Etaamb.openjustice.be
Wet van 28 januari 1999
gepubliceerd op 14 april 1999

Wet betreffende de waarborgen die de stoffen en preparaten inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers met het oog op hun welzijn moeten bieden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012067
pub.
14/04/1999
prom.
28/01/1999
ELI
eli/wet/1999/01/28/1999012067/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JANUARI 1999. - Wet betreffende de waarborgen die de stoffen en preparaten inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers met het oog op hun welzijn moeten bieden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet regelt : 1° de verplichtingen van de leveranciers van stoffen en preparaten ten aanzien van de werkgevers met het oog op het welzijn bij de uitvoering van hun werk, zoals bepaald in artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;2° de verplichtingen van de personen die stoffen en preparaten op de markt brengen, ten aanzien van de veiligheid en de bescherming van de gezondheid van de werknemers, alsook het gebruik van de stoffen en preparaten. Deze wet beoogt de bescherming noch van de consument noch van het leefmilieu.

Art. 3.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° stoffen : de chemische elementen en hun verbindingen zoals zij voorkomen in natuurlijke toestand of bij het productieproces ontstaan, met inbegrip van alle additieven die nodig zijn voor het behoud van de stabiliteit van het product en alle onzuiverheden ten gevolge van het productieproces, doch met uitzondering van elk oplosmiddel dat kan worden afgescheiden zonder dat de stabiliteit van de stof wordt aangetast of de samenstelling ervan wordt gewijzigd;2° nieuwe stof : elke stof die niet vermeld staat in de EINECS inventaris (European Inventory of Existing Commercial Chemical Substances).Deze inventaris bevat de definitieve lijst van alle stoffen die geacht worden op 18 september 1981 op de markt van de Europese Unie voor te komen; 3° preparaten : de mengsels of oplossingen die bestaan uit twee of meer stoffen;4° levering : het ter beschikking stellen van werkgevers, om niet of onder bezwarende titel, van stoffen en preparaten;5° leverancier : elke persoon die zorgt voor de levering van stoffen of preparaten;6° op de markt brengen : het binnenbrengen, de invoer of het bezit met het oog op de verkoop of het ter beschikking stellen aan derden, het te koop aanbieden, de verkoop, het huuraanbod, de verhuring, of de afstand onder bezwarende titel of niet. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de leveranciers

Art. 4.Elke leverancier is ertoe gehouden aan de werkgever de nodige inlichtingen te verschaffen ten einde hem toe te laten aan zijn verplichtingen met betrekking tot het welzijn op het werk te voldoen.

Art. 5.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de vereisten inzake de veiligheid en de bescherming van de gezondheid van de werknemers waaraan de stoffen en preparaten bij de levering moeten beantwoorden, vaststellen.

Hiertoe kan Hij inzonderheid de volgende maatregelen treffen : 1° de voorwaarden waaraan de levering moet voldoen vastleggen;2° de levering doen afhangen van een voorafgaande kennisgeving, van een voorafgaande vergunning of van bepaalde voorafgaande proeven;3° de indelingscriteria bepalen, in voorkomend geval gepaard gaande met voorschriften inzake aanvullende inlichtingen en inzake verificatietesten in verband met deze indeling.

Art. 6.De Koning kan bovendien bepalen : 1° de wijze, de frequentie en de voorwaarden van bemonstering;2° de methoden en het maximumbedrag van de analysen rekening houdend met de draagkracht van de leveranciers;3° de voorwaarden inzake erkenning en werking van de onderzoeks en analyselaboratoria. De bekwaamheid van de in het eerste lid bedoelde laboratoria wordt bevestigd door een Beltest-accreditatie certificaat of een door deze laatste uitgereikt gelijkwaardig attest. HOOFDSTUK III. - Maatregelen betreffende het op de markt brengen van stoffen en preparaten

