gepubliceerd op 11 augustus 1998
Wet houdende wijziging van de procedure betreffende de oorlogspensioenen
16 JUNI 1998. - Wet houdende wijziging van de procedure betreffende de oorlogspensioenen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de vergoedingspensioenen evenals de oorlogspensioenen toegekend aan militaire oorlogsslachtoffers en aan hun rechthebbenden
Art. 2.In artikel 47 van de wetten op de vergoedingspensioenen, samengeordend op 5 oktober 1948, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1973, worden de §§ 1 en 2 respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen : « § 1. De bij artikel 45 ingestelde commissies omvatten : 1° een Commissie voor vergoedingspensioenen, bestaande uit : - de voorzitter of een ondervoorzitter, magistraat bij een rechtbank van eerste aanleg of bij een arbeidsrechtbank; - een vertegenwoordiger van de Staat, lid van de Administratie der Pensioenen; - een oorlogsinvalide, een politieke gevangene of een officier in actieve dienst, militair of rijkswachter, overeenkomstig de hoedanigheid van de aanvrager; 2° een Commissie van beroep voor vergoedingspensioenen, bestaande uit : - de voorzitter of een ondervoorzitter, magistraat bij het Hof van Cassatie, bij een hof van beroep of bij een arbeidshof; - een vertegenwoordiger van de Staat, lid van de Administratie der Pensioenen; - een oorlogsinvalide of een hoger officier in actieve dienst, militair of rijkswachter, overeenkomstig de hoedanigheid van de aanvrager.
De in 1° en 2° bedoelde commissies kunnen zich door een geneesheer als raadgever laten bijstaan; 3° een Commissie van beroep voor vergoedingspensioenen voor politieke gevangenen, bestaande uit : - de voorzitter of een ondervoorzitter van de Commissie van beroep voor vergoedingspensioenen; - een vertegenwoordiger van de Staat, lid van de Administratie der Pensioenen; - twee politieke gevangenen; - een geneesheer.
De dossiers in behandeling bij deze commissies worden onderzocht door een commissaris-verslaggever. § 2. Deze commissies worden samengesteld door de Minister die de vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft.
In overleg met deze Minister verdeelt de voorzitter van elke commissie deze in zoveel kamers als er nodig zijn en bepaalt hij desnoods de respectieve bevoegdheden van elke kamer. Hij zit één der aldus gevormde kamers voor. Het voorzitterschap van de andere kamers wordt toevertrouwd aan ondervoorzitters. ».
Art. 3.Artikel 61 van de wet van 8 juli 1970 tot instelling van nieuwe voordelen ten behoeve van de slachtoffers van de militaire plicht of van een daarmede gelijkgestelde plicht, gewijzigd bij de wet van 18 mei 1998 tot wijziging van de wetgeving betreffende de oorlogspensioenen en -renten, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2 luidend als volgt : « § 2. Wanneer de commissies zoals voorzien bij artikel 47, § 1, 1° en 2° van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen, uitspraak doen over de pensioenaanvragen betreffende de lichamelijke schade bedoeld in artikel 60, eerste en tweede lid, dan bevatten ze een bijkomend lid, die een invalide is en houder van een vergoedingspensioen toegekend voor zulke schade.Dit bijkomend lid wordt aangewezen door de Minister die de vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft. Wanneer er bij een stemming staking van stemmen zou zijn, is de stem van de voorzitter of de ondervoorzitter beslissend. ».
Art. 4.Alle bevoegdheden toegewezen aan de Commissie voor militaire pensioenen en de Hogere Commissie van beroep inzake militaire pensioenen, opgericht met toepassing van artikel 67 van de gecoördineerde wetten op de militaire pensioenen, worden overgenomen door de commissies bepaald bij artikel 47, § 1, 1° en 2°, van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen.
De Koning kan alle maatregelen nemen die Hij nodig acht om de moeilijkheden te regelen waartoe de toepassing van het eerste lid aanleiding zou geven. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de burgerlijke oorlogsslachtoffers en hun rechthebbenden
Art. 5.In de wet van 21 november 1974 houdende statuut van de verplicht ingelijfde bij het Duitse leger en zijn rechthebbenden wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 5bis.De uitvoerbare beslissingen, door de Minister genomen krachtens artikel 5, § 1, alsmede de beslissingen uitgesproken door de commissies bedoeld in artikel 6, §§ 1 en 4, kunnen herzien worden, hetzij wegens vergissing in feite of in rechte, hetzij na overlegging van nieuwe gegevens die de herziening wettigen. Tot de herziening kan worden overgegaan, hetzij op initiatief van de bevoegde Minister, hetzij op aanvraag van de betrokkenen gericht aan de Minister bij een ter post aangetekende brief; behalve wanneer zij steunt op de overlegging van nieuwe gegevens, moet de herziening, op straffe van uitsluiting, aangevraagd worden binnen een termijn van tien jaar te rekenen van de dag waarop de beslissing uitvoerbaar is geworden.
Over de ter herziening voorgelegde gevallen wordt uitspraak gedaan door de Commissie van eerste aanleg voor de beslissingen die zij uitgesproken heeft of die door de Minister op grond van artikel 5, § 1, genomen zijn, en door de Commissie van beroep wanneer deze de beslissing heeft uitgesproken.
Tegen de genomen beslissing kan beroep worden ingesteld bij de Commissie van beroep of bij de Raad van State. »
Art. 6.In afwijking van de terzake geldende bepalingen, zijn de commissies bevoegd inzake de statuten van de politieke gevangenen, gedeporteerden voor de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945, werkweigeraars, burgerlijk weerstanders, weerstanders door de sluikpers, weerstanders tegen het nazisme en verplicht ingelijfden bij het Duitse leger als volgt samengesteld : - een voorzitter, die een effectief, plaatsvervangend, emeritus- of eremagistraat is; - een afgevaardigde van de Minister onder wiens bevoegdheid de belangen van de oorlogsslachtoffers ressorteren; - een lid gekozen op een dubbele naamlijst opgemaakt door de erkende groeperingen van politieke gevangenen, gedeporteerden, werkweigeraars, burgerlijke weerstanders, weerstanders door de sluikpers, verplicht ingelijfden bij het Duitse leger en weerstanders tegen het nazisme.
In hoger beroep is de voorzitter een effectief, emeritus- of eremagistraat bij het Hof van Cassatie of bij een hof van beroep.
Een Staatscommissaris brengt verslag uit bij de commissie.
Art. 7.In afwijking van de terzake geldende bepalingen, zijn de commissies bevoegd inzake de invaliditeitspensioenen voor burgerlijke oorlogsslachtoffers als volgt samengesteld : - een voorzitter, die een effectief, plaatsvervangend, emeritus- of eremagistraat is; - een afgevaardigde van de Minister onder wiens bevoegdheid de belangen van de oorlogsslachtoffers ressorteren; - een lid gekozen op een dubbele naamlijst opgemaakt door de erkende groeperingen van gedeporteerden, werkweigeraars, burgerlijke slachtoffers van de beide oorlogen en personen die bijzonder op de hoogte zijn van de gebeurtenissen welke zicht sedert 1 juli 1960 op de grondgebieden van Kongo (Leopoldstad), van Rwanda en Burundi hebben voorgedaan.
De Kamer kan zich een raadgevend geneesheer toevoegen.
In hoger beroep is de voorzitter een effectief, emeritus- of eremagistraat bij het Hof van Cassatie of bij een hof van beroep en omvat de commissie nog een tweede lid ter verdediging van de oorlogsslachtoffers en een geneesheer.
Een Staatscommissaris brengt verslag uit bij de commissie. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Art. 8.Deze wet treedt in werking de eerste dag van de maand na die waarin zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9.§ 1. Voor de toepassing van de artikelen 2, 3 en artikel 48, 3° van de wet van 18 mei 1998 houdende wijziging van de wetgeving betreffende de oorlogspensioenen en -renten, blijven de commissies voor vergoedingspensioen samengesteld zoals voorgeschreven bij de bepalingen die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van dit hoofdstuk, wanneer zij beslissen over pensioenaanvragen of aanvragen tot herziening die vóór bedoelde inwerkingtreding reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van een eerste onderzoek door deze commissies. § 2. De artikelen 4, 6 en 7 zijn eveneens van toepassing op de lopende zaken op de dag van de inwerkingtreding van deze wet.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 16 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA Met 's Lands zegel gezegeld, De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gedrukte stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1213 - 1996-1997 : Nr.1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie (artikel 77 van de Grondwet). 1488 - 1997-1998 : Nr. 1 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer : 1 en 2 april 1998.
Gedrukte stukken van de Senaat : 1-942 - 1997-1998 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Tekst aangenomen door de commissie.
Handelingen van de Senaat : 10 en 11 juni 1998.