gepubliceerd op 02 augustus 2007
Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2008 en de meerjarige beheersplannen Dames en Heren Burgemeesters, Dames en Heren Schepenen, 1. Begroting voor het dienstjaar 2008 1.1 Algemeen Deze omzendbrief heeft betrekking op het Krachtens artikel 252 van de nieuwe gemeentewet moet de begroting in evenwicht zijn, zowel op de ge(...)
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2008 en de meerjarige beheersplannen Dames en Heren Burgemeesters, Dames en Heren Schepenen, 1. Begroting voor het dienstjaar 2008 1.1 Algemeen Deze omzendbrief heeft betrekking op het opmaken van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2008.
Krachtens artikel 252 van de nieuwe gemeentewet moet de begroting in evenwicht zijn, zowel op de gewone als op de buitengewone dienst.
Bovendien mag dit evenwicht in geen geval fictief zijn.
Om een zo realistisch mogelijke begroting te kunnen voorleggen is het absoluut noodzakelijk dat de laatste rekeningen goedgekeurd zijn op het ogenblik dat de begroting aangenomen wordt. Bijgevolg kunnen de begrotingen 2008 pas goedgekeurd worden indien de jaarrekening 2006 vooraf aangenomen werd door de gemeenteraad.
Voor de gewone dienst slaat het bedoelde evenwicht zowel op het resultaat van het eigen dienstjaar na functionele overboekingen als op het gecumuleerd resultaat.
Functionele overboekingen betreffen overboekingen ten laste van daadwerkelijk aangelegde voorzieningen of reserves voor specifieke doeleinden (voorbeeld : tekort van de ziekenhuizen, wijkcontracten,...).
Deze overboekingen vormen een volwaardige economische groep en mogen in geen geval gelijkgeschakeld mogen worden met ontvangsten of uitgaven van overdrachten.
Ik verwijs u in dit verband naar de omzendbrief van 1 februari 2006 betreffende de kwestie van de overboekingen.
Er kan evenwel toegelaten worden dat er geen evenwicht wordt bereikt voor het eigen dienstjaar stricto sensu, indien uitzonderlijke en dus niet-terugkerende uitgaven zouden plaatsvinden die gedekt worden door middel van een overboeking van de reserves. Deze overboeking mag evenwel in geen geval beschouwd worden als « functioneel ». Die omstandigheden moeten verduidelijkt worden in het verslag dat bij de beslissing gevoegd is waarmee de begroting aangenomen wordt.
Voor de buitengewone dienst moet het bedoelde evenwicht globaal zijn, waarbij de financiering uiteraard kan gebeuren door benutting van de reserves.
Conform de artikelen 5, 10, 15 en 16 van het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit, omvatten de begroting en de begrotingswijzigingen alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het dienstjaar kunnen worden gedaan. Uitgaven die voorzienbaar waren vóór het einde van het dienstjaar en die ingeschreven zouden worden in de afsluitende begrotingswijziging, kunnen verworpen worden.
De laatste begrotingswijzigingen die in de loop van het dienstjaar worden goedgekeurd, dienen de toezichthoudende overheid uiterlijk op 1 november te bereiken, opdat laatstgenoemde zich zou kunnen uitspreken vóór de boekhoudkundige afsluitingsdatum, zijnde 31 december 2007.
Deze wijzigingen dienen voorgesteld te worden volgens hetzelfde model als de oorspronkelijke begroting (verantwoording van de kredietaanpassingen, samenvattende tabellen, ...) en mogen niet ongebonden ingediend worden.
Kredietaanpassingen binnen de grenzen van artikel 10 van het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit vormen geen begrotingswijzigingen die aan de toezichthoudende overheid moeten worden voorgelegd. Deze aanpassingen worden enkel geregistreerd in de gemeentelijke boekhouding.
De ontvangsten en uitgaven moeten op precieze wijze worden geraamd.
