gepubliceerd op 02 december 1999
Wet betreffende de oprichting van een federaal Borstvoedingscomité
29 APRIL 1999. - Wet betreffende de oprichting van een federaal Borstvoedingscomité (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt onder « borstvoeding » verstaan, het geven van moedermelk aan het kind. HOOFDSTUK II. - Het federaal Borstvoedingscomité
Art. 3.Bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu wordt een federaal Borstvoedingscomité opgericht, hierna « Comité » genoemd.
Art. 4.Het Comité is belast met de volgende taken : 1° adviezen uitbrengen over alle door de federale overheid genomen of te overwegen beleidsmaatregelen inzake borstvoeding;2° de wijze evalueren waarop in kraamklinieken en elders het al dan niet uitsluitend geven van borstvoeding wordt bevorderd, met inachtneming van de criteria van de Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef;3° volgens de criteria van de Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef, statistieken verzamelen, het percentage berekenen van de moeders dat borstvoeding geeft bij het verlaten van de kraamklinieken, na 16 weken, na 26 weken en na één jaar en bij thuisbevallingen;4° toezien op de invoering van de procedure voor de toekenning van het keurmerk « babyvriendelijk ziekenhuis », overeenkomstig het Europees Actieplan dat de Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef gezamenlijk hebben opgezet;5° overleg plegen met de wetgevende en de uitvoerende instanties die op federaal vlak, alsook op gewest- en gemeenschapsniveau, bevoegd zijn voor het beleid inzake borstvoeding;6° het organiseren, op gang brengen, aanmoedigen en ondersteunen van de wetenschappelijke of andersoortige initiatieven die de bevordering van borstvoeding ten goede kunnen komen, met inachtneming van de vrije en weloverwogen keuze van de moeder.
Art. 5.Het Comité brengt de in artikel 4, 1°, bedoelde adviezen uit, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor Volksgezondheid, van de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Voorzitter van de Senaat.
Het Comité brengt advies uit binnen drie maanden na het verzoek. In spoedgevallen kan de instantie die om het advies heeft verzocht, een kortere termijn voorschrijven.
Art. 6.Het Comité stelt jaarlijks een activiteitenverslag op, dat het aan de Minister van Volksgezondheid en de wetgevende Kamers overzendt.
Art. 7.§ 1. Met inachtneming van de taalpariteit beslaat het Comité uit 18 leden, onder wie : a) een vertegenwoordiger van het Belgisch Comité voor Unicef;b) vier vertegenwoordigers van organisaties ter bevordering van te borstvoeding;c) een vertegenwoordiger van de vereniging ONE;d) een vertegenwoordiger van Kind en Gezin;e) een vertegenwoordiger van het Ministerie van Volksgezondheid, een vertegenwoordiger van het Ministerie van Sociale Zaken en een vertegenwoordiger van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;f) vier vertegenwoordigers van de artsen, onder wie ten minste één kinderarts, één gynaecoloog en een huisarts;g) twee vertegenwoordigers van de verpleegkundigen;h) twee vertegenwoordigers van de vroedkundigen. § 2. Om zijn taken te vervullen, wordt het Comité bijgestaan door ten minste twee administratieve medewerkers, die de coördinatie waarnemen. § 3. De Koning bepaalt de wijze waarop de leden van het Comité worden voorgedragen en aangewezen. § 4. De Koning benoemt de leden van het Comité, voor een hernieuwbare termijn van vier jaar.
Art. 8.Het Comité vaardigt zijn huishoudelijk reglement uit. Dat reglement moet met name bepalingen bevatten aangaande : 1° de samenstelling van zijn bestuur, dat uit ten minste een voorzitter en een ondervoorzitter bestaat 2° de instanties via welke het Comité zijn taken uitvoert;3° de nadere voorwaarden inzake bijeenroepingen en beraadslagingen;4° de publicatie van de stukken;5° de frequentie van de vergaderingen. Dat reglement wordt voor akkoord aan de Minister van Volksgezondheid voorgelegd.
Art. 9.De uitgaven van het Comité worden geboekt op de algemene uitgavenbegroting, onder de kredieten van Volksgezondheid.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 29 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zie : Gedr.St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1775 - 95/96 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de dames Cahay-André en Burgeon, de heren Detienne en Wauters, de dames Herzet, Dejonghe, Van Haesendonck, Vanlerberghe en Cornet.
Nrs. 2 tot 4 : Amendementen.
Nr. 5 : Verslag.
Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 7 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer : 10 en 11 maart 1999.
Gedr. St. van de Senaat : 1-1311 - 1998/1999 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.