gepubliceerd op 25 mei 2009
Wet tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen
26 APRIL 2009. - Wet tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 30 juli 1938Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1938 pub. 24/10/2001 numac 2001000545 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende het gebruik der talen bij het leger Duitse vertaling sluiten betreffende het gebruik der talen bij het leger
Art. 2.In artikel 7 van de wet van 30 juli 1938Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1938 pub. 24/10/2001 numac 2001000545 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende het gebruik der talen bij het leger Duitse vertaling sluiten betreffende het gebruik der talen bij het leger worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 3°, vervangen bij de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/07/2005 pub. 10/08/2005 numac 2005007190 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen sluiten, worden de woorden « b) Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie;» opgeheven; 2° paragraaf 4, ingevoegd bij de wet van 28 december 1990, wordt vervangen als volgt : « § 4.De officieren die de hogere stafcursus of de hogere stafopleiding of de hogere cursus voor militair administrateur of de hogere opleiding voor militair administrateur in de andere landstaal hebben gevolgd en het hoger stafbrevet of het hogere brevet van militair administrateur hebben behaald, kunnen het voordeel van § 1, 3°, inroepen. »
Art. 3.In de Franse tekst van artikel 7ter, derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 30 juli 1955 en gewijzigd bij de wet van 28 december 1990, wordt het woord « candidat » vervangen door het woord « candidats ».
Art. 4.In dezelfde wet wordt een hoofdstuk IIter ingevoegd, luidende « Hoofdstuk IIter. Bijzondere bepalingen ».
Art. 5.In hoofdstuk IIter, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 9ter ingevoegd, luidende : «
Art. 9ter.De Koning kan de niveaus van kennis bepalen van een taal, die niet het Nederlands of het Frans is, die de sollicitant of de militair moet bezitten, respectievelijk met het oog op zijn werving of tijdens zijn loopbaan, alsmede de nadere regels om deze taalkennis te verwerven. »
Art. 6.In artikel 11 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 28 december 1990 en gewijzigd bij de wetten van 27 maart 2003 en 16 juli 2005, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende : « Om een cursus of een gedeelte van een cursus in het Engels te mogen onderwijzen, dient het lid van het onderwijzend personeel bovendien voorafgaandelijk ten minste vijftig procent te behalen op een test Engels die door een organisme erkend door de directeur-generaal vorming georganiseerd wordt. De taalcompetentie, die minstens het niveau 3333 moet bereiken van de eisen inzake taalcompetentie bedoeld in de « standardization agreement (STANAG) 6001 » van de NAVO, wordt bepaald in bijlage bij deze wet. »
Art. 7.In artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 22/08/2002 numac 2002009786 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende wijziging van het Wetboek van vennootschappen alsook van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 20/11/2002 numac 2002009820 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen type wet prom. 02/08/2002 pub. 25/12/2002 numac 2002015152 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval, gedaan te Wenen op 5 september 1997 sluiten, worden het tweede en het derde lid opgeheven.
Art. 8.Artikel 16 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 16 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/07/2005 pub. 10/08/2005 numac 2005007190 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen sluiten, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 16.Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de artikelen 12, 13 en 15, kunnen binnen de Krijgsmacht materies die wegens hun aard of wegens het professionele gebruik de kennis of het gebruik van het Engels noodzakelijk maken, aan de militairen in deze taal onderwezen worden. De overhoringen en examens kunnen in deze taal gebeuren. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de militaire multinationale onderwijs- of opleidingsinrichtingen.
De Minister van Landsverdediging stelt de materies bedoeld in het eerste lid vast.
Indien het geheel of een gedeelte van een vorming in een vreemde militaire instelling, andere dan deze bedoeld in het eerste lid, of in een burgerinstelling, in België of in het buitenland, gevolgd wordt, wordt voor het geheel of voor dit gedeelte rekening gehouden met het regime van deze instelling voor wat betreft het gebruik der talen. »
Art. 9.Artikel 31, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 november 1974, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Om kandidaten in het Engels te mogen ondervragen, dient de examinator evenwel voorafgaandelijk ten minste vijftig procent te behalen op een test Engels die door een organisme erkend door de directeur-generaal vorming georganiseerd wordt. De taalcompetentie moet het in artikel 11, derde lid, bepaalde niveau bereiken. »
Art. 10.In dezelfde wet wordt een bijlage ingevoegd die als bijlage A is gevoegd bij deze wet. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 3 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren
Art. 11.Artikel 5bis van de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, vervangen bij de wet van 16 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/2000 pub. 06/04/2000 numac 2000007081 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden sluiten, wordt opgeheven.
