gepubliceerd op 16 september 2013
Wet betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtmacht
17 AUGUSTUS 2013. - Wet betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtmacht (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen en definities
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° « het Verdrag » : het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982, inclusief zijn bijlagen, waarmee ingestemd werd bij de wet van 18 juni 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/1998 pub. 16/09/1999 numac 1999015103 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee, gedaan te Montego Bay op 10 december 1982 en de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982, gedaan te New York op 28 juli 1994 (2) sluiten;2° « de Overeenkomst » : de Overeenkomst van 28 juli 1994 inzake de tenuitvoerlegging van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982, waarmee ingestemd werd bij de wet van 18 juni 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/1998 pub. 16/09/1999 numac 1999015103 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee, gedaan te Montego Bay op 10 december 1982 en de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982, gedaan te New York op 28 juli 1994 (2) sluiten;3° « Staten die Partij zijn » : Staten die ermee hebben ingestemd door het Verdrag gebonden te zijn en voor wie het Verdrag in werking is getreden;4° « de Autoriteit » : de Internationale Zeebodemautoriteit, ingesteld bij artikel 156, 1.van het Verdrag; 5° « het Gebied » : de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht;6° « de rijkdommen in het Gebied » : met uitzondering van het water, alle vaste, vloeibare of gasvormige minerale rijkdommen aanwezig in het Gebied op of onder de zeebodem, met inbegrip van verschillende metalen bevattende knollen;7° « prospectie » : het onderzoek, zonder exclusieve rechten, naar rijkdommen in het Gebied, met name de evaluatie van de samenstelling, grootte en spreiding van deze rijkdommen alsook van hun economische waarde;8° « exploratie » : het onderzoek, dat onderworpen is aan exclusieve rechten inzake rijkdommen in het Gebied, de analyse van deze afzettingen, de conceptie, de vervaardiging en het testen van de procedés en van het inzamel- of ontginningsmateriaal, van de verwerkingsinstallaties en de transportsystemen, en de opstelling van studies over de milieu gerelateerde, technische, economische, commerciële en andere factoren die bij de exploitatie in aanmerking genomen dienen te worden;9° « exploitatie » : de inzameling of ontginning voor handelsdoeleinden van rijkdommen in het Gebied en de extractie van de delfstoffen die ze bevatten, met name de bouw en exploitatie van mijnontginnings-, verwerkings- en transportsystemen voor de productie en verkoop van delfstoffen;10° « werkzaamheden in het Gebied » : alle werkzaamheden in verband met de exploratie en exploitatie van de minerale rijkdommen van het Gebied;11° « contractant » : natuurlijke persoon of rechtspersoon die een contract heeft ondertekend met de Autoriteit voor de exploratie of exploitatie van de rijkdommen van het Gebied en waarvoor de Belgische Staat borg staat;12° « de minister » : de minister bevoegd voor Economie. HOOFDSTUK 2. - Juridische status van het Gebied en zijn rijkdommen
Art. 3.§ 1. Overeenkomstig het Verdrag, mag geen enkel natuurlijke persoon of rechtspersoon zich een deel van het Gebied of zijn rijkdommen toe-eigenen. Een zodanige aanspraak of uitoefening van soevereiniteit of soevereine rechten of een zodanige toe-eigening worden niet erkend. § 2. Alle rechten op de rijkdommen van het Gebied berusten bij de gehele mensheid, uit wier naam de Autoriteit optreedt. Deze rijkdommen kunnen niet worden vervreemd. De uit het Gebied gewonnen delfstoffen kunnen evenwel alleen worden vervreemd overeenkomstig Deel XI van het Verdrag, de Overeenkomst en de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit. § 3. Geen natuurlijk persoon of rechtspersoon mag aanspraak maken op rechten, dan wel rechten verwerven of uitoefenen, ten aanzien van uit het Gebied gewonnen delfstoffen, behalve overeenkomstig Deel XI van het Verdrag. Anderszins wordt een zodanige aanspraak op, dan wel verwerving of uitoefening van zodanige rechten niet erkend. HOOFDSTUK 3. - Regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit
Art. 4.§ 1. De Koning verleent uitwerking aan de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit. § 2. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de regels en procedures die nodig zijn voor de uitvoering van deze verantwoordelijkheden, zoals bepaald in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit. § 3. De gebruikers van het Gebied en de overheid zullen bij het uitvoeren van hun activiteiten in de zeegebieden rekening houden met het beginsel van het preventief handelen, het voorzorgsbeginsel, het beginsel van het duurzaam beheer, het beginsel dat de vervuiler betaalt en het herstelbeginsel.
Het beginsel van het preventief handelen impliceert dat moet worden opgetreden om milieuschade te voorkomen, veeleer dan de schade achteraf te moeten herstellen.
Het voorzorgsbeginsel betekent dat preventieve maatregelen moeten worden getroffen, indien er redelijke gronden tot bezorgdheid bestaan voor verontreiniging van de zeegebieden, zelfs in de gevallen dat er geen overtuigend bewijs is van een oorzakelijk verband tussen het inbrengen van stoffen, energie of materialen in de zeegebieden en de schadelijke gevolgen.
Het beginsel van duurzaam beheer in de zeegebieden impliceert dat de natuurlijke rijkdommen in voldoende mate beschikbaar worden gehouden voor toekomstige generaties en dat de effecten van het menselijk handelen de draagkracht van het milieu in de zeegebieden niet overschrijdt. Hiertoe zullen de ecosystemen en de ecologische processen noodzakelijk voor het goed functioneren van het mariene milieu worden beschermd, de biologische diversiteit ervan worden behouden en het natuurbehoud worden gestimuleerd.
Het beginsel dat de vervuiler betaalt betekent dat de kosten voor maatregelen ter voorkoming, vermindering en bestrijding van verontreiniging en voor het herstellen van schade voor rekening zijn van de vervuiler.
Het herstelbeginsel impliceert dat bij schade of milieuverstoring in de zeegebieden het mariene milieu in de mate van het mogelijke wordt hersteld in zijn oorspronkelijke toestand.
Art. 5.De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, nadere regels bepalen met betrekking tot de bescherming van het mariene milieu, de bescherming van mensenlevens en de voorwaarden van toepassing op de installaties gebruikt voor het verrichten van werkzaamheden in het Gebied, die strenger zijn dan die vervat in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit.
Deze regels zijn enkel van toepassing op contractanten. HOOFDSTUK 4. - Prospectie
Art. 6.§ 1. De prospectie wordt verwezenlijkt overeenkomstig het Verdrag en de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit. § 2. Indien de prospector de Belgische nationaliteit bezit of onder toezicht staat van de Belgische Staat, informeert de prospector de minister schriftelijk over de inschrijving door de Autoriteit van zijn Kennisgeving inzake Prospectie vooraleer de prospectie aan te vangen. HOOFDSTUK 5. - Exploratie en Exploitatie
Art. 7.De werkzaamheden in het Gebied worden verricht overeenkomstig een officieel werkplan, opgesteld overeenkomstig Bijlage III van het Verdrag en door de Raad van de Autoriteit goedgekeurd na toetsing door de Juridische en Technische Commissie van de Autoriteit. Het werkplan heeft de vorm van een contract. Dit contract kan voorzien in overeenkomsten tot gezamenlijke onderneming.
Art. 8.§ 1. De aanvragers van een contract met de Autoriteit voldoen aan de vereisten voor een borgstelling door de Belgische Staat indien zij de Belgische nationaliteit bezitten of onder toezicht staan van de Belgische Staat en de procedures volgen en voldoen aan de voorwaarden gesteld in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit. § 2. De aanvraag voor een borgstelling door de Belgische Staat bevat informatie over het financiële en technische vermogen van de aanvrager.
Deze informatie moet toelaten na te gaan of de aanvrager over de nodige middelen beschikt om de werkzaamheden voorzien in het werkplan uit te voeren en om meteen te voldoen aan de beheersmaatregelen van de Secretaris-generaal van de Autoriteit en de noodverordeningen van de Raad van de Autoriteit.
Deze informatie voldoet aan de kwaliteitsvoorwaarden gesteld in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en omvat een gedegen milieu-impactstudie met betrekking tot de werkzaamheden voorzien in het werkplan, opgesteld in overeenstemming met de aanbevelingen van de juridische en technische Commissie van de Autoriteit.
In afwijking van de bepalingen van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken worden deze documenten opgesteld in het Frans of het Engels.
De aanvraag van de borgstelling wordt ingediend en behandeld overeenkomstig de bepalingen in het koninklijk besluit opgesteld op basis van artikel 4, § 2. § 3. Zoals voorzien in het Verdrag, moet de aanvrager met name aan de voorwaarden van §§ 1 en 2 voldoen om een borgstelling te verkrijgen.
Indien de aanvrager meer dan één nationaliteit bezit, zoals in het geval van een deelgenootschap of consortium van entiteiten of personen uit meerdere Staten, moet de aanvrager de borgstelling verkrijgen van de andere Staten waaronder hij ressorteert. § 4. Elke aanvrager, zonder uitzondering, verbindt zich, in zijn aanvraag om : a) de verplichtingen hem opgelegd door het Verdrag, de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, de besluiten van de organen van de Autoriteit, en de voorwaarden van zijn contracten met de Autoriteit als afdwingbaar te aanvaarden en deze na te komen;b) toezicht door de Autoriteit te aanvaarden op werkzaamheden in het Gebied, zoals toegestaan door het Verdrag;c) de Autoriteit de schriftelijke verzekering te verstrekken dat hij zijn verplichtingen krachtens het contract te goeder trouw zal vervullen;d) meteen te voldoen aan de beheersmaatregelen van de Secretaris-generaal van de Autoriteit en de noodverordeningen van de Raad van de Autoriteit. HOOFDSTUK 6. - Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
Art. 9.§ 1. De contractant is verantwoordelijk voor de effectieve schade, met inbegrip van de schade die aan het mariene milieu toegebracht is en te wijten is aan ongeoorloofde handelingen of nalatigheden van hem of van zijn werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor hun rekening werken of handelen tijdens de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, met inbegrip van de kostprijs van de redelijke maatregelen die genomen zijn om de schade die het mariene milieu aantast, te voorkomen of te beperken, rekening houdend, in voorkomend geval, met de handelingen of nalatigheden van de Autoriteit.
De contractant blijft verantwoordelijk voor elk schadegeval dat voortvloeit uit ongeoorloofde handelingen tijdens de uitvoering van zijn operaties, in het bijzonder voor alle schade die aan het mariene milieu toegebracht wordt na de afronding van de exploratie- of exploitatiefase.
De schadevergoeding dient overeen te komen met de werkelijk geleden schade. § 2. De contractant sluit bij verzekeringsmaatschappijen met internationale faam de geschikte maritieme verzekeringspolissen af, overeenkomstig de algemeen aanvaarde internationale praktijken en overeenkomstig artikel 16.5 van het contract met de Autoriteit. HOOFDSTUK 7. - Verslagen
Art. 10.§ 1. De prospector of contractant maakt onverwijld een kopie van volgende documenten en contacten over aan de minister : 1° alle jaarverslagen vereist door de Autoriteit;2° het noodplan vereist door de Autoriteit;3° alle contacten met de Secretaris-Generaal van de Autoriteit met betrekking tot elk incident dat voortvloeit uit zijn activiteiten en ernstige schade aan het mariene milieu toegebracht heeft, toebrengt of kan toebrengen;4° de gegevens en inlichtingen vereist door de Autoriteit bij het verstrijken of ontbinden van het contract en 5° het document dat bewijst dat de contractant voldoet aan de verplichtingen bepaald in artikel 9, § 2. § 2. Met uitzondering van de gegevens en inlichtingen met betrekking tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu, in het bijzonder die welke uit programma's voor toezicht op het leefmilieu voortvloeien, worden de gegevens en inlichtingen die aan de Minister overgemaakt worden krachtens § 1, als vertrouwelijk beschouwd.
De vertrouwelijkheid van de gegevens en inlichtingen kan worden opgeheven door de contractant of de Autoriteit. § 3. De minister kan bijkomende informatie vragen teneinde zijn toezichtstaken uit te kunnen oefenen. HOOFDSTUK 8. - Bijdragen
Art. 11.§ 1. De aanvrager of contractant dragen de kosten voor de, in overeenstemming met deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, uitgevoerde administratieve handelingen. § 2. De bijdragen worden vastgesteld als volgt : 1° een eenmalige retributie van tienduizend euro (index 117,71, basis 2004) voor de behandeling van de aanvraag van een borgstellingscertificaat, jaarlijks te indexeren volgens de consumptieprijsindex;2° een jaarlijkse heffing van veertigduizend euro (index 117,71, basis 2004) voor het toezicht op de werkzaamheden voorzien in het werkplan en hun impact op het milieu, jaarlijks te indexeren volgens de consumptieprijsindex en te betalen vanaf het jaar dat de exploratieactiviteiten starten tot op het jaar waarop dit contract met de Autoriteit vervalt. § 3. De eenmalige retributie bedoeld in paragraaf 2, 1°, wordt toegewezen aan het Fonds voor de exploratie en exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het Belgisch continentaal plat, bedoeld in rubriek 32-5 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen.
De jaarlijkse heffingen bedoeld in paragraaf 2, 2°, worden als volgt verdeeld tussen de betrokken diensten : 1° vijfentwintig percent voor het Fonds voor de exploratie en exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het Belgisch continentaal plat, bedoeld in rubriek 32-5 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen;2° vijfenzeventig percent voor het Fonds Leefmilieu, bedoeld in rubriek 25-4 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen. § 4. De verschuldigde bijdragen moeten betaald worden binnen 60 kalenderdagen volgend op de datum van de factuur van de betrokken diensten. HOOFDSTUK 9. - Strafbepalingen
Art. 12.Wordt gestraft met een geldboete van vijfentwintig euro tot vijfentwintigduizend euro en met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot één jaar of met één van deze straffen alleen, diegene die : 1° in strijd met artikel 6 prospecteert in het Gebied, zonder bij de Autoriteit geregistreerde kennisgeving;2° in strijd met artikel 7, zonder een contract met de Autoriteit, werkzaamheden in het Gebied uitvoert. In geval van herhaling binnen de termijn van drie jaar die op een veroordeling volgt, worden de hierboven voorziene gevangenisstraffen en geldboetes op het dubbele van het maximum gebracht.
Art. 13.Wordt gestraft met een geldboete van vijftig euro tot duizend euro en met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot één jaar of met één van deze straffen alleen, diegene die opzettelijk, in strijd met artikel 10, nalaat de gevraagde informatie te verstrekken, deze laattijdig verstrekt of onjuiste informatie meedeelt.
In geval van herhaling binnen de termijn van drie jaar die op een veroordeling volgt, worden de hierboven voorziene gevangenisstraffen en geldboetes op het dubbel van het maximum gebracht.
Art. 14.De rechtspersonen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de schadevergoedingen, kosten en geldboetes, voortspruitend uit veroordelingen uitgesproken tegen hun organen of aangestelden wegens inbreuken op de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, op de bepalingen van Deel XI van het Verdrag en haar Bijlage III, op de bepalingen van de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en op de bepalingen van het contract dat de contractant gesloten heeft met de Autoriteit voor werkzaamheden in het Gebied.
Art. 15.Artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de minnelijke schikkingen is van toepassing met dien verstande dat het minimumbedrag van de geldsom niet minder mag bedragen dan één tiende van de bij deze wet bepaalde minimumgeldboete, verhoogd met de opdeciemen.
Art. 16.Alle bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing. HOOFDSTUK 1 0. - Wijzigingsbepalingen
Art. 17.In de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden aan de rubriek 32-5 Fonds voor de exploratie en de exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat van België de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste kolom, Benaming van het organiek begrotingsfonds, worden de woorden « Fonds voor de exploratie en de exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat van België » vervangen door de woorden « Fonds voor de prospectie, exploratie en de exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de territoriale zee, het continentaal plat van België en de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht »;2° de tweede kolom, Aard van de toegewezen ontvangsten, wordt aangevuld als volgt : « f) de eenmalige retributie voor de behandeling van de aanvraag van een borgstellingscertificaat en vijfentwintig percent van de heffing voor het toezicht op de werkzaamheden voorzien in het werkplan, voorzien in artikel 11 van de wet van 17 augustus 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht.» 3° de derde kolom, Aard van de toegestane uitgaven, wordt aangevuld als volgt : « 6° financiering van de administratieve taken en het toezicht bedoeld in de wet van 17 augustus 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht.» Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Sukken. - Wetsontwerp, 53-2838 - Nr. 1. - Verslag, 53-2838 - Nr. 2. - Tekst verbeterd door de commissie, 53-2838 - Nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-2838 - Nr. 4.
Integraal Verslag. - 4 juli 2013.
Senaat.
Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 5-2192 - Nr. 1. - Verslag, 5-2192 - Nr. 2. - Beslissing om niet te amenderen, 5-2192 Nr. 3.
Handelingen van de Senaat. - 18 juli 2013.
Zie ook : Kamer van volksvertegenwoordigers.
Sukken. - Wetsontwerp, 53-2839 - Nr. 1. - Verslag, 53-2839 - Nr. 2. - Tekst verbeterd door de commissie, 53-2839 - Nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-2839 - Nr. 4.
Integraal Verslag. - 4 juli 2013.
Senaat.
Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, 5-2193 - Nr. 1. - Verslag, 5-2193 - Nr. 2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 5-2193 - Nr. 3.
Handelingen van de Senaat. - 18 juli 2013.