdbureau ».

Art. 80.In titel III, hoofdstuk 3, van hetzelfde wetboek, wordt een afdeling 4 ingevoegd, dat de artikelen 53 tot en met 61 bevat, luidende : « Algemene telling van de stemmen en zetelverdeling. ».

Art. 81.In titel III, hoofdstuk 3, afdeling 4, van hetzelfde wetboek, wordt een artikel 54bis ingevoegd, luidende : «

Artikel 54bis.§ 1. - Wanneer een kandidaat die op een definitief afgesloten lijst is vermeld vóór de dag van de verkiezing overlijdt of uit zijn politieke rechten wordt ontzet, gaat het hoofdbureau tewerk alsof deze kandidaat niet op de lijst gestaan had waarop hij zich kandidaat gesteld had.

De overleden of uit zijn politieke rechten ontzette kandidaat wordt niet gekozen verklaard en er wordt hem geen aandeel toegekend van het aantal stembiljetten ten gunste van de volgorde van voordracht. Er wordt echter rekening gehouden met het aantal stembiljetten waarop naast zijn naam een stem is uitgebracht om het kiescijfer te bepalen van de lijst waarop hij zich kandidaat gesteld had. § 2. - Wanneer een kandidaat op de dag van de stemming of daarna overlijdt of uit zijn politieke rechten wordt ontzet, maar voor de openbare afkondiging van de verkiezingsuitslagen, gaat het bureau tewerk alsof de betrokkene nog in leven was. Indien hij verkozen is, zetelt de eerste niet verkozen kandidaat in zijn plaats.

De eerste niet verkozen kandidaat van dezelfde lijst zetelt in de plaats van de verkozen kandidaat die na de openbare afkondiging van de verkiezingsuitslagen overlijdt. ».

Art. 82.In artikel 59 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 17 maart 1958 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Na die afkondiging, deelt de voorzitter van het hoofdbureau of de persoon die hij daartoe aanwijst, onverwijld, via digitale weg en gebruik makend van de elektronische handtekening uitgebracht met behulp van zijn identiteitskaart, aan de Regering het totaal aantal ingediende stembiljetten mee, alsook het totaal aantal geldige stembiljetten, het totaal aantal blanco en ongeldige stembiljetten, het stemcijfer van elke lijst en het totaal aantal naamstemmen dat behaald werd door elke kandidaat. ».

Art. 83.In artikel 60, eerste lid van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wet van 7 juli 1994 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden de woorden « drie dagen » vervangen door de woorden « vierentwintig uur » en de woorden « de gouverneur die er een kopie van doorstuurt naar » worden opgeheven ».

Art. 84.Artikel 74, § 2, van hetzelfde wetboek, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Het Rechtscollege doet uitspraak over dit bezwaar binnen negentig dagen na de indiening ervan. ».

Art. 85.In artikel 75 van hetzelfde wetboek, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976, 7 juli 1994 en bij de ordonnantie van 16 februari 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden « ingediende op grond van artikel 74, § 1, binnen dertig dagen na de indiening ervan.»; 2° in het derde lid, worden de woorden « artikel 23 » vervangen door de woorden « artikel 22, vierde lid »;3° het vierde lid wordt opgeheven.

Art. 86.Artikel 86 van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 86.- Het Controlecollege, opgericht door artikel 3 van de ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de controle van de verkiezingsuitgaven en de regeringsmededelingen, oefent de controleopdrachten uit die voorheen vervuld werden door de Controlecommissie ingesteld bij de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen. ».

Art. 87.Artikel 88 van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de ordonnantie van 16 februari 2006, wordt aangevuld met de woorden « en op de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 ».

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 december 2011.

Ch. PICQUE Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking G. VANHENGEL Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen Mevr. E. HUYTEBROECK Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting Mevr. B. GROUWELS Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer B. CEREXHE Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2010-2011 : A-215/1 Ontwerp van ordonnantie.

Gewone zitting 2011-2012 : A-215/2 Verslag.

A-215/3 Amendement na verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 2 december 2011.

^