Art. 12.Artikel 9, § 2, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 16 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/2000 pub. 06/04/2000 numac 2000007081 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden sluiten, wordt vervangen als volgt : « § 2. De hulpofficier kan op elk ogenblik schriftelijk de verbreking van zijn dienstverbintenis aanvragen. Deze verbreking heeft pas uitwerking wanneer de Koning of de overheid die Hij aanduidt, het heeft aanvaard.
De verbreking van de dienstverbintenis heeft uitwerking, naargelang het geval : 1° ten laatste drie maanden na de datum van indienen van de aanvraag;2° indien het dienstbelang het vereist teneinde de operationele capaciteiten van de Krijgsmacht te vrijwaren, op de datum bepaald door de Koning of de overheid die Hij aanduidt, maar ten laatste negen maanden na de datum van indienen van de aanvraag.» HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de Krijgsmacht
Art. 13.Artikel 21, § 1, van de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de Krijgsmacht, vervangen bij de wet van 16 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/2000 pub. 06/04/2000 numac 2000007081 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden sluiten, wordt vervangen als volgt : « § 1. De officier kan op elk ogenblik schriftelijk zijn ontslag aanvragen. Dit ontslag heeft pas uitwerking wanneer de Koning of de overheid die Hij aanduidt, het heeft aanvaard.
Het ontslag heeft uitwerking, naargelang het geval : 1° ten laatste drie maanden na de datum van indienen van de aanvraag;2° indien het dienstbelang het vereist teneinde de operationele capaciteiten van de Krijgsmacht te vrijwaren, op de datum bepaald door de Koning of de overheid die Hij aanduidt, maar ten laatste negen maanden na de datum van indienen van de aanvraag.» HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de Krijgsmacht
Art. 14.Artikel 23, § 1, van de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de Krijgsmacht, vervangen bij de wet van 16 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/2000 pub. 06/04/2000 numac 2000007081 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden sluiten, wordt vervangen als volgt : « § 1. De onderofficier kan op elk ogenblik schriftelijk zijn ontslag aanvragen. Dit ontslag heeft pas uitwerking wanneer de Koning of de overheid die Hij aanduidt, het heeft aanvaard.
Het ontslag heeft uitwerking, naargelang het geval : 1° ten laatste drie maanden na de datum van indienen van de aanvraag;2° indien het dienstbelang het vereist teneinde de operationele capaciteiten van de Krijgsmacht te vrijwaren, op de datum bepaald door de Koning of de overheid die Hij aanduidt, maar ten laatste zes maanden na de datum van indienen van de aanvraag.» HOOFDSTUK 6. - Wijziging van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de Krijgsmacht
Art. 15.Artikel 17, § 1, van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de Krijgsmacht, vervangen bij de wet van 16 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/2000 pub. 06/04/2000 numac 2000007081 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden sluiten, wordt vervangen als volgt : « § 1. De vrijwilliger kan op elk ogenblik schriftelijk zijn ontslag aanvragen. Dit ontslag heeft pas uitwerking wanneer de Koning of de overheid die Hij aanduidt, het heeft aanvaard.
Het ontslag heeft uitwerking ten laatste drie maanden na de datum van indienen van de aanvraag. » HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht
Art. 16.In artikel 21, § 1, van de wet van 14 januari 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/1975 pub. 07/02/2014 numac 2014000071 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht, worden de woorden « of van de bepalingen bedoeld in de artikelen 171 tot 176 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de Krijgsmacht » ingevoegd tussen de woorden « de bepalingen van titel I » en de woorden « is een tuchtrechterlijk vergrijp ». HOOFDSTUK 8. - Wijziging van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel
Art. 17.In artikel 7, § 2, eerste lid, van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van het militair personeel, vervangen bij de wet van 1 mei 2006, worden de woorden « de onderstafchef welzijn » vervangen door de woorden « de autoriteit aangeduid als raadgever inzake het welzijn op het werk binnen het ministerie van Landsverdediging ». HOOFDSTUK 9. - Wijziging van de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader
Art. 18.Artikel 2 van de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, gewijzigd bij de wetten van 20 mei 1994 en 27 maart 2003, wordt aangevuld met vier leden, luidende : « De kandidaat-hulpofficier piloot die definitief mislukt is of die geschrapt is uit een categorie van het varend personeel en de kandidaat-hulpofficier luchtverkeersleider die definitief mislukt is kan, op zijn verzoek, in functie van de kaderbehoeften van de Krijgsmacht en op beslissing van de directeur-generaal human resources, de toestemming bekomen om een nieuwe vorming te volgen in de hoedanigheid van kandidaat-beroepsonderofficier. De overheid neemt zijn beslissing op basis van : 1° de reeds gevolgde vormingsgedeelten;2° de medische geschiktheid van de kandidaat;3° de vereiste veiligheidsmachtiging. De aanstelling in de graad van de kandidaat-hulpofficier piloot of de kandidaat-hulpofficier luchtverkeersleider die de toestemming heeft gekregen om een nieuwe vorming te volgen in de hoedanigheid van kandidaat-beroepsonderofficier wordt van rechtswege ingetrokken. De kandidaat volgt voor zijn verdere aanstellingen het lot van de andere kandidaten van zijn nieuwe promotie.
