gepubliceerd op 14 februari 2007
Wet houdende oprichting van Kamers van eerste aanleg en Kamers van beroep bij de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV
21 DECEMBER 2006. - Wet houdende oprichting van Kamers van eerste aanleg en Kamers van beroep bij de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.In Titel VII, Hoofdstuk II, Afdeling Ibis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid wordt artikel 144, opgeheven bij de wet van 24 december 2002, hersteld in de volgende lezing : «
Art. 144.§ 1. Bij de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle worden Kamers van eerste aanleg en Kamers van beroep ingesteld, administratieve rechtscolleges bedoeld in artikel 161 van de Grondwet. § 2. De Kamers van eerste aanleg nemen kennis van : 1° de inbreuken op de bepalingen van artikel 73bis, behoudens de inbreuken die tot de bevoegdheid van de Leidend ambtenaar behoren zoals bepaald in artikel 143;2° de beroepen tegen de beslissingen van de Leidend ambtenaar of van de door hem aangewezen ambtenaar genomen overeenkomstig artikel 143, § 3;3° de beroepen door de Leidend ambtenaar tegen de beslissingen van het Comité om de zaken bedoeld in artikel 146bis af te sluiten zonder gevolg of met een waarschuwing. § 3. De Kamers van beroep nemen met volle rechtsmacht kennis van : 1° de beroepen tegen de beslissingen van de Kamers van eerste aanleg;2° de beroepen tegen de beslissingen van het Comité zoals bedoeld in artikel 155, § 2.»
Art. 3.In Titel VII, Hoofdstuk II, Afdeling Ibis, van dezelfde wet wordt artikel 145, opgeheven bij de wet van 24 december 2002, hersteld in de volgende lezing : «
Art. 145.§ 1. De Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep bestaan uit een Kamer die kennis neemt van alle zaken die in het Nederlands moeten worden behandeld, de andere Kamer neemt kennis van de zaken die in het Frans en in het Duits moeten worden behandeld.
Voor de zaken die in het Duits moeten worden behandeld kan, indien nodig, een beroep gedaan worden op tolken of vertalers. De taal van de rechtspleging is de taal die de zorgverlener heeft gekozen bij zijn eerste verhoor door de ambtenaar bedoeld in artikel 146, § 1, eerste lid.
Elke Kamer van eerste aanleg bestaat uit : 1° een door de Koning benoemde stemgerechtigde voorzitter, rechter in functie of emeritus, plaatsvervangend of toegevoegd, bij de in artikel 40 van de Grondwet bedoelde rechtbank van eerste aanleg of arbeidsrechtbank, of magistraat van het Openbaar ministerie bij deze gerechten, als werkend lid;2° twee stemgerechtigde leden, artsen, benoemd door de Koning uit de kandidaten door de verzekeringsinstellingen voorgedragen op dubbele lijsten, als werkende leden;3° twee stemgerechtigde leden benoemd door de Koning uit de kandidaten die op dubbele lijsten worden voorgedragen door de groepen die respectievelijk zijn bedoeld in artikel 140, eerste lid, 3°, 5° tot 21°, als werkende leden.Deze leden hebben slechts zitting voor de zaken welke de groep die hen heeft voorgedragen, rechtstreeks aanbelangen.
Elke Kamer van beroep bestaat uit : 1° een door de Koning benoemde voorzitter, raadsheer, in functie of emeritus, plaatsvervangend of toegevoegd, van de in artikel 40 van de Grondwet bedoelde hoven van beroep of arbeidshoven, of een magistraat van het Openbaar ministerie bij deze hoven, als werkend lid;2° twee leden, artsen, met raadgevende stem, benoemd door de Koning uit de kandidaten door de verzekeringsinstellingen voorgedragen op dubbele lijsten, als werkende leden;3° twee leden, met raadgevende stem, benoemd door de Koning uit de kandidaten die op dubbele lijsten worden voorgedragen door de groepen die respectievelijk zijn bedoeld in artikel 140, eerste lid, 3°, 5° tot 21°, als werkende leden.Deze leden hebben slechts zitting voor de zaken welke de groep die hen heeft voorgedragen, rechtstreeks aanbelangen.
Wanneer een zorgverlener behoort tot verschillende beroepscategorieën zoals bedoeld in artikel 140, beslist de Voorzitter van de Kamer van eerste aanleg of van de Kamer van beroep over de samenstelling van zijn Kamer. Bij zijn verklaring van verschijning en voor ieder ander rechtsmiddel, moet de zorgverlener, op straffe van verval, de beroepscategorie aanwijzen waartoe hij behoort. Desgevallend hoort de Voorzitter in raadkamer de zorgverlener en de andere in het geding betrokken partijen, waarna in een beschikking omtrent de samenstelling van de Kamer wordt beslist. Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open. De beschikking wordt binnen zeven dagen ter kennis gegeven aan de partijen.
Wanneer feiten toerekenbaar zijn aan meerdere zorgverleners die tot verschillende beroepscategorieën behoren zoals bedoeld in artikel 140, en zij onderling zo nauw verbonden zijn dat het wenselijk is ze samen te behandelen en te berechten, teneinde oplossingen te vermijden die onverenigbaar zijn wanneer de feiten afzonderlijk worden berecht, beslist de Voorzitter van de Kamer van eerste aanleg of van de Kamer van beroep over de samenstelling van de Kamer. Hij waakt erover dat : 1° van elke beroepscategorie waartoe de zorgverleners behoren, minstens één vertegenwoordiger deel uitmaakt van de Kamer;2° er een gelijke vertegenwoordiging is van de beroepscategorieën waartoe de zorgverleners behoren en van de verzekeringsinstellingen. § 2. Voor elke voorzitter benoemt de Koning twee plaatsvervangers en voor elk lid in de Kamers van eerste aanleg en in de Kamers van beroep benoemt Hij drie plaatsvervangers. Het mandaat van de werkende en plaatsvervangende leden in deze Kamers is onverenigbaar met dat van lid van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle.
Het mandaat van de voorzitters en de leden in de Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep duurt vier jaar; het mandaat is hernieuwbaar. Het mandaat van de overleden of ontslagnemende leden wordt beëindigd door hun opvolgers.
De leeftijdsgrens van de leden en de voorzitters is 70 jaar. § 3. De Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep zetelen te Brussel in de lokalen van het Instituut.
De Kamers van eerste aanleg en van beroep worden bijgestaan door een griffie. De leden ervan worden aangewezen door de Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle uit de personeelsleden van deze dienst. Zij voeren de taken uit die zijn bepaald in de gecoördineerde wet, de uitvoeringsbesluiten en de taken voorgeschreven door de voorzitter van de Kamers. § 4. De zorgverlener of de adviserend geneesheer in de tuchtzaken bedoeld in artikel 155, § 1, 2°, mag zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een persoon van zijn keuze. De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle wordt vertegenwoordigd door een advocaat of een ambtenaar die door de Leidend ambtenaar van die dienst is aangewezen. § 5. De Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle maakt, zonder voorafgaandelijke machtiging of zonder goedkeuring achteraf van het Comité, de zaken aanhangig bij de Kamers van eerste aanleg, stelt beroep in tegen de beslissingen van de Kamers van eerste aanleg, en stelt cassatieberoep in bij de Raad van State. § 6. De Koning bepaalt de werkingsregels en maakt het Procedurereglement van de Kamers van eerste aanleg en van de Kamers van beroep op. § 7. De Koning bepaalt de verdeling van de mandaten van de vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen. Hierbij houdt Hij rekening met de respectieve getalsterkte, met dien verstande dat iedere verzekeringsinstelling recht heeft op ten minste één mandaat. § 8. De magistraat-voorzitter van de Kamer van eerste aanleg of van de Kamer van beroep behandelt alléénzetelend de beroepen die zijn aangetekend tegen de tuchtmaatregelen die in artikel 155, § 1, 2°, zijn vermeld en tegen de beslissingen ingeval van een inbreuk tegen artikel 73bis, 8°. »
Art. 4.Artikelen 2 en 3 treden in werking op een door de Koning te bepalen datum.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 21 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006. Kamer van Volksvertegenwoordigers : Stukken. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2641 - Nr. 1.
Stukken. - Wetsontwerp, 51-2594, Nr. 1. - Amendementen, 51-2594, Nr. 2. - Verslag, 51-2594, Nr.3. - Tekst aangenomen door de commissie (artikel 78 van de Grondwet), 51-2594, Nr. 4. - Tekst aangenomen door de commissie (artikel 77 van de Grondwet, 51-2594, Nr. 5. - Amendementen, 51-2594, Nr. 6. - Verslag, 51-2594, Nr. 7. - Tekst aangenomen door de commissie, 51-2594, Nr. 8. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 51-2594, Nr. 9.
Integraal verslag : 13 juli 2006.
Senaat : Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, 3-1813 - Nr. 1.
Zitting 2006-2007.
Senaat : Stukken. - Verslag, 3-1813 - Nr. 2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 3-1813 - Nr. 3.
Handelingen van de Senaat : 16 november 2006.