Bij gebrek aan reglementaire evaluatiegegevens of administratieve instructies, wordt verwezen naar de werkelijk gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op de rekening van het voorlaatste dienstjaar.
Bij niet-naleving van bovenstaande voorschriften worden de begrotingen in voorkomend geval ofwel hervormd, ofwel niet goedgekeurd.
Voorlopige twaalfden.
Conform artikel 14 van het Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit worden de voorlopige kredieten vastgesteld door de gemeenteraad wanneer de begroting nog niet is aangenomen. De voorlopige kredieten hebben betrekking op alle uitgaven van de gewone dienst. Ze zijn gebaseerd op de kredieten van de functionele begroting.
De voorstelling en inhoud van de gewone begroting dient in overeenstemming te zijn met de besluiten van 20 en 25 oktober 2005. 1. Functionele begroting. De begrotingskredieten worden verdeeld volgens functie en beperkt tot de 3 eerste cijfers van de economische code. 2. Economische begroting De begrotingskredieten worden eveneens voorgesteld per economische groep en gesorteerd per economische code van 5 cijfers.Ik herinner u eraan dat het plan van de economische codes dat werd voorgesteld met de omzendbrief betreffende de opstelling van de begrotingen 2007 vanaf nu verplicht is. 3. Samenvattende tabel Bijlage 1 bevat het model van de samenvattende tabel per economische groep en per functie. Er wordt nog steeds een onderscheid gemaakt tussen functionele overboekingen en algemene overboekingen van functie 060. 4. Beheersplan Het model van het beheersplan vindt u in bijlage 1.De elektronische versie zal u worden toegezonden op diskette of per e-mail op het adres dat u ons meedeelt.
Het door het Bestuur Plaatselijke Besturen bezorgde model dient verplicht in acht genomen te worden. Het door de gemeente bezorgd bestand dient aangemaakt te zijn in Excel. 5. Personeelstabellen De tabellen in bijlage 2 dienen ingevuld te worden in elektronische vorm met de gegevens per 30 juni 2007.Er dient geteld te worden in voltijdse equivalenten, zowel voor de telling van het personeelsbestand als voor de telling van de andere categorieën. In disponibiliteit gestelde personen, hetzij op vrijwillige basis voorafgaand aan het pensioen, hetzij wegens langdurige ziekte, dienen meegeteld te worden. Hun totaal aantal moet evenwel meegedeeld worden in een bijlage.
Bij het onderzoek van de in het verleden ingediende documenten werden talrijke fouten vastgesteld. Daarom verzoek ik u de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen bij het opstellen van deze tabellen. 6. Wettelijke en andere bijlagen Volgende documenten maken integraal deel uit van de begroting en dienen bijgevolg verplicht bezorgd te worden : *het verslag bedoeld in artikel 96 van de nieuwe gemeentewet, het verslag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990, * de notulen van de vergadering van het overlegcomité gemeente/OCMW waarin de gemeentelijke tegemoetkoming vastgesteld wordt en waarin het bedrag van de bijdrage in het tekort van het OCMW vermeld wordt zonder de geristorneerde gewestelijke bijdrage in de weddeverhoging van het OCMW, * de beschrijving van het buitengewoon programma en de financieringswijze ervan, alsook het driejarig investeringsplan 2008-2010, * het verloop van de gemeentelijke investeringsschuld, per financiële instelling, * het verloop van de reservefondsen (gewoon of buitengewoon);dit verloop moet gebaseerd zijn op de resultaten van de rekening 2006 aangepast volgens de begrote resultaten voor 2007 en 2008. Er moet voor gezorgd worden dat het gecumuleerde resultaat na overboekingen en de omvang van de reservefondsen onderling afgestemd zijn.
Het is mogelijk dat bepaalde overboekingen van 2007 niet plaatsvonden; deze dragen evenwel bij tot het resultaat van het dienstjaar 2007, vermeld als resultaat van vroegere dienstjaren in de begroting 2008.
Met het oog op de samenhang tussen het gecumuleerd resultaat en het bedrag van de reservefondsen is het dus van primordiaal belang om de reservefondsen te berekenen met inachtneming van alle geplande overboekingen. * de bestemming van de eventuele voorzieningen voor risico's en kosten; de raming hiervan moet op dezelfde wijze gebeuren als voor de reservefondsen. * het verloop van de pensioenfondsen aangelegd bij private voorzorgsinstellingen (zie bijlage 3 van deze omzendbrief).
Indien deze documenten geheel of gedeeltelijk ontbreken, wordt de begroting ipso facto geweigerd door de toezichthoudende overheid conform artikel 4 van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1.2 Budgettaire richtlijnen en parameters : Voorafgaande opmerking : voor aangelegenheden die niet aan bod komen in onderstaande specifieke richtlijnen of parameters, wordt verwezen naar de richtlijnen en parameters vervat in de vorige omzendbrieven. 1.2.1 Gewone dienst A. Ontvangsten a. Ontvangsten uit prestaties Ontvangsten uit prestaties dienen zo precies mogelijk geraamd te worden, zodat ze ten minste de kostprijs van de door de gemeentelijke diensten geleverde prestaties dekken.b. Ontvangsten uit overdrachten Gewestelijke en federale dotaties : de geraamde bedragen worden op verzoek meegedeeld door het Bestuur Plaatselijke Besturen. Gemeentelijke belastingen : de resultaten van de rekening van het dienstjaar 2006 worden overgenomen, eventueel aangepast aan de besliste of voorziene wijzigingen van de aanslagvoeten.
De gemeenten dienen er in het bijzonder op toe te zien de kohieren betreffende de specifieke gemeentebelastingen zo vroeg mogelijk uitvoerbaar te verklaren gedurende het begrotingsjaar.
Het Gewest start met twee nieuwe initiatieven : een fiscaal compensatiefonds en een bijkomende tegemoetkoming ter verbetering van de budgettaire situatie van de gemeenten. Specifieke instructies met betrekking tot deze projecten volgen later.
Wij delen u echter nu reeds de te gebruiken economische codes mee : 465-13 : Bijdragen van de hogere overheden in het kader van het fiscaal compensatiefonds 465-14 : Bijdragen van de hogere overheden ter verbetering van de budgettaire situatie van de gemeenten Opcentiemen op de onroerende voorheffing : de raming dient te geschieden op grond van het belastbaar kadastraal inkomen per 1 januari 2007, de indexering, het basistarief van 1,25 % en het geldend of gepland tarief van de opcentiemen. Correctie op basis van de inning voor de vorige dienstjaren is niet toegestaan. De indexatiecoëfficiënt voor 2007 bedraagt 1,4800.
Opcentiemen op de personenbelasting : de raming die wordt opgegeven in de begroting voor 2008 dient overeen te stemmen met die van de Federale Overheidsdienst Financiën, die in principe in loop van de maand oktober 2007 aan de gemeenten meegedeeld wordt. Indien nodig kan een regularisatie van voornoemde raming toegestaan worden bij de eerstvolgende begrotingswijziging voor 2008, op basis van de laatste provisionele staat overgemaakt door de federale belastingadministratie in de loop van het tweede kwartaal van het dienstjaar 2007.
Opcentiemen op de verkeersbelasting : raming overeenkomstig die van de federale overheidsdienst Financiën.
Europese, federale, communautaire en gewestelijke subsidies : de kredieten worden bepaald op basis van de ondertekende overeenkomsten en de toezeggingen bevestigd door de subsidiërende overheid. c. Schuldontvangsten dienen geboekt te worden conform de bedragen meegedeeld door de schuldenaars van de inkomens voor zover deze bedragen verenigbaar zijn met de werkelijk geïnde bedragen in de loop van de vorige dienstjaren.De creditintresten worden geraamd op basis van een thesauriekalender.
B. Uitgaven a. Personeel De vooruitzichten voor de diverse economische codes dienen als volgt berekend te worden : code 111 wedde van juli 2007 x 12,42 (jaarwedde + sociale programmering) x 1,013 (weerslag van de weddenschaalverhogingen) x Y (indexatie) die 1,02 bedraagt voor 2008. Voor de gemeenten die in 2007 het begrotingsevenwicht niet haalden op het eigen dienstjaar, mag de loonmassa niet hoger liggen dan het resultaat van de toepassing van deze formule. Enkel uitgaven die contractueel ten belope van 100% gesubsidieerd zijn, zullen daarboven aanvaard worden. Dit veronderstelt dus dat deze gemeenten niet meer zullen kunnen overgaan tot de aanwerving van bijkomend niet-gesubsidieerd personeel.
Voor de gemeenten die in 2007 een begroting in evenwicht op het eigen dienstjaar voorlegden, mag de loonmassa met 1,5 % stijgen ten opzichte van het resultaat van de toepassing van voornoemde formule, voor zover deze aanpassing niet tot gevolg heeft dat een tekort ontstaat op het eigen dienstjaar. code 112 : raming volgens 111 en personeelsstatuut; in voorkomend geval wordt ook rekening gehouden met akkoordprotocol 2003/1 dat op 9 mei 2003 ondertekend werd in het Onderhandelingscomité van de plaatselijke overheidsdiensten en dat betrekking heeft op de aanpassing van het vakantiegeld voor het statutair personeel met ingang van 2004. code 113 : Met betrekking tot de bijdragen voor pensioenkassen, achten wij het nuttig nogmaals de te gebruiken economische code te preciseren naargelang van de wijze waarop de pensioenen beheerd worden. 113-21 : gemeenten aangesloten bij de RSZ-PPO. Onder voorbehoud van bijkomende informatie blijft het in aanmerking te nemen percentage ongewijzigd, zijnde 20 % + 7,5 % eigen aandeel voor gemeenten die behoren tot de pool I. Voor de gemeenten die behoren tot de pool II, bedraagt het in aanmerking te nemen percentage voor 2008 34,5% (27 + 7,5 %). 113-22 : gemeenten die hun pensioenen beheren via de gemeentekas. 113-48 : gemeenten die het beheer van hun pensioenen toevertrouwd hebben aan een private voorzorgsinstelling. Het is in dat geval van belang dat de vooruitzichten voor de dienstjaren 2008 en volgende bijgevoegd worden (bijlage 3). 116-01 : pensioenen van gemeentelijke mandatarissen ten laste van de gemeente.
Wat betreft de berekening van de jaarlijkse pensioenlast, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en inzonderheid met artikel 7.
De tabel in bijlage 2 met betrekking tot het personeelsbestand per 30 juni 2007, dient verplicht bij de begroting te worden gevoegd. b. Werking Voor de werkingsuitgaven, afgezien van marktfluctuaties en wijzigingen opgelegd door de Europese, federale, communautaire of gewestelijke overheden, geldt het principe van een groei van 3 % ten opzichte van de uitgaven vastgelegd in de rekening 2006. Bij eventuele begrotingswijzigingen moet elke toename in een post noodzakelijkerwijs gecompenseerd worden met een overeenstemmende vermindering van een of meer andere posten of door een verhoging van de corresponderende ontvangsten (subsidies, ...).
Ik vestig uw aandacht op het respecteren van het principe bepalende dat 0,5% van de personeelsuitgaven besteed moet worden aan vormingsactiviteiten voor het personeel (codes 111), met name de taalcursussen, en dit in overeenstemming met de omzendbrief van 28 april 1994 betreffende de harmonisatie van het administratief statuut en algemene weddeherziening voor het personeel van de plaatselijke besturen. c. Overdrachten Dekking van het OCMWtekort : de vooruitzichten dienen in overeenstemming te zijn met het bedrag vastgesteld door het overlegcomité Gemeente/OCMW.De notulen van voornoemde vergadering dienen bij de begroting 2008 gevoegd te worden.
