gepubliceerd op 15 december 2003
Wet houdende overname door de Belgische Staat van de wettelijke pensioenverplichtingen van de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom ten opzichte van haar statutair personeel
11 DECEMBER 2003. - Wet houdende overname door de Belgische Staat van de wettelijke pensioenverplichtingen van de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom ten opzichte van haar statutair personeel (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° « Belgacom » : de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom;2° « de Staat » : de Belgische Staat;3° « het Pensioenfonds » : het « Pensioenfonds voor de wettelijke pensioenen van het statutair personeel van de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom », waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 1030 Brussel, Koning Albert II-laan 27, opgericht door het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot uitvoering van artikel 59/6 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;4° « de controlewet » : de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;5° het « PTS »-programma : de regeling zoals ingesteld door het koninklijk besluit van 18 juni 1997 tot invoering van een tijdelijke regeling van verlof voorafgaande aan de pensionering voor bepaalde statutaire personeelsleden van de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, genomen met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie;6° het « BeST »-programma : de regeling zoals ingesteld bij collectieve overeenkomst, « Regels voor het beheer van het personeel van Belgacom met het oog op de implementering van het BeST-plan », goedgekeurd door het paritair comité van Belgacom van 16 mei 2002. HOOFDSTUK II. - Ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds voor de wettelijke pensioenen van Belgacom
Art. 3.Op de datum van inwerkingtreding van deze wet wordt het Pensioenfonds van rechtswege ontbonden en in vereffening gesteld.
Vanaf deze datum kan het Pensioenfonds enkel nog deze handelingen stellen die nodig zijn met het oog op haar vereffening, evenals, gedurende een overgangsperiode die afloopt ten laatste op 31 december 2005, de nodige bijstand verlenen aan de Staat, zoals verder omschreven in artikel 11, eerste lid, van deze wet.
De Koning bepaalt de wijze van vereffening overeenkomstig de bepalingen van deze wet. Hij benoemt één of meer vereffenaars, en bepaalt hun bevoegdheden, met inachtname van hetgeen bepaald is in het eerste lid.
De kosten van de vereffening zijn uitsluitend ten laste van het Pensioenfonds.
De bepalingen van de hoofdstukken V en Vquater van de controlewet en van haar uitvoeringsbesluiten, alsook de statuten van het Pensioenfonds zijn niet van toepassing op de aangelegenheden geregeld in deze wet, met inbegrip van de ontbinding en de vereffening van het Pensioenfonds. De bepalingen van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen zijn alleen van toepassing inzoverre er niet wordt van afgeweken in deze wet.
Art. 4.§ 1. De activa van het Pensioenfonds op datum van haar ontbinding worden door de vereffenaar(s) te gelde gemaakt uiterlijk op of voorafgaandelijk aan een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 31 december 2003.
De risico's en kosten verbonden aan de tegeldemaking van de activa van het Pensioenfonds zijn ten laste van het Pensioenfonds. § 2. Na afloop van de vereffening zal in voorkomend geval het positieve of het negatieve resultaat van de vereffening worden betaald aan of door Belgacom. HOOFDSTUK III. - Overname van de pensioenverplichtingen
Art. 5.De statutaire personeelsleden van Belgacom die vóór 1 oktober 2003 vastbenoemd werden, genieten, met ingang van 1 januari 2004, een rustpensioen ten laste van de Staatskas onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde nadere regels als de rijksambtenaren.
De op 31 december 2003 lopende rust- en overlevingspensioenen die werden toegekend aan gewezen statutaire personeelsleden van Belgacom en aan hun rechthebbenden, zijn eveneens ten laste van de Staatskas vanaf het voor januari 2004 verschuldigde maandbedrag.
Art. 6.Het wachtgeld toegekend in het kader van het « PTS »-programma is onderworpen aan de afhouding bepaald in artikel 7, eerste lid, van de wet van 30 april 1958 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 254 en 255 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk rijkspersoneel en van de leden van het leger en van de rijkswacht, en tot instelling van een begrafenisvergoeding ten gunste van de rechthebbenden van gepensioneerde rijksambtenaren. In geval van overlijden van een begunstigde van voormeld wachtgeld, is de in artikel 6 van voormelde wet van 30 april 1958 bepaalde vergoeding ten laste van de Staatskas.
