gepubliceerd op 27 maart 2007
Wet tot oprichting van een Federale Adviesraad voor Ouderen
8 MAART 2007. - Wet tot oprichting van een Federale Adviesraad voor Ouderen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder « oudere » : persoon die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.
Art. 3.§ 1. Er wordt een Federale Adviesraad voor Ouderen opgericht, hierna de Adviesraad genoemd. § 2. De Adviesraad oefent de opdrachten, bedoeld in § 3, uit ten aanzien van de tot de bevoegdheid van de federale overheid behorende aangelegenheden.
De Adviesraad kan voor bevoegdheden of onderwerpen permanente of tijdelijke werkgroepen of commissies oprichten. Ten minste over de volgende bevoegdheden of onderwerpen worden permanente commissies opgericht : 1° pensioenen;2° gelijkheid van kansen;3° sociale integratie - bestrijding van kansarmoede;4° toegankelijkheid van de gezondheidszorg;5° mobiliteit. § 3. De Adviesraad vervult ten minste volgende taken : 1° hij brengt, op eigen initiatief, op verzoek van de federale regering of van een Wetgevende Kamer, advies uit omtrent de aangelegenheden bedoeld in § 2.Daartoe volgt de Adviesraad de ontwikkelingen in het ouderenbeleid en heeft hij oog voor de behoeften van ouderen. Het advies is niet bindend. 2° hij bespreekt jaarlijks de beleidsverklaring van de regering wat de aangelegenheden betreft die verband houden met de ouderen;3° hij vaardigt, op verzoek van een lid van de regering, waarnemers af naar de in het kader van de Europese Unie opgerichte adviescomités;4° hij evalueert de kwaliteit van de dienstverlening aan de ouderen door de federale overheidsdiensten. § 4. De leden van de regering, aan wie het advies is gericht, formuleren binnen de drie maand na de ontvangst ervan, het gevolg dat ze aan het advies willen geven.
Indien ze geen gevolg wensen te geven aan het advies, motiveren ze dat omstandig. § 5. De Adviesraad brengt jaarlijks verslag uit over zijn werkzaamheden aan de federale regering en de Wetgevende Kamers.
Art. 4.§ 1. Op voordracht van de ministers die de Pensioenen en die de Sociale Zaken onder hun bevoegdheid hebben, benoemt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad op dubbele lijsten voorgedragen leden en hun plaatsvervangers.
Bepaalde leden moeten daarbij lid zijn van adviesraden inzake ouderenbeleid ingesteld in de verschillende gemeenschappen en gewesten.
Bij de benoeming waakt de Koning over de pluralistische en representatieve samenstelling van de Adviesraad. § 2. Elk effectief lid heeft een plaatsvervanger die bij verhindering het effectief lid vervangt. § 3. Het mandaat van de effectieve leden en van de plaatsvervangers duurt vier jaar en is hernieuwbaar.
Wanneer een lid ontslag neemt vóór het einde van zijn vierjarig mandaat, wordt het mandaat van het effectief lid voleindigd door zijn plaatsvervanger. § 4. Het voorzitterschap wordt bij beurtrol uitgeoefend door een lid behorende tot de Nederlandstalige of de Franse taalgroep, dat verkozen wordt door en onder de leden van de Adviesraad voor een termijn van twee jaar. § 5. De ondervoorzitter, die behoort tot de andere taalgroep dan die van de voorzitter, wordt verkozen door en onder de leden van de Adviesraad voor een termijn van twee jaar. § 6. De Adviesraad komt minstens driemaal per jaar samen
Art. 5.De Adviesraad kan te allen tijde het lid van de regering dat belast is met een materie die het voorwerp vormt van de besprekingen binnen de Adviesraad, of een door dit lid aangewezen vertegenwoordiger, uitnodigen om één of meer vergaderingen van de Adviesraad bij te wonen.
Art. 6.§ 1. Er wordt een bureau opgericht, dat belast is met de technische en administratieve coördinatie van de werkzaamheden van de Adviesraad en de verschillende werkgroepen of commissies. Het bureau verzorgt het secretariaat van de Adviesraad en de verschillende werkgroepen of commissies. § 2. De Adviesraad benoemt de leden van het bureau.
Art. 7.De Koning legt de modaliteiten vast voor de ten lasteneming van de kosten voor het afsluiten van een verzekering tegen ongevallen van de leden en de deskundigen van de Adviesraad tijdens en op de weg van en naar de vergaderingen, van de werkingskosten van de Adviesraad, en forfaitair, van de reiskosten van de leden van de Adviesraad.
Art. 8.De Adviesraad stelt een huishoudelijk reglement op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de ministers die de Pensioenen en die Sociale Zaken onder hun bevoegdheid hebben.
Art. 9.Deze wet treedt in werking op de datum waarop het besluit tot benoeming van de leden van de Raad, bedoeld in artikel 4, § 1, in werking treedt, en ten laatste twaalf maanden na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
Gegeven te Brussel, 8 maart 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu en Pensioenen, B. TOBBACK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX ______ Nota (1) Stukken van de Senaat : 3-1641-2005/2006. N° 1 : Wetsvoorstel. - N° 2 : Verslag. - N° 3 : Amendementen. - N° 4 : Aanvullend verslag. -N° 5 : Tekst aangenomen door de commissie na terugzending door de plenaire vergadering. - N° 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Integraal verslag. - 15 februari 2007.
Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-2503 - 2005/2006. 001 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. - 002 : Amendementen. - 003 : Verslag. - 004 : Tekst aangenomen door de commissie.