De vertegenwoordigers van de gemeente zullen er binnen het overlegcomité op toezien dat de uitgaven van het OCMW die geen verband houden met opdrachten die wettelijk aan de OCMW's zijn toegewezen, maar die leiden tot een hogere gemeentelijke tegemoetkoming, beheerst worden. De gemeenten dienen tevens de gepaste maatregelen te nemen om overlappingen uit te sluiten op het vlak van de sociale prestaties die geleverd worden door de gemeentelijke diensten en de OCMW's. Ingeval het OCMW een batig saldo vertoont voor het vorig dienstjaar, dient het bedrag van de gemeentelijke bijdrage overeenkomstig verminderd te worden (en mag men geen ontvangst inschrijven). De gemeenten moeten de OCMW's verzoeken hun rekeningen zo spoedig mogelijk aan te nemen.
Dotatie aan de politiezone : deze dient in overeenstemming te zijn met de beslissing van de Politieraad en de normen bepaald door de bevoegde overheid. Indien de begroting van de politiezone vastgesteld zou worden na die van de gemeente en indien er een verschil tussen beide begrotingen bestaat wat betreft de gemeentelijke tegemoetkoming, dient de gemeente zo spoedig mogelijk een begrotingsaanpassing te verrichten om beide bedragen te laten overeenstemmen. Evenals voor de OCMW's is het zo dat indien de politiezone een batig saldo laat optekenen, de jaarlijkse bijdrage overeenkomstig verminderd dient te worden.
Facultatieve subsidies aan verenigingen en gezinnen : de gemeenten dienen erop toe te zien dat door een hogere overheid toegekende subsidies herverdeeld worden onder begunstigde verenigingen met strikte naleving van de bestemmingen bepaald door voornoemde overheden.
De gemeenten moeten ervoor zorgen dat ze de bepalingen toepassen die zijn vervat in de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Zij dienen overigens de subsidie aan te passen volgens de resultaten van de vereniging, om te vermijden dat deze een batig saldo zou boeken of een reserve aanleggen dankzij de gemeentelijke toelage. d. Schuld Debiteurintresten : volgens de raming van de vermoedelijke vervaldagen van de gemeentethesaurie. Kosten van de leningen : deze dienen te beantwoorden aan de vervaldagen bepaald door de leningverschaffende instellingen en aan de bepalingen van de financiële opdracht gegund door de gemeente.
De gemeenten worden ook verzocht hun investeringsschuld dynamischer te beheren, meer bepaald via nieuwe onderhandelingen of andere beheersinstrumenten. Er wordt ook een sterkere opstelling verwacht bij de toewijzing van de financiële opdrachten, onder meer via daadwerkelijke mededinging en strengere selectie.
Om deze doelstelling te halen, moeten de gemeenten zich schikken naar de bepalingen van de ordonnantie van 2 mei 2002 tot wijziging van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën en alle nodige maatregelen treffen om een aanzienlijke stijging van de kosten van de schuld te vermijden. e. Overboekingen Ziekenhuistekort : in de begroting 2007 moet een voorziening voor risico's en kosten ingeschreven worden met het oog op de dekking van het door de ziekenhuizen geraamde tekort.Deze voorziening bedraagt 80% van het tekort vastgesteld door de ziekenhuizen voor het dienstjaar n-2, ten belope van het aandeel dat ten laste van de gemeente valt. 1.2.2 Buitengewone dienst Verschillende gemeenten blijken de functionele en economische voorstelling ook voor de buitengewone dienst toegepast hebben.
Dergelijke groepering is echter niet vereist voor de buitengewone dienst omdat het begrip kredietbeperking als bedoeld in artikel 10 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit (ARGC) uitsluitend betrekking heeft op de gewone dienst.
