gepubliceerd op 23 oktober 2003
Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2004 en de meerjarige beheersplannen
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
8 JULI 2003. - Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2004 en de meerjarige beheersplannen
Aan de Dames en Heren burgemeesters en schepenen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dames en Heren burgemeesters, Dames en Heren schepenen, 1. Begroting voor het diensjaar 2004. 1.1. Algemeen : Deze omzendbrief heeft betrekking op het opmaken van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2004.
Ik vestig in het bijzonder uw aandacht op de absolute noodzaak een begroting in te dienen die in overeenstemming is met artikel 252 van de nieuwe gemeentewet.
Het in voornoemde bepaling bedoelde begrotingsevenwicht, zowel op de gewone als op de buitengewone dienst, mag in geen enkel geval van fictieve aard zijn. Eventuele overboekingen van reserves of voorzieningen mogen enkel aangewend worden ter financiering van de begroting in zoverre zij daadwerkelijk plaatsvonden.
Bijgaand vindt u een model van samenvattende tabel (bijlage 1); het bedoelde evenwicht slaat zowel op het resultaat van het eigen dienstjaar na functionele overboekingen als het gecumuleerd resultaat.
Functionele overboekingen betreffen overboekingen ten laste van daadwerkelijk aangelegde voorzieningen of reserves voor specifiekte doeleinden (voorbeeld : tekort van de ziekenhuizen, wijkcontracten,...).
Conform de artikelen 5, 10, 15 en 16 van het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit, omvatten de begroting en de begrotingswijzigingen alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het dienstjaar kunnen worden gedaan. Uitgaven die voorzienbaar waren vóór het einde van het dienstjaar en die ingeschreven zouden worden in de afsluitende begrotingswijziging, kunnen verworpen worden.
De laatste begrotingswijzigingen die in de loop van het dienstjaar worden goedgekeurd, dienen de toezichthoudende overheid uiterlijk op 1 november te bereiken, opdat laatstgenoemde zich zou kunnen uitspreken vóór de boekhoudkundige afsluitingsdatum, zijnde 31 december 2004.
Deze wijzigingen zullen naar het model van de oorspronkelijke begroting worden opgesteld (opsomming van de artikelen, rechtvaardiging van de kredietaanpassingen, samenvattende tabellen,...) en moeten in ingebonden vorm worden bezorgd.
De ontvangsten en uitgaven moeten op precieze wijze worden geraamd en geboekt op het betrokken dienstjaar. Bij gebrek aan reglementaire evaluatiegegevens of administratieve instructies, wordt verwezen naar de werkelijk gerealiseerde uitgaven in de loop van het laatste dienstjaar waarvoor de rekeningen beschikbaar zijn.
Bij niet-naleving van bovenstaande voorschriften worden de begrotingen in voorkomend geval ofwel hervormd, ofwel niet goedgekeurd.
Volgende documenten maken integrerend deel uit van de begroting en dienen bijgevolg verplicht bezorgd te worden : het verslag bedoeld in artikel 96 van de nieuwe gemeentewet; het verslag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990; het proces-verbaal van de vergadering van het overlegcomité gemeente/O.C.M.W. waarin de gemeentelijke tegemoetkoming vastgesteld wordt; de beschrijving van het buitengewoon programma en de financieringswijze ervan; het verloop van de gemeentelijke investeringsschuld, per financiële instelling; het verloop van het reservefonds (gewone, buitengewone of specifieke reserve); de bestemming van de eventuele voorzieningen voor risico's en kosten; voor de gemeenten met een ziekenhuis, een samenvattende tabel van de reeds verrichte overboekingen die gedekt worden door de IRIS-overeenkomst (1989-1993/4); de gedetailleerde lijst van de begunstigden van de gemeentelijke subsidies, de bedragen en de precieze bestemming van die subsidies.
De documenten in bijlage bij deze omzendbrief dienen nauwkeurig ingevuld te worden en moeten noodzakelijkerwijze gelijktijdig met de begroting voor 2004 ingediend worden : samenvattende tabellen (bijlage 1), situatie van de personeelsleden (statutaire, contractuelen, GesCi's, enz.) (bijlage 2), dynamisch organogram (bijlage 3) en beheersplan (bijlage 4).
Indien deze documenten geheel of gedeeltelijk ontbreken, wordt de begroting ipso facto geweigerd door de toezichthoudende overheid. 1.2. Budgettaire richtlijnen en parameters : Voorafgaande opmerking : voor aangelegenheden die niet aan bod komen in onderstaande specifieke richtlijnen of parameters, wordt verwezen naar de richtlijnen en parameters vervat in de vorige omzendbrieven. 1.2.1. Gewone dienst.
A . Ontvangsten : a) Ontvangsten uit prestaties dienen zo precies mogelijk geraamd te worden, zodat ze ten minste de kostprijs van de door de gemeentelijke diensten geleverde prestaties dekken.Indien deze ontvangsten niet werden aangepast sinds verschillende jaren, moet de aanslagvoet worden herzien en het rendement verbeterd. b) Ontvangsten uit overdrachten : Algemene dotatie aan de gemeenten en dotatie ter uitvoering van artikel 46bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 : de geraamde bedragen worden op verzoek meegedeeld door het bestuur plaatselijke besturen. Gemeentelijke belastingen : de resultaten van de rekening van het dienstjaar 2002 worden overgenomen, eventueel aangepast aan de besliste of voorziene wijzigingen van de aanslagvoeten. De gemeenten zullen er in het bijzonder op toezien de kohieren betreffende de specifieke gemeente-belastingen zo snel mogelijk uitvoerbaar te verklaren gedurende de begrotingsdienst.
Opcentiemen op de onroerende voorheffing : de raming dient te geschieden op grond van het belastbaar kadastraal inkomen per 1 januari 2003, de indexering, het basistarief van 1,25 % en het geldend of gepland tarief van de opcentiemen. Correctie op basis van de inning voor de vorige dienstjaren is niet toegestaan. De indexatiecoëfficiënt voor 2004 bedraagt 1,3650 .
Opcentiemen op de personenbelasting : de raming die wordt opgegeven in de begroting voor 2004 dient overeen te stemmen met die van het federaal Ministerie van Financiën - Administratie der Directe Belastingen, die in principe in oktober 2003 aan de gemeenten meegedeeld wordt. Indien nodig kan een regularisatie van voornoemde raming toegestaan worden bij de eerstvolgende begrotingswijziging voor 2004, op basis van de laatste provisionele staat overgemaakt door de federale belastingadministratie in de loop van het tweede kwartaal van het dienstjaar 2004.
Opcentiemen op de verkeersbelasting : het zelfde bedrag als in 2003.
Europese, federale, communautaire en gewestelijke subsidies : de kredieten worden bepaald op basis van de ondertekende overeenkomsten en de toezeggingen bevestigd door de subsidiërende overheid. c) Schuldontvangsten dienen geboekt te worden conform de bedragen meegedeeld door de schuldenaars van de inkomens voorzover deze bedragen verenigbaar zijn met de werkelijk geïnde bedragen in de loop van de vorige dienstjaren.De kredietintresten worden geraamd op basis van een thesauriekalender.
B . Uitgaven : a) Personeel : De vooruitzichten voor de diverse economische codes dienen als volgt berekend te worden : code 111 wedde van juli 2003 x 12,42 (jaarwedde + sociale programmering) x 1,013 (weerslag van de weddenschaal-verhogingen) x Y (indexatie) die 1,015 bedraagt voor 2004. Voor de gemeenten die in 2003 het begrotingsevenwicht niet haalden op het eigen dienstjaar, mag de loonmassa niet hoger liggen dan het resultaat van de toepassing van deze formule. Enkel uitgaven die ten belope van 100 % gesubsidieerd zijn, zullen daarboven aanvaard worden.
Voor de gemeenten die in 2003 een begroting in evenwicht op het eigen dienstjaar voorlegden, mag de loonmassa met 1,5 % stijgen ten opzichte van het resultaat van de toepassing van voornoemde formule, voor zover deze aanpassing niet tot gevolgd heeft dat een tekort ontstaat op het eigen dienstjaar. Iedere eventuele bijkomende wettelijke uitgave moet worden gecompenseerd aan de hand van gelijkwaardige besparingsmaatregelen, meer bepaald het personeel. code 112 : raming volgens 111 en personeelsstatuut. Indien nodig zal tevens rekening worden gehouden met het protocolakkoord 2003/1, dat op 9 mei 2003 in het Overlegcomité van de plaatselijke overheidsdiensten is gesloten, en dat betrekking heeft op de aanpassing vanaf 2004 van het bedrag van het vakandtiegeld voor de statutaire personeelsleden. code 113 : zie vorige richtlijnen. Met betrekking tot de bijdragen voor pensioenkassen en meer bepaald de RSZ-Pro blijft het in aanmerking te nemen percentage ongewijzigd, zijnde 20 % + 7,5 % eigen aandeel. Voor pensioenfondsen via een privé-onderneming is het van belang dat de verwachte evolutie voor de dienstjaren 2004 en volgende bijgevoegd wordt.
