gepubliceerd op 10 maart 2010
Wet tot wijziging van de wet van 8 maart 2007 tot oprichting van een Federale Adviesraad voor Ouderen
18 DECEMBER 2009. - Wet tot wijziging van de wet van 8 maart 2007 tot oprichting van een Federale Adviesraad voor Ouderen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 3 van de wet van 8 maart 2007 tot oprichting van een Federale Adviesraad voor Ouderen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Paragraaf 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.De Adviesraad vervult de volgende taken : - hij brengt, op eigen initiatief, op verzoek van de federale regering of van een Wetgevende Kamer, advies uit omtrent de tot de bevoegdheid van de federale overheid behorende aangelegenheden die worden bedoeld in § 3. Daartoe volgt de Adviesraad de ontwikkelingen in het ouderenbeleid en heeft hij oog voor de behoeften van ouderen. De adviezen van de Adviesraad zijn niet bindend; - hij bespreekt jaarlijks de beleidsverklaring van de regering wat de aangelegenheden betreft die verband houden met de ouderen; - hij vaardigt, op verzoek van een lid van de regering, waarnemers af naar de in het kader van de Europese Unie opgerichte adviescomités; - hij evalueert de kwaliteit van de dienstverlening aan de ouderen door de federale overheidsdiensten. » 2° Paragraaf 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.Binnen de Adviesraad worden permanente commissies opgericht over de volgende bevoegdheden of onderwerpen : - pensioenen; - gelijkheid van kansen; - sociale integratie en bestrijding van kansarmoede; - toegankelijkheid van de gezondheidszorg; - mobiliteit.
Het voorzitterschap van elke permanente commissie wordt bij toerbeurt uitgeoefend door een lid van de Nederlandse of de Franse taalgroep, dat door en onder de leden van de betrokken commissie wordt verkozen voor een termijn van twee jaar.
Elke permanente commissie heeft een ondervoorzitter, die tot de andere taalgroep dan die van de voorzitter behoort en door en onder de leden van de betrokken commissie wordt verkozen voor een termijn van twee jaar.
De Adviesraad kan andere permanente of tijdelijke commissies of werkgroepen oprichten. » 3° In paragraaf 4, waarvan het eerste en het tweede lid respectievelijk het tweede en het derde lid worden, wordt een eerste lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Het in artikel 3, § 2, eerste lid, bedoelde advies wordt overgezonden aan het regeringslid of de regeringsleden die terzake bevoegd zijn.»
Art. 3.In artikel 4 van dezelfde wet wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. De Adviesraad is samengesteld uit 50 leden, van wie 25 vaste leden en 25 plaatsvervangers.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de samenstelling van de Adviesraad.
De leden worden door de Koning benoemd bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor Pensioenen en Sociale Zaken. » Bij de benoeming waakt de Koning voor de pluralistische en representatieve samenstelling van de Adviesraad.
Art. 4.In dezelfde wet wordt een artikel 4/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 4/1.In de uitvoering van zijn taken wordt de Adviesraad bijgestaan door een cel binnen de administratie die voor haar werking ook een beroep kan doen op experten. »
Art. 5.In artikel 6 van dezelfde wet wordt paragraaf 2 vervangen als volgt : « § 2. De Koning bepaalt de samenstelling van het bureau, dat minstens bestaat uit de voorzitter en de ondervoorzitter van de raad en uit de voorzitters en ondervoorzitters van de permanente commissies. »
Art. 6.Op de datum waarop het koninklijk besluit tot benoeming van de leden van de Adviesraad in werking treedt wordt het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend Comité voor de pensioensector, opgeheven.
Art. 7.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2010.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, M. DAERDEN De Minister van Sociale zaken, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK