Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 04 augustus 2015

Uittreksel uit arrest nr. 89/2015 van 11 juni 2015 Rolnummer : 5857 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 11 van de wet van 8 mei 2013 « tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2015203127
pub.
04/08/2015
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 89/2015 van 11 juni 2015 Rolnummer : 5857 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 11 van de wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn type wet prom. 08/05/2013 pub. 06/12/2013 numac 2013000751 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Duitse vertaling type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000535 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen II sluiten « tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn », ingesteld door de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et Etrangers » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 21 februari 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 24 februari 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 11 van de wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn type wet prom. 08/05/2013 pub. 06/12/2013 numac 2013000751 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Duitse vertaling type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000535 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen II sluiten « tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 augustus 2013) door de vzw « Coordination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et Etrangers », de vzw « Association pour le droit des Etrangers » en de vzw « Vluchtelingenwerk Vlaanderen », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. Kaiser en Mr. P.-F. Henrard, advocaten bij de balie te Brussel. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepaling B.1.1. In de memorie van toelichting bij het ontwerp dat aanleiding heeft gegeven tot de wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn type wet prom. 08/05/2013 pub. 06/12/2013 numac 2013000751 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Duitse vertaling type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000535 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen II sluiten « tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn », wordt met name vermeld dat die wet ertoe strekt de richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 « inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming » gedeeltelijk om te zetten.

Bovendien strekt die wet ertoe de asielprocedure te optimaliseren teneinde, enerzijds, de effectiviteit, de kwaliteit en de efficiëntie ervan te verhogen en, anderzijds, het oneigenlijk gebruik van de asielprocedure te voorkomen door de rechten te vrijwaren van de personen die bescherming nodig hebben.

Wat dat tweede doel betreft, wordt in de parlementaire voorbereiding aangegeven dat de Regering alles in het werk wil stellen opdat de asielzoekers een definitieve beslissing kunnen krijgen binnen een termijn van zes maanden na het indienen van hun aanvraag. De Regering wenst aldus, enerzijds, de asielzoekers snel duidelijkheid te geven over hun status en, anderzijds, een van de factoren van de verzadiging van het opvangnetwerk weg te nemen teneinde de kwaliteit van die opvang te verbeteren (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2555/001, pp. 3 en volgende).

De bevoegde staatssecretaris heeft eveneens beklemtoond de administratieve lasten te willen verminderen. Zij heeft met nadruk gewezen op het feit dat, om de toename van het aantal voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ingestelde beroepsprocedures te voorkomen, het beginsel van « één bevel [om het grondgebied te verlaten] voor één procedure » moest worden toegepast : « in de nieuwe regeling [geldt] het principe van één bevel om het grondgebied te verlaten na een negatieve beslissing van het CGVS, met een verlenging van dat bevel na bevestiging van de beslissing door de RvV » (Parl.

St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2555/004, pp. 4 en 6).

B.1.2. Artikel 11 van de wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn type wet prom. 08/05/2013 pub. 06/12/2013 numac 2013000751 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Duitse vertaling type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000535 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen II sluiten wijzigt artikel 52/3 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en luidt als volgt : « In artikel 52/3 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 15 december 2006 en gewijzigd bij de wet van 19 januari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2012 pub. 17/02/2012 numac 2012000081 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : ' § 1.Indien de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen de asielaanvraag niet in overweging neemt of de vluchtelingenstatus weigert te erkennen of de subsidiaire beschermingsstatus weigert toe te kennen aan een vreemdeling en de vreemdeling onregelmatig in het Rijk verblijft, moet de minister of zijn gemachtigde onverwijld een bevel om het grondgebied te verlaten afgeven, gemotiveerd op basis van één van de gronden voorzien in artikel 7, eerste lid, 1° tot 12°. Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de betrokkene overeenkomstig artikel 51/2.

Indien de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen het beroep van de vreemdeling tegen een beslissing genomen door de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen verwerpt met toepassing van artikel 39/2, § 1, 1°, en de vreemdeling verblijft onregelmatig in het Rijk, beslist de minister of zijn gemachtigde onverwijld tot een verlenging van het in het eerste lid bedoelde bevel om het grondgebied te verlaten. Deze beslissing wordt onverwijld ter kennis gebracht van de betrokkene overeenkomstig artikel 51/2.

De termijn van deze verlenging bedraagt tien dagen, en is twee maal verlengbaar op voorwaarde dat de vreemdeling voldoende meewerkt aan het terugkeertraject bedoeld in [artikel] 6/1, § 3, van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen. De regeling in dit lid doet geen afbreuk aan de overige mogelijkheden tot verlenging van het bevel, zoals voorzien in de wet. ' 2° in § 2 wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : ' In de in artikel 74/6, § 1bis, bedoelde gevallen moet de minister of zijn gemachtigde onmiddellijk bij het indienen van de asielaanvraag een bevel om het grondgebied te verlaten afgeven, gemotiveerd op basis van één van de gronden voorzien in artikel 7, eerste lid, 1° tot 12°. ' ».

B.1.3. Artikel 52/3 is bij een wet van 15 september 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2006 pub. 06/10/2006 numac 2006000703 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten in de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten ingevoegd. Oorspronkelijk luidde die bepaling : « § 1. Indien de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen de vluchtelingenstatus weigert te erkennen of de subsidiaire beschermingsstatus weigert toe te kennen aan een vreemdeling en de vreemdeling onregelmatig in het Rijk verblijft, beslist de minister of zijn gemachtigde onverwijld dat de vreemdeling valt onder de in artikel 7, eerste lid, 1° tot 11° of de in artikel 27, § 1, eerste lid, en § 3, bedoelde gevallen. Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de betrokkene overeenkomstig het bepaalde in artikel 51/2. § 2. In de in artikel 74/6, § 1bis, bedoelde gevallen beslist de minister of zijn gemachtigde onmiddellijk bij het indienen van de asielaanvraag dat de vreemdeling valt onder de in artikel 7, eerste lid, 1° tot 11°, of de in artikel 27, § 1, eerste lid, en § 3, bedoelde gevallen. In het in artikel 50ter bedoelde geval beslist de minister of zijn gemachtigde eveneens onmiddellijk bij het indienen van de asielaanvraag dat de vreemdeling niet toegelaten wordt tot het grondgebied en dat hij wordt teruggedreven.

Deze beslissingen worden betekend op de plaats waar de vreemdeling wordt vastgehouden ».

Die bepaling is later gewijzigd bij artikel 11 van de wet van 19 januari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2012 pub. 17/02/2012 numac 2012000081 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten om de tekst aan te passen aan de toevoeging van een 12° in artikel 7, § 1. Artikel 52/3, § 1, werd aangevuld met de volgende zinnen : « Indien de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen het beroep van de vreemdeling tegen een beslissing genomen door de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen verwerpt in overeenstemming met artikel 39/2, § 1, 1°, en de vreemdeling verblijft onregelmatig in het Rijk, beslist de minister of zijn gemachtigde onverwijld dat de vreemdeling valt onder de in artikel 7, eerste lid, 1° tot 12°, of de in artikel 27, § 1, eerste lid, en § 3, bedoelde gevallen. Deze beslissing wordt onverwijld ter kennis gebracht van de betrokkene overeenkomstig artikel 51/2 ».

In de parlementaire voorbereiding van de wet van 19 januari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2012 pub. 17/02/2012 numac 2012000081 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten werd met name gepreciseerd dat een « beslissing tot verwijdering wordt genomen jegens elke onderdaan van een derde land die illegaal op het grondgebied verblijft » en dat de vrijwillige terugkeer van de vreemdeling moest worden bevorderd (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-1825/001, pp. 4 en volgende).

B.2. De wijziging van artikel 52/3 bij de wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn type wet prom. 08/05/2013 pub. 06/12/2013 numac 2013000751 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Duitse vertaling type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000535 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen II sluiten werd als volgt verantwoord : « In artikel 52/3, § 1, wordt expliciet de verplichting opgenomen voor de minister of zijn gemachtigde tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten aan de onregelmatig in het Rijk verblijvende vreemdeling na niet inoverwegingname van de asielaanvraag of na weigering tot erkenning van de vluchtelingenstatus of tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus door de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen of de Staatlozen.

De minister of zijn gemachtigde beschikt bij het nemen van deze beslissing niet over enige appreciatiebevoegdheid indien hij vaststelt dat aan beide navolgende bepalingen is voldaan : de vreemdeling werd de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus geweigerd of zijn asielaanvraag werd niet in overweging genomen én hij verblijft onregelmatig in het Rijk. De minister of zijn gemachtigde moet bijgevolg eerst nagaan of aan deze twee voorwaarden is voldaan. Is dit het geval, dan moet de minister of zijn gemachtigde vervolgens een bevel om het grondgebied te verlaten afleveren gemotiveerd op basis van één van de gronden voorzien in de punten 1° tot 12° van artikel 7, eerste lid.

Dit artikel vormt een uitzondering op artikel 7, eerste lid, dat in principe wel een appreciatiemogelijkheid voorziet voor de minister of zijn gemachtigde tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten aan de vreemdeling die noch gemachtigd noch toegelaten is tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk of om er zich te vestigen. Enkel in de in 1°, 2°, 5°, 11° of 12° bedoelde gevallen van artikel 7, eerste lid, heeft de minister of zijn gemachtigde sinds de wet van 19 januari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2012 pub. 17/02/2012 numac 2012000081 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten tot wijziging van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen een gebonden bevoegdheid.

Met betrekking tot de verplichting voor de minister of zijn gemachtigde tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten op basis van artikel 52/3, dient tenslotte te worden opgemerkt dat het bevel om het grondgebied te verlaten niet uitvoerbaar is indien de effectieve terugkeer van de vreemdeling een schending met zich zou brengen van de artikelen 3 en 8 van het EVRM. De vreemdeling die het voorwerp uitmaakt van een verwijderingsmaatregel mag in geen geval verwijderd worden naar het land waar hij een reëel risico loopt om blootgesteld te worden aan een schending van het beginsel van non refoulement. Artikel 3 van het EVRM dient geëerbiedigd te worden bij de tenuitvoerlegging van een bevel om het grondgebied te verlaten (arrest Kastrati van het Grondwettelijk Hof nr. 141/2006 van 20 september 2006).

Tijdens het opschortend beroep in volle rechtsmacht voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) zal een nieuw voorlopig verblijfsdocument afgeleverd worden, dat de uitvoering van het bevel om het grondgebied te verlaten opschort. De termijn van dit document zal gelinkt zijn aan de duur van de procedure voor de RvV. Hierdoor zal de asielzoeker die in beroep gaat bij de RvV een duidelijker verblijfsdocument krijgen. Bovendien worden de administratieve lasten voor de lokale besturen beperkt in vergelijking met de huidige praktijk, waarbij een maandelijks hernieuwbaar document moet worden afgeleverd.

Eén bevel om het grondgebied te verlaten wordt onverwijld afgegeven, eenmaal de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen negatief heeft beslist over de asielaanvraag.

Na het negatief arrest van de Raad Voor Vreemdelingenbetwistingen dat de asielprocedure afsluit zal het reeds eerder, na de negatieve beslissing van de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, afgeleverde bevel om het grondgebied te verlaten verlengd worden door de minister of zijn gemachtigde.

De termijn van deze verlenging en eventuele daaropvolgende verlenging zullen bepaald worden afhankelijk van de medewerking van de betrokkene aan het terugkeertraject, zoals gedefinieerd in art. 6/1 van de wet van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2007 pub. 07/05/2007 numac 2007002066 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen type wet prom. 12/01/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007000860 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (hierna ' opvangwet ').

De termijn van deze verlenging zal 10 dagen bedragen, twee maal verlengbaar met 10 dagen, afhankelijk van de medewerking van de betrokkene aan het terugkeertraject, zoals gedefinieerd in art. 6/1 van de opvangwet. Dit doet geen afbreuk aan de andere mogelijkheden tot verlenging, op basis van de wet » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2555/001 en 53-2556/001, pp. 18-20).

Ten aanzien van het eerste middel B.3.1. Het eerste middel is afgeleid uit de schending, door artikel 11 van de voormelde wet van 8 mei 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijke welzijn type wet prom. 08/05/2013 pub. 06/12/2013 numac 2013000751 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Duitse vertaling type wet prom. 08/05/2013 pub. 22/08/2013 numac 2013000535 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen II sluiten, van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 3, 8 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.3.2. In een eerste onderdeel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepaling de toetsing van de inachtneming van het recht om niet het voorwerp van een onmenselijke en vernederende behandeling uit te maken en van het recht op het privé- en gezinsleven beperkt tot enkel het ogenblik van de tenuitvoerlegging van het bevel om het grondgebied te verlaten, zonder dat een dergelijke toetsing op het ogenblik van de afgifte van dat bevel kan worden verricht. Dat zou de uitoefening van die rechten verhinderen of minstens aanzienlijk moeilijker maken.

B.4.1. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald.

De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht ».

B.4.2. Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt : « Niemand mag worden onderworpen aan folteringen noch aan onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen ».