De kandidaat-beroepsonderofficier kan vrijgesteld worden van het geheel of een gedeelte van de periode van opleiding indien hij voordien met goed gevolg een gelijkwaardige vorming heeft gevolgd als kandidaat-hulpofficier piloot of kandidaat- hulpofficier luchtverkeersleider.
Behoudens tegenstrijdige bepalingen van dit artikel, worden de kandidaten-hulpofficieren die de toestemming hebben gekregen om een nieuwe vorming te volgen in de hoedanigheid van kandidaat-beroepsonderofficier in deze hoedanigheid beschouwd als kandidaten bedoeld in het eerste lid, 1°. » HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van de wet van 16 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/2000 pub. 06/04/2000 numac 2000007081 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden sluiten betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen van de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden
Art. 19.In artikel 3 van de wet van 16 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/2000 pub. 06/04/2000 numac 2000007081 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden sluiten betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 5° en 6°, luidende : « 5° indien hij beroepsmilitair, aanvullingsmilitair of hulpofficier is, vanaf de einddatum van elke andere vorming, die op kosten van het Ministerie van Landsverdediging werd gevolgd en waarvan de gecumuleerde kostprijs op een periode van twee jaar het minimum bepaald door de Koning overschrijdt, zonder dat dit laatste minder dan 5 000 euro mag bedragen;6° indien hij piloot is, vanaf de einddatum van elke vorming gevolgd met het oog op zijn omscholing op een ander type van luchtvaartuig dan dit waarop hij oorspronkelijk werd gevormd.»; 2° paragraaf 2, gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/07/2005 pub. 10/08/2005 numac 2005007190 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen sluiten, wordt vervangen als volgt : « § 2.Voor de vormingen bedoeld in § 1, 1° tot 3°, is de rendementsperiode gelijk aan anderhalve maal de duur van de vorming bepaald in deze wet, die de militair gevolgd heeft op kosten van het Ministerie van Landsverdediging.
Voor de beroeps- of aanvullingsofficier of voor de beroeps- of aanvullingsonderofficier die met succes de vorming van piloot heeft gevolgd, wordt de rendementsperiode evenwel verhoogd met drie jaar.
Voor de hulpofficier bedraagt de rendementsperiode zes jaar.
De hulpofficier piloot die werd vrijgesteld van een deel van de vorming van militair piloot die titularis is van de luchtvaartkwalificaties bedoeld in artikel 5, § 2, derde lid, van de wet van 11 november 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/11/2002 pub. 06/12/2002 numac 2002007290 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht sluiten betreffende de hulpofficieren van de Krijgsmacht, verworven voorafgaand aan zijn dienstnemingsdatum, heeft evenwel een rendementsperiode van drie jaar.
De rendementsperiodes bedoeld in deze paragraaf mogen evenwel, per vorming, niet kleiner zijn dan drie jaar, noch twaalf jaar overschrijden. Wordt gelijkgesteld aan een vorming op kosten van het Ministerie van Landsverdediging : elke vorming waarvoor de militair volledige dienstontheffingen voor de ganse duur van de vorming heeft bekomen. »; 3° een paragraaf 2bis wordt ingevoegd, luidende : « § 2bis.Voor de vormingen bedoeld in § 1, 5°, is de rendementsperiode gelijk aan twee jaar.
Voor de vorming bedoeld in § 1, 6°, is de rendementsperiode gelijk aan vier jaar. ».
Art. 20.In artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « voor de rendementsperiode waarvan sprake in artikel 3 te hebben volbracht » vervangen door de woorden « voor het einde van de opgebouwde rendementsperiode om de redenen bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot 3° » en worden de woorden « artikel 3, §§ 2 tot 6 » telkens vervangen door de woorden « artikel 3, § 2 »;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De beroeps- of aanvullingsmilitair die zijn ontslag verkrijgt of die van ambtswege wordt ontslagen, na het behalen van het hoger brevet van piloot, na een vorming van piloot van het licht vliegwezen of van piloot van het luchtvarend personeel van de marine te hebben gevolgd, of na een vorming bedoeld in artikel 3, § 1, 6°, te hebben gevolgd, is er eveneens toe gehouden om aan de Staat een gedeelte van de kosten van zijn vorming terug te betalen, volgens de bedragen en nadere regels hernomen in de tabellen B, C en E van de bijlage bij deze wet. »; 3° artikel 4 wordt aangevuld met een lid, luidende : « De beroeps- of aanvullingsmilitair die zijn ontslag verkrijgt of die van ambtswege wordt ontslagen voor het einde van de opgebouwde rendementsperiode in de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 1, 5°, is er eveneens toe gehouden een gedeelte van de in voornoemde bepaling bedoelde kostprijs terug te betalen.De vergoeding is degressief. Zij bedraagt een breukdeel van de voornoemde kostprijs. De teller van dit breukdeel is het verschil tussen de vierentwintig maanden te presteren voor de rendementsperiode, bepaald in artikel 3, § 2bis, eerste lid, en het aantal reeds gepresteerde maanden. De noemer van dit breukdeel is vierentwintig maanden. »
Art. 21.In artikel 5 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 07/04/2001 numac 2001007087 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « voor de rendementsperiode waarvan sprake in artikel 3 te hebben volbracht » vervangen door de woorden « voor het einde van de opgebouwde rendementsperiode om redenen aangehaald in artikel 3, § 1, 4° » en worden de woorden « artikel 3, §§ 2 tot 6 » telkens vervangen door de woorden « artikel 3, § 2 »;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De hulpofficier piloot die de verbreking van zijn dienstneming verkrijgt of waarvan de dienstneming wordt verbroken om tuchtredenen, morele ongeschiktheid of beroepsonbekwaamheid, voor het einde van de opgebouwde rendementsperiode om redenen aangehaald in artikel 3, § 1, 4°, of na een vorming bedoeld in artikel 3, § 1, 6°, te hebben gevolgd, is er eveneens toe gehouden om aan de Staat een gedeelte van de kosten van zijn vorming terug te betalen, volgens de bedragen en nadere regels hernomen in de tabellen B, C, D en E van de bijlage bij deze wet.»; 3° artikel 5 wordt aangevuld met een lid, luidende : « De hulpofficier die de verbreking van de dienstneming verkrijgt of waarvan de dienstneming wordt verbroken om tuchtredenen, morele ongeschiktheid of beroepsonbekwaamheid voor het einde van de opgebouwde rendementsperiode om redenen aangehaald in artikel 3, § 1, 5°, is er eveneens toe gehouden een gedeelte van de in voornoemde bepaling bedoelde kostprijs terug te betalen.De vergoeding is degressief. Zij bedraagt een breukdeel van de voornoemde kostprijs. De teller van dit breukdeel is het verschil tussen de vierentwintig maanden te presteren voor de rendementsperiode, bepaald in artikel 3, § 2bis, eerste lid, en het aantal reeds gepresteerde maanden. De noemer van dit breukdeel is vierentwintig maanden. ».
Art. 22.Artikel 6 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 11 november 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/11/2002 pub. 06/12/2002 numac 2002007290 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht sluiten, wordt hersteld als volgt : «
Art. 6.De kandidaat-hulpofficier piloot van wie de dienstneming verbroken wordt, na het behalen van het brevet van piloot, wegens elke andere reden dan wegens medische ongeschiktheid en die ophoudt militair van het actief kader te zijn, is er toe gehouden om een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden terug te betalen. De vergoeding bedraagt 73 % van de netto uitbetaalde wedden gedurende de vorming.
De kandidaat-hulpofficier piloot, bedoeld in het eerste lid, is er eveneens toe gehouden om een gedeelte van de kosten van zijn vorming terug te betalen, volgens de bedragen en nadere regels hernomen in de tabel B van de bijlage bij deze wet.
De bepalingen van het eerste en het tweede lid zijn eveneens van toepassing op de kandidaat-militair die deze hoedanigheid verliest en die tot deze vorming werd toegelaten, nadat zijn dienstneming als kandidaat-hulpofficier piloot werd verbroken en waarop de bepalingen van het eerste lid op dat ogenblik van toepassing waren. »
Art. 23.In artikel 19 van dezelfde wet wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De bedragen bepaald in deze wet zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 en aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel der federale overheidsdiensten. »
Art. 24.In dezelfde wet, wordt de bijlage, gewijzigd bij de wetten van 27 maart 2003 en 16 juli 2005, vervangen door de bijlage B gevoegd bij deze wet. HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van de wet van 11 november 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/11/2002 pub. 06/12/2002 numac 2002007290 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht sluiten betreffende de hulpofficieren van de Krijgsmacht
Art. 25.In artikel 4 van de wet van 11 november 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/11/2002 pub. 06/12/2002 numac 2002007290 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht sluiten betreffende de hulpofficieren van de Krijgsmacht worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « 5, 5bis, 6, 7 en 9, §§ 1, 2 en 2bis, de artikelen 10bis, 11bis en 15 » vervangen door de woorden « 5, 6, 7 en 9, §§ 1, 2 en 2bis, de artikelen 9bis, 10bis, 11bis en 15 »;2° het derde lid wordt opgeheven.