Het dynamisch organogram dient opgesteld te worden conform bijgaand model (bijlage 3). Dit document is onderverdeeld in twee gedeelten. In het eerste wordt het personeel gegroepeerd per administratieve functie, terwijl het tweede een inventaris van de vervulde opdrachten en activiteitsindicatoren omvat.
Dit schema stemt evenwel niet noodzakelijkerwijze overeen met de organisatie van de diverse gemeentebesturen en is dus vatbaar voor wijziging wat betreft de activiteitscentra. De werkeenheden of activiteitsindicatoren dienen evenwel ongewijzigd te blijven.
De personeelsleden worden geteld in voltijdse equivalenten. Met het oog op boekhoudkundige coherentie worden de wedden van langdurig zieke personeelsleden die ten laste van de gemeente vallen, mee in aanmerking genomen.
Op verzoek kan u een elektronische versie van het document bekomen.
Wat betreft de berekening van de jaarlijkse pensioenlast, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en inzonderheid met artikel 7. b) Werking : Voor alle werkingsuitgaven, afgezien van marktfluctuaties en wijzigingen opgelegd door de Europese, federale, communautaire of gewestelijke overheden, geldt met principe van een groei van 1,5 % ten opzichte van dit soort uitgaven zoals bepaald in de begroting 2003. Bij eventuele begrotingswijzigingen moet elke toename in een post noodzakelijkerwijs gecompenseerd worden met een overeenstemmende vermindering van een of meer andere posten of door een verhoging van de corresponderende ontvangsten (subsidies,...). c) Overdrachten : dekking van het O.C.M.W.-tekort : de vooruitzichten dienen in overeenstemming te zijn met het bedrag vastgesteld door het overlegcomité Gemeente/O.C.M.W. Het proces-verbaal van voornoemde vergadering dient bij de begroting 2004 gevoegd te worden. De toelage bestemd om het tekort van het O.C.M.W. te dekken dient verplicht voort te vloeien uit het vervullen van de opdrachten die wettelijk aan de O.C.M.W.'s zijn toegewezen. De vertegenwoordigers van de gemeente moeten er met andere woorden binnen het overlegcomité op toezien dat de uitgaven van het O.C.M.W. die geen verband houden met laatstgenoemde opdrachten, maar die leiden tot een hogere gemeentelijke tegemoetkoming, beheerst worden. De gemeenten dienen tevens de gepaste maatregelen te nemen om overlappingen uit te sluiten op het vlak van de sociale prestaties die geleverd worden door de gemeentelijke diensten en de O.C.M.W.'s. Ingeval het O.C.M.W. een batig saldo vertoont voor het vorig dienstjaar, dient het bedrag van de gemeentelijke bijdrage overeenkomstig verminderd te worden. De gemeenten moeten de O.C.M.W.'s verzoeken hun rekeningen zo spoedig mogelijk aan te nemen en in elk geval vóór er gestemd wordt over de gemeentelijke begroting; dotatie aan de politiezone : deze dient in overeenstemming te zijn met de beslissing van de Politieraad en de normen bepaald door de bevoegde overheid; facultatieve subsidies aan verenigingen en gezinnen : de gemeenten dienen erop toe te zien dat door een hogere overheid toegekende subsidies worden onder begunstigde verenigingen met strikte naleving van de bestemmingen bepaald door voornoemde overheden.
De gemeenten moeten ervoor zorgen dat ze de bepalingen toepassen die zijn vervat in de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Zij dienen overigens de subsidie aan te passen volgens de resultaten van de vereniging, om te vermijden dat deze winst zou boeken dankzij de gemeentelijke toelage. d) Schuld : Debiteurintresten : volgens de raming van de vermoedelijke vervaldagen van de gemeentethesaurie. Kosten van de leningen : deze dienen te beantwoorden aan de vervaldagen bepaald door de leningverschaffende instellingen en aan de bepalingen van de financiële opdracht gegund door de gemeente.
De gemeenten worden ook verzocht hun investeringsschuld dynamischer te beheren, meer bepaald via nieuwe onderhandelingen of andere beheersinstrumenten. Er wordt ook een sterkere opstelling verwacht bij de toewijzing van de financiële opdrachten, onder meer via daadwerkelijke mededinging en strengere selectie.
Om deze doelstelling te halen, moeten de gemeenten zich schikken naar de bepalingen van de ordonnantie van 2 mei 2002 tot wijziging van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën en alle nodige maatregelen treffen om een aanzienlijke stijging van de kosten van de schuld te vermijden. e) Overboekingen : Ziekenhuistekort : in de begroting 2004 moet een voorziening voor risico's en kosten ingeschreven worden met het oog op de dekking van het door de ziekenhuizen geraamde tekort ten belope van het aandeel dat ten laste van de gemeente valt. 1.2.2. Buitengewone dienst : Zoals voorheen krijgen de gemeenten de aanbeveling om bijzonder waakzaam te zijn bij het opstellen van de budgettaire vooruitzichten met het oog op maximale geloofwaardigheid en verwezenlijking. De gemeenten dienen er bovendien op toe te zien dat de kosten verbonden aan leningen ter volledige of gedeeltelijke financiering van het investeringsprogramma geen begrotingstekort veroorzaken of leiden tot een toename van het tekort.
De kosten van nieuwe leningen moeten beperkt blijven tot het volume van de kapitaalaflossingen tijdens het dienstjaar, teneinde het totale gewicht van de uitstaande gemeenteschuld te stabiliseren.
De gemeenten worden tevens verzocht een « driejarig investeringsplan » op te stellen met opgave van alle verrichtingen die zouden kunnen plaatsvinden in het kader van de buitengewone dienst (en niet enkel de werken die in aanmerking komen voor subsidie door het Gewest).
Ten slotte wordt eraan herinnerd dat het verminderen van de schuldenlast van de plaatselijke besturen bijdraagt tot de realisatie van het Convergentieprogramma van de federale overheid. Van de gemeenten wordt bijgevolgd verwacht dat zij hun schuld daadwerkelijk beheersen, zodat België zijn verplichtingen op Europees vlak kan nakomen. 2. Beheersplan : Beheersplannen hebben tot doel de financiële weerslag van de beheersbeslissingen voor de jaren 2004 tot 2007 na te gaan.Ze zijn verplicht. Zonder volledig en nauwkeurig opgesteld beheersplan wordt de begroting immers niet aanvaard door de toezichthoudende overheid.
Ik vestig uw aandacht op het feit dat het opstellen van deze beheersplannen u niet ontslaat van de verplichting een financieel vijfjarenplan uit te werken als bepaald in de overeenkomst tussen bepaalde gemeenten en het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.
De gemeenten moeten ervoor zorgen dat de financiële vooruitzichten voor 2004 als vermeld in het beheersplan, overeenstemmen met hun begroting. Zij worden dan ook verzocht alle nodige schikkingen te treffen om hun begroting aan te passen indien bij analyse van het beheersplan zou blijken dat bijkomende maatregelen nodig zijn om hun toekomst veilig te stellen.
De plannen dienen opgesteld te worden conform het bijgaande model (bijlage 4). Als referentiebasis gelden de gegevens van de rekeningen voor 2002.
De gegevens met betrekking tot de functie « Politie » dienen geneutraliseerd te worden om geldige vergelijkingen tussen dienstjaren mogelijk te maken. Deze gegevens worden echter wel opgenomen in de berekening van het resultaat van het dienstjaar.
De door de gemeenten ingevulde beheersplannen dienen eveneens bezorgd te worden in elektronische vorm, via e-mail of op diskette, met gebruik van het door het gewest bezorgde elektronisch document. De gemeenten worden verzocht hun keuze in dat verband kenbaar te maken en het eventuele e-mailadres aan het bestuur plaatselijke besturen mee te delen. 2.1. Ontvangsten : De voorzuitzichten dienen opgesteld te worden op basis van de laatst beschikbare boekhoudkundige gegevens (netto vastgestelde rechten).
Daarbij dient rekening gehouden te worden met aanpassingen van tarieven, indexeringen en eventuele nieuwigheden.
De ramingen voor de algemene dotatie en de dotatie ter uitvoering van artikel 46bis van de wet van 12 januari 1989, zullen meegedeeld worden door het bestuur plaatselijke besturen. 2.2. Uitgaven : Bij het opstellen van de vooruitzichten moet rekening gehouden worden met de vastleggingen op de laatst beschikbare rekening en met de nieuwe parameters die de geplande uitgaven kunnen doen dalen of stijgen.
De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld