gepubliceerd op 31 maart 1999
Wet tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, de gemeentekieswet, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming en de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, strekkende tot de oprichting van districten en de organisatie van de rechtstreekse verkiezing van hun raden
19 MAART 1999. - Wet tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, de gemeentekieswet, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming en de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, strekkende tot de oprichting van districten en de organisatie van de rechtstreekse verkiezing van hun raden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de gemeentewet
Art. 2.De nieuwe gemeentewet wordt aangevuld met een titel XVI, luidend als volgt : « TITEL XVI. - De binnengemeentelijke territoriale organen als bedoeld in artikel 41 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Het bestuur van het district
Art. 330.Elk districtsbestuur omvat een raad, districtsraad genoemd, een bureau en een voorzitter.
Art. 331.§ 1. In gemeenten met meer dan 100 000 inwoners kunnen, op initiatief van de gemeenteraad, binnengemeentelijke territoriale organen worden opgericht. De leden van de districtsraden worden voor zes jaar gekozen door de vergadering van de gemeenteraadskiezers die in de bevolkingsregisters van de gemeente zijn ingeschreven als wonende in de betrokken gebiedsomschrijving. De verkiezingen worden georganiseerd op dezelfde dag als de gemeenteraadsverkiezingen. De verkiezing wordt geregeld door de bepalingen opgenomen in de gemeentekieswet. § 2. Het aantal voor de districtsraden te verkiezen leden wordt bepaald op twee derden van het aantal zetels bepaald in artikel 8 toegepast op de overeenkomstige gebiedsomschrijvingen. Het resultaat van deze deling wordt afgerond naar het hoger oneven getal. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing. § 3. De bepalingen van de artikelen 2, 4, 7, 9, 10,11, 12. § 1, 12bis, 17, 22, 71, 73, 75, 76, 77, 80 en 81 betreffende de gemeenteraden en hun leden zijn van overeenkomstige toepassing op de districtsraden en hun leden, evenwel met dien verstande dat : 1° in artikel 10, tweede, vierde en zesde lid, artikel 11, eerste en tweede lid, artikel 75, tweede lid, artikel 76 en artikel 77, tweede en vijfde lid, het bureau van de districtsraad in de plaats treedt van het college van burgemeester en schepenen;2° in artikel 80 de voorzitter van de districtsraad in de plaats treedt van de burgemeester. § 4. Er bestaat een onverenigbaarheid tussen het mandaat van gemeenteraadslid en lid van de districtsraad. De tot gemeenteraadslid verkozen kandidaat kan het mandaat van districtsraadslid niet opnemen.
Art. 332.§ 1. De districtsraden kiezen uit hun midden een voorzitter en de leden van het bureau. Een lid van het college van burgemeester en schepenen zit de installatievergadering voor tot wanneer het bureau wordt verkozen. De verkiezing gebeurt door goedkeuring van een lijst van kandidaten. De verkozenen van de raad kunnen dergelijke lijsten voordragen. Dit dient te gebeuren door een gedagtekende akte van voordracht neer te leggen in de handen van de voorzitter van de raad, uiterlijk drie dagen voor de vergadering waar het bureau wordt verkozen. Om ontvankelijk te zijn moeten op een voordrachtlijst zoveel kandidaten voorkomen als er leden deel uitmaken van het bureau van de districtsraad. De akte van voordracht moet ondertekend zijn door ten minste een meerderheid van hen die op dezelfde lijst werden verkozen en door de kandidaten die op de voordrachtlijst voor het bureau voorkomen. Ook ingeval op de voordrachtlijst kandidaten voorkomen die verkozen werden op verschillende lijsten, moet de voordrachtlijst telkens ondertekend zijn door de meerderheid van de verkozenen van elke lijst waarvan zich een verkozene als kandidaat op de voordrachtlijst voor het districtsbureau bevindt. Ingeval de lijst waarop het kandidaat-bureaulid voorkwam slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van het voorgaande, de handtekening van één onder hen. Behoudens ingeval van overlijden van, of afstand van het mandaat van districtsraadslid door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Ingeval van overlijden van, of afstand van het mandaat van districtsraadslid door een voorgedragen kandidaat kunnen er, tot op de samenkomst van de districtsraad ter verkiezing van het bureau, nieuwe lijsten worden ingediend bij de voorzitter van de vergadering. Deze lijsten moeten aan de bovenvermelde voorwaarden beantwoorden.
De eerste op de voordrachtlijst vermelde kandidaat wordt bij verkiezing automatisch voorzitter van de districtsraad. De rangorde van de leden van het bureau stemt overeen met de rangorde waarin de lijst werd opgemaakt.
De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid. Wanneer er slechts één lijst werd voorgedragen, geschiedt de stemming in één ronde; in elk ander geval en indien na twee stemmingen geen lijst de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee lijsten die de meeste stemmen hebben behaald; staken de stemmen bij herstemming dan is de lijst die de jongste kandidaat bevat, verkozen.
Deze installatievergadering wordt samengeroepen door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente, ten laatste op 31 januari van het jaar waarin het mandaat van de nieuw verkozen districtsraad ingaat. § 2. Bij een tussentijdse vacature voor het lidmaatschap van het bureau of het voorzitterschap tengevolge van ontslag of overlijden, gaat de raad binnen drie maanden over tot de opvolging. De verkozenen voor de raad kunnen daartoe kandidaten voordragen. Hiervoor dient per mandaat een gedagtekende akte van voordracht te worden neergelegd in de handen van de voorzitter van de raad, uiterlijk drie dagen voor de vergadering waar de verkiezing op de agenda staat.
Om ontvankelijk te zijn, moeten de akten van voordracht ondertekend zijn door ten minste een meerderheid van hen die op dezelfde lijst werden verkozen en door de voorgedragen kandidaat. Ingeval de lijst waarop het kandidaat-bureaulid of de kandidaat-voorzitter voorkomt, slechts twee verkozenen telt, volstaat, voor de naleving van het voorgaande, de handtekening van één onder hen. Behoudens ingeval van overlijden van, of afstand van het mandaat van districtsraadslid door een voorgedragen kandidaat, kan niemand meer dan één akte van voordracht ondertekenen voor hetzelfde mandaat.
De verkiezing geschiedt bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid door zoveel afzonderlijke stemmingen als er tijdens de vergadering van de raad mandaten te begeven zijn.
Wanneer voor een te begeven mandaat slechts één kandidaat werd voorgedragen geschiedt de stemming in één ronde; in elk ander geval en indien na twee stemmingen geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, geschiedt de herstemming over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald; staken de stemmen bij de herstemming, dan is de oudste in jaren verkozen. § 3. Het aantal leden van het bureau, met inbegrip van de voorzitter, wordt bepaald op twee derden van het aantal leden bepaald door artikel 16 toegepast voor de overeenkomstige gebiedsomschijving, met een maximum van vijf; bij breuk wordt afgerond naar het hoger aantal.
Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing. § 4. De bepalingen van de artikelen 3, 4,14, 14bis, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 72, 74, 80, 81 en 83 zijn voor zover zij respectievelijk de burgemeester en de schepenen betreffen ook van toepassing respectievelijk op de voorzitter en op de leden van het bureau met dien verstande dat : 1° in artikel 18, tweede tot vierde lid, het bureau in de plaats treedt van het college van burgemeester en schepenen en de wijze van vervanging ingeval van verhindering, bedoeld in het laatste lid, die is welke bepaald wordt door § 2 van dit artikel;2° de wedde van de leden van het bureau en van de voorzitter wordt bepaald door de Koning, daarbij kan rekening gehouden worden met de omvang van de bevoegdheden die aan de districten toegewezen worden, alsook met het inwonersaantal van het district;3° de in artikel 22 voor het ontslag van een schepen opgenomen regeling zowel geldt voor de voorzitter als voor de leden van het bureau;het ontslag wordt ingediend bij de districtraad; 4° in artikel 80, derde lid, het lid van het schepencollege dat de installatievergadering voorzit in de plaats treedt van de burgemeester, voor wat de eedafneming van de leden van het bureau betreft, en in artikel 80, vierde lid, het lid van het schepencollege die de installatievergadering voorzit in de plaats treedt van de provinciegouverneur, voor wat de eedafneming van de voorzitter betreft;5° de in artikel 83 voor de schorsing en de afzetting van de schepenen opgenomen bepalingen gelden zowel voor de voorzitter als voor de leden van het bureau.
Art. 333.§ 1. Er is in elk districtsbestuur een secretaris. § 2. De districtssecretaris wordt door de gemeenteraad aangewezen op de wijze bepaald in artikel 25, § 1. § 3. De bepalingen van de artikelen 25, § 2, 26, 26bis, 91, 27, 50, 108, 108bis, 109 en 111 zijn van overeenkomstige toepassing op de secretaris met dien verstande dat : 1° in deze bepalingen de gemeenteraad moet worden vervangen door de districtsraad, het college van burgemeester en schepenen door het bureau van de districtsraad en de burgemeester door de voorzitter;2° het door de gemeenteraad goedgekeurd, administratief en geldelijk statuut ook van toepassing is op de secretaris;3° de gemeentelijke organen bevoegd blijven in tuchtaangelegenheden jegens de secretaris waarbij echter voorafgaandelijk advies aan het bureau van de districtsraad moet worden gevraagd. HOOFDSTUK II Vergaderingen, beraadslagingen, besluiten van de districtsraden
Art. 334.§ 1. De bepalingen van de artikelen 84 tot 101 zijn van overeenkomstige toepassing op de districtsraden met dien verstande dat in deze bepalingen de gemeenteraadsleden of de gemeenteraad moeten worden vervangen door de leden van de districtsraden of de districtsraad, het college van burgemeester en schepenen door het bureau en de burgemeester door de voorzitter. § 2. De ingevolge artikel 84 aan de leden van de districtsraden toekomende rechten betreffen alleen het bestuur en de instellingen van het district.
Art. 335.Aan de gemeenteraadsleden en aan de inwoners van het district of aan de ambtenaar die daartoe opdracht heeft gekregen, hetzij van de provinciegouverneur of van de bestendige deputatie van de provincieraad, hetzij van de burgemeester of van het college van burgemeester en schepenen, mag niet worden geweigerd ter plaatse inzage te nemen van de besluiten van de districtsraad. HOOFDSTUK III Vergaderingen, beraadslagingen en besluiten van het bureau
Art. 336.De bepalingen van de artikelen 103 tot 106 zijn van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen. beraadslagingen en besluiten van het bureau, met dien verstande dat de voorzitter optreedt in de plaats van de burgemeester en dat het college van burgemeester en schepenen wordt vervangen door het bureau. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen toepasselijk op de akten van de districtoverheden
Art. 337.Het opmaken en de bekendmaking van de akten van de districtsraden en van hun bureaus, geschiedt op dezelfde wijze als bepaald voor de akten van de gemeenteraden en colleges doch de organen van het district treden hier in de plaats van de gemeenteraad en van het college.
Art. 338.De reglementen en verordeningen van de districtsraad worden door de voorzitter bekendgemaakt. overeenkomstig het bepaalde in artikel 112. Zij zijn verbindend overeenkomstig het bepaalde in artikel 114. HOOFDSTUK V. - Bevoegdheden
Art. 339.De handelingen van de districtsraden, van het bureau en van de voorzitter mogen niet in strijd zijn met de Grondwet, de wetten en de besluiten van de federale overheid, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de gewesten en gemeenschappen noch met de besluiten van de provinciale overheden, noch met de besluiten van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen.
Art. 340.§ 1. 1° De gemeenteraad kan bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover hij beschikt en die hij nader bepaalt, overdragen aan de districtsraden. 2° De gemeenteraad kan bevoegdheden die hem door andere overheden werden opgedragen, overdragen aan de districtsraden voor zover de regel die de gemeenteraad deze bevoegdheid toewees, de raad daartoe machtigt.3° Wanneer een hogere overheid de uitvoering van een bepaalde regel heeft opgedragen aan de gemeenteraad, kan de raad deze opdracht overdragen aan de districtsraden voor zover de regel die de gemeenteraad deze opdracht toewees, de raad daartoe machtigt. § 2. 1° Het college van burgemeester en schepenen kan bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover het beschikt en die het nader bepaalt, overdragen aan de bureaus van de districtsraden. 2° Het college van burgemeester en schepenen kan bevoegdheden die het door andere overheden werden opgedragen, overdragen aan de bureaus van de districtsraden voor zover de regel die het college deze bevoegdheid toewees, het college daartoe machtigt.3° Wanneer een andere overheid of de gemeenteraad de uitvoering van een bepaalde regel heeft opgedragen aan het college van burgemeester en schepenen, kan het college deze opdracht overdragen aan de bureaus van de districtsraden voor zover de regel die het college deze opdracht toewees, het college daartoe machtigt. § 3. 1° De burgemeester kan bevoegdheden van gemeentelijk belang waarover hij beschikt en die hij nader bepaalt, overdragen aan de voorzitters van de districten. 2° De burgemeester kan bevoegdheden die hem door andere overheden werden opgedragen, overdragen aan de voorzitters van de districten voor zover de regel die de burgemeester deze bevoegdheid toewees, hem daartoe machtigt.3° Wanneer een andere overheid, de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen de uitvoering van een bepaalde regel heeft opgedragen aan de burgemeester, kan de burgemeester deze opdracht overdragen aan de voorzitters van de districten voor zover de regel die de burgemeester deze opdracht toewees, hem daartoe machtigt. § 4. Aangelegenheden betreffende de personeelsformatie van de gemeente, de tuchtregeling, de gemeentebegrotingen, de gemeenterekeningen en de gemeentebelastingen kunnen niet in aanmerking komen voor die bevoegdheidsoverdracht. § 5. In afwijking van § 3, kunnen de bevoegdheden van de burgemeester inzake politieaangelegenheden niet in aanmerking komen voor bevoegdheidsoverdracht aan de voorzitters van de districten. § 6. Bij de toewijzing van de bevoegdheden moeten alle districten op een gelijke wijze behandeld worden. De gemeentelijke overheden zorgen ervoor dat het personeel en de financiële middelen die de districten op grond van de artikelen 346 en 347 van deze wet, ter beschikking gesteld worden, in overeenstemming zijn met de bevoegdheden die hen toevertrouwd worden.
Art. 341.Indien naar het oordeel van de gemeenteraad een stedelijk belang in het district voorzieningen vordert waaromtrent de districtsraad op grond van artikel 340 bevoegd is, verleent deze aan de uitvoering daarvan medewerking zoals door de gemeenteraad in zijn desbetreffende besluit is bepaald.
De districtsraad neemt daartoe alle uitvoeringsbesluiten.
Tot de in het eerste lid bedoelde medewerking is de districtsraad gehouden onmiddellijk nadat hem het besluit van de gemeenteraad is medegedeeld.
Wordt door de districtsraad de medewerking geweigerd, dan start een overlegprocedure waarin een reglement voorziet dat door de gemeenteraad wordt opgesteld. Eindigt deze overlegprocedure niet met een consensus, dan kunnen burgemeester en schepenen voorzien in de uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad door het gebruik van de daartoe op de begroting van het district ingeschreven kredieten.
Dit geschiedt eerst nadat de districtsraad zijn weigering aan het gemeentebestuur heeft kenbaar gemaakt. Het daartoe strekkende besluit wordt genomen in de eerste vergadering van de districtsraad volgend op de mededeling van het besluit van de gemeenteraad. Het niet-verlenen van antwoord vanwege de districtsraad in de eerste vergadering volgend op de mededeling van het besluit van de gemeenteraad wordt beschouwd als een weigering.
Bij hoogdringendheid die uitdrukkelijk gemotiveerd wordt of in geval van dwingende en onvoorziene omstandigheden, kan de gemeenteraad, in afwijking van het eerste tot en met het vierde lid, het college van burgemeester en schepenen de uitvoering van de nodige voorzieningen opdragen, ook al behoren deze tor de bevoegdheid van een districtsraad.
Art. 342.De artikelen 118, 119, 120 en 120bis zijn eveneens van toepassing op de districtsraden met dien verstande dat : 1° ook de gemeenteraad met toepassing van artikel 118 een voorafgaand onderzoek kan voorschrijven;2° reglementen en verordeningen eveneens niet strijdig mogen zijn met de besluiten van het schepencollege en de gemeenteraad.De politieverordeningen moeten bovendien goedgekeurd worden door de gemeenteraad vooraleer zij van toepassing kunnen zijn; 3° in de tekst het woord « gemeenteraad » moet verstaan worden als « districtsraad » en het woord « gemeente » als « district.».
Art. 343.Benevens de beslissingsbevoegdheden waarover de districtsraad beschikt op grond van deze wet, heeft de districtsraad ook een algemene adviesbevoegdheid voor alle aangelegenheden die betrekking hebben op het district.
Art. 344.§ 1. Het bureau van de districtsraad is belast met : 1° het beheer van de inrichtingen die door het district werden opgericht;2° de leiding van de werken van het district. § 2. Het schepencollege kan de bureaus van de districten belasten met : 1° het beheer van gemeentelijke inrichtingen die in het district gelegen zijn;2° de vaststelling van de rooilijnen, met inachtname van de bepalingen van artikel 123, 6°;3° het beheer van eigendommen van de gemeente die in het district gelegen zijn;4° het doen onderhouden van buurtwegen en waterlopen, met inachtname van de bepalingen van artikel 123, 11°. § 3. De artikelen 125 en 126 zijn van overeenkomstige toepassing op het bureau van de districtsraad, met dien verstande dat de voorzitter optreedt in de plaats van de burgemeester en dat het college van burgemeester en schepenen wordt vervangen door het bureau.
Art. 345.Elke districtsraad doet een voorstel voor de samenstelling van een eigen personeelsformatie die rekening houdt met de eigen behoeften en die als zodanig deel uitmaakt van de door de gemeenteraad voor de gehele gemeente vastgestelde personeelsformatie. De districtsraad doet voorstellen doch de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid blijft bij het gemeentebestuur.
Na goedkeuring van de personeelsformatie door de gemeenteraad wordt het personeel voor de districten ter beschikking gesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Deze personeelsleden, die tewerkgesteld zijn in de districtsbesturen, blijven deel uitmaken van het gemeentelijk personeelsbestand en zij hebben het recht om binnen de gestelde voorwaarden mee te dingen voor andere ambten. Het toezicht zoals bepaald in artikel 123, 10°, van de nieuwe gemeentewet ten aanzien van het aan het district geaffecteerde personeel, wordt uitgeoefend door het bureau van de districtsraad.
De gemeentelijke organen blijven bevoegd in tuchtaangelegenheden, zij treden op na voorafgaandelijk advies van het bureau van de districtraad.
Art. 346.De gemeenteraad bepaalt de criteria op grond waarvan jaarlijks een algemene dotatie en/of specifieke dotaties uit de gemeentebegroting worden verstrekt aan de districten.
Art. 347.De districtsraden moeten steeds vooraf advies uitbrengen over de manier waarop de financiering van de districten moet gebeuren.
Art. 348.De bepalingen betreffende de begrotingen en de rekeningen van de gemeenten zijn van toepassing op de begrotingen en de rekeningen van de districten; in het bijzonder : - gebeuren de vastleggingen en de betalingsopdrachten binnen de goedgekeurde begroting van het district door het bureau van het district; - staat de plaatselijke ontvanger in verband met bevoegdheden van de districtsraad of het bureau van de districtsraad onder het gezag van het bureau van de districtsraad; - is artikel 99, § 2, van overeenkomstige toepassing op de goedkeuring van de begroting en de jaarrekening van de districtsraad, met dien verstande dat de gemeenteraad moet vervangen worden door de districtsraad; - is artikel 136bis van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de ontvanger ook door het bureau van de districtsraad kan worden gehoord over al de aangelegenheden die een financiële of budgettaire weerslag hebben met betrekking tot het bestuur van het district; - zijn de artikelen 240 en 241 van overeenkomstige toepassing op de rekeningen en de begrotingen van de districten, met dien verstande dat de gemeenteraad moet worden vervangen door de betreffende districtsraden waarbij de maand oktober in artikel 241, § 1, moer worden vervangen door de maand september; - is artikel 242 van overeenkomstige toepassing op de begrotingen en de rekeningen van de districten waarbij de neerlegging op het districtshuis gebeurt en waarbij het bureau van het district voor de aanplakking zorgt; - is artikel 252 over het begrotingsevenwicht van overeenkomstige toepassing op de begrotingen van de districten.
Art. 349.De voorzitters van de districtsraden kunnen door het college van burgemeester en schepenen voor overleg worden samengeroepen telkens de toestand dit vereist. Zulk overleg is alleszins verplicht jaarlijks voor het opmaken van de gemeentebegroting evenals voor de vaststelling van de personeelsformatie die ter beschikking wordt gesteld van de districtsraden. Met het oog op dit overleg vormen de voorzitters gezamenlijk de conferentie van de voorzitters.
Art. 350.De districtsraad heeft het recht om mits naleving van het door de gemeenteraad aangenomen huishoudelijk reglement punten toe te voegen aan de agenda van de gemeenteraad, voor zover die betrekking hebben op die zaken van gemeentelijk belang die tot zijn bevoegdheid behoren.
Art. 351.De artikelen 318 tot 329 betreffende de gemeentelijke volksraadpleging zijn van toepassing voor de districtsraden, voor zover het over aangelegenheden van gemeentelijk belang gaat die tot hun bevoegdheid behoren. In deze artikelen treden de districtsraad en het bureau op in de plaats van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen. »
Art. 3.In artikel 127 van de nieuwe gemeentewet wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd luidend als volgt : « Daar waar toepassing is gemaakt van de inrichting van binnengemeentelijke territoriale organen overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet, vallen de districten van de burgerlijke stand daarmee automatisch samen. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de gemeentekieswet
Art. 4.De gemeentekieswet wordt aangevuld met een titel VII, luidende : « TITEL VII. - De organisatie van de verkiezingen voor de binnengemeentelijke territoriale organen als bedoeld in artikel 41 van de Grondwet HOOFDSTUK I. - Kiezerslijst
Art. 86.De bepalingen van artikel 1 van deze wet zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing voor de districtsraden, met dien verstande dat men ingeschreven moet zijn in het bevolkingsregister van de gemeente, als woonachtig in het desbetreffende district om kiezer te kunnen zijn voor de verkiezingen van de districtsraad.
Art. 87.De stemming vindt plaats in het district waar de kiezer op de kiezerslijst is ingeschreven.
Art. 88.in de gemeenten waar verkiezingen voor districtsraden plaatsvinden wordt de in artikel 3 van deze wet bedoelde lijst opgedeeld volgens de districten. Een exemplaar van deze lijst wordt onmiddellijk na opmaking overgezonden aan het bureau van het district.
Art. 89.De bepalingen van artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeentebestuur » moet worden vervangen door « bestuur van het district », « artikel 7, tweede en derde lid en artikel 77 » door « artikel 115 en 116 », « burgemeester » door « voorzitter van het district », « gemeente » door « district » en « college van burgemeester en schepenen » door bureau van het district ». HOOFDSTUK II. - Verdeling van kiezers en kiesbureaus
Art. 90.De gewone vergadering van de kiezers voor de vernieuwing van de districtraden heeft plaats tegelijkertijd met die waarvan sprake is in artikel 7, eerste lid.
Art. 91.Bij de verkiezingen als bedoeld in artikel 90 is de indeling in stemafdelingen en stemlokalen gelijk aan die welke voor de gemeenteraadsverkiezingen bepaald is.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad, zijn de bepalingen van artikel 8 van toepassing met dien verstande dat « het college van burgemeester en schepenen » vervangen wordt door « het bureau van de districtsraad ».
Art. 92.Ten minste vijfendertig dagen voor de verkiezing zendt het college van burgemeester en schepenen tegen ontvangstbewijs of bij een ter post aangetekende brief benevens de in artikel 9 bedoelde exemplaren, twee bijkomende voor eensluidend verklaarde uittreksels uit de lijst der kiezers, opgemaakt per district en per stemafdeling, aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.
Ten minste zevenentwintig dagen voor de verkiezing zendt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg een van deze uittreksels bij een ter post aangetekende brief door aan de voorzitter van het hoofdstembureau die hij voor elk district overeenkomstig artikel 93 heeft aangewezen.
Art. 93.In elk district is er voor de verkiezing van de districtsraad een hoofdbureau.
De voorzitter van elk hoofdbureau voor de districtsraadsverkiezingen wordt door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg benoemd uit de gemeenteraadskiezers in de volgorde bepaald bij artikel 95, § 4, derde lid, van het Kieswetboek.
Art. 94.Bij de verkiezingen als bedoeld in artikel 90 fungeren de stembureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen, tevens als stembureaus voor de districtsraadsverkiezingen.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad, zijn de artikelen 11 tot 21 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat telkens « gemeente » vervangen wordt door « district », « gemeenteraadskiezers » door « districtsraadskiezers », « gemeenteraad » door « districtsraad » en « college van burgemeester en schepenen » door « bureau van de districtsraad ». HOOFDSTUK III. - Kiesverrichtingen Afdeling 1. - Voordracht van kandidaten en stembiljetten
Art. 95.De bepalingen van artikel 22 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 96.De bepalingen van artikel 22bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 97.De bepalingen van artikel 23 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenten » door « districten », « gemeenteraadsleden » door « districtsraadsleden », « gemeenteraadskiezers » door « districtsraadskiezers » vervangen wordt en « gemeenteraadsverkiezing » door « districtsraadsverkiezing ».
Art. 98.De bepalingen van artikel 23ter zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden met dien verstande dat telkens « gemeenteraad » vervangen wordt door « districtsraad ».
Art. 99.De bepalingen van artikel 24 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 100.De bepalingen van artikel 24bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 101.De bepalingen van artikel 25 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 102.§ 1. De bepalingen van artikel 26, § 1, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden. § 2. De bepalingen van artikel 26, § 2, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeente » moet worden vervangen door « district » en « gemeenteraadskiezers » door « districtsraadskiezers ». § 3. De bepalingen van artikel 26, § 3, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 103.De bepalingen van artikel 27 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 104.De bepalingen van de artikelen 28, 29, 30, 30ter en 32 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat « gemeente » telkens moet worden vervangen door « district ».
Art. 105.De bepalingen van artikel 31 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat de kleur van de stembiljetten niet wit is, maar door de Koning bepaald wordt. Afdeling 2. - Inrichting van stemlokalen en stemming
Art. 106.De bepalingen van de artikelen 33 tot 37 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art. 107.Bij de gewone vernieuwing van de districtsraden worden de verkiezingsuitgaven verdeeld overeenkomstig artikel 8 van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad komen de kosten die deze verkiezingen met zich meebrengen ten laste van het district.
Art. 108.De bepalingen van de artikelen 40 tot 42bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden. Afdeling 3. - Stemopneming
Art. 109.De bepalingen van de artikelen 43 tot 55 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat « gemeente » moet worden vervangen door « district » en « gemeenteraadsverkiezingen » door « districtsraadsverkiezingen ».
Art. 110.Het hoofdstembureau deelt het stemcijfer van iedere lijst achtereenvolgens door 1, 2, 3, 4, enz. en rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid, totdat er voor alle lijsten samen zoveel quotiënten worden bereikt als er leden te kiezen zijn.
De verdeling over de lijsten geschiedt door aan iedere lijst zoveel zetels toe te kennen als haar stemcijfer quotiënten heeft opgeleverd, gelijk aan of hoger dan het laatst gerangschikte quotiënt, behoudens toepassing van artikel 168 van het Kieswetboek.
Indien een lijst meer zetels verkrijgt dan zij kandidaten telt, worden de niet-toegekende zetels gevoegd bij die welke aan de overige lijsten toekomen; de verdeling over deze lijsten geschiedt door voortzetting van de in het eerste lid omschreven bewerking, zodat voor ieder nieuw quotiënt een zetel wordt toegekend aan de lijst waartoe het behoort.
Art. 111.De bepalingen van de artikelen 57 tot 61 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraadsleden » wordt vervangen door « districtsraadsleden » en « gemeentesecretarie » door « secretariaat van het district ». HOOFDSTUK IV. - Stemplicht en straffen
Art. 112.De bepalingen van de artikelen 62 tot 64 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraadsverkiezingen » vervangen wordt door « districtsraadsverkiezingen » en « gemeente » door « district ». HOOFDSTUK V. - Verkiesbaarheid
Art. 113.De bepalingen van artikel 65 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden met dien verstande dat telkens « gemeenteraadslid » vervangen wordt door « districtsraadslid., en « gemeente » door « district ». HOOFDSTUK VI. - Organieke bepalingen
Art. 114.De bepalingen van de artikelen 74 tot 76bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraad » vervangen wordt door « districtsraad ».
Art. 115.De bepalingen van artikel 77 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraad » vervangen wordt door « districtsraad », « college van burgemeester en schepenen » door « bureau van de districtsraad » en « gemeenteraadskiezers » door « districtsraadskiezers ».
Art. 116.De bepalingen van artikel 84 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeenteraad » vervangen wordt door « districtsraad » en « burgemeester of schepen » door « voorzitter of lid van het bureau van de districtsraad » en tevens rekening gehouden wordt met het bepaalde in de artikelen 109 en volgende.
Art. 117.Bij de eerste verkiezingen die gehouden worden voor districtsraden worden de bepalingen uit deze titel die betrekking hebben op de voorzitter van de districtsraad uitgeoefend door de burgemeester, die welke betrekking hebben op het bureau van de districtsraad door het college van burgemeester en schepenen en die welke betrekking hebben op aftredende districtsraadsleden door aftredende gemeenteraadsleden. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 19 oktober 1921 op de provincieraadsverkiezingen
Art. 5.In de wet van 19 oktober 1921 op de provincieraadsverkiezingen wordt een titel IVter ingevoegd, die de artikelen 37septies tot 37undecies bevat, luidende : « TITEL IVter. - Bijzondere bepalingen tot regeling van de gelijktijdige verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden
Art. 37septies.De kiesverrichtingen worden geregeld volgens de bepalingen van deze wet, behoudens de modaliteiten vermeld bij de artikelen 37octies tot 37undecies.
Art. 37octies.De kiesverrichtingen zijn gemeenschappelijk voor de provincie-, gemeente- en districtsverkiezingen. Elk kiesbureau beschikt over drie stembussen, voorbehouden respectievelijk voor de stembiljetten voor de verkiezing van de provincieraadsleden, voor de verkiezing van de gemeenteraadsleden en voor de verkiezing van de districtsraadsleden.
De omslagen waarin de stembiljetten of stukken voor de provincieraadsverkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde speciale kleur als die biljetten of dragen als opschrift een letter P van drie centimeter hoog.
De omslagen waarin de stembiljetten of stukken voor de districtsraadsverkiezingen moeten worden gesloten, zijn van dezelfde speciale kleur als die biljetten of dragen als opschrift een letter D van drie centimeter hoog.
Wanneer de stemopneming niet in het stemlokaal, maar in een ander lokaal van hetzelfde district moet geschieden, mogen de stembiljetten in een harmonicaomslag gesloten of in de stembus gelaten worden. De omslagen of stembussen worden behoorlijk verzegeld alvorens naar het stemopnemingsbureau te worden vervoerd.
Het proces-verbaal wordt opgemaakt in drie exemplaren, één bestemd voor het stemopnemingsbureau van de provincieraadsverkiezingen, één bestemd voor het stemopnemingsbureau van de gemeenteraadsverkiezingen en één bestemd voor het stemopnemingsbureau van de districtsraadsverkiezingen. De bijlagen die elk van deze verkiezingen betreffen worden gevoegd bij het exemplaar bestemd voor het bureau van de provincieraadsverkiezingen.
Niemand kan voorzitter zijn van een stembureau, tenzij hij kiezer is in het provinciaal kiesdistrict.
Art. 37novies.Indien dezelfde magistraat een kantonbureau voor de provincieraadsverkiezingen en een hoofdbureau voor de gemeenteraadsverkiezingen en/of een hoofdbureau voor de districtsraadsverkiezingen moet voorzitten, wordt hij voor deze laatste functie(s) vervangen door de magistra(a)t(en) die hem vervang(t)(en) ingeval hij in de uitoefening van zijn rechterlijke opdrachten is verhinderd.
Art. 37decies.In de gemeente, die hoofdplaats is van het kanton, zijn de verrichtingen van de stemopneming verschillend voor de drie verkiezingen. Hetzelfde geldt voor het district, dat hoofddistrict is van de gemeente.
Daartoe worden alle stemopnemingsbureaus gesplitst in een bureau A, een bureau B en een bureau C. Het bureau A neemt de stembiljetten voor de verkiezing van de provincieraden op.
Het bureau B neemt de stembiljetten voor de verkiezing van de gemeenteraden op.
Het bureau C neemt de stembiljetten voor de verkiezing van de districtsraden op.
De bureaus A, B en C houden zitting in verschillende lokalen van hetzelfde gebouw.
Art. 37undecies.De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het eerste stemopnemingsbureau voor de provincieraadsverkiezingen de stembiljetten betreffende deze verkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden door dit eerste bureau geteld.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het hoofdbureau van het betrokken district de stembiljetten betreffende de districtsraadsverkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden geteld door het eerste stemopnemingsbureau voor de districtsraadsverkiezingen.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de provincieraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het hoofdbureau van de betrokken gemeente de stembiljetten betreffende de gemeenteraadsverkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden geteld door het eerste stemopnemingsbureau voor de gemeenteraadsverkiezingen.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de provincieraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het hoofdbureau van het betrokken district de stembiljetten betreffende de districtsraadsverkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden geteld door het eerste stemopnemingsbureau voor de districtsraadsverkiezingen.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de districtsraadsverkiezingen bezorgen onverwijld aan het eerste stemopnemingsbureau voor de provincieraadsverkiezingen de stembiljetten betreffende deze verkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden door dit eerste bureau geteld.
De voorzitters van de stemopnemingsbureaus voor de districtsraadverkiezingen bezorgen onverwijld aan het hoofdbureau van de gemeente de stembiljetten betreffende de gemeenteraadsverkiezingen die bij vergissing in hun stembussen werden gestoken. De op deze stembiljetten uitgebrachte stemmen worden geteld door het eerste stemopnemingsbureau voor de gemeenteraadsverkiezingen. » HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming
Art. 6.In artikel 1 van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming worden de woorden « provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen » vervangen door de woorden « provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen ».
Art. 7.In artikel 2, § 1, van dezelfde wet worden de woorden « kantonhoofdbureau of gemeentehoofdbureau » vervangen door de woorden « kantonhoofdbureau, gemeentehoofdbureau of districtshoofdbureau ».
Art. 8.Artikel 10 van dezelfde wet wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3. Ingeval van gelijktijdige provincieraads-, gemeenteraads- en districtsraadsverkiezingen worden vier geheugendragers aangelegd, één origineel exemplaar, één kopie bestemd voor het kantonhoofdbureau, één kopie bestemd voor het gemeentehoofdbureau en één kopie bestemd voor het districtshoofdbureau. »
Art. 9.In artikel 11 van dezelfde wet worden de woorden « van het kieskanton of van de gemeente » vervangen door de woorden « van het kieskanton, van de gemeente of van het district ».
Art. 10.Artikel 13 van dezelfde wet wordt aangevuld met een derde en vierde lid, luidende : « Ingeval van gelijktijdige districtsraads-, gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen wordt de omslag met de kopie van de geheugendrager bestemd voor de voorzitter van het districtshoofdbureau tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van dat bureau overhandigd.
Ingeval van aparte districtsraadsverkiezingen worden de voormelde documenten en omslagen volgens dezelfde procedure overhandigd aan de voorzitter van het districtshoofdbureau. »
Art. 11.In artikel 14 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1°, worden tussen de woorden « artikel 33, derde lid, » en de woorden « van de gemeentekieswet » de woorden « en artikel 106 » ingevoegd;2° in het eerste lid, 2°, worden tussen de woorden « artikel 13 » en de woorden « van de voornoemde gemeentekieswet » de woorden « en artikel 94 » ingevoegd.
Art. 12.Artikel 21, § 1, 6°, van dezelfde wet wordt aangevuld met de woorden « en voor de verkiezing van de districtsraad ».
Art. 13.In artikel 25, 5°, van dezelfde wet worden tussen de woorden « 37sexies, » en de woorden « van de wet » de woorden « 37octies, met uitzondering van het eerste lid, eerste volzin, en het vijfde lid en de artikelen 37decies en 37undecies, » ingevoegd.
Art. 14.Een artikel 28bis, luidend als volgt wordt in dezelfde wet ingevoegd : «
Art. 28bis.Op de kiescolleges van de districten waar een geautomatiseerd stemsysteem is opgesteld zijn de artikelen 104, 105, 106, 108 en 109 van de gemeentekieswet niet van toepassing in de mate dat zij verwijzen naar de artikelen van de gemeentekieswet die opgesomd worden in het vorige artikel. » HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn
Art. 15.In het opschrift van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, worden tussen de woorden « gemeenteraden » en de woorden « en voor » de woorden « de districtsraden » ingevoegd.
Art. 16.Artikel 1 van dezelfde wet wordt aangevuld met een 3°bis, luidende : « 3°bis districtsraadlijst : de kandidatenlijst voor de verkiezingen voor de districtsraden, zoals bepaald bij de op 4 augustus 1932 gecoördineerde gemeentekieswet; »
Art. 17.In het opschrift van hoofdstuk II van dezelfde wet wordt tussen de woorden « gemeenteraadsverkiezingen » en de woorden « en voor » het woord « districtsraadsverkiezingen » ingevoegd.
Art. 18.In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de §§ 1 en 2 wordt telkens tussen de woorden « de gemeenteraadsverkiezingen » en de woorden « en de rechtstreekse », de woorden « de districtsraadsverkiezingen » ingevoegd;2° in § 4 worden de woorden « en van artikel 3, § 1 » vervangen door de woorden « van artikel 3, § 1, en van artikel 88 ».
Art. 19.In de artikelen 7 en 9 van dezelfde wet, worden telkens tussen de woorden « de gemeenteraadsverkiezingen » en de woorden « en de rechtstreekse » de woorden « de districtsraadsverkiezingen » ingevoegd.
Art. 20.In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden tussen de woorden « artikel 23 » de woorden « en van de gemeentekieswet » de woorden « en artikel 97 » ingevoegd;2° in § 1, 4°, wordt tussen de woorden « gemeentelijst » en de woorden « of de lijst voor de raad » het woord « , districtsraadslijst » ingevoegd;3° in § 3, tweede en derde lid, worden telkens tussen de woorden « gemeenreraadsverkiezingen » en het woord « betreft » de woorden « of districtsraadsverkiezingen » ingevoegd. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Senaat Parlementaire bescheiden. - Wetsvoorstel, nr. 1-907/1. - Advies van de Raad van State, nr. 1-907/2. - Amendementen, nrs. 1-907/3 tot 6. - Verslag, nr. 1-907/7. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-907/8. - Amendementen, nr. 1-907/9. - Tekst aagenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-907/10.
Handelingen van de Senaat. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 16 juli 1998.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 1690/1.
Gewone zitting 1998-1999.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire bescheiden. - Verslag, nr. 1690/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 1690/3.
Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 24 en 25 februari 1999.