Art. 7.Ten einde de veiligheid van de werknemers te waarborgen en de gezondheid van de werknemers te beschermen kan de Koning maatregelen nemen om : 1° het op de markt brengen van een stof of preparaat en zijn gebruik te regelen, op te schorten of te verbieden;2° het op de markt brengen van een stof of preparaat en het gebruik ervan afhankelijk te maken van een voorafgaandelijke toelating, registratie of kennisgeving alsook de voorwaarden te bepalen waaronder toelatingen of registraties kunnen worden verleend, opgeschort of ingetrokken;3° bepaalde stoffen of preparaten uit de markt te doen nemen;4° de informatie te bepalen die betreffende een stof of preparaat of een groep van stoffen of preparaten voorafgaandelijk aan hun op de markt brengen of naar aanleiding ervan moet of kan worden verstrekt en aan wie en hoe deze informatie moet of kan worden verstrekt;5° stoffen en preparaten in te delen in categorieën naargelang hun effect op de veiligheid en op de gezondheid van de werknemers;6° specifieke regels te bepalen inzake het etiketteren van een stof of preparaat of een groep van stoffen of preparaten;7° het op de markt brengen van een stof of preparaat of een groep van stoffen of preparaten of zijn gebruik afhankelijk te maken van andere bijzondere voorwaarden. De Koning neemt de maatregelen bedoeld in het eerste lid, 2°, 3° en 7° bij een in Ministerraad overleg besluit.

Art. 8.Behalve in die gevallen waarin geen kennisgeving vereist is, is eenieder die een nieuwe stof, als zodanig of verwerkt in een preparaat, op de markt wil brengen, gehouden daarvan kennis te geven aan de federale overheid volgens de bepalingen van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid.

Bovendien worden, telkens wanneer een nieuwe stof een invloed kan hebben op de arbeidsbescherming, de bijzondere voorwaarden en nadere regels die worden vastgesteld door de Koning, gevolgd. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 9.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, binnen het toepassingsgebied van deze wet alle maatregelen treffen die nodig zijn voor het uitvoeren van verdragen en van krachtens die verdragen tot stand gekomen internationale akten. Daarbij kan Hij wetsbepalingen opheffen of wijzigen voor zover zij gebaseerd zijn op artikel 78 van de Grondwet.

Art. 10.De Koning kan bepalen onder welke voorwaarden en voor welke elementen van het kennisgevingsdossier of het vergunningsdossier bedoeld in artikelen 5, laatste lid, 2°, en 8, de indiener de behandeling als vertrouwelijk kan inroepen.

Deze vertrouwelijkheid is evenwel uitgesloten voor informatie betreffende de risico's voor de veiligbeid en gezondheid van de werknemers, en betreffende de te nemen voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van of het contact met deze producten, stoffen of preparaten.

De Koning kan daarenboven voorwaarden opleggen waaronder die gegevens kunnen meegedeeld worden aan de bevoegde instanties van de andere Lid-Staten van de Europese Unie en aan de Europese Commissie.

Art. 11.Voor zover hij niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift daartoe gehouden is, is eenieder die bij de uitvoering van deze wet betrokken is en daarbij toegang krijgt tot gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of kan vermoeden, verplicht tot geheimhouding.

Art. 12.Onverminderd de bevoegdheden van de gerechtelijke politie houden de door de Koning aangewezen ambtenaren toezicht op de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.

Art. 13.Bovendien mogen deze ambtenaren bij de uitoefening van hun opdracht : 1° op elk ogenblik van de dag of van de nacht, zonder voorafgaande verwittiging, alle inrichtingen, gedeelten van inrichtingen, vervoermiddelen, lokalen of andere plaatsen, al dan niet in de open lucht gelegen en bestemd voor nijverheids-, handels-, landbouw-, ambachtelijke of wetenschappelijke activiteiten, betreden of binnentreden. Tot bewoonde lokalen hebben zij evenwel enkel toegang wanneer de rechter in de politierechtbank vooraf toestemming heeft verleend; 2° de inventaris opmaken van deze stoffen en preparaten;3° zonder kosten de nodige monsters nemen of laten nemen voor het bepalen van de samenstelling en de hoedanigheid van de stoffen en preparaten die het voorwerp uitmaken van de controle, alsmede voor het leveren van het bewijs van de inbreuk. In voorkomend geval dienen de eigenaars, bezitters of houders bijstand en medewerking te verlenen, die inzonderheid nodig zijn voor het vervoer en het behoud der monsters; 4° beslag leggen, zelfs indien een derde er eigenaar van is, op deze stoffen en preparaten die het voorwerp van de inbreuk uitmaken of deze verzegelen 5° proeven laten uitvoeren op deze stoffen en preparaten, teneinde vast te stellen of zij aan de vereisten voldoen die vastgesteld zijn in toepassing van deze wet of met het oog op de verbetering van die vereisten.

Art. 14.Indien de hiertoe door de Koning aangewezen ambtenaren vaststellen dat de in deze wet bedoelde stoffen en preparaten niet voldoen aan de krachtens deze wet vastgestelde vereisten of indien zij vaststellen dat zij aan deze vereisten voldoen en overeenkomstig hun bestemming worden gebruikt, maar de veiligheid en de gezondheid van werknemers in gevaar brengen, kunnen zij de nodige maatregelen nemen om de levering van deze stoffen en preparaten te verbieden.

De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de voorwaarden en de nadere regels voor de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid.

De persoon tegen wie een in het eerste lid bedoelde maatregel is getroffen kan, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd besluit, tegen deze maatregel een beroep instellen bij de Minister die de Arbeid tot zijn bevoegheid heeft. HOOFDSTUK V. - Strafbepalingen

Art. 15.Met gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en een geldboete van 500 tot 100 000 frank of met één van die straffen alleen wordt gestraft al wie de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten heeft overtreden.

Art. 16.Bij herhaling binnen drie jaar na een vorige veroordeling, kan de straf op het dubbel van het maximum worden gebracht.

Art. 17.De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe zijn aangestelden of lasthebbers worden veroordeeld.

Art. 18.§ 1. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII, zijn toepasselijk op de bij deze wet bepaalde misdrijven. § 2. Artikel 85 van voormeld Wetboek is toepasselijk op de in deze wet bepaalde misdrijven zonder dat het bedrag van de geldboete lager mag zijn dan 40 % van de bij deze wet bepaalde minimumbedragen.

Art. 19.De strafvordering wegens overtreding van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan verjaart door verloop van vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 20.De Koning neemt de in deze wet bedoelde maatregelen na het inwinnen van het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk.

Deze Raad geeft zijn advies binnen twee maanden nadat het hem gevraagd is. Na het verstrijken van deze termijn mag eraan voorbij gegaan worden.

Het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk is evenwel niet vereist voor de besluiten tot omzetting van richtlijnen van de Raad van de Europese Unie die zijn vastgelegd op grond van artikel 100A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie gesloten te Rome op 25 maart 1957. De Voorzitter van de Hoge Raad, wordt op de hoogte gebracht van de vastgestelde maatregelen.

Art. 21.Artikel 1bis van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, vervangen bij de wet 23 maart 1994 en gewijzigd bij de wetten van 30 maart 1994 en 4 augustus 1996, wordt aangevuld als volgt : « 11° van 10 000 frank tot 1 000 000 frank aan de persoon die de wet van 28 januari 1999 betreffende de waarborgen die de stoffen en preparaten inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers met het oog op hun welzijn moeten bieden of de uitvoeringsbesluiten ervan heeft overtreden. »

Art. 22.De overtredingen van artikel 8, eerste lid, worden uitsluitend vervolgd en gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 21 december 1998 betreffende productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid.

Art. 23.De betreffende bepalingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming blijven van kracht totdat zij uitdrukkelijk worden opgeheven of totdat hun geldigheidsdatum verstrijkt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 28 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen : Gewone zitting 1998-1999. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1741/1. - Amendement, nr. 1741/2. - Verslag, nr. 1741/3. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1741/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1741/5.

Handelingen van de Kamer. - Vergadering van 7 januari 1999.

Senaat.

Stukken van de Senaat. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1223/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 1-1223/2.

Handelingen van de Senaat. - Vergadering van 14 januari 1999.

^