Art. 7.De overname van pensioenverplichtingen door de Staat overeenkomstig deze wet is tegenstelbaar aan de begunstigden en derden door de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, zonder dat enige bijkomende vorm van publiciteit, betekening of goedkeuring vereist is. HOOFDSTUK IV. Financiële en andere verplichtingen van Belgacom
Art. 8.Belgacom en/of het Pensioenfonds zullen de opbrengsten van de tegeldemaking van de activa van het Pensioenfonds in contanten, aangevuld tot een globaal bedrag van 5 000 miljoen euro in één of meer betalingen overmaken ten gunste van de Staat, op of voor 31 december 2003, om middernacht, volgens de nadere regels bepaald door de Koning.
In voorkomend geval kan de Koning voor het geheel of een gedeelte van de betalingen deze vervaldag uitstellen met een maximale periode van veertien dagen en de nadere regels bepalen die gepaard gaan met deze verlenging.
De Koning kan bepalen dat de in het eerste lid bedoelde betalingen geheel of gedeeltelijk kunnen worden uitgevoerd door overdracht aan de Staat van door de Koning op voorstel van de Minister van Financiën aan te duiden financiële instrumenten.
Art. 9.§ 1. Belgacom is vanaf de voor januari 2004 verschuldigde bezoldiging een patronale bijdrage verschuldigd gelijk aan het verschil tussen 17,5 % en het bijdragepercentage bepaald in artikel 60 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. Deze patronale bijdrage wordt vastgesteld op basis van de wedden evenals de andere bezoldigingselementen die in aanmerking genomen worden voor de berekening van het rustpensioen. De bepalingen van de artikelen 61 en 61bis van voormelde wet van 15 mei 1984 zijn toepasselijk op de bovenvermelde patronale bijdrage.
De in het eerste lid bedoelde patronale bijdrage is niet verschuldigd op het wachtgeld toegekend in het kader van de « PTS »- en « BeST »-programma's en op de wedde van statutaire personeelsleden die in de toekomst nog aanspraak zullen maken op een wachtgeld in het kader van het « BeST »-programma. § 2. Op de verschuldigde wachtgelden in het kader van het « BeST/-programma, is de afhouding bepaald in artikel 60 van voormelde wet van 15 mei 1984 toepasselijk. In toepassing van artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 tot invoering van een tijdelijke regeling van verlof voorafgaande aan de pensionering voor bepaalde statutaire personeelsleden van Belgacom, genomen met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, is de afhouding bepaald in artikel 60 van voormelde wet van 15 mei 1984 niet van toepassing op de verschuldigde wachtgelden in het kader van het « PTS »-programma.
Art. 10.§ 1. Indien op enig tijdstip na 1 januari 2004 de pensioenverplichtingen toenemen of verminderen wegens enige na deze datum door Belgacom gestelde handeling dan zal in volgende gevallen een compensatiebetaling door Belgacom aan het Fonds voor overlevingspensioenen of door deze laatste aan Belgacom gebeuren : Pensioenverhogingen ingevolge artikel 12 van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector;
Reële weddeverhogingen;
Wijzigingen aan de bezoldigingsregeling van BeST- en PTS-begunstigden;
Sociale plannen. § 2. De toename of vermindering van de pensioenverplichtingen met de hieraan verbonden compensatiebetalingen worden beperkt tot een verrekening op de bedragen inzake rustpensioen en als volgt omschreven : 1. Indien vanaf 1 januari 2004 op initiatief van Belgacom de rustpensioenen worden herzien in uitvoering van artikel 12 van de wet van 9 juli 1969 ingevolge een wijziging in de bezoldigingsregeling bij Belgacom die een verhoging van deze pensioenen tot gevolg heeft, betaalt Belgacom voor de onmiddellijke en uitgestelde rustpensioenen van de gewezen statutaire personeelsleden van Belgacom aan het Fonds voor overlevingspensioenen de actuele waarde van de verhoging van de rustpensioenen.Deze compensatiebetaling is verschuldigd op het ogenblik dat de verhoging effectief wordt toegekend aan de begunstigden. 2. Een compensatiebetaling is verschuldigd voor elk nieuw onmiddellijk rustpensioen vanaf 1 januari 2004 op het verschil tussen het effectief toegekende rustpensioen uitgedrukt aan index 138,01 en het rustpensioen vastgesteld op identiek dezelfde basis, maar met een gemiddelde wedde die het resultaat is van het salaris op 1 januari 2004 aan index 138,01, jaarlijks verhoogd met 1,25 %. Indien de referteperiode voor de berekening van het rustpensioen zich geheel of gedeeltelijk bevindt voor 1 januari 2004, dan zal het theoretisch pensioen voor het deel van de referteperiode berekend worden op de reële wedden voor die periode.
Indien het effectief toegekende rustpensioen hoger is dan het theoretisch pensioen zoals hierboven omschreven, is Belgacom de actuele waarde verschuldigd van het verschil. Deze actuele waarde, waarvan de berekeningswijze door de Koning wordt vastgesteld, dient jaarlijks op 31 december van het jaar waarin het rustpensioen ingaat te worden betaald aan het Fonds voor overlevingspensioenen.
Indien het effectief toegekende rustpensioen lager is dan het theoretisch pensioen, zal het Fonds voor overlevingspensioenen de actuele waarde van het verschil verschuldigd zijn aan Belgacom.
De deelnemers aan de « PTS »- en « BeST »-programma's zijn uitgesloten van deze compensatieregeling. 3. Indien door de aanpassing van de bezoldigingsregels vanaf 1 januari 2004 het effectief toegekende rustpensioen van de deelnemers aan de « PTS »- en « BeST »-programma's verschilt van het theoretisch rustpensioen, vastgesteld op identiek dezelfde basis maar berekend in de bezoldigingsregels van kracht op 1 januari 2004, wordt dezelfde compensatieregeling zoals omschreven in punt 2 toegepast op het verschil tussen het theoretische en het reële bedrag van het rustpensioen.4. Indien Belgacom vanaf 1 januari 2004 een nieuwe vorm van verlof voorafgaandelijk aan de pensionering toestaat, zal Belgacom de patronale bijdrage zoals omschreven in artikel 9 dienen te betalen op het onverminderd bedrag van het salaris dat dient voor de berekening van het pensioenbedrag.Voor periodes die ingevolge de toepassing van het koninklijk besluit nr. 442 van 14 augustus 1986 betreffende de weerslag van sommige administratieve toestanden op de pensioenen van de personeelsleden van de overheidsdiensten buiten de pensioenberekening vallen, is geen patronale bijdrage verschuldigd. § 3. De compensatiebetalingen waarvan sprake in § 2 dienen te worden beschouwd als normale sociale zekerheidsbijdragen. § 4. De actuariële factoren op grond waarvan de actuele waarde wordt berekend, zullen bij een koninklijk besluit vasgesteld na overleg in de Ministerraad worden bepaald. § 5. De nadere regels van betaling worden in uitvoering van deze wet bij koninklijk besluit bepaald.
Art. 11.Met het oog op het vlotte verloop van de overname van de pensioenverplichtingen zoals bepaald in deze wet, zullen Belgacom, zijn Pensioenfonds in vereffening of een dochteronderneming van Belgacom vanaf 1 januari 2004 en uiterlijk tot 31 december 2005 kosteloos aan de Staat administratieve en boekhoudkundige bijstand verlenen teneinde het zorgvuldig beheer en de betaling van de voor de desbetreffende periode betaalbare pensioenverplichtingen te garanderen.
Zolang Belgacom, zijn Pensioenfonds in vereffening of een dochteronderneming tijdens de in het eerste lid bedoelde overgangsperiode nog de betaling zouden uitvoeren van enige pensioenverplichtingen, zal de Staat hen tijdig de geldmiddelen overmaken die vereist zijn voor de betaling van deze pensioenverplichtingen. HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 12.Artikel 22 van de wet van 19 juli 1930 tot oprichting van Belgacom, gewijzigd door de wet van 21 maart 1991, wordt opgeheven.
Art. 13.Artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat, gewijzigd door de wet van 2 augustus 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling : « BIAC draagt het gedeelte van de last van de overlevingspensioenen van de rechthebbenden van de vast benoemde personeelsleden, dat betrekking heeft op de vanaf 1 oktober 2002 bij BIAC verrichte diensten. »
Art. 14.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd door de wet van 28 april 1958, de wet van 1 juli 1971, de wet van 11 juli 1975, de wet van 17 mei 1976, de wet van 15 juli 1977, het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986, en de wet van 21 maart 1991, wordt het woord « Belgacom » geschrapt.
Art. 15.Artikel 46bis, § 3, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, ingevoegd door de wet van 19 december 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de berekening van het pensioen van de personeelsleden overgedragen overeenkomstig dit artikel, worden de bij Belgacom verrichte diensten beschouwd als diensten verricht bij de federale Staat. »
Art. 16.Artikel 59/6 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 2 augustus 2002, wordt opgeheven.
Art. 17.Het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot uitvoering van artikel 59/6 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 juli 1997, wordt opgeheven.
Art. 18.Artikel 57 van de programmawet van 2 augustus 2002 wordt opgeheven.
Art. 19.Artikel 58 van de programmawet van 2 augustus 2002 wordt als volgt gewijzigd : « In geval van overlijden van een titularis van een rustpensioen ten laste van BIAC wordt, onder dezelfde voorwaarden als deze bepaald in de wet van 30 april 1958 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 254 en 255 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk rijkspersoneel en van de leden van het leger en van de rijkswacht, en tot instelling van een begrafenisvergoeding ten gunste van de rechthebbenden van gepensioneerde rijksambtenaren, een vergoeding voor begrafeniskosten uitbetaald. Deze vergoeding is ten laste van en wordt uitbetaald door het bedrijf. BIAC kan evenwel beslissen deze verplichting over te dragen aan haar pensioenfonds. In dit geval wordt de inhouding van 0,5 pct op de rustpensioenen ten laste van BIAC gedaan ten bate van het pensioenfonds van het bedrijf. »
Art. 20.Artikel 8, tweede lid, van de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector aangevuld door de wet van 2 augustus 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Indien het overleden personeelslid zijn loopbaan vóór 1 oktober 2002 beëindigd heeft bij BIAC, wordt, in afwijking van het eerste lid, het enig overlevingspensioen toegekend door de administratie der Pensioenen en uitbetaald ten laste van het Fonds voor overlevingspensioenen. »
Art. 21.Artikel 13, § 2, van dezelfde wet, aangevuld door de wet van augustus 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. Indien het enig overlevingspensioen wordt toegekend door BIAC en diensten werden verricht bij dit bedrijf voor 1 oktober 2002, wordt, in afwijking van § 1, het brutobedrag van het in artikel 7 bedoelde overlevingspensioen als volgt verdeeld : 1° het aandeel ten laste van het Fonds voor overlevingspensioenen wordt verkregen door het brutobedrag van het in artikel 7 bedoelde overlevingspensioen te vermenigvuldigen met een breuk.De teller van deze breuk is gelijk aan het aantal maanden aanneembare diensttijd, met uitzondering van deze verricht bij BIAC na 30 september 2002 en wordt in voorkomend geval beperkt tot 480. De noemer van deze breuk is gelijk aan het totaal aantal maanden aanneembare diensttijd en wordt in voorkomend geval beperkt tot 480. Het in 3° vastgestelde aandeel wordt in mindering gebracht van het aantal ten laste van het Fonds voor overlevingspensioenen; 2° het aandeel ten laste van BIAC wordt verkregen door de in 1° en 3° vastgestelde aandelen in mindering te brengen van het brutobedrag van het in artikel 7 bedoelde overlevingspensioen;3° het aandeel ten laste van een andere in artikel 1 bedoelde instelling dan de in 1° en 2° hiervoor vermelde instellingen, wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van § 1. Indien de noemer van de breuk die gebruikt werd voor de berekening van het overlevingspensioen kleiner is dan 480, wordt het in het eerste lid, 1°, vermelde getal van 480 vervangen door deze noemer. »
Art. 22.In artikel 1, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen gewijzigd door de wet van 2 augustus 2002, wordt het tweede streepje vervangen door de volgende bepaling : « de instellingen waarop het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat van toepassing is; BIAC draagt evenwel zelf de last van het gedeelte van de overlevingspensioenen van de rechthebbenden van de vast benoemde personeelsleden dat betrekking heeft op de vanaf 1 oktober 2002 bij dit bedrijf verrichte diensten; ».
Art. 23.In artikel 59, lid 1, b), van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden « Belgacom en » opgeheven.
Art. 24.Artikel 10, eerste lid, van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 tot invoering van een tijdelijke regeling van verlof voorafgaande aan de pensionering voor bepaalde statutaire personeelsleden van de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, genomen met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De periodieke toelagen bedoeld in artikel 6 en de premies bedoeld in artikel 9 worden betaald door Belgacom. »
Art. 25.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 mei 1998 tot gedeeltelijke uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende de maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de personeelsleden bedoeld in artikel 2 worden de uitgaven nodig voor de betaling van de periodieke uitkeringen bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 en van de premie bedoeld in artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit gedragen door de Schatkist. Te dien einde stort de federale Staat aan Belgacom, de noodzakelijke voorschotten, ten laatste vijf werkdagen vóór de datum van de betalingen aan de rechthebbenden.
De federale Staat en Belgacom sluiten een overeenkomst die bepaalt op welke wijze dit artikel wordt toegepast.
Het is de federale Staat toegelaten Belgacom daartoe voorschotten te betalen, gelijkwaardig aan de last van zes maanden die meer bepaald rekening houden met de last van de premies bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 18 juni 1997. »
Art. 26.Artikel 5, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Het administratieve beheer van de periodieke uitkering bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 en van de premie bedoeld in artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, wordt waargenomen door Belgacom.
Het Belgische Instituut voor postdiensten en telecommunicatie deelt aan Belgacom al de noodzakelijke administratieve gegevens mee voor de berekening en het beheer van de uitkering en van de premie.
De betaling geschiedt door Belgacom. »
Art. 27.Artikel 9 van het koninklijk besluit n° 23 van 27 november 1978 tot uitvoering van artikel 71 van de wet houdende economische en budgettaire hervormingen, gewijzigd door de wet van 15 mei 1984 en de wet van 21 maart 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voorzover zij niet reeds krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling in aanmerking komen, geven de diensten bewezen in de hoedanigheid van telegrambesteller, zowel als geïmmatriculeerd dan als niet-geïmmatriculeerd personeelslid, bij Belgacom of bij het vroegere bestuur in de plaats waarvan Belgacom werd ingesteld, aanleiding tot de toepassing van het pensioenstelsel ingesteld ten voordele van het administratief rijkspersoneel. »
Art. 28.Artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd door de wet van 21 maart 1991, wordt opgeheven
Art. 29.Het koninklijk besluit van 26 april 1999 tot vaststelling van de vergoeding verleend aan de regeringscommissaris bij het Pensioenfonds voor de rustpensioenen van het statutair personeel van de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom, wordt opgeheven.
Art. 30.De Koning kan, voorzover het gaat om aangelegenheden die door de Grondwet niet aan de wetgever zijn voorbehouden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, wetsbepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen, wanneer dit onontbeerlijk is om de doeleinden van deze wet te verwezenlijken.
De besluiten die wetsbepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen moeten worden bekrachtigd door de Wetgevende Kamers in het jaar dat volgt op hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, zoniet houden zij op van kracht te zijn. HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 31.Deze wet treedt in werking op de datum van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 12 tot en met 30 die in werking treden op 31 december 2003.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 11 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE De Minister van Pensioenen, F. VANDENBROUCKE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINKX Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-316 - 2003/2004 : Nr. 1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer : 13 november 2003.
Stukken van de Senaat. 3-333 - 2003/2004 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Tekst verbeterd door de commissie.
Nr. 4 : Beslissing om niet te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 5 december 2003.