Zoals voorheen krijgen de gemeenten de aanbeveling om bijzonder waakzaam te zijn bij het opstellen van de budgettaire vooruitzichten met het oog op maximale geloofwaardigheid en verwezenlijking. De gemeenten dienen er bovendien op toe te zien dat de kosten verbonden aan leningen ter volledige of gedeeltelijke financiering van het investeringsprogramma geen begrotingstekort veroorzaken of leiden tot een toename van het tekort.
De kosten van nieuwe leningen moeten beperkt blijven tot het volume van de kapitaalaflossingen tijdens het dienstjaar, teneinde het totale gewicht van de uitstaande gemeenteschuld te stabiliseren.
De gemeenten dienen eveneens de leningen te vermelden die niet werden aangegaan tijdens de vorige dienstjaren maar die nodig zullen zijn om de investeringen te financieren die werden vastgelegd tijdens de die vorige dienstjaren. In artikel 9 van het ARGC is immers bepaald dat indien het resultaat van de rekening van het voorgaand dienstjaar een tekort veroorzaakt, de gemeenteraad passende maatregelen moet nemen om het begrotingsevenwicht te herstellen. Wanneer de rekening 2007 meer vastleggingen dan leningen omvat, moet het verschil heringeschreven worden op de begroting 2008 via een begrotingswijziging.
De gemeenten worden tevens verzocht een « driejarig investeringsplan » op te stellen met opgave van alle verrichtingen die zouden kunnen plaatsvinden in het kader van de buitengewone dienst.
Ten slotte wordt eraan herinnerd dat het verminderen van de schuldenlast van de plaatselijke besturen bijdraagt tot de realisatie van het Convergentieprogramma van de federale overheid. Van de gemeenten wordt bijgevolg verwacht dat zij hun schuld daadwerkelijk beheersen, zodat België zijn verplichtingen op Europees vlak kan nakomen. 2. Beheersplan 2008-2011 Beheersplannen hebben tot doel de financiële weerslag van de beheersbeslissingen voor de jaren 2008 tot 2011 na te gaan. Ik vestig uw aandacht op het feit dat het opstellen van een financieel vijfjarenplan als bepaald in de overeenkomst tussen bepaalde gemeenten en het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën u niet ontslaat van de verplichting deze beheersplannen op te stellen.
De gemeenten moeten ervoor zorgen dat de financiële vooruitzichten voor 2008 als vermeld in het beheersplan, overeenstemmen met hun begroting. Er dienen dan ook alle nodige maatregelen genomen te worden om het begrotingsevenwicht in 2008 en de volgende jaren te waarborgen.
De plannen dienen opgesteld te worden conform het bijgaande model (bijlage 1). Als referentiebasis gelden de gegevens van de rekeningen voor 2006. Voor 2007 stemmen de vermelde gegevens overeen met die van de laatste begrotingswijzigingen die zijn aangenomen door de gemeenteraad (met uitsluiting van de afsluitende begrotingswijziging).
De door de gemeente ingevulde beheersplannen dienen eveneens bezorgd te worden in elektronische vorm, via e-mail of op diskette of cd-rom, met gebruik van het door het Gewest bezorgde elektronisch document. De gemeenten worden verzocht hun keuze in dat verband kenbaar te maken en het eventuele e-mailadres aan het Bestuur Plaatselijke Besturen mee te delen. 2.1. Ontvangsten De vooruitzichten dienen opgesteld te worden op basis van de laatst beschikbare boekhoudkundige gegevens (netto vastgestelde rechten).
Daarbij dient rekening gehouden te worden met aanpassingen van tarieven, indexeringen en eventuele nieuwigheden.
De ramingen voor de gewestelijke en federale dotaties zullen meegedeeld worden door het Bestuur Plaatselijke Besturen. 2.2. Uitgaven Bij het opstellen van de vooruitzichten moet rekening gehouden worden met de vastleggingen op de laatst beschikbare rekening en met nieuwe parameters die de vooruitzichten opwaarts of neerwaarts kunnen beïnvloeden.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld