gepubliceerd op 02 mei 2024
Wet houdende optimalisatie van de werking van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring en het Overlegorgaan voor de coördinatie van de invordering van niet-fiscale schulden in strafzaken en houdende wijziging van de Wapenwet
18 APRIL 2024. - Wet houdende optimalisatie van de werking van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring en het Overlegorgaan voor de coördinatie van de invordering van niet-fiscale schulden in strafzaken en houdende wijziging van de Wapenwet (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL 1 - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
TITEL 2 - Wijzigingen met betrekking tot het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring HOOFDSTUK 1 - Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering
Art. 2.In artikel 197bis, § 4, vijfde lid, van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 19 maart 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003009297 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken sluiten en vervangen bij de wet van 11 februari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2014 pub. 08/04/2014 numac 2014009091 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken type wet prom. 11/02/2014 pub. 08/04/2014 numac 2014009092 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken sluiten, worden de derde en de vierde zin vervangen door de volgende zin: "Het Centraal Orgaan voor de inbeslagneming en de verbeurdverklaring verzekert het voorzitterschap van het Overlegorgaan."
Art. 3.In artikel 464/3, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 11 februari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2014 pub. 08/04/2014 numac 2014009091 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken type wet prom. 11/02/2014 pub. 08/04/2014 numac 2014009092 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken sluiten, worden de woorden "De directeur van het COIV" vervangen door de woorden "Een magistraat van het COIV".
Art. 4.In artikel 464/38, § 4, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 11 februari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2014 pub. 08/04/2014 numac 2014009091 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken type wet prom. 11/02/2014 pub. 08/04/2014 numac 2014009092 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken sluiten, worden de woorden "directeur van het COIV" vervangen door de woorden "magistraat van het COIV". HOOFDSTUK 2 - Wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 5.In artikel 259undecies/1 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2018 pub. 26/02/2018 numac 2018030424 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de opdrachten en de samenstelling van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "College van procureurs-generaal" vervangen door de woorden "College van het openbaar ministerie";2° in paragraaf 2, vijfde lid, worden de woorden "College van procureurs-generaal" vervangen door de woorden "College van het openbaar ministerie". HOOFDSTUK 3 - Wijzigingen van de wet van 4 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2018 pub. 26/02/2018 numac 2018030424 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de opdrachten en de samenstelling van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring sluiten houdende de opdrachten en de samenstelling van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring
Art. 6.Artikel 3 van de wet van 4 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2018 pub. 26/02/2018 numac 2018030424 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de opdrachten en de samenstelling van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring sluiten houdende de opdrachten en de samenstelling van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring wordt aangevuld als volgt: "5° teruggave: a) de teruggave van inbeslaggenomen vermogensbestanddelen in de zin van artikel 44 van het Strafwetboek;b) de vrijgave van inbeslaggenomen vermogensbestanddelen op bevel van de rechter of het openbaar ministerie;c) de vrijgave van inbeslaggenomen vermogensbestanddelen waarover het openbaar ministerie of de strafrechter geen bestemming bepaalde bij beslissing van de directeur van het Centraal Orgaan overeenkomstig artikel 19; 6° inlichtingen- en veiligheidsdiensten: de diensten bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst sluiten houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten."
Art. 7.In het opschrift van hoofdstuk 2 van dezelfde wet worden de woorden "en financiering" vervangen door de woorden "van het Centraal Orgaan".
Art. 8.In artikel 7, § 1, van dezelfde wet wordt de bepaling onder 4° aangevuld met de woorden "of van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten".
Art. 9.In artikel 8 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "goed huisvader" vervangen door de woorden "voorzichtig en redelijk persoon";2° in paragraaf 2 worden de woorden "de in België erkende financiële instellingen" vervangen door de woorden "een in België erkende financiële instelling";3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.Onverminderd de toepassing van artikel 16, beheert het Centraal Orgaan enkel geldsommen in euro.
Wanneer de te beheren geldsom betrekking heeft op vreemde valuta wordt de geldsom onverwijld omgezet in euro volgens de marktkoers op de datum van de storting van de geldsom op de rekening van het Centraal Orgaan. Na inhouding van de verschuldigde bankkosten vervangt de tegenwaarde in euro de te beheren vreemde valuta."; 4° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.De kosten van het beheer van vermogensbestanddelen zijn gerechtskosten. De bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Justitie taxeert en vereffent de kostenstaat overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn in strafzaken."
Art. 10.Artikel 9 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 9.Bij de teruggave en de verbeurdverklaring met teruggave of toewijzing aan de burgerlijke partij verhoogt het Centraal Orgaan de beheerde sommen met de netto-interesten die ze hebben opgebracht bij de in artikel 8, § 2, bedoelde financiële instelling of bij de Deposito- en Consignatiekas, waaraan ze waren toevertrouwd.
De interesten beginnen te lopen op de eerste dag van de maand na die van de creditering van de rekening van het Centraal Orgaan en houden op te lopen de laatste dag van de maand vóór de terugbetaling. De maand wordt gerekend naar rato van dertig dagen.
De interesten worden niet gekapitaliseerd.
De Koning bepaalt op voorstel van de minister die bevoegd is voor Justitie de nadere regels en de drempel vanaf welke interesten op kapitaal worden betaald. Het maximumbedrag van deze drempel bedraagt duizend euro."
Art. 11.In artikel 12 van dezelfde wet wordt de zin "De directeur van het Centraal Orgaan begroot die kosten." vervangen als volgt: "De bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Justitie taxeert en vereffent de kostenstaat overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn in strafzaken."
Art. 12.In artikel 13 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidende: " § 3/1.De beslag leggende magistraat machtigt de lasthebber om, in geval van afwezigheid of tegenwerking van de beslagen eigenaar of bewoner van het in beslag genomen onroerend goed, op kosten van de beslagene toegang te krijgen tot het onroerend goed, indien nodig met behulp van de openbare macht, in voorkomend geval bijgestaan door een slotenmaker, met het oog op het vervullen van de nodige formaliteiten voor de verkoop of de bezichtiging door de belangstellenden. De eigenaar of bewoner wordt in kennis gesteld van de door de lasthebber bepaalde bezichtigingsdagen en -uren. Indien de tegenwerking te wijten is aan de bewoner van het in beslag genomen onroerend goed, is de beslagen eigenaar gerechtigd de kosten op hem te verhalen."; 2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.De lasthebber stelt bij authentieke verkoopakte vast dat het Centraal Orgaan door de bevoegde gerechtelijke overheid gemachtigd is om het onroerend goed te vervreemden.
De directeur van het Centraal Orgaan vertegenwoordigt het Centraal Orgaan bij de ondertekening van de authentieke verkoopakte. De directeur kan zich bij de ondertekening laten vertegenwoordigen door een andere magistraat van het Centraal Orgaan of een daartoe aangewezen bijzondere lasthebber."; 3° in paragraaf 5 wordt het woord "hypotheekkantoor" vervangen door de woorden "bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de Federale Overheidsdienst Financiën";4° er wordt een paragraaf 6 ingevoegd, luidende: " § 6.De notaris kan, na machtiging van de magistraat die de vervreemding toestond of die instaat voor het waardevast beheer, overgaan tot de rangregeling onder de ingeschreven schuldeisers bedoeld in de artikelen 28octies en 61sexies van het Wetboek van strafvordering overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek.
De notaris legt het ontwerp van rangregeling ter goedkeuring voor aan de behandelende magistraat van het Centraal Orgaan. De termijn bedoeld in artikel 1643 van het Gerechtelijk Wetboek om de rangregeling op te stellen, wordt in afwachting van de goedkeuring geschorst.
Eens de rangregeling definitief is, en na aanzuivering van de schulden van de ingeschreven hypothecaire en bijzonder bevoorrechte schuldeisers of de schulden van schuldeisers die gerechtigd zijn om een wettelijke hypotheek te vestigen op het onroerend goed, alsook na inhouding van de gerechtskosten, schrijft de notaris het batige saldo over naar de rekening van het Centraal Orgaan.
De behandelende magistraat van het Centraal Orgaan machtigt de notaris om over te gaan tot de kosteloze doorhaling van het strafrechtelijk beslag op het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie. De notaris stelt een notarieel getuigschrift op in de zin van artikel 1653 van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de doorhaling van de overige in- en overschrijvingen."
Art. 13.In artikel 15, § 2, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "ten belope van het inbeslaggenomen bedrag" ingevoegd tussen het woord "verplicht" en het woord ", behoudens";2° het tweede lid wordt opgeheven; 3° het derde lid wordt vervangen als volgt: "De betreffende financiële instelling wordt gestraft met een geldboete van honderd euro tot dertigduizend euro indien zij, wetens en willens, weigert of nalaat de creditsaldi over te maken aan het Centraal Orgaan."
Art. 14.In dezelfde wet wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 16/1.Het Centraal Orgaan kan voor de bewaring in natura van roerende vermogensbestanddelen een beroep doen op de Nationale Bank van België.
De Federale Overheidsdienst Justitie vergoedt onverwijld de Nationale Bank van België voor alle kosten die ze maakt bij de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde opdracht.
De Nationale Bank van België, de leden van haar organen en haar personeelsleden zijn niet burgerlijk aansprakelijk voor fouten of nalatigheden begaan in het kader van de uitoefening van deze wettelijke opdracht, behalve in geval van bedrog of opzettelijke of zware fout of nalatigheid.
De gebeurlijke aansprakelijkheid van de Nationale Bank van België begint slechts te lopen vanaf het ogenblik dat de goederen vanuit de sas voor waardenvervoerders in de interne, beveiligde zone van de Hoofdkas van de Nationale Bank van België worden binnengebracht, en houdt op van zodra de goederen uit de interne, beveiligde zone van de Hoofdkas van de Nationale Bank van België in het sas voor waardenvervoerders worden binnengebracht.
De Koning bepaalt, op voordracht van de bevoegde ministers en na advies van de Nationale Bank van België, de nadere regels van de in het eerste lid bedoelde opdracht."
Art. 15.In artikel 17 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin van paragraaf 1 worden de woorden "of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten" ingevoegd tussen de woorden "federale politie" en de woorden ", onder de volgende voorwaarden";2° in paragraaf 1, 3°, worden de woorden "goed huisvader" vervangen door de woorden "voorzichtig en redelijk persoon"; 3° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 3/1° ingevoegd, luidende: "3/1° de inlichtingen- en veiligheidsdiensten gebruiken het vermogensbestanddeel als een voorzichtig en redelijk persoon in het raam van de uitoefening van hun wettelijke bevoegdheden met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van dreigingen in verband met criminele organisaties en zware criminaliteit."; 4° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 4/1° ingevoegd, luidende: "4/1° de inlichtingen- en veiligheidsdiensten beschikken nog niet of in onvoldoende mate over soortgelijke vermogensbestanddelen en het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel is nuttig voor de opdrachten bedoeld in de bepaling onder 3/1°."; 5° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten" ingevoegd tussen de woorden "de politiedienst" en de woorden ", een beschrijving van de staat";6° in paragraaf 6 worden de woorden "drie maanden" vervangen door de woorden "een jaar";7° paragraaf 7 wordt vervangen als volgt: " § 7.In geval van teruggave aan de rechtmatige eigenaar of verbeurdverklaring met teruggave of toewijzing aan de burgerlijke partij van het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel geeft elke minwaarde voortvloeiende uit de terbeschikkingstelling van het vermogensbestanddeel, na compensatie met de eventuele meerwaarde, aanleiding tot vergoeding ten laste van de Staat, de gemeente of de meergemeentezone, zoals geraamd door de directeur van het Centraal Orgaan op basis van de in paragraaf 4 bedoelde verslagen.
In geval van teruggave kan, in afwijking van het eerste lid, de Staat, de gemeente of meergemeentezone op verzoek van de directeur-generaal van de gerechtelijke politie of korpschef van de politiedienst die het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel gebruikt, beslissen om de eigendom van het goed over te dragen aan de Staat, gemeente of meergemeentezone tegen betaling van een billijke vergoeding aan de rechtmatige eigenaar die overeenstemt met de waarde geraamd door de directeur van het Centraal Orgaan op basis van de in paragraaf 4 bedoelde verslagen. De goederen worden na de eigendomsoverdracht aangewend voor de bestrijding of voorkoming van de in artikel 90ter van het Wetboek van strafvordering bedoelde misdrijven of feiten gepleegd in het kader van een criminele organisatie, bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek. Goederen die toebehoren aan het slachtoffer of aan derden te goeder trouw komen niet in aanmerking voor eigendomsoverdracht.
De Staat, de gemeente of de meergemeentezone schrijft de in het eerste of het tweede lid bedoelde vergoeding over naar de rekening van het Centraal Orgaan, dat instaat voor de betaling aan de rechthebbende."; 8° paragraaf 8 wordt vervangen als volgt: " § 8.In geval van verbeurdverklaring bij equivalent kan deze veroordeling ten uitvoer worden gelegd op het nog steeds ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel of op de geldsom die in de plaats is gesteld van het vervreemde vermogensbestanddeel.
De opbrengst van het te gelde gemaakte vermogensbestanddeel dat ter beschikking is gesteld van de politie of van de inlichtingen-en veiligheidsdiensten wordt verhoogd met het bedrag van de door de directeur van het Centraal Orgaan op basis van de in paragraaf 4 bedoelde verslagen geraamde minwaarde. Ingeval het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel tijdens de strafprocedure werd vervreemd, wordt de geldsom die ervoor in de plaats is gesteld, verhoogd met het bedrag van de door de directeur van het Centraal Orgaan op basis van de in paragraaf 4 bedoelde verslagen geraamde minwaarde die voortvloeit uit de terbeschikkingstelling. De betaling van de minwaarde aan de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Financiën die bevoegd is voor de invordering van de verbeurdverklaring bij equivalent valt, in voorkomend geval, ten laste van de Staat, de gemeente of de meergemeentezone.
In afwijking van het tweede lid, kan de Staat, de gemeente of meergemeentezone op voorstel van de directeur-generaal van de gerechtelijke politie of de korpschef van de politiedienst die het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel gebruikt, beslissen om de eigendom van het goed over te dragen aan de Staat, gemeente of meergemeentezone tegen betaling van een billijke vergoeding aan de rechtmatige eigenaar die overeenstemt met de waarde geraamd door de directeur van het Centraal Orgaan op basis van de in paragraaf 4 bedoelde verslagen. De goederen worden na eigendomsoverdracht aangewend voor de bestrijding of voorkoming van de in artikel 90ter van het Wetboek van strafvordering bedoelde misdrijven of feiten gepleegd in het kader van een criminele organisatie, bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek. Goederen die toebehoren aan het slachtoffer of aan derden te goeder trouw komen niet in aanmerking voor eigendomsoverdracht.
De Staat, de gemeente of de meergemeentezone schrijft de in het tweede of het derde lid bedoelde vergoeding over naar de rekening van het Centraal Orgaan, dat instaat voor de betaling ervan aan de Federale Overheidsdienst Financiën, tot beloop van het bedrag van de te innen verbeurdverklaring per equivalent."
Art. 16.Artikel 18 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 18.§ 1. Het Centraal Orgaan verzamelt, beheert en verwerkt de gegevens van de volgende categorieën van vermogensbestanddelen: 1° de volgende in beslag genomen en verbeurdverklaarde vermogensbestanddelen, ongeacht het bedrag of hun waarde: a) de onroerende goederen;b) de gemotoriseerde voertuigen, schepen en vliegtuigen, met uitzondering van wrakken;c) de effecten;d) de geldsommen;e) de rekeningen bij financiële instellingen;f) de virtuele valuta;g) de levende dieren;h) de zakelijke rechten en de schuldvorderingen, met uitzondering van de rechten en verbintenissen die uit hun aard of krachtens de wet een strikt persoonsgebonden karakter hebben;2° alle andere roerende vermogensbestanddelen dan deze bedoeld in de bepaling onder 1° en die de door de Koning, op voorstel van de minister bevoegd voor justitie, bepaalde drempel overstijgen. § 2. Het Centraal Orgaan verzamelt en verwerkt de identificatiegegevens en desgevallend de bankgegevens over de volgende categorieën van personen, evenals de gegevens met betrekking tot hun inbeslaggenomen vermogensbestanddelen, desgevallend hun vermogensbestanddelen in het algemeen, en de gerechtelijke gegevens met betrekking tot de bestemming van hun inbeslaggenomen vermogensbestanddelen: 1° personen die als beslagene of derde-beslagene betrokken zijn bij het strafrechtelijke beslag;2° personen die als veroordeelde of malafide derde betrokken zijn bij inbeslagnemingen in het kader van een strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek;3° personen die in België of door een buitenlandse overheid zijn veroordeeld tot een verbeurdverklaring;4° personen die als burgerlijke partij, als tussenkomende partij of als derde rechten doen gelden op in beslag genomen of verbeurdverklaarde vermogensbestanddelen;5° personen die het voorwerp uitmaken van het in de artikelen 22 en 23 bedoelde solvabiliteitsonderzoek;6° personen die het voorwerp uitmaken van de in artikel 31, 31/1 en 31/2 bedoelde uitwisseling van inlichtingen. § 3. Het Centraal Orgaan verzamelt, beheert en verwerkt persoonsgegevens die het met toepassing van de artikelen 19, 20, 21, 31, 31/1 en 31/2 ontving met het oog op de adequate uitoefening van de in artikel 7 omschreven opdrachten. § 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 31, 31/1, 31/2 en 32 kunnen de volgende overheden de directeur van het Centraal Orgaan om de inzage van de in paragraaf 1 bedoelde gegevens verzoeken, in zoverre zij die nodig hebben voor de uitoefening van hun reglementaire, wettelijke of internationaalrechtelijke opdrachten: 1° de magistraten van het openbaar ministerie en de onderzoeksrechters;2° de politiediensten;3° de griffies van de hoven en rechtbanken en de secretariaten van de parketten en van de arbeidsauditoraten;4° de bevoegde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Justitie en de Federale Overheidsdienst Financiën;5° de Cel voor financiële informatieverwerking;6° de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;7° het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse;8° de buitenlandse centrale autoriteiten die rechtshulp in strafzaken verlenen op het gebied van inbeslagneming en verbeurdverklaring. De bij artikel 39, § 1, ingestelde geheimhouding is van toepassing op de overheden en ambtenaren die de databank van het Centraal Orgaan consulteren.
De voorafgaande toestemming van de bevoegde magistraat van het openbaar ministerie of van de onderzoeksrechter is vereist wanneer de mededelingen van dien aard zijn om een invloed te hebben op lopende gerechtelijke dossiers. § 5. Het Centraal Orgaan beheert en bewaart op gecentraliseerde en geïnformatiseerde wijze de in paragraaf 1 bedoelde gegevens gedurende twintig jaar, te rekenen van de in artikel 19, § 1, bedoelde kennisgeving, in voorkomend geval verlengd tot aan de verjaring van de verbeurdverklaring."
Art. 17.In artikel 19, § 4, van dezelfde wet wordt het woord "geldsommen" vervangen door het woord "vermogensbestanddelen".
Art. 18.In artikel 21 van dezelfde wet wordt paragraaf 4 vervangen als volgt: " § 4. Elke persoon die, hoewel hij daartoe regelmatig is gevorderd door het Centraal Orgaan, willens en wetens en zonder wettige reden weigert of nalaat om de gevraagde inlichtingen mee te delen binnen de termijn en op de wijze bepaald door het Centraal Orgaan, wordt gestraft met een geldboete van honderd euro tot dertigduizend euro."
Art. 19.In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 8 juli 2018, 31 juli 2020 en 15 mei 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt: " § 6.De in paragraaf 1 bedoelde onderneming of persoon die, hoewel hij daartoe regelmatig is gevorderd door het Centraal Orgaan, willens en wetens, zonder wettige reden, weigert of nalaat over te gaan tot de mededeling van de gevraagde inlichtingen of de terbeschikkingstelling of overmaking binnen de termijn en op de wijze bepaald door het Centraal Orgaan, wordt gestraft met een geldboete van honderd euro tot dertigduizend euro."; 2° paragraaf 9 wordt vervangen als volgt: " § 9.De kosten die gemaakt zijn in het raam van de in de artikelen 21 en 22 bedoelde onderzoeken vallen ten laste van de veroordeelde of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij. Ze worden begroot, vereffend en ingevorderd overeenkomstig de regelgeving inzake de gerechtskosten in strafzaken."
Art. 20.Artikel 23, § 1, van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende: "De in het eerste lid bedoelde termijn kan op verzoek van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie eenmalig verlengd worden met zes maanden met het oog op het onderzoek van aanwijzingen van ernstige fiscale fraude als bedoeld in het door de Koning ter uitvoering van artikel 29, § 4, van het Wetboek van strafvordering genomen besluit en de vestiging van de ontdoken belasting."
Art. 21.In dezelfde wet wordt een artikel 23/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 23/1.§ 1. Behoudens andersluidend bevel van de rechter of het bevoegde openbaar ministerie geeft het Centraal Orgaan de beheerde vermogensbestanddelen terug aan de persoon in wiens handen het beslag werd gelegd. § 2. Elke derde die beweert recht te hebben op de in beslag genomen vermogensbestanddelen kan langs elektronische weg of per aangetekende brief gericht aan de directeur van het Centraal Orgaan tegen die teruggave verzet doen. § 3. Wanneer de teruggave is gelast, geeft de directeur van het Centraal Orgaan langs elektronische weg of per aangetekende brief, hiervan bericht aan de personen die verzet hebben gedaan en, in voorkomend geval, aan de andere door het openbaar ministerie aangeduide personen die bevoegd zijn om, volgens de door de rechtspleging verschafte aanwijzingen, rechten op de beheerde vermogensbestanddelen te kunnen doen gelden. Het bericht bepaalt dat de in paragraaf 2 bedoelde derden hun rechten kunnen doen gelden binnen de door de directeur bepaalde termijn, die ten minste vijftien dagen bedraagt. § 4. Het verzet schorst de in artikel 23 bedoelde termijn. § 5. Het Centraal Orgaan geeft de vermogensbestanddelen terug aan de derde die het bewijs levert van de rechten die hij doet gelden. Indien de derde binnen de door de directeur bepaalde termijn zijn aanspraak bij de bevoegde burgerlijke rechter aanhangig heeft gemaakt zal het Centraal Orgaan de litigieuze vermogensbestanddelen teruggeven aan de rechthebbende die is aangeduid in een uitvoerbare rechterlijke beslissing."
Art. 22.In artikel 31, § 5, en artikel 31/1, § 1, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2022 pub. 25/05/2022 numac 2022041198 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot omzetting van Richtlijn 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad (1) type wet prom. 15/05/2022 pub. 15/06/2022 numac 2022041249 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wat de reglementering van voortbewegingstoestellen betreft sluiten, van dezelfde wet, worden de woorden "politieambtenaren" telkens vervangen door de woorden "leden van de politiedienst".
Art. 23.Artikel 32 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 32.§ 1. Het Centraal Orgaan kan de gegevens waarover het in toepassing van deze wet beschikt meedelen aan: 1° de met de inning en invordering belaste ambtenaren van de Federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten;2° de openbare instellingen van de sociale zekerheid die onbetaalde bijdragen innen en invorderen;3° de instellingen die sociale voordelen verschuldigd zijn, die deze sociale voordelen toekennen en die de ten onrechte ontvangen voordelen terugvorderen;4° de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie. Het Centraal Orgaan deelt de gegevens bedoeld in het eerste lid, 2° en 3°, mee aan de instellingen na bevraging van het Single Point of Contact bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of na consultatie van gegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, hetzij via een personeelslid van de rechterlijke orde van niveau A dat daartoe gemachtigd is door de directeur van het Centraal Orgaan of een verbindingsmagistraat bedoeld in artikel 36, hetzij via de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën of de leden van een geïntegreerde politiedienst die overeenkomstig artikel 36 ter beschikking van het Centraal Orgaan zijn gesteld.
Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder: 1° "openbare instellingen van sociale zekerheid": de openbare instellingen alsmede de federale overheidsdiensten die belast zijn met de toepassing van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid;2° "bijdrage": een bijdrage in de zin van artikel 230, 2°, van het Sociaal Strafwetboek, met inbegrip van de bijdrageopslagen en verwijlintresten;3° "sociaal voordeel": een sociaal voordeel in de zin van artikel 230, 1°, van het Sociaal Strafwetboek. Onder voorbehoud van de toepassing van het eerste lid kan het Centraal Orgaan dezelfde inlichtingen verschaffen aan de instellingen die binnen een andere lidstaat van de Europese Unie belast zijn met de inning en invordering van strafrechtelijke, fiscale of sociale schulden. § 2. Het Centraal Orgaan kan elke som die moet worden teruggegeven of betaald, zonder formaliteit aanwenden ter betaling van bedragen, die door de begunstigde van deze teruggave of betaling verschuldigd zijn ten bate van de met de inning en invordering belaste ambtenaren, ten bate van de instellingen belast met de invordering van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde sociale schulden en ten bate van de in paragraaf 1, vierde lid, bedoelde buitenlandse schulden.
De directeur van het Centraal Orgaan bepaalt welke schulden bij voorrang worden aangezuiverd.
De aanwending wordt beperkt tot het niet-betwiste gedeelte van de schuldvorderingen. Aanwending van het betwiste gedeelte van de in het eerste lid bedoelde schulden is mogelijk als bewarende maatregel tot zekerheid van de betaling van de betwiste schuld indien de betwiste schuldvordering het voorwerp heeft uitgemaakt van een uitvoerbare titel. Op verzoek van de schuldenaar of belanghebbende derden kan de beslagrechter de vrijgave van de aangezuiverde som bevelen indien de betwisting kennelijk gegrond is. Deze vorderingen worden ingesteld en behandeld zoals in kort geding, overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek.
Het eerste lid blijft van toepassing in geval van beslag, overdracht, samenloop of insolventieprocedure.
Na de faillietverklaring is schuldvergelijking mogelijk tussen al dan niet samenhangende schulden en schuldvorderingen ontstaan voor het faillissement en schuldvorderingen en schulden ontstaan na het faillissement. § 3. Bij gebrek aan betaling binnen de gestelde termijn van de in paragraaf 2 bedoelde schulden kan de directeur van het Centraal Orgaan op verzoek van de publieke schuldeiser, zonder voorafgaand uitvoerend beslag gelegd door de verzoekende publieke schuldeiser, overeenkomstig artikel 11 overgaan tot de verkoop van de terug te geven goederen onder zijn beheer met het oog op aanzuivering van de schuld overeenkomstig paragraaf 2.
Het eerste lid kan niet worden toegepast als de schuldenaar of het te verkopen goed het voorwerp uitmaakt van een burgerlijk beslag of een collectieve insolventieprocedure.
Een verzet gedaan overeenkomstig artikel 23/1 schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing bedoeld in het eerste lid.
Het Centraal Orgaan brengt zijn beslissing ter kennis van de schuldenaar en de verzoekende publieke schuldeiser.
De schuldenaar of elke belanghebbende derde kan zich verzetten tegen de verkoop bij de beslagrechter. Deze vordering wordt ingesteld tegen de verzoekende publieke schuldeiser en behandeld zoals in kort geding, overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. De beslagrechter onderzoekt de wettelijkheid en de proportionaliteit van de beslissing van het Centraal Orgaan en beveelt in voorkomend geval de vrijgave van het te verkopen goed of van de opbrengst van het verkochte goed aan de rechthebbende."
Art. 24.In artikel 33 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2022 pub. 30/12/2022 numac 2022043150 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2023 type wet prom. 26/12/2022 pub. 12/01/2023 numac 2023030038 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: § 1.Het Centraal Orgaan wordt geleid door een directeur.
De Koning wijst de directeur aan voor een termijn van vijf jaar die eenmaal hernieuwbaar is. De kandidaat-directeur wordt door de minister bevoegd voor justitie aan de Koning voorgesteld na voordracht door het College van het openbaar ministerie. Het College van het openbaar ministerie maakt hem daartoe een met redenen omklede rangschikking van de kandidaten over, die met name op basis van het door de kandidaten voor de functie voorgestelde managementplan wordt gemotiveerd. De hernieuwing gebeurt na een positief advies van het College van het openbaar ministerie, dat met name betrekking heeft op de evaluatie van de verwezenlijkingen van het managementplan en de presentatie van een nieuw managementplan voor het volgende mandaat.
Om als directeur te worden aangewezen, dient de kandidaat op het ogenblik van zijn aanwijzing: 1° magistraat te zijn van het openbaar ministerie;2° ten minste tien jaar een ambt van magistraat te hebben uitgeoefend;3° houder te zijn van een getuigschrift bedoeld in artikel 43quinquies, § 1, derde lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken waaruit de kennis blijkt van de andere taal dan die van zijn diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten. De directeur legt zijn eed af in handen van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel.
De directeur organiseert het werk en oefent gezag uit over het personeel. Te dien einde kan hij de nodige interne richtlijnen uitvaardigen.
Met inachtneming van de bepalingen betreffende de aanwerving van gerechtspersoneel stelt hij aan de minister bevoegd voor justitie het bij het Centraal Orgaan aan te werven of ter beschikking te stellen gerechtspersoneel voor. Hij bepaalt of de betrekking moet worden verleend door middel van mutatie, mobiliteit, werving, bevordering of verandering van graad.
De directeur stelt voor de minister bevoegd voor justitie en het College van procureurs-generaal een jaarlijks activiteitenverslag op, dat een beoordeling bevat van de uitvoering van zijn opdrachten en van de toepassing van de huidige wet door de instanties die ermee belast zijn. Hij formuleert alle nuttige voorstellen."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.De directeur van het Centraal Orgaan wordt bijgestaan door een adjunct-directeur.
De adjunct-directeur vervangt de directeur in geval van verhindering of afwezigheid.
De adjunct-directeur wordt aangewezen door de Koning, op voorstel van de minister bevoegd voor justitie, voor een termijn van vijf jaar die eenmaal hernieuwbaar is. Het College van het openbaar ministerie maakt hem daartoe een met redenen omklede rangschikking van de kandidaten over, de directeur verleent hem een advies. De hernieuwing gebeurt na advies van het College van het openbaar ministerie en na advies van de directeur.
Om als adjunct-directeur bij het Centraal Orgaan te worden aangewezen, dient de kandidaat op het ogenblik van zijn aanwijzing: 1° magistraat te zijn van het openbaar ministerie;2° ten minste zes jaar een ambt van magistraat te hebben uitgeoefend;3° houder te zijn van een getuigschrift bedoeld in artikel 43quinquies, § 1, derde lid, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken waaruit de kennis blijkt van de andere taal dan die van zijn diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten. De adjunct-directeur legt zijn eed af in handen van de directeur of bij verhindering of afwezigheid van de directeur in handen van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel."; 3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.Onverminderd artikel 259undecies/1 van het Gerechtelijk Wetboek kan de Koning, op voorstel van de minister bevoegd voor justitie en na advies van het College van het openbaar ministerie, een einde maken aan het mandaat van de directeur wegens tekortkomingen in de uitvoering van zijn opdrachten.
Onverminderd artikel 259undecies/1 van het Gerechtelijk Wetboek kan de Koning, op voorstel van de minister bevoegd voor justitie en na advies van het College van het openbaar ministerie of van de directeur, een einde maken aan het mandaat van de adjunct-directeur wegens tekortkomingen in de uitvoering van zijn opdrachten.
Het College van het openbaar ministerie kan, het advies bedoeld in het eerste en het tweede lid slechts uitbrengen na de directeur of de adjunct-directeur te hebben gehoord of minstens behoorlijk daartoe te hebben opgeroepen. De directeur kan het advies bedoeld in het tweede lid slechts uitbrengen na de adjunct-directeur te hebben gehoord of minstens behoorlijk daartoe te hebben opgeroepen."; 4° in paragraaf 5 worden de woorden "van procureurs-generaal" vervangen door de woorden "van het openbaar ministerie".
Art. 25.In artikel 34 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "Aan het Centraal Orgaan worden twee verbindingsmagistraten, van een verschillende taalrol toegevoegd.De minister bevoegd voor justitie wijst de verbindingsmagistraten aan voor een termijn van vijf jaar die tweemaal hernieuwbaar is. Het College van het openbaar ministerie maakt hem daartoe een met redenen omklede rangschikking van de kandidaten over, de directeur verleent hem een advies. Elke vernieuwing gebeurt na gunstig advies van het College van het openbaar ministerie en na gunstig advies van de directeur. Bij de voltooiing van twee opeenvolgende termijnen van vijf jaar wordt dit ambt vacant verklaard en kunnen de verbindingsmagistraten zich kandidaat stellen voor een derde en laatste termijn van vijf jaar in competitie met andere kandidaten."; 2° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden "artikel 7, § 3, 3° " vervangen door de woorden "artikel 7, § 3, 3° en 4° ";3° in de paragrafen 3 en 4 worden de woorden "College van procureurs-generaal" telkens vervangen door de woorden "College van het openbaar ministerie".
Art. 26.In dezelfde wet wordt een artikel 34/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 34/1.De directeur van het Centraal Orgaan wordt bijgestaan door een hoofdsecretaris. Deze is onderworpen aan de wettelijke en statutaire bepalingen die van toepassing zijn op het in vast verband benoemde personeel van de rechterlijke organisatie.
De hoofdsecretaris legt de eed af in handen van de directeur of bij verhindering of afwezigheid van de directeur in handen van de adjunct-directeur.
De hoofdsecretaris is onder meer verantwoordelijk voor de personeelsaangelegenheden en houdt toezicht op de administratieve organisatie onder gezag en het toezicht van de directeur."
Art. 27.In artikel 36 van dezelfde wet wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Na machtiging door de bevoegde minister kunnen een tot zes ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën, en één tot vier leden van de politiedienst bedoeld in artikel 2 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus ter beschikking worden gesteld van het Centraal Orgaan, binnen de grenzen van de voorziene budgetten."
Art. 28.In artikel 37 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "het door de Koning ter uitvoering van artikel 6 van de programmawet (II) van 27 december 2006 genomen besluit" worden vervangen door de woorden "de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de gerechtskosten in strafzaken"; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Bij de implementatie van de digitalisatie van de processen die betrekking hebben op de opdrachten bedoeld in artikel 7, doet het Centraal Orgaan een beroep op de dienst die is aangewezen door de Koning." TITEL 3 - Wijziging van de samenstelling van het Overlegorgaan voor de coördinatie van de invordering van niet-fiscale schulden in strafzaken
Art. 29.In artikel 197bis, § 4, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 19 maart 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003009297 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken sluiten, vervangen bij de wet van 11 februari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2014 pub. 08/04/2014 numac 2014009091 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken type wet prom. 11/02/2014 pub. 08/04/2014 numac 2014009092 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken sluiten en gewijzigd bij de wet van 5 februari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° de administrateur-generaal van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de inning en de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen of de door hem aangewezen vertegenwoordiger;"; b) er wordt een 1° /1 ingevoegd, luidende: "1° /1 de administrateur-generaal van de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de patrimoniumdiensten of de door hem aangewezen vertegenwoordiger;"; c) het lid wordt aangevuld als volgt: "11° een vertegenwoordiger van de Raad van Hoofdgriffiers;12° een vertegenwoordiger van het College van de hoven en rechtbanken; 13° de voorzitter van de Vaste Commissie voor de lokale politie of zijn afgevaardigde." TITEL 4 - Wijziging van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens
Art. 30.Artikel 31, eerste lid, van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, gewijzigd bij de wet van 25 juli 2008, wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende: "3° over de wijze waarop de vernietiging van vuurwapens, die door burgers vrijwillig en kosteloos in een politiecommissariaat zijn afgestaan geweest, moet worden uitgevoerd, en dit binnen de maand na ontvangst van het verzoek tot vernietiging dat aan hem is gericht door de politiezone waar het vuurwapen is afgestaan geweest. In dat geval kan de politie door de gouverneur worden belast met het toezicht op de naleving van de kwaliteit en de veiligheid van de vernietiging." TITEL 5 - Overgangsbepalingen
Art. 31.Onverminderd de toepassing van artikel 16 van de COIV-wet worden alle op de dag van de inwerkingtreding van artikel 9 door het Centraal Orgaan beheerde geldsommen in vreemde valuta omgezet in euro volgens de marktkoersen die gelden op de overeenkomstig artikel 36 vastgestelde datum van de inwerkingtreding.
Art. 32.Artikel 9 van de COIV-wet zoals gewijzigd bij artikel 10 van deze wet is van toepassing op alle geldsommen die zijn toevertrouwd aan het Centraal Orgaan na de inwerkingtreding van deze wet.
Art. 33.Artikel 16/1 van de COIV-wet zoals ingevoegd bij artikel 14 van deze wet is van toepassing op alle beslagen die gelegd zijn voor en na de inwerkingtreding van deze wet.
Art. 34.Artikel 32 van de COIV-wet zoals gewijzigd bij artikel 23 van deze wet is niet van toepassing op lopende procedures of op procedures waarin een rechtbank of een hof een beslissing heeft uitgesproken die in kracht van gewijsde is getreden.
Art. 35.Artikel 34 van de COIV-wet zoals gewijzigd bij artikel 25 van deze wet is van toepassing op de verbindingsmagistraten die in functie waren op de dag van de inwerkingtreding van deze wet.
TITEL 6. - Inwerkingtreding
Art. 36.De artikelen 9 en 31 treden in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin deze wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 55 3849 (2023-2024) Integraal Verslag : 4 april 2024