gepubliceerd op 30 april 1999
Wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen
11 APRIL 1999. - Wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Zij bewerkstelligt de omzetting van richtlijn 94/47/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 26 oktober 1994 betreffende de bescherming van de verkrijger wat bepaalde aspecten betreft van overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan onder : 1° overeenkomst inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen, hierna te noemen "overeenkomst" : elke overeenkomst of groep overeenkomsten met een looptijd van ten minste drie jaar, waarbij, rechtstreeks of onrechtstreeks, al dan niet exclusief, een zakelijk recht of enig ander recht op het gebruik van een of meer onroerende goederen ontstaat, wordt overgedragen of het voorwerp uitmaakt van een verbintenis tot overdracht tegen een totaalprijs, voor een periode in het jaar van minstens twee dagen;2° kredietovereenkomst : elke overeenkomst in de zin van artikel 1, 4°, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet;3° onroerend goed : elk voor bewoning bestemd gebouw waarop het in de overeenkomst bedoelde recht betrekking heeft;4° verkoper : iedere natuurlijke of rechtspersoon, die bij een onder punt 1 vallende transactie en in het kader van zijn beroepsuitoefening het in de overeenkomst bedoelde recht doet ontstaan, overdraagt, of zich ertoe verbindt dit over te dragen;5° verkrijger : iedere natuurlijke persoon die, bij een onder punt 1 vallende transactie, handelt voor doeleinden welke geacht kunnen worden niet binnen het kader van zijn beroepsuitoefening te liggen, en aan wie het in de overeenkomst bedoelde recht wordt overgedragen of voor wie het in de overeenkomst bedoelde recht in het leven wordt geroepen;6° reclame : elke mededeling bedoeld in artikel 22 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument;7° richtlijn : richtlijn 94/47/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 26 oktober 1994 betreffende de bescherming van de verkrijger voor wat bepaalde aspecten betreft van overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen;8° werkdagen : het geheel van alle kalenderdagen met uitsluiting van de zondagen en wettelijke feestdagen.Als de termijn verloopt op een zaterdag, dan wordt de vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag.
Art. 3.§ 1. Als het onroerend goed in België gelegen is, dan geniet de verkrijger, welke ook de toepasbare wet op grond van de regels van het internationaal privaatrecht mag zijn, van de bescherming geboden door deze wet. § 2. Als het onroerend goed op het grondgebied van een andere Lidstaat van de Europese Unie gelegen is, dan geniet de verkrijger die zijn gewone verblijfplaats in België heeft op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst, welke ook de toepasbare wet op grond van de regels van het internationaal privaatrecht mag zijn, van de bescherming hem geboden door de wet van die Staat of, bij gebrek hieraan, van de bescherming hem geboden door deze wet. § 3. Bij gebrek aan toepassing van de §§ 1 en 2, is deze wet van toepassing, welke de toepasselijke wet ingevolge de regels van internationaal privaatrecht ook mag zijn : 1° op de overeenkomsten die in België gesloten werden door een verkrijger die zijn gewone verblijfplaats in België heeft bij het sluiten van de overeenkomst;2° op de overeenkomsten die buiten België gesloten werden door een verkrijger die zijn gewone verblijfplaats in België heeft bij het aanbod of het sluiten van de overeenkomst, onder de volgende voorwaarden : - ofwel werd het sluiten van de overeenkomst voorafgegaan door een speciaal in België gedaan voorstel of in België gevoerde reclame, en de verkrijger heeft er de handelingen die noodzakelijk waren tot het sluiten van de overeenkomst verricht, - ofwel werd de overeenkomst gesloten in een Staat waarheen de verkrijger zich begeven heeft, als gevolg van een, direct of indirect, voorstel tot verplaatsing naar of tot verblijf in deze Staat vanwege de verkoper met het oog op het sluiten van de overeenkomst. § 4. Elk beding dat een rechtsmacht bevoegd verklaart van een Staat die niet is toegetreden tot het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 en tot het Verdrag van Lugano van 16 september 1988 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van de beslissingen in burgerlijke en handelszaken wordt, indien de verkrijger zijn gewone verblijfplaats in België heeft of indien het onroerend goed op het grondgebied van een Staat die is toegetreden tot deze Verdragen gelegen is, voor niet-geschreven gehouden. HOOFDSTUK II. - Reclame
Art. 4.Iedere reclame met betrekking tot het recht op deeltijds gebruik van onroerende goederen of tot een onroerend goed dat door dergelijk recht wordt beoogd moet aangeven op welke wijze het in artikel 5 bedoelde document kan verkregen worden alsmede gegevens over de wijze waarop nadere inlichtingen kunnen worden bekomen.
De reclame moet, naast de identiteit en het adres van de adverteerder, duidelijk vermelden dat zij rechtstreeks of onrechtstreeks verkoopsbevordering van rechten op het deeltijds gebruik van onroerende goederen tot doel heeft. HOOFDSTUK III. - Overeenkomst betreffende de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen Afdeling 1. - Prospectus
Art. 5.Bij elk aanbod tot overeenkomst of op vraag van iedere belanghebbende consument, is de verkoper ertoe gehouden gratis, en vóór het sluiten van de overeenkomst, een prospectus te overhandigen, die precieze gegevens betreffende de volgende elementen bevat : 1° de naam of de benaming en de woonplaats of de maatschappelijke zetel van de verkoper, met aanduiding van zijn juridische hoedanigheid, alsmede de naam of de benaming en de woonplaats of de maatschappelijke zetel van de eigenaar;2° de aard van het in de overeenkomst bedoelde recht en de duur ervan, alsmede een clausule die aangeeft welke de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht zijn op het grondgebied van de Staat waar het onroerend goed zich bevindt of de onroerende goederen zich bevinden en of aan die voorwaarden voldaan is, of, indien zulks niet het geval is, aan welke voorwaarden nog moet worden voldaan;3° indien het gaat om een bepaald onroerend goed of bepaalde onroerende goederen, een beschrijving van dat goed of die goederen en van de ligging ervan;4° in geval van een onroerend goed of onroerende goederen in aanbouw : a) de mate waarin het onroerend goed voltooid is, b) een redelijke raming van de termijn voor voltooiing, c) indien het gaat om een bepaald onroerend goed, het nummer van de bouwvergunning, de vervaldatum ervan en de naam en het volledig adres van de bevoegde instantie of instanties terzake, d) de mate waarin de gemeenschappelijke diensten die het goed of de goederen gebruiksklaar maken, voltooid zijn (aansluiting op gas, elektriciteit, water, telefoon), e) de waarborgen voor de deugdelijke voltooiing van het onroerend goed en, indien het goed niet wordt voltooid, voor de terugbetaling van alle betaalde bedragen, en in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder die waarborgen worden verstrekt, 5° de gemeenschappelijke diensten zoals verlichting, water, onderhoud, ophalen van huisvuil, die de verkrijger ter beschikking staan of zullen staan en, in voorkomend geval, de voorwaarden hiertoe, 6° de gemeenschappelijke voorzieningen zoals zwembad, sauna, die de verkrijger ter beschikking staan of zullen staan en, in voorkomend geval, de voorwaarden hiertoe, 7° in voorkomend geval, de regels die de verkrijgers toelaten vertegenwoordigd te zijn in de beheers- en bestuursorganen van het of de gebouw(en), onder meer hun rechten en plichten inzake de keuze van de beheerders, deelname aan de vergaderingen, bijdrage tot steeds terugkomende of uitzonderlijke kosten, financiering van een reservefonds voor grote herstellingen, en inzake sancties in geval van laattijdige betaling of niet-betaling van kosten, 8° de prijs die de verkrijger moet betalen voor de uitoefening van het in de overeenkomst bedoelde recht of tenminste, de toegepaste prijzenrooster;een raming van het bedrag dat de verkrijger moet betalen voor het gebruik van de gemeenschappelijke voorzieningen en diensten; de grondslag voor de berekening van het bedrag van de kosten die verbonden zijn aan het gebruik van het onroerend goed of de onroerende goederen door de verkrijger, van de wettelijk verplichte kosten (belastingen, retributies) en de bijkomende administratiekosten (beheer, onderhoud, instandhouding), 9° de mogelijkheid al dan niet deel te nemen aan een systeem van ruil en/of wederverkoop van het in de overeenkomst bedoelde recht, alsmede de precieze voorwaarden van het systeem en de eventuele kosten ervan indien het systeem van ruil en/of wederverkoop wordt geregeld door de verkoper of door een door hem in de overeenkomst aangewezen derde, 10° in voorkomend geval, de waarschuwing dat de deelname aan een systeem van ruil en/of wederverkoop niet de zekerheid biedt dat de gevraagde ruil of wederverkoop zal verwezenlijkt worden, alsmede informatie over onzekere elementen, die eigen zijn aan het systeem en die de mogelijkheden van de ruil en/of wederverkoop van het recht kunnen beperken, 11° het recht van de verkrijger om, overeenkomstig artikel 9, § 1, van de overeenkomst af te zien en de wijze waarop dat recht moet worden uitgeoefend;in voorkomend geval, informatie over de wijze waarop kan worden afgezien van de kredietovereenkomst die verbonden is aan de overeenkomst betreffende de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen ingeval de verkrijger van de laatstgenoemde overeenkomst afziet, 12° de opgave van de vormvoorschriften die moeten worden nageleefd om de overeenkomst aan derden tegenstelbaar te maken en de kosten van die openbaarmaking, 13° de aard, de omvang, of het bedrag van de waarborgsommen bestemd voor het naleven door de verkoper van zijn verplichtingen ten aanzien van de verkrijger te verzekeren, overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning.
Art. 6.§ 1. Alle inlichtingen vervat in de prospectus bedoeld in artikel 5 maken integraal deel uit van de overeenkomst. § 2. Elke eenzijdige wijziging van deze inlichtingen mag alleen voortvloeien uit omstandigheden buiten de wil van de verkoper. Die wijziging en haar eventuele weerslag op de prijs moeten onmiddellijk aan de verkrijger worden meegedeeld vóór het sluiten van de overeenkomst.
De overeenkomst moet uitdrukkelijk melding maken van deze wijziging. § 3. De prospectus wordt opgesteld in één van de officiële talen van de Europese Unie die, ter keuze van de verkrijger, één van de talen is van de Staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is. Afdeling 2. - Overeenkomst
Art. 7.§ 1. Op straffe van nietigheid moet de overeenkomst schriftelijk worden opgemaakt en in zoveel exemplaren als er contracterende partijen zijn.
Zij moet op een leesbare en niet- dubbelzinnige wijze, buiten de vermeldingen in artikel 5, en met uitzondering van de vermelding in 11°, vermelden : 1° de duidelijke opgave van de periode of de periodes van het jaar waarin het in de overeenkomst bedoelde recht kan worden uitgeoefend, en dit voor de volledige duur van de overeenkomst;de datum of de data vanaf dewelke de verkrijger het in de overeenkomst bedoelde recht voor het eerst kan uitoefenen, 2° de vermelding dat de verkrijging geen andere kosten, lasten of verplichtingen meebrengt dan die welke uitdrukkelijk in de overeenkomst zijn bepaald, 3° alle informatie over de hypothecaire toestand van het onroerend goed of betrekking hebbende op de reeds bestaande zakelijke rechten die zijn gebruik rechtstreeks zouden kunnen beïnvloeden. De overeenkomst moet op haar voorzijde, op straffe van nietigheid, en in vet gedrukte letters in een afzonderlijk kader, de tekst van de artikelen 9 en 10 vermelden. § 2. De verkrijger moet zijn handtekening laten voorafgaan door de met de hand voluit geschreven vermelding "gelezen en goedgekeurd". Tevens moet hij er de met de hand geschreven vermelding van de datum en van de precieze plaats van de ondertekening van de overeenkomst op aanbrengen.
Art. 8.De overeenkomst wordt opgesteld in één van de officiële talen van de Europese Unie die, ter keuze van de verkrijger, één van de talen is van de Staat waar hij verblijft, of waarvan hij onderdaan is.
De verkoper bezorgt de verkrijger, bij de ondertekening van de overeenkomst, een eensluidende vertaling ervan in één van de officiële talen van de Staat waar het onroerend goed gelegen is.
Art. 9.§ 1. De verkrijger heeft het recht van de overeenkomst af te zien : 1° zonder opgave van redenen, binnen vijftien werkdagen vanaf de dag die volgt op de dag van de ondertekening van de overeenkomst door beide partijen;2° ingeval de inlichtingen door artikel 7 voorgeschreven niet in de overeenkomst voorkomen, en hem zijn meegedeeld binnen een termijn van uiterlijk drie maanden te rekenen van de dag die volgt op de dag van de ondertekening van de overeenkomst, binnen vijftien werkdagen vanaf de dag die volgt op de dag van deze mededeling;3° ingeval de inlichtingen door artikel 7 voorgeschreven niet in de overeenkomst voorkomen, en niet werden meegedeeld binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de dag die volgt op de dag van de ondertekening van de overeenkomst, binnen een termijn van één jaar vanaf de dag die volgt op de dag van de ondertekening van de overeenkomst. § 2. De verkrijger die het in § 1 bepaalde recht wil uitoefenen, moet de verkoper daarvan per aangetekende brief op de hoogte brengen voordat de voorziene termijn verstreken is.
De termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien de kennisgeving vóór het verstrijken van die termijn is verzonden.
Om dit recht uit te oefenen behoeven geen kosten noch vergoedingen te worden betaald. § 3. Er mag geen voorschot noch betaling, in welke vorm ook, van de verkrijger worden geëist of aanvaard voordat de termijn is verstreken waarin hij het in § 1, 1°, bepaalde recht kan uitoefenen. § 4. De verkrijger moet binnen de dertig werkdagen na de kennisgeving, bedoeld in § 2, de sommen terugbetaald krijgen die hij desgevallend gestort heeft als voorschot of betaling.
Art. 10.Wanneer hij het recht uitoefent bedoeld in artikel 9, kan de verkrijger die een kredietovereenkomst afsloot met het oog op de volledige of gedeeltelijke financiering van de betaling van de prijs voor het verwerven van het in de overeenkomst bedoelde recht, van de kredietovereenkomst afzien, zonder kosten of vergoedingen, onder de hierna bepaalde voorwaarden : 1° de kredietovereenkomst moet worden gesloten met de verkoper of met een derde voorzover er een akkoord bestaat tussen deze derde en de verkoper, en 2° het afzien van de kredietovereenkomst moet gebeuren binnen de termijn en volgens de modaliteiten zoals bepaald in artikel 9 van deze wet.
Art. 11.Niemand mag, in het kader van de overeenkomst of van de financiering ervan, door de verkrijger een wisselbrief of orderbriefje laten tekenen noch als betaling noch als waarborg voor de betaling van de aangegane verbintenissen. HOOFDSTUK IV. - Inschrijving en waarborgen
Art. 12.§ 1. Een verkoper mag geen overeenkomst aanbieden noch afsluiten in België indien hij niet vooraf ingeschreven is bij het Ministerie van Economische Zaken. De Koning stelt de regels van deze inschrijving vast. § 2. Bij hun aanvraag tot inschrijving moeten de verkopers het bewijs leveren van het nakomen van de verplichting in artikel 13. § 3. De verkopers moeten de door de minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren aangestelde ambtenaren kennis laten nemen van alle documenten met betrekking tot hun verrichtingen.
Art. 13.Elke verkoper die in België overeenkomsten aanbiedt of afsluit, moet over voldoende waarborgen beschikken om de nakoming van zijn verbintenissen tegenover de verkrijger te verzekeren, door middel van een verzekering, een borgstelling of een bankgarantie, overeenkomstig de voorwaarden en regels die door de Koning vastgesteld worden. HOOFDSTUK V. - Sancties Afdeling 1. - Burgerlijke sancties
Art. 14.Verboden en van rechtswege nietig is : 1° elk beding waarbij de verkrijger afstand doet van de hem door deze wet verleende rechten;2° elk beding waarbij de verkoper wordt vrijgesteld van de verplichtingen die voortvloeien uit deze wet.
Art. 15.De rechter kan nietig verklaren : 1° de overeenkomsten die niet werden voorafgegaan door een document opgesteld volgens de artikelen 5 en 6, § 3, 2° de overeenkomsten die artikel 8 niet naleven, 3° de overeenkomsten gesloten door een niet-ingeschreven verkoper, of een verkoper van wie de inschrijving werd geschrapt of geschorst ingevolge artikel 18. Afdeling 2. - Vordering tot staking
Art. 16.De vordering tot staking, bedoeld in artikel 2 van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen wordt ingesteld op verzoek van : 1° de belanghebbenden, 2° de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, 3° een beroeps- of interprofessionele vereniging met rechtspersoonlijkheid, 4° een vereniging ter verdediging van consumentenbelangen die rechtspersoonlijkheid bezit, voorzover zij voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 98, § 1, 4, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. In afwijking van de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek, kunnen de verenigingen bedoeld in het eerste lid, 3° en 4° in rechte optreden voor de verdediging van hun statutair omschreven collectieve belangen.
De artikelen 99 en 100 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument zijn van toepassing op de vordering tot staking bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Afdeling 3. - Strafsancties
Art. 17.§ 1. Met een geldboete van 150 tot 10.000 frank worden gestraft, zij die de bepalingen overtreden : 1° van de artikelen 5 tot 12 van deze wet, met uitzondering van de artikelen 6, § 1, 9, §§ 1 en 2, en 10;2° van de besluiten door de Koning genomen ter uitvoering van artikel 22. § 2. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in § 1. Afdeling 4. - Schorsing en schrapping van inschrijving
Art. 18.§ 1. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 17 en 21, kan de inschrijving bedoeld in artikel 12 door de minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, voor een door hem te bepalen duur, geschrapt of geschorst worden ten aanzien van de natuurlijke of rechtspersonen die niet meer voldoen aan één of andere voorwaarde voorzien door de uitvoeringsbesluiten of die een bepaling van de wet of van haar uitvoeringsbesluiten miskennen. § 2. De minister of zijn gemachtigde deelt zijn grieven vooraf aan de betrokkenen mee. Hij brengt hen ervan op de hoogte dat zij het dossier dat werd samengesteld kunnen raadplegen en dat zij over een termijn van twee weken beschikken om hun verdediging voor te dragen. De betrokkenen kunnen verzoeken om gehoord te worden door de Minister of zijn gemachtigde.
De beslissing van de minister wordt met redenen omkleed en wordt aan de betrokkenen ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief. Zij wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekengdgemaakt. § 3. De schrapping of de schorsing van de inschrijving heeft een duur van hoogstens een jaar, te rekenen van de kennisgeving van de beslissing. Tijdens deze periode mag de betrokkene geen aan deze wet onderworpen activiteiten uitoefenen.
Ingeval van schrapping dient hij een nieuwe inschrijving aan te vragen teneinde zijn activiteiten uit te kunnen oefenen. § 4. De inschrijving kan niet worden toegekend aan, of behouden voor de personen die tot tweemaal toe onderworpen waren aan een maatregel van schorsing of schrapping. § 5. Onverminderd de bepalingen van artikel 15, 3°, heeft de schrapping of schorsing van de inschrijving geen gevolgen voor de geldigheid en de uitvoering der lopende overeenkomsten. HOOFDSTUK VI. - Opsporing en vaststelling van strafbare feiten
Art. 19.Onverminderd de plichten van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de door de minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren aangestelde ambtenaren, bevoegd om de bij deze wet voorziene strafbare feiten op te sporen en vast te stellen.
De artikelen 113, 114 en 117 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument zijn eveneens van toepassing op de in deze wet voorziene misdrijven.
Art. 20.Als wordt vastgesteld dat een handeling een inbreuk vormt op deze wet of op één van haar uitvoeringsbesluiten, of dat ze aanleiding kan geven tot een vordering tot staking op initiatief van de minister tot wiens bevoegdheid Economische Zaken behoren, dan kan deze, of de door hem aangestelde ambtenaar met toepassing van artikel 19, een waarschuwing richten tot de overtreder, waarbij die tot stopzetting van deze handeling wordt aangemaand.
De overtreder wordt, binnen drie weken vanaf de vaststelling van de feiten, in kennis gesteld van deze waarschuwing, per aangetekende brief met ontvangstbewijs, of door overhandiging van een kopie van het proces-verbaal van de vaststelling van de feiten.
De waarschuwing vermeldt : 1° De ten laste gelegde feiten en de geschonden wetsbepaling of -bepalingen;2° de termijn binnen dewelke zij dienen te worden stopgezet;3° dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, ofwel de minister een vordering tot staking zal instellen, ofwel de met toepassing van artikel 19 aangestelde ambtenaren respectievelijk de procureur des Konings kunnen inlichten of de regeling in der minne bepaald in artikel 21 kunnen toepassen.
Art. 21.De daartoe door de minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren aangestelde ambtenaren kunnen, na inzage van de processen-verbaal waarbij een inbreuk wordt vastgesteld op de bepalingen bedoeld in artikel 17, en opgesteld door de in artikel 19 bedoelde ambtenaren, aan de overtreders de betaling voorstellen van een som die de strafvordering doet vervallen.
Deze som mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de geldboete bepaald in artikel 17, § 1, verhoogd met de opdeciemen. De tarieven alsmede de betalings- en inningsregeling worden vastgesteld door de Koning. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 22.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit : 1° maatregelen nemen die noodzakelijk blijken om rekening te houden met de eventuele wijzigingen van de richtlijn.Die maatregelen kunnen de opheffing en de wijziging van bestaande wettelijke bepalingen inhouden; 2° bijzondere regelen voorschrijven teneinde de bepalingen van deze wet op sommige overeenkomsten te kunnen toepassen;3° de verkoper het opmaken van een inventaris van de onroerende goederen opleggen;4° de voorwaarden en nadere regels bepalen waaraan deze inventaris moet beantwoorden, alsmede de afgifte ervan aan de door Hem aangewezen ambtenaren.
Art. 23.Met uitzondering van de artikelen 12 en 13, waarvan de datum van inwerkingtreding wordt vastgesteld door de Koning, treedt deze wet in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, behalve indien de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen nog niet in werking is getreden; in dat geval wordt de inwerkingtreding van deze wet uitgesteld tot op de datum van inwerkingtreding van de voormelde wet van 11 april 1999.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 11 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1716/1. - Verslag, nr. 1716/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1716/3.
Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 7 januari 1999.
Gewone zitting 1998-1999.
Senaat.
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1224/1. - Amendementen, nr. 1-1224/2. - Verslag, nr. 1-1224/3. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1-1224/4. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 1-1224/5.
Handelingen van de Senaat. - Bespreking. Vergadering van 3 maart 1999. - Aanneming. Vergadering van 4 maart 1999.