Art. 26.Artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/07/2005 pub. 10/08/2005 numac 2005007190 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen sluiten, wordt opgeheven.
Art. 27.Artikel 12 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 28.Artikel 13 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2006 pub. 05/04/2006 numac 2006007096 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende diverse dringende bepalingen betreffende de statuten van het personeel van Defensie type wet prom. 05/03/2006 pub. 05/04/2006 numac 2006007097 bron ministerie van landsverdediging Wet tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren van het medisch technisch korps van de medische dienst sluiten, wordt opgeheven.
Art. 29.In dezelfde wet wordt de bijlage opgeheven.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 26 april 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota Zitting 2008 - 2009 Kamer van Volksvertegenwoordigers Parlementaire bescheiden : Wetsontwerp nr. 1742/1. - Verslag nr. 1742/2. - Tekst aangenomen nr. 1742/3.
Parlementaire handelingen : Tekst aangenomen in plenaire vergadering op 5 maart 2009.
Senaat Parlementaire bescheiden : Wetsontwerp overgezonden door de Kamer, nr. 1198/1. Niet geëvoceerd.
Bijlage A bij de wet van 26 april 2009 tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen Bijlage bij de wet van 30 juli 1938Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1938 pub. 24/10/2001 numac 2001000545 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende het gebruik der talen bij het leger Duitse vertaling sluiten betreffende het gebruik der talen bij het leger HET VEREISTE NIVEAU VAN KENNIS VAN HET ENGELS OM IN HET ENGELS TE MOGEN ONDERWIJZEN LUISTERVAARDIGHEID Is in staat om de meerderheid van de formele en informele gesprekken, slaande op praktische, sociale en professionele zaken, met inbegrip van bijzondere interessepunten en vaardigheden, te begrijpen. Toont via zijn orale interactie aan dat hij in staat is om een gesprek van man tot man, dat gevoerd wordt op een normale snelheid en in een courant en duidelijk dialect, grondig te begrijpen. Toont aan dat hij duidelijk de taal begrijpt die gebruikt wordt op interactieve vergaderingen, briefings en andere vormen van uitgebreide uitwisselingen, zelfs met betrekking tot onvertrouwde onderwerpen of in onvertrouwde situaties. Kan op een grondige manier de essentiële punten volgen in gesprekken tussen opgeleide sprekers in de moedertaal, in lezingen over algemene onderwerpen en over specifieke vakgebieden, in relatief duidelijke telefoongesprekken, en in media uitzendingen. Begrijpt gemakkelijk verschillende functies van de taal, zoals het formuleren van hypotheses, het ondersteunen van een opinie, het poneren en verdedigen van politieke stellingen, het argumenteren, het formuleren van bezwaren, en verschillende types van redeneringen.
Toont aan abstracte concepten te begrijpen die gebruikt worden in discussies over complexe onderwerpen (zoals de economie, de cultuur, de wetenschap, de technologie), met inbegrip van zijn/haar vakgebied.
Begrijpt zowel expliciete als impliciete informatie in een gesproken tekst. Kan in het algemeen een onderscheid maken tussen verschillende stilistische niveaus en herkent vaak humor, emotionele ondertonen en subtiliteiten in een gesprek. Moet zelden vragen iets te herhalen, te parafraseren of uit te leggen. Het is evenwel mogelijk dat hij/zij sprekers in de moedertaal niet begrijpt als ze heel snel spreken of jargon, streektaal of dialect gebruiken.
SPREEKVAARDIGHEID Is in staat effectief deel te nemen in de meeste formele en informele gesprekken over praktische, sociale en professionele onderwerpen. Kan met een duidelijk gemak discussiëren over bijzondere interessepunten en vaardigheden. Kan de taal zodanig gebruiken dat hij/zij gebruikelijke professionele taken kan uitvoeren, zoals het antwoorden op bezwaren, het verduidelijken van punten, het motiveren van beslissingen, het beantwoorden van uitdagingen, het ondersteunen van een opinie, het poneren en verdedigen van politieke stellingen. Kan een taalvaardigheid aantonen tijdens het deelnemen aan vergaderingen, het geven van briefings of andere uitgebreide en uitgewerkte monologen, door het formuleren van hypotheses en om te gaan met onvertrouwde onderwerpen en situaties. Is in staat op een betrouwbare manier informatie en duidelijke meningen van sprekers van de moedertaal te verzamelen. Is in staat abstracte concepten mee te delen in gesprekken over onderwerpen als de economie, de cultuur, de wetenschap, de technologie, de filosofie, evenals zijn/haar vakgebied.
Is in staat lange toespraken te geven en de boodschap op een correcte en effectieve manier over te brengen. Zijn/haar gebruik van structurele elementen is flexibel en uitvoerig. Is in staat zich vlot uit te drukken en op een manier die aangepast is aan de situatie. Is in staat om, zonder te hoeven zoeken naar woorden of zinnen, de taal duidelijk en relatief natuurlijk te gebruiken om op een vrije manier concepten uit te werken en ideeën gemakkelijk verstaanbaar te maken voor sprekers van de moedertaal. Begrijpt mogelijk niet volledig alle culturele referenties, spreekwoorden, allusies en implicaties van nuances en idiomen, maar is in staat om gemakkelijk het gesprek te hervatten. De uitspraak mag duidelijk vreemd zijn. Fouten mogen voorkomen in lage mate of in heel complexe structuren kenmerkend voor een vormelijke stijl van spreken. De occasionele fouten in uitspraak, grammatica of woordenschat zijn evenwel niet ernstig genoeg om de betekenis te vervormen, en storen zelden de spreker van de moedertaal.
LEESVAARDIGHEID Is in staat om een variëteit aan authentieke geschreven documenten betreffende algemene en professionele onderwerpen, met inbegrip van onvertrouwde onderwerpen, te lezen en zo goed als volledig te begrijpen. Toont aan over de vaardigheid te beschikken om te leren door te lezen. Zijn/haar begrijpvaardigheid is niet afhankelijk van het onderwerp. Is in staat verschillende soorten documenten te lezen, met name nieuwsberichten, informatieve en editoriale items in lokale media die bedoeld zijn voor een opgeleid publiek, persoonlijke en professionele briefwisseling, verslagen, en teksten in specifieke domeinen. Is in staat gemakkelijk verschillende functies van de taal te begrijpen, zoals het vormen van hypotheses, het ondersteunen van een opinie, het argumenteren, het verduidelijken, en verschillende vormen van redeneringen. Toont aan abstracte concepten te begrijpen in teksten over complexe onderwerpen (zoals de economie, de cultuur, de wetenschap, de technologie), evenals in zijn/haar vakgebied. Is bijna steeds in staat om correct gegevens te interpreteren, om ideeën met elkaar te verbinden, om "tussen de regels" te lezen of om impliciete informatie te begrijpen. Is in het algemeen in staat om een onderscheid te maken tussen verschillende stilistische niveaus en herkent vaak humor, emotionele ondertonen, en subtiliteiten in geschreven taal. Maakt zelden fouten in het interpreteren van geschreven gegevens. Is in staat het essentiële te vatten in ingewikkelde teksten van hoog niveau, terwijl hij/zij evenwel niet in staat is om alle nuances te vatten. Is niet steeds in staat om teksten, die een ongewone complexe structuur hebben of die zeldzame idiomen bevatten of die een taal bevatten waarvoor een hoog niveau aan culturele kennis vereist is, volledig te begrijpen. De snelheid van lezen mag iets lager liggen dan van een persoon van wie het de moedertaal is.
SCHRIJFVAARDIGHEID Is in staat om op een effectieve manier formele en informele briefwisseling en documenten te schrijven over praktische, sociale en professionele onderwerpen. Is in staat met gemak te schrijven over specifieke domeinen. Is in staat de geschreven taal te gebruiken voor een argumentatie, een analyse, het vormen van een hypothese, een uitgebreide uitleg, een vertelling en een beschrijving in een essay.
Is in staat abstracte concepten over te brengen bij het schrijven over complexe onderwerpen (zoals de economie, de cultuur, de wetenschap, de technologie), evenals over zijn/haar vakgebied. Hoewel de technieken gebruikt om uitgebreide teksten te organiseren voor lezers van de moedertaal nogal vreemd mag lijken voor personen van wie het de moedertaal is, wordt de correcte betekenis overgebracht. De relatie en de ontwikkeling van de ideeën zijn duidelijk, en de belangrijke punten zijn coherent geordend met het oog op de doelstelling van de tekst. De overgangen zijn vloeiend. De beheersing van de structuur, de woordenschat, de spelling en de punctuatie is adequaat om de boodschap accuraat over te brengen. Fouten komen slechts occasioneel voor, verstoren de begrijpbaarheid niet, en storen zelden de lezer van de moedertaal. Zijn/haar redactiestijl is aangepast aan de situatie, hoewel deze niet steeds dezelfde is als van een spreker van de moedertaal. Er is een zekere nalezing vereist als een document volledig moet beantwoorden aan de verwachtingen van een lezer van de moedertaal.
Gezien om te worden gevoegd bij de wet van 26 april 2009 tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM
Bijlage B bij de wet van 26 april 2009 tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen Bijlage bij de wet van 16 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/2000 pub. 06/04/2000 numac 2000007081 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen door de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden sluiten betreffende het ontslag van bepaalde militairen en de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming van bepaalde kandidaat-militairen, de vaststelling van de rendementsperiode en het terugvorderen van de Staat van een deel van de door de Staat gedragen kosten voor de vorming en van een gedeelte van de tijdens de vorming genoten wedden Tabel A
Type de formation
Durée de la formation
Durée de la période de rendement
Type van de vorming
Vormingsduur
Duur van de rendementsperiode
Officiers (*) (**)
Officieren (*) (**)
(1)
5 ans/jaar
7,5 ans/jaar
(2)
10,5 ans/jaar
(3)
5 ans/jaar
7,5 ans/jaar
(4)
10,5 ans/jaar
(5) (***)
4 ans/jaar
6 ans/jaar
(6) (***)
4 ans/jaar
6 ans/jaar
(7) (***)
5 ans/jaar
7,5 ans/jaar
(8) (***)
6 ans/jaar
9 ans/jaar
(9) (***)
7 ans/jaar
10,5 ans/jaar
(10)
-
6 ans/jaar
(11)
-
3 ans/jaar
Sous-officiers (**)
Onderofficieren (**)
(12)
2 ans/jaar
3 ans/jaar
(13)
-
3 ans/jaar
Vrijwilligers
-
3 ans/jaar
Volontaires
(14)
Enseignement universitaire ou enseignement supérieur du type long Universitair onderwijs of hoger onderwijs van het lange type
1,5 fois la durée de la formation (****) 1,5 keer de vormingsduur (****)
Enseignement supérieur du type court Hoger onderwijs van het korte type
(1) Officieren gesproten uit de faculteit sociale en militaire wetenschappen van de Koninklijke Militaire School.(2) Officieren van het gebrevetteerd varend personeel van de luchtmacht gesproten uit de faculteit sociale en militaire wetenschappen van de Koninklijke Militaire School.(3) Officieren gesproten uit de polytechnische faculteit van de Koninklijke Militaire School.(4) Officieren van het gebrevetteerd varend personeel van de luchtmacht gesproten uit de polytechnische faculteit van de Koninklijke Militaire School.(5) Officieren gesproten uit een hoger industrieel instituut.(6) Officieren gesproten uit de hogere zeevaartschool.(7) Officieren-apothekers en -tandartsen.(8) Officieren-dierenartsen.(9) Officieren-geneesheren. (10) Hulpofficieren (...). (11) Aanvullingsofficieren.(12) Beroepsonderofficieren van de normale werving gesproten uit een school voor onderofficieren.(13) Aanvullingsonderofficieren.(14) Aanvullende vorming zoals bepaald in artikel 3, § 1, 3°. (*) De officier gesproten uit de Koninklijke Militaire School die een vorming van piloot bij de luchtmacht volgt en het hoger brevet van piloot behaalt, ziet zijn rendementsperiode verhoogd met 3 jaar. (**) De officier of onderofficier die met succes een vorming van piloot van het licht vliegwezen of van piloot van het luchtvarend personeel van de marine heeft gevolgd, ziet zijn rendementsperiode verhoogd met 3 jaar aan het einde van deze vorming. (***) Voor de officier afkomstig uit de aanvullende werving wordt enkel rekening gehouden met het aantal geslaagde jaren in de hoedanigheid van kandidaat-beroepsofficier. (****) Met een minimum duur van de rendementsperiode van 3 jaar.
Tableau B
Tabel B
Titulaire du brevet supérieur de pilote Dès l'obtention du brevet, départ au cours de la
Montant à rembourser
Houder van het hoger brevet van piloot Vanaf het bekomen van het brevet, vertrek gedurende het
Terug te betalen bedrag
1ère année/1ste jaar 2e année/2de jaar 3e année/3de jaar 4e année/4de jaar 5e année/5de jaar 6e année/6de jaar
148.736,11 EUR 148.736,11 EUR 111.552,09 EUR 89.241,67 EUR 44.620,83 EUR 29.747,22 EUR
Tableau C
Tabel C
Réussi une formation de pilote de l'aviation légère ou de pilote du personnel navigant aérien de la marine Durant la période de rendement, départ au cours de la
Montant à rembourser
Met succes een vorming van piloot van het licht vliegwezen of van piloot van het luchtvarend personeel van de marine beëindigd Tijdens de rendementsperiode, vertrek gedurende het
Terug te betalen bedrag
1ère année/1ste jaar 2e année/2de jaar 3e année/3de jaar 4e année/4de jaar 5e année/5de jaar 6e année/6de jaar
30.986,69 EUR 27.888,02 EUR 24.789,35 EUR 21.690,68 EUR 18.592,01 EUR 9.296,01 EUR
Tableau D Tabel D
A partir de la fin de la formation de pilote, départ au cours de la
Officier auxiliaire du corps du personnel navigant qui est titulaire des qualifications aéronautiques visées à l'article 3, § 2, alinéa 4
Officier auxiliaire du corps de l'aviation légère qui est titulaire des qualifications aéronautiques visées à l'article 3, § 2, alinéa 4
Vanaf het einde van de vorming van piloot, vertrek gedurende het
Hulpofficier van het korps van het varend personeel die titularis is van de luchtvaartkwalificaties bedoeld in artikel 3, § 2, vierde lid
Hulpofficier van het korps van het licht vliegwezen die titularis is van de luchtvaartkwalificaties bedoeld in artikel 3, § 2, vierde lid
1ère année/1ste jaar
148.736,11 EUR
24.789,35 EUR
2e année/2de jaar
111.552,09 EUR
21.690,68 EUR
3e année/3de jaar
89.241,67 EUR
18.592,01 EUR
Tableau E
Tabel E
Tableau E1 Pilote qui a suivi une formation « Multi Engine IFR » aux frais de la Défense et qui obtient une qualification de pilote sur un autre aéronef du type de transport que celui sur lequel il a été initialement formé
Tabel E1: Piloot die een vorming « Multi Engine IFR » op kosten van Defensie heeft gevolgd en die een kwalificatie van piloot bekomt op een ander luchtvaartuig van het type transport dan dit waarop hij oorspronkelijk werd gevormd
Montant à rembourser durant la période de rendement visée à l'article 3, § 2bis, alinéa 2, en cas de départ anticipé au cours de
Terug te betalen bedrag gedurende de rendementsperiode bedoeld in artikel 3, § 2bis, tweede lid, in geval van vertrek gedurende het
1re année/1ste jaar
203.373 EUR
2e année/2de jaar
152.529 EUR
3e année/3de jaar
101.686 EUR
4e année/4de jaar
50.843 EUR
Tableau E2 Pilote qui a suivi une formation « Multi Engine IFR » à ses frais et qui obtient une qualification de pilote sur un autre aéronef du type de transport que celui sur lequel il a été initialement formé
Tabel E2: Piloot die een vorming « Multi Engine IFR » op zijn eigen kosten heeft gevolgd en die een kwalificatie van piloot bekomt op een ander luchtvaartuig van het type transport dan dit waarop hij oorspronkelijk werd gevormd
Montant à rembourser durant la période de rendement visée à l'article 3, § 2bis, alinéa 2, en cas de départ anticipé au cours de
Terug te betalen bedrag gedurende de rendementsperiode bedoeld in artikel 3, § 2bis, tweede lid, in geval van vertrek gedurende het
1re année/1ste jaar
91.272 EUR
2e année/2de jaar
68.454 EUR
3e année/3de jaar
45.636 EUR
4e année/4de jaar
22.813 EUR
Tableau E3 Pilote qualifié sur un aéronef du type de transport qui obtient une qualification de pilote sur un autre aéronef du même type
Tabel E3: Piloot gekwalificeerd op een luchtvaartuig van het type transport die een kwalificatie van piloot bekomt op een ander luchtvaartuig van hetzelfde type
Montant à rembourser durant la période de rendement visée à l'article 3, § 2bis, alinéa 2, en cas de départ anticipé au cours de
Terug te betalen bedrag gedurende de rendementsperiode bedoeld in artikel 3, § 2bis, tweede lid, in geval van vertrek gedurende het
1re année/1ste jaar
50.040 EUR
2e année/2de jaar
37.530 EUR
3e année/3de jaar
25.020 EUR
4e année/4de jaar
12.510 EUR
Gezien om te worden gevoegd bij de wet van 26 april 2009 tot wijziging van diverse wetten betreffende het statuut van de militairen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM