Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 april 2006
gepubliceerd op 28 april 2006

Wet houdende diverse fiscale bepalingen inzake roerende inkomsten

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2006003250
pub.
28/04/2006
prom.
25/04/2006
ELI
eli/wet/2006/04/25/2006003250/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2006. - Wet houdende diverse fiscale bepalingen inzake roerende inkomsten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 2.In titel II, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling I van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt een artikel 20bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 20bis.In geval van toekenning of betaalbaarstelling van roerende inkomsten in de vorm van goederen in natura is het bedrag van het belastbaar inkomen gelijk aan de verkoopwaarde van de goederen op de datum van de toekenning of betaalbaarstelling ervan, zelfs wanneer de werkelijke overdracht van de goederen pas later plaatsvindt.

In geval van toekenning of betaalbaarstelling van inkomsten onder de vorm van effecten, mag, voor de toepassing van het eerste lid, de in aanmerking te nemen waarde niet lager zijn dan die welke zou bepaald zijn bij de laatste prijscourant gepubliceerd door de Belgische regering of op een gelijkaardige buitenlandse markt vóór de datum van toekenning of betaalbaarstelling; zijn de effecten niet in de prijscourant opgenomen of op een gelijkaardige buitenlandse markt genoteerd, dan is het aan de belastingplichtige om de verkoopwaarde onder toezicht van de administratie aan te geven. »

Art. 3.In artikel 228 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 28 juli 1992 en 30 januari 1996, bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wetten van 22 december 1998 en 15 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Nederlandstalige tekst van § 1, worden de woorden « behaalde of » ingevoegd tussen het woord « België » en het woord « verkregen »;2° § 2, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° wanneer ze zijn behaald of verkregen in België, de inkomsten uit kapitalen en roerende goederen waarvan de schuldenaar onderworpen is aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners;»; 3° § 2, 9°, j, wordt vervangen als volgt : « j) vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot verkregen in uitvoering van een zakelijke zekerheidsovereenkomst of een lening met betrekking tot financiële instrumenten, wanneer ze zijn behaald of verkregen in België, en waarvan de schuldenaar een leningnemer, een cessionaris of een pandnemer is die is onderworpen aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners.»

Art. 4.In artikel 230 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 28 juli 1992, 6 augustus 1993 en 15 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 1° wordt vervangen als volgt : « 1° inkomsten uit kapitalen en roerende goederen, andere dan dividenden, zomede de in artikel 228, § 2, 9°, j, bedoelde diverse inkomsten waarvan de schuldenaar onderworpen is aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting, wanneer die inkomsten worden toegerekend op de resultaten van een inrichting waarover de schuldenaar in het buitenland beschikt en door de verkrijger niet in België verkregen zijn;»; 2° het 2° wordt vervangen als volgt : « 2° de volgende inkomsten onder de voorwaarden als bedoeld in het tweede lid : a) inkomsten uit kapitalen en roerende goederen, andere dan dividenden, zomede de in artikel 228, § 2, 9°, j, bedoelde diverse inkomsten waarvan de schuldenaar onderworpen is aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting, wanneer die inkomsten worden toegerekend op de resultaten van een inrichting waarover de schuldenaar in het buitenland beschikt;b) de inkomsten uit kapitalen en roerende goederen, andere dan de inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen, alsmede de in artikel 228, § 2, 9°, j, bedoelde diverse inkomsten, waarvan de schuldenaar onderworpen is aan de belasting der niet-inwoners, die de genoemde inkomsten niet heeft toegerekend op de resultaten van de inrichting waarover hij in België beschikt;c) de inkomsten verkregen in uitvoering van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst of een lening met betrekking tot buitenlandse financiële instrumenten waarvan de schuldenaar is onderworpen aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting der niet-inwoners, op voorwaarde dat in dat laatste geval de inkomsten zijn toegerekend op de resultaten van de inrichting waarover hij in België beschikt;»; 3° het 2°bis wordt opgeheven;4° het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « De voorwaarden waaronder de inkomsten bedoeld in het eerste lid, 2°, worden vrijgesteld, zijn de volgende : a) de verkrijger van de inkomsten moet aan de in b) of c) bedoelde tussenpersoon of aan de schuldenaar van de inkomsten een attest overleggen waarmee hij bevestigt dat hij een in artikel 227 bedoelde niet-inwoner is, de kapitalen of financiële instrumenten die de inkomsten voortbrengen, niet heeft aangewend voor de uitoefening van een beroepsactiviteit in België en volle eigenaar of vruchtgebruiker is van de kapitalen of financiële instrumenten die de inkomsten voortbrengen;b) de in het eerste lid, 2°, a), bedoelde inkomsten, moeten aan de verkrijger ervan worden betaald door bemiddeling van een in België gevestigde kredietinstelling, beursvennootschap of erkende verrekeningsof vereffeningsinstelling of door de schuldenaar van de inkomsten;c) de in het eerste lid, 2°, b), bedoelde inkomsten moeten aan de verkrijger ervan worden betaald door bemiddeling van een in België gevestigde kredietinstelling, beursvennootschap of erkende verrekenings- of vereffeningsinstelling.»

Art. 5.In artikel 261 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 4 april 1995, 22 december 1998, 17 mei 2004 en 15 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van het eerste lid, worden de woorden « en moet van de belastbare inkomsten worden ingehouden niettegenstaande elk hier mee strijdig beding » geschrapt;2° in het eerste lid, 1° worden de woorden « , andere dan deze bedoeld in het tweede lid, » toegevoegd tussen de woorden « of 11° » en het woord « verschuldigd »;3° het eerste lid, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° door de in België gevestigde tussenpersonen die op enige wijze tussen beide komen bij de uitbetaling van inkomsten uit kapitalen en roerende goederen van buitenlandse oorsprong, van inkomsten van buitenlandse oorsprong als bedoeld in artikel 90, 6° en 11°, of van inkomsten als bedoeld in het tweede lid, tenzij : a) hen wordt bewezen dat een vorige tussenpersoon de voorheffing heeft ingehouden;b) ze bewijzen dat die inkomsten zijn betaald aan een in België gevestigde kredietinstelling, beursvennootschap of erkende verrekenings- of vereffeningsinstelling;c) ze de hoedanigheid hebben van een in België gevestigde kredietinstelling, beursvennootschap of erkende verrekenings- of vereffeningsinstelling die de inkomsten uit kapitalen en roerende goederen, andere dan de inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen, alsmede in artikel 90, 6° en 11°, bedoelde inkomsten betaalt aan een in het vierde lid bedoelde in het buitenland gevestigde onderneming;»; 4° het eerste lid, 4°, wordt opgeheven;5° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De van het eerste lid, 1°, uitgesloten inkomsten, zijn inkomsten uit kapitalen en roerende goederen, andere dan dividenden, zomede de in artikel 228, § 2, 9°, j, bedoelde diverse inkomsten waarvan de schuldenaar onderworpen is aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting, wanneer die inkomsten worden toegerekend op de resultaten van een inrichting waarover de schuldenaar in het buitenland beschikt en wanneer ze door de schuldenaar niet rechtstreeks aan de verkrijger van de inkomsten worden betaald.»; 6° het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, dat luidt als volgt : « De in het eerste lid, 2°, c), bedoelde in het buitenland gevestigde ondernemingen zijn : 1° de kredietinstellingen;2° de financiële tussenpersonen zoals gedefinieerd in artikel 2, 9°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;3° de verrekeningsinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, 16°, van de wet van 2 augustus 2002;4° de vereffeningsinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, 17°, van de wet van 2 augustus 2002;5° de ondernemingen wiens waarvan de voornaamste activiteit bestaat uit het beheer van vermogens, het adviseren bij het beheer van vermogens of uit de bewaarneming en het beheer van financiële instrumenten, alsmede de ondernemingen die uit hoofde van de wetgeving waaraan ze zijn onderworpen, gemachtigd zijn een van die activiteiten uit te oefenen.»; 7° het artikel wordt aangevuld met een vijfde lid, dat luidt als volgt : « Behoudens in het geval bedoeld in artikel 268, moeten de in het eerste lid vermelde belastingplichtigen : - de roerende voorheffing inhouden op de belastbare inkomsten die in geld zijn toegekend of betaalbaar gesteld; - zich, op welke manier ook, het bedrag van de verschuldigde roerende voorheffing op die inkomsten doen overhandigen in geval van toekenning of betaalbaarstelling onder de vorm van goederen in natura. »

Art. 6.Artikel 262 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1993, 30 januari 1996, 20 maart 1996, 16 april 1997, 22 december 1998 en 15 december 2004, wordt aangevuld met een 6°, dat luidt als volgt : « 6° de inkomsten uit kapitalen en roerende goederen van buitenlandse oorsprong, de inkomsten van buitenlandse oorsprong bedoeld in artikel 90, 6° en 11°, of de inkomsten bedoeld in artikel 261, tweede lid, : - die op grond van artikel 261, eerste lid, 2°, b), in België werden geïnd of verkregen zonder enige inhouding van roerende voorheffing, of - die op grond van artikel 261, eerste lid, 2° c), werden verkregen door de vaste inrichting in het buitenland van een in België gevestigde kredietinstelling, beursvennootschap of erkende verrekenings- of vereffeningsinstelling. »

Art. 7.In titel VI, hoofdstuk I, afdeling III, onderafdeling 2, wordt een artikel 264bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 264bis.Wanneer een in België gevestigde kredietinstelling, beursvennootschap of erkende verrekenings- of vereffeningsinstelling, aan een niet in artikel 261, vierde lid, bedoelde tussenpersoon in artikel 230, eerste lid, 2°, a) of b), bedoelde inkomsten betaalt, is de roerende voorheffing op deze inkomsten niet verschuldigd mits de laatstgenoemde tussenpersoon hem een attest bezorgt waarin wordt bevestigd dat de verkrijgers : - in artikel 227 bedoelde niet inwoners zijn; - de kapitalen en financiële instrumenten die de inkomsten voortbrengen, niet hebben aangewend voor de uitoefening van een beroepsactiviteit in België; - volle eigenaar of vruchtgebruiker zijn van de kapitalen en financiële instrumenten die de inkomsten voortbrengen. »

Art. 8.Artikel 265, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 15 december 2004, wordt vervangen als volgt : « De roerende voorheffing is evenmin verschuldigd : 1° op de in artikel 90, 11°, bedoelde inkomsten van buitenlandse oorsprong waarvan de verkrijger een binnenlandse vennootschap is of een belastingplichtige onderworpen aan de belasting op de niet-inwoners overeenkomstig artikel 233;2° op de interesten van leningen van buitenlandse financiële instrumenten of op de inkomsten bedoeld in artikel 90, 11°, die zijn betaald in uitvoering van een lening met betrekking tot die financiële instrumenten, gesloten en integraal vereffend door middel van een in artikel 261, derde lid, bedoeld erkend gecentraliseerd systeem voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten.»

Art. 9.In artikel 267 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 4 april 1995, 20 maart 1996 en 15 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « , in geld of in natura, » toegevoegd tussen de woorden « inkomsten » en « brengt »;2° het derde lid wordt opgeheven;3° in het vierde lid worden de woorden « 265, 2°, » vervangen door de woorden « 265, eerste lid, 2°, »;4° in het zevende lid worden de woorden « ingevolge artikel 262, » vervangen door de woorden « ingevolge artikel 262, 1° tot 5°, ».

Art. 10.In artikel 269, tiende lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de programmawet van 19 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « , een met splitsing gelijkgestelde verrichting » worden ingevoegd tussen de woorden « naar aanleiding van een fusie, een splitsing » en de woorden « of het aannemen van een andere rechtsvorm ».2° het lid wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Dienaangaande wordt de afgifte van aandelen ter gelegenheid van een met splitsing gelijkgestelde verrichting gelijkgesteld met de omruiling van aandelen ingevolge splitsing.»

Art. 11.In artikel 289, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 december 2004, worden de woorden « in zijn hoedanigheid van leningnemer in het kader van een lening met betrekking tot financiële instrumenten » vervangen door de woorden « hetzij in zijn hoedanigheid van leningnemer in het kader van een lening met betrekking tot deze financiële instrumenten, hetzij in zijn hoedanigheid van cessionaris of pandnemer in uitvoering van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst ». HOOFDSTUK III. - Wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de Richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 200 3. van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing

Art. 12.Artikel 17 van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de Richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, wordt ingetrokken. HOOFDSTUK IV. - Wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten

Art. 13.In artikel 74 van wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vierde lid, worden de woorden « 38 tot 40 » vervangen door de woorden « 38 tot 41 » en worden de woorden « 54 tot 59, 64, » vervangen door de woorden « 54 tot 59, 63, 64, »;2° het vijfde lid wordt ingetrokken. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 14.Onder voorbehoud van de hierna bepaalde afwijkingen is deze wet van toepassing op de inkomsten betaald of toegekend vanaf de dag van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

De artikelen 2, 5, 1° en 7°, en 9, 1° en 2°, zijn van toepassing op roerende inkomsten die anders dan in geld zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de eerste dag van de tweede maand na die waarin deze wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

De artikelen 4, 1° en 13, eerste lid, 1°, zijn van toepassing op vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot betaald of toegekend in uitvoering van zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, afgesloten vanaf 1 februari 2005.

De artikelen 4, 2° tot 4°, 5, 2° tot 6°, 6, 7, 8 en 9, 3° en 4°, zijn van toepassing : - wat de vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot betreft, op vergoedingen betaald of toegekend in uitvoering van zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, afgesloten vanaf de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad ; - wat de andere inkomsten dan vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot verkregen in uitvoering van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst of een lening met betrekking tot financiële instrumenten betreft, op de inkomsten betaald of toegekend in uitvoering van zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, afgesloten vanaf de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 10 is van toepassing op de verrichtingen die vanaf 6 februari 2001 hebben plaatsgevonden.

Artikel 11 is van toepassing op de inkomsten van financiële instrumenten die het voorwerp zijn van zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten die zijn afgesloten vanaf 1 februari 2005.

Artikel 12 is van toepassing vanaf 27 mei 2004.

Artikel 13, eerste lid, 2°, is van toepassing vanaf 1 februari 2005.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 25 april 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Doc 51 2323/ (2005/2006) : 001 : Wetsontwerp. 002 : Amendement. 003 : Verslag. 004 : Tekst aangenomen door de commissie.

Zie ook : Integraal verslag : 23 maart 2006.

^