B.4.3. Artikel 8 van hetzelfde Verdrag bepaalt : « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». B.4.4. Artikel 13 van dat Verdrag bepaalt : « Eenieder wiens rechten en vrijheden, welke in dit Verdrag zijn vermeld, zijn geschonden, heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp voor een nationale instantie, zelfs indien deze schending zou zijn begaan door personen in de uitoefening van hun ambtelijke functie ».

B.5.1. De beoordelingsbevoegdheid die aan de minister of zijn gemachtigde wordt gelaten wanneer hij een bevel om het grondgebied te verlaten afgeeft, wordt bij de bestreden bepaling enkel beperkt voor de twee voorwaarden waarvan zij de afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten afhankelijk stelt, namelijk indien de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus niet in overweging neemt of weigert te erkennen en indien de asielzoeker onregelmatig op het grondgebied verblijft. In dat stadium dient de minister of zijn gemachtigde niet te beoordelen of de tenuitvoerlegging van het bevel om het grondgebied te verlaten de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens in acht neemt.

Met betrekking tot die toetsing wordt in de memorie van toelichting aangegeven dat « het bevel om het grondgebied te verlaten niet uitvoerbaar is indien de effectieve terugkeer van de vreemdeling een schending met zich zou brengen van de artikelen 3 en 8 van het EVRM. De vreemdeling die het voorwerp uitmaakt van een verwijderingsmaatregel mag in geen geval verwijderd worden naar het land waar hij een reëel risico loopt om blootgesteld te worden aan een schending van het beginsel van non refoulement. Artikel 3 van het EVRM dient geëerbiedigd te worden bij de tenuitvoerlegging van een bevel om het grondgebied te verlaten » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2555/001 en 53-2556/001, p. 19).

B.5.2. Door geen onderscheid te maken tussen die twee fases in de procedure, geven de verzoekende partijen aan de bestreden bepaling een draagwijdte die zij niet heeft.

B.5.3. Het eerste onderdeel van het eerste middel is niet gegrond.

B.6.1. In een tweede onderdeel van het eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepaling het niet mogelijk maakt een daadwerkelijk beroep voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in te stellen tegen het bevel om het grondgebied te verlaten en aldus de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens schendt.

B.6.2. Zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veronderstelt het bij artikel 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens gewaarborgde recht op daadwerkelijke rechtshulp dat de persoon die een verdedigbare grief aanvoert die is afgeleid uit de schending van artikel 3 van hetzelfde Verdrag, toegang heeft tot een rechtscollege dat bevoegd is om de inhoud van de grief te onderzoeken en om het gepaste herstel te bieden. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft herhaaldelijk geoordeeld dat, « gelet op het belang dat [het] hecht aan artikel 3 van het Verdrag en aan de onomkeerbare aard van de schade die kan worden veroorzaakt wanneer het risico van foltering of slechte behandelingen zich voordoet [...], artikel 13 eist dat de betrokkene toegang heeft tot een van rechtswege opschortend beroep » (EHRM, 26 april 2007, Gebremedhin (Gaberamadhien) t. Frankrijk, § 66;zie EHRM, 21 januari 2011, M.S.S. t. België en Griekenland, § 293; 2 februari 2012, I.M. t. Frankrijk, § § 134 en 156; 2 oktober 2012, Singh en anderen t. België, § 92).

Om daadwerkelijk te zijn in de zin van artikel 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens moet het beroep dat openstaat voor de persoon die een schending van artikel 3 aanklaagt, een « aandachtige », « volledige » en « strikte » controle mogelijk maken van de situatie van de verzoeker door het bevoegde orgaan (EHRM, 21 januari 2011, M.S.S. t. België en Griekenland, § § 387 en 389; 20 december 2011, Yoh-Ekale Mwanje t. België, § § 105 en 107).

B.7. Het is juist dat, zoals het Hof in zijn arrest nr. 1/2014 van 16 januari 2014 heeft opgemerkt, het loutere bestaan van een vaste rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en van de Raad van State niet volstaat om het daadwerkelijk bestaan van een beroep met volle rechtsmacht in de zin van artikel 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te waarborgen (EHRM, 5 februari 2002, Conka t. België, § 83; 26 april 2007, Gebremedhin (Gaberamadhien) t. Frankrijk, § 66). In het voormelde arrest heeft het Hof eveneens gepreciseerd dat « de daadwerkelijkheid [van het beroep] vereisten inhoudt inzake de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de beroepen, zowel in rechte als in de praktijk » (EHRM, 2 februari 2012, I.M. t. Frankrijk, § 150, en 2 oktober 2012, Singh en anderen t.

België, § 90).

Artikel 5, 1°, van de wet van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/2014 pub. 21/05/2014 numac 2014000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen met betrekking tot de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en voor de Raad van State type wet prom. 10/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014024167 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 10/04/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014009233 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, de wet van 25 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie, tot wijziging van de wet van 10 april 2003 tot regeling van de afschaffing van de militaire rechtscolleges in vredestijd alsmede van het behoud ervan in oorlogstijd en tot wijziging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding type wet prom. 10/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014003155 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2014 sluiten heeft evenwel artikel 39/82 van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten gewijzigd. Met betrekking tot de vordering tot schorsing en in het bijzonder de voorwaarde van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel, bepaalt artikel 39/82, § 2 : « De schorsing van de tenuitvoerlegging kan alleen worden bevolen als ernstige middelen worden aangevoerd die de vernietiging van de aangevochten akte kunnen verantwoorden en op voorwaarde dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de akte een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen. Deze laatste voorwaarde is onder andere vervuld indien een ernstig middel werd aangevoerd gesteund op de grondrechten van de mens, in het bijzonder de rechten ten aanzien waarvan geen afwijking mogelijk is uit hoofde van artikel 15, tweede lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

De uitspraken waarbij de schorsing is bevolen, kunnen worden ingetrokken of gewijzigd op verzoek van de partijen ».

De wet van 10 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/2014 pub. 21/05/2014 numac 2014000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen met betrekking tot de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en voor de Raad van State type wet prom. 10/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014024167 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 10/04/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014009233 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, de wet van 25 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie, tot wijziging van de wet van 10 april 2003 tot regeling van de afschaffing van de militaire rechtscolleges in vredestijd alsmede van het behoud ervan in oorlogstijd en tot wijziging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut voor gerechtelijke opleiding type wet prom. 10/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014003155 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2014 sluiten is in het Belgisch Staatsblad van 21 mei 2014 bekendgemaakt en is op 31 mei 2014 in werking getreden. De grief, vervat in het tweede onderdeel van het eerste middel, heeft sinds die datum zijn voorwerp verloren, zodat er geen noodzaak bestaat om er alsnog uitspraak over te doen in de context van het huidige beroep.

B.8.1. In een derde onderdeel van het eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepaling een onverantwoord verschil in behandeling maakt tussen twee categorieën van vreemdelingen, namelijk tussen, enerzijds, de asielaanvragers en aanvragers van subsidiaire bescherming en, anderzijds, de andere vreemdelingen.

B.8.2. Zoals in B.5.1 is vermeld, is de minister of zijn gemachtigde ertoe gehouden het bevel om het grondgebied te verlaten af te geven indien de vreemdeling die asiel of subsidiaire bescherming aanvraagt, onregelmatig in België verblijft en indien hij zich in een van de in artikel 7, eerste lid, 1° tot 12°, van de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten bedoelde gevallen bevindt.

Artikel 7, eerste lid, van de voormelde wet bepaalt : « Onverminderd meer voordelige bepalingen vervat in een internationaal verdrag, kan de minister of zijn gemachtigde aan de vreemdeling, die noch gemachtigd noch toegelaten is tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk of om er zich te vestigen, een bevel om het grondgebied binnen een bepaalde termijn te verlaten afgeven of moet de minister of zijn gemachtigde in de in 1°, 2°, 5°, 11° of 12° bedoelde gevallen een bevel om het grondgebied binnen een bepaalde termijn te verlaten afgeven : 1° wanneer hij in het Rijk verblijft zonder houder te zijn van de bij artikel 2 vereiste documenten;2° wanneer hij langer in het Rijk verblijft dan de overeenkomstig artikel 6 bepaalde termijn of er niet in slaagt het bewijs te leveren dat deze termijn niet overschreden werd;3° wanneer hij door zijn gedrag geacht wordt de openbare orde of de nationale veiligheid te kunnen schaden;4° wanneer hij door de Minister, op eensluidend advies van de Commissie van advies voor vreemdelingen, geacht wordt de internationale betrekkingen van België of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, te kunnen schaden;5° wanneer hij, ter fine van weigering van toegang, gesignaleerd is, overeenkomstig artikel 3, 5°;6° wanneer hij niet beschikt over voldoende middelen van bestaan, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar het land van oorsprong of voor de doorreis naar een derde Staat, waar zijn toelating is gewaarborgd, en niet in staat is deze middelen wettelijk te verwerven;7° wanneer hij aangetast is door een der ziekten of gebreken opgesomd in de bijlage bij deze wet;8° wanneer hij een beroepsbedrijvigheid als zelfstandige of in ondergeschikt verband uitoefent zonder in het bezit te zijn van de daartoe vereiste machtiging;9° wanneer hij, met toepassing van de internationale overeenkomsten of akkoorden die België binden, door de overheden van de overeenkomstsluitende Staten, ter verwijdering van het grondgebied van deze Staten, aan de Belgische overheden wordt overgedragen;10° wanneer hij, met toepassing van de internationale overeenkomsten of akkoorden die België binden, door de Belgische overheden aan de overheden van de overeenkomstsluitende Staten moet overgedragen worden;11° wanneer hij sedert minder dan tien jaar uit het Rijk werd teruggewezen of uitgezet, zo de maatregel niet werd opgeschort of ingetrokken;12° wanneer een vreemdeling het voorwerp uitmaakt van een inreisverbod dat noch opgeschort noch opgeheven is ». Uit die bepaling blijkt dat een zelfde verplichting tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten ten aanzien van de minister of zijn gemachtigde bestaat wanneer de vreemdeling onregelmatig in het land verblijft.

Het door de verzoekende partijen aangevoerde verschil in behandeling is onbestaande.

B.9. Het derde onderdeel van het eerste middel is niet gegrond.

Ten aanzien van het tweede middel B.10. De verzoekende partijen leiden een tweede middel af uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 33 van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en met artikel 46, lid 5, van de richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming.

Zij voeren aan dat de bestreden bepaling, door te vooronderstellen dat de asielaanvragers of aanvragers van subsidiaire bescherming onregelmatig in het Rijk kunnen verblijven, twee verschillende categorieën van vreemdelingen op identieke wijze behandelt, zonder dat zulks wordt verantwoord : enerzijds, de asielaanvragers of aanvragers van subsidiaire bescherming en, anderzijds, de andere vreemdelingen.

Zij zijn in het bijzonder van mening dat de bestreden bepaling, met schending van de in het middel aangevoerde bepalingen, tot gevolg zou hebben dat de asielaanvrager of aanvrager van subsidiaire bescherming, niettegenstaande het beroep dat hij voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zou hebben ingesteld, beroep dat schorsend is, zou kunnen worden geacht onregelmatig in het land te verblijven.

B.11. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen aanvoeren, doet de bestreden bepaling geen afbreuk aan het schorsende karakter van het voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ingestelde beroep tegen een beslissing die door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen is genomen.

In de parlementaire voorbereiding wordt dienaangaande vermeld : « Tijdens het opschortend beroep in volle rechtsmacht voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) zal een nieuw voorlopig verblijfsdocument afgeleverd worden, dat de uitvoering van het bevel om het grondgebied te verlaten opschort. De termijn van dit document zal gelinkt zijn aan de duur van de procedure voor de RvV. Hierdoor zal de asielzoeker die in beroep gaat bij de RvV een duidelijker verblijfsdocument krijgen. Bovendien worden de administratieve lasten voor de lokale besturen beperkt in vergelijking met de huidige praktijk, waarbij een maandelijks hernieuwbaar document moet worden afgeleverd » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2555/001 en 53-2556/001, p. 19).

De bestreden bepaling voorziet enkel erin dat een onderzoek moet worden verricht om na te gaan of de vreemdeling regelmatig in het Rijk verblijft, hetgeen het geval zou kunnen zijn, niettegenstaande de eventuele weigering van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, indien de vreemdeling terzelfder tijd een verblijfsaanvraag op een andere grond heeft ingediend.

Uit het voorgaande blijkt dat de asielaanvrager of aanvrager van subsidiaire bescherming, gedurende de periode van het voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ingestelde beroep, over een tijdelijke verblijfstitel beschikt en niet onregelmatig in het land kan verblijven.

Daarenboven kan de wetgever niet worden verweten dat hij erin heeft voorzien dat het bevel om het grondgebied te verlaten uitvoerbaar zou worden indien de asielaanvrager of aanvrager van subsidiaire bescherming geen beroep voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft ingesteld of indien hij dat beroep niet heeft ingesteld binnen de termijnen en in de vormen die bij de wet zijn vereist.

B.12. Het tweede middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 11 juni 2015.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, J. Spreutels

^