gepubliceerd op 22 mei 2002
Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (1)
2 MEI 2002. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHGT) (1)
De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 2 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën waarvan lid 1 de § 1 en lid 2 de § 2 zal uitmaken, wordt een § 3 toegevoegd, als volgt opgesteld : « § 3. Tegen de voorwaarden en binnen de grenzen bepaald door de onderhavige ordonnantie, heeft het Fonds eveneens tot opdracht, op basis van een financieringsbeleid vastgesteld in gemeenschappelijk akkoord tussen de gemeente en het Fonds en indien een gemeente hierom verzoekt : 1. de rechten en plichten over te nemen van de volledige of een gedeelte van de schuld op lange termijn van de gemeente;2. de volledige of een gedeelte van de lange termijnleningen toe te kennen in het kader van de financiering van de investeringen van de gemeente;3. de volledige of een gedeelte van de korte termijnleningen in het kader van de financiering van de kredietopening toekennen;4. de verrichtingen sluiten voor het beheer van de schuld;5. de gemeente adviseren inzake alle aspecten betreffende het beheer van de thesaurie en de schuld. De mogelijkheden voor de gemeenten worden uitgebreid naar de O.C.M.W.'s, een intercommunale of een vereniging beoogd in hoofdstuk XII van de organieke wet op de O.C.M.W.'s van 8 juli 1976. »
Art. 3.In artikel 3 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de § 3, wordt de verwijzing naar het artikel 2, 1°, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, § 1, 1°.2° Dit artikel wordt aangevuld met de §§ 4 tot 8, als volgt opgesteld : « § 4.Het Fonds is samengesteld uit zoveel afdelingen als er gemeenten zijn die een beroep doen op het Fonds. Elke afdeling wordt toegekend aan een gemeente.
De aangegane leningen door het Fonds en de verrichtingen van beheer van deze leningen en van deze rechtstreeks aangegaan door de gemeente worden geboekt per afdeling.
De toegekende leningen door het Fonds aan de gemeente worden per afdeling geboekt.
In het geval dat er verrichtingen van beheer van de schuld zouden gebeuren op leningen niet aangegaan bij het Fonds, moet deze beschikken over alle kenmerken van de schuld van de gemeente.
Een afdeling wordt in voorkomend geval bestemd voor een plaatselijk openbaar bestuur, een intercommunale of een vereniging beoogd in hoofdstuk XII van de organieke wet op de O.C.M.W.'s van 8 juli 1976. § 5. Een afdeling toegekend aan een gemeente kan worden verdeeld in meerdere onderafdelingen die melding maken van de gesloten financiële verrichtingen met andere openbare plaatselijk besturen die rechtstreeks afhangen van de betrokken gemeente, met name de O.C.M.W.'s, de grondregies of andere.
Een financiële operatie gerealiseerd door het Fonds kan, bovenop de gewestelijke waarborg, de uitdrukkelijke waarborg genieten van een openbaar plaatselijk bestuur (gemeente, O.C.M.W. of andere) voor de welke deze financiële operatie werd afgesloten. § 6. Elke afdeling wordt gezamenlijk beheerd door de vertegenwoordigers van het Fonds.
Onverminderd de regels inzake administratief toezicht worden de vertegenwoordigers van het Fonds belast met de uitvoering van de instructies van de gemeente. De technische uitvoering van deze instructies moet worden vastgesteld in gemeenschappelijk akkoord tussen de gemeente en het Fonds.
Het financieringsbeleid wordt vastgesteld volgens de financiële situatie van de gemeente, meer bepaald de bestaande schuld, de uitgevoerde investeringen binnen de gemeente, de investeringsbegroting die door de gemeente is goedgekeurd en de financiële markten.
Het financieringsbeleid is eigen aan elke afdeling of onderafdeling in voorkomend geval. Het financieringsbeleid van een onderafdeling of van een afdeling bestemd voor verschillende gemeenten wordt bepaald volgens de financiële situatie en met de vertegenwoordigers van het gefinancierde plaatselijke openbare bestuur, van een intercommunale of een vereniging beoogd in hoofdstuk XII van de organieke wet op de O.C.M.W.'s van 8 juli 1976.
De inhoud van het financieringsbeleid mag de gemeentelijke begrotingen die door de toezichthoudende overheid zijn goedgekeurd niet op de helling zetten. § 7. Behoudens de algemene boekhouding van het Fonds, houdt deze een boekhouding per (onder-)afdeling die een totale doorzichtigheid toelaat betreffende de objectivering van de kostprijs van de financiering van elke (onder-)afdeling.
De bedrijfsrevisor zal zich jaarlijks uitspreken over de boekhouding van het Fonds, evenals over de boekhouding van elke (onder-)afdeling. § 8. Een driemaandelijks verslag over de evolutie van de schuld en van de kostprijs van de financiering, evenals alle gegevens betreffende de samenstelling van de begroting van de gemeente, een ander plaatselijk openbaar bestuur, een intercommunale of een vereniging beoogd in hoofdstuk XII van de organieke wet op de O.C.M.W.'s van 8 juli 1976, worden door het Fonds aan de gemeente of dit openbaar plaatselijk bestuur verschaft. »
Art. 4.In artikel 4, § 4, van dezelfde ordonnantie, wordt de verwijzing naar artikel 2, lid 2, 6°, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, § 2, 6°.
In artikel 4 van dezelfde ordonnantie wordt een § 3 toegevoegd, luidend als volgt : « § 3. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering stelt de standaardovereenkomst vast die zal worden gesloten tussen het Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën en de gemeenten, O.C.M.W.'s, intercommunales of verenigingen bedoeld in hoofdstuk Xll van de wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976 en waarbij de wederzijdse rechten en plichten worden bepaald voor elke dienstverlening van het Fonds zoals bedoeld in artikel 2, § 3. »
Art. 5.In artikel 5, § 1, lid 3, van dezelfde ordonnantie, wordt de verwijzing naar artikel 2, lid 2, 3°, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, § 2, 3°.
Art. 6.In artikel 6, lid 1, van dezelfde ordonnantie, wordt de verwijzing naar artikel 2, lid 2, 3°, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, § 2, 3°.
Art. 7.In artikel 7 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° ln § 1 wordt de verwijzing naar artikel 2, 5°, vervangen door een verwijzing naar artikel 2, § 2, 5°.2° Dit artikel wordt aangevuld door een § 4 als volgt opgesteld : « § 4.De gemeenten die een beroep doen op het Fonds, handelend in de uitvoering van de opdrachten die hen worden toevertrouwd door artikel 2, § 2, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1. zich ertoe verbinden het Fonds alle gegevens te verschaffen betreffende de bestaande schuld en alle wijzigingen die zouden worden aangebracht aan de door de gemeente rechtstreeks aangegane schuld;2. zich ertoe verbinden de toegestane leningen door het Fonds uitsluitend te gebruiken voor het voorwerp waarvoor ze werden toegekend;3. zich ertoe verbinden de inlichtingen te verschaffen betreffende de bestaande en toekomstige investeringen, evenals betreffende de kredietopening. Deze verbintenissen worden uitgebreid naar andere openbare plaatselijke besturen, intercommunales of verenigingen beoogd in hoofdstuk XII van de organieke wet op de O.C.M.W.'s van 8 juli 1976, waarvoor de betrokken gemeenten zich borg stellen.
Elke gemeente die leningen krijgt toegekend van het Fonds of waarvoor het Fonds verrichtingen aangaat voor het beheer van de schuld verleent de toelating aan het Gewest om van rechtswege na ingebrekestelling op de algemene dotatie aan de gemeenten of iedere andere bron van fondsen betaald door het Hoofdstedelijk Gewest het volledige of een deel van het opeisbaar bedrag van zijn schuldvordering te innen in het geval deze haar verbintenissen niet nakomt. »
Art. 8.Artikel 8, alinea 1, 1, van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met de woorden « of aan plaatselijke openbare besturen, intercommunales of verenigingen beoogd in hoofdstuk XII van de organieke wet op de O.C.M.W.'s van 8 juli 1976, waarvoor de betrokken gemeenten zich borg stelden ».
Art. 9.In artikel 9 van dezelfde ordonnantie, worden de verwijzingen naar artikel 2, lid 2, 3°, vervangen door verwijzingen naar artikel 2, § 2, 3°.
Kondigen deze ordonnantte af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 2 mei 2002.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 2001-2002. A-279/1. Ontwerp van ordonnantie.
A-279/2. Verslag.
Volledig verslag : Bespreking : vergadering van vrijdag 26 april 2002.
Aanneming : vergadering van dinsdag 30 april 2002.