Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 februari 2019
gepubliceerd op 15 maart 2019

Wet tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 wat de notie wettelijke pensioenleeftijd betreft

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2019040693
pub.
15/03/2019
prom.
27/02/2019
ELI
eli/wet/2019/02/27/2019040693/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

27 FEBRUARI 2019. - Wet tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 wat de notie wettelijke pensioenleeftijd betreft (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 171 van het Wetboek van de Inkomsten-belastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 27/12/2018 numac 2018032500 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2°, b), wordt aangevuld met een gedachtestreepje, luidende: "het kapitalen betreffen die door werkgeversbijdragen of bijdragen van de onderneming zijn gevormd en bij leven ten vroegste bij het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving, worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan, en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven;"; 2° in de bepaling onder 4°, f), wordt tussen het derde en vierde gedachtestreepje een gedachtestreepje ingevoegd, luidende: "het kapitalen betreffen die door werkgeversbijdragen of bijdragen van de onderneming zijn gevormd en bij leven ten vroegste bij het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving, worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan, en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven;".

Art. 3.In artikel 169, paragraaf 1, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003239 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het eerste lid, worden kapitalen van aanvullende pensioenen toegekend overeenkomstig artikel 52bis van het koninklijk besluit nr.72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, zoals het van kracht was voordat het door artikel 70 van de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten, werd vervangen of van aanvullende pensioenen als bedoeld in titel II, hoofdstuk I, afdeling 4, van de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten, voor de vaststelling van de belastbare grondslag, slechts in aanmerking genomen tot het bedrag van de lijfrente die zou voortvloeien uit de omzetting van 80 pct. van die kapitalen volgens de in het eerste lid bedoelde coëfficiënten in zover ze: hetzij, bij leven ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of in zover ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven; hetzij, bij leven ten vroegste bij het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving, worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of in zover ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan, en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven."; 2° het vierde lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het tweede lid, wordt de eerste schijf waarop het omzettingsstelsel van toepassing is, slechts ten belope van 80 pct.in aanmerking genomen wanneer de in dat lid bedoelde kapitalen: hetzij, bij leven ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of wanneer ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven; hetzij, bij leven ten vroegste bij het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving, worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of in zover ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de leeftijd, waarop wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan, en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven.".

Art. 4.In artikel 515bis, zevende lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "bij leven ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven of wanneer ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd en de overledene tot die leeftijd effectief actief is gebleven" vervangen door de woorden "hetzij bij leven ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd of het bereiken van de leeftijd, waarbij wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving, worden uitgekeerd aan de begunstigde die minstens tot aan één van die leeftijden effectief actief is gebleven, hetzij wanneer ze worden uitgekeerd bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd of de leeftijd waarbij wordt voldaan aan de voorwaarden voor een volledige loopbaan en de overledene tot één van die leeftijden effectief actief is gebleven".

Art. 5.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019 en is van toepassing op de uitbetalingen van kapitalen gedaan vanaf 1 januari 2019.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 februari 2019.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K54-2857 Integraal verslag: 14 februari 2019.

^