gepubliceerd op 18 juni 2007
Ministeriële omzendbrief betreffende de voorwaarden voor de behandeling van de subsidieaanvragen voor het jaar 2007 voor intermodale transporteenheden , die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken, alsook de regels voor de berekening van de waarde Y en betalingswijze van bovengenoemde subsidie
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
31 MEI 2007. - Ministeriële omzendbrief betreffende de voorwaarden voor de behandeling van de subsidieaanvragen voor het jaar 2007 voor intermodale transporteenheden (ITE), die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegverkeer gebruik maken, alsook de regels voor de berekening van de waarde Y en betalingswijze van bovengenoemde subsidie
Algemeen In navolging van verschillende andere Europese landen werd een specifieke financiële steun ingevoerd om niet enkel het huidige gecombineerd spoorwegvervoer te behouden, maar evenzeer om de ontwikkeling van deze activiteit te ondersteunen.
Per transporteenheid bestaat deze steun enerzijds uit een premie op basis van de afstand, en anderzijds uit een vast bedrag voor de vaste vervoerskosten, met inbegrip van de overslagen.
Hij wordt toegekend voor het binnenlands spoorvervoer vanaf 51 km teneinde elke concurrentieverstoring op het internationale vlak te vermijden.
Deze maatregel is het voorwerp van het koninklijk besluit van 30 september 2005 ter bevordering van het gecombineerd goederenvervoer per spoor. De inhoud van voornoemd besluit werd gemeld aan de Europese Commissie, die het stelsel verenigbaar heeft bevonden met het EG-verdrag en geen bezwaar heeft gemaakt (Beslissing van 5 juli 2005).
Bovenvermeld koninklijk besluit werd naar de vorm aangepast door het koninklijk besluit van 21 november 2006. De inhoud van het koninklijk besluit werd niet veranderd.
Bovengenoemd stelsel trad in werking op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2007.
De jaartoelage voor 2007 bedraagt 30 miljoen euro.
Gezien de werking van de maatregel vanaf 1 januari 2007, verduidelijkt deze omzendbrief voor de aanvragers van voornoemde subsidie de verschillende bepalingen die in voornoemde koninklijke besluiten van 30 september 2005 en 21 november 2006 zijn vervat. 1. IN AANMERKING KOMEND VERKEER Onder verwijzing naar artikel 1 en 2 van het K.B. van 30 september 2005 wordt met de volgende samenstellende elementen rekening gehouden : - elke intermodale transporteenheid (ITE) dit wil zeggen : - container - wissellaadbak of laadbak geschikt voor spoorwegvervoer - aanhangwagen geschikt voor spoorwegvervoer. - alle spoorwegvervoer van een intermodale transporteenheid vanaf 51 km op het Belgisch spoorwegnet dat tussen 1 januari en 31 december 2007 wordt verricht. De in aanmerking komende afstand is de tarifaire afstand, de sorteerverrichtingen en/of het samenstellen van de treinen niet meegerekend. - elke vervoersverbinding tussen : - hetzij overslagcentra (publiek of privé) d.w.z. elke installatie waar de ITE van een schip of een wegvoertuig op een spoorwegwagon worden overgeslagen, en omgekeerd, hierna overslagcentrum genoemd; - hetzij een overslagcentrum (publiek of privé) en een knooppunt.
Het knooppunt is een verzamelpunt van ITE die per spoor worden vervoerd met het oog op hun verzending en/of distributie.
Voorbeeld : het vervoer in België van ITE behandeld in een knooppunt, dat zelf als een vertrek- of aankomstpunt van internationale verbindingen optreedt.
Deze verbinding moet worden gestaafd door een elektronische vrachtbrief voor het binnenlands vervoer. Het model moet conform het model van het CIM zijn (bijvoegsel B van het COTIF van 3 juni 1999).
Bij de kandidatuurstelling moet er worden verduidelijkt dat elke verbinding absoluut een alternatief vormt voor het wegvervoer. - iedere onderneming met een uitbatingszetel op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie, die de contractuele aansprakelijkheid op zich neemt om de intermodale transporteenheden per spoor te vervoeren, hierna de operator genoemd. 2. SUBSIDIEAANVRAAG Uiterlijk 30 kalenderdagen na de publicatie van deze oproep in het Belgisch Staatsblad dient de operator een aanvraagdossier in bij : FOD Mobiliteit en Vervoer Directoraat-generaal Vervoer te Land Directie Intermodaliteit Dienst Intermodaliteit en Logistiek Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel. Het dossier kan per post worden verstuurd of op voornoemde dienst worden afgegeven tegen een ontvangstbewijs. Het moet worden overgemaakt in een dubbele briefomslag : de buitenste briefomslag is bestemd voor de verzending, terwijl de binnenste briefomslag de vermelding draagt « Subsidie voor intermodale transporteenheid die op het Belgisch grondgebied van het spoorwegvervoer gebruik maakt. NIET OPENEN ».
Het dossier van de operator bevat de volgende stukken : 1. Een aanvraag met de gegevens en de handtekening van de gemachtigde persoon die de aanvraag beheert, alsook het bankrekeningnummer, waarop de eventuele financiële steun mag worden gestort;2. Het door de Kruispuntbank van Ondernemingen toegekende ondernemingsnummer of vestigingseenheidsnummer, of bij gebrek hieraan een afschrift van de statuten;3. Een lijst van de uitgevoerde spoorwegtransporten per ITE tussen 1 januari 2007 en 31 maart 2007.Deze lijst wordt volgens het bijgevoegde model (met een voorbeeld) in bijlage 1 opgesteld.
Ter herinnering, de toegekende financiële steun mag volgens de regels van de Europese Commissie 30 % van de totale vervoerskosten niet overschrijden (art. 6 van het KB van 30 september 2005). 4. De operator stelt voor de volgende drie trimesters een zo exact mogelijke raming op van de ITE-spoorwegtransporten (voor de periode van 1 april tot 31 december 2007).Alle verbindingen worden per trimester geordend. De tabel (met een voorbeeld) in bijlage 2 geeft de noodzakelijke rubrieken aan. 5. De operator stelt een samenvattend overzicht per ITE op van alle verbindingen volgens het bijgevoegde model (met een voorbeeld) in bijlage 3.6. De toegepaste tariefbepaling per verbinding. Het detail van de prijsberekening moet worden opgesteld en bezorgd om de kostprijs van de verbinding te bepalen (spoortractie, wagon, overslag, vervoer tussen klant en overslagcentrum, administratie).
Bij de kandidatuurstelling moet er worden verduidelijkt dat elke verbinding absoluut een alternatief vormt voor het wegvervoer.
De stukken onder punt 1 en 2 van het dossier worden op papier ingediend en de stukken onder punt 3, 4, 5 en 6 op elektronische drager. 3. BEHANDELING VAN DE AANVRAAG 3.1. Wie komt in aanmerking De administratie onderzoekt het dossier op volgende punten : - beoordeling van de capaciteit van de aanvrager aan de hand van de spoorwegtransporten tussen 1 januari 2007 en 31 maart 2007. - bepaling van het vervoer dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. 3.2. Aanvaarding - referentiedocument - Indien uit het onderzoek blijkt dat de aanvrager voor de subsidies in aanmerking komt, wordt de aanvrager schriftelijk verwittigd. Na berekening van de waarde Y en publicatie in het Belgisch Staatsblad (zie titel 4), stelt de administratie een referentiedocument op en stuurt dit naar de aanvrager met vermelding van : 1. het toegekende subsidiebedrag voor de 1° trimester 2007 (1 januari 2007 tot 31 maart 2007;art. 9 van het KB van 30 september 2005); 2. de afrekeningsmodaliteiten van de subsidiëring;3. de herinnering aan de straffen (vermindering, opschorting, terugbetaling) zoals bedoeld in art.12, 13 en 15 van het KB van 30 september 2005; 4. de herinnering aan de verplichting om de klant van de financiële steun te laten meegenieten. - Indien het onderzoek van het dossier negatief uitvalt, licht de administratie de aanvrager hierover in en motiveert zij haar weigering. 3.3. Betwisting De aanvrager kan per post bezwaar indienen onder dezelfde voorwaarden als deze van de aanvraagindiening (zie titel 2). 4. BEREKENING VAN DE ELEMENTEN VAN DE SUBSIDIE De financiële steun zal worden berekend per ITE volgens de formule Y (km F + 50) zoals aangegeven in artikel 3 en 4 van het KB van 30 september 2005 : - « km F » staat voor het aantal per spoor afgelegde tarifaire kilometer, en vormt het variabel deel van de subsidie; - de factor 50 vormt het vast gedeelte van de subsidie; - de waarde Y die maximum 0,40 euro bedraagt, wordt berekend volgens het totaal van de in aanmerking komende transporten. Voor het jaar 2007 moet men rekening houden met de spoorwegtransporten van de 1° trimester 2007 en de raming van de 3 volgende trimesters in 2007. Het budget in 2007 bedraagt 30 miljoen euro.
De waarde Y wordt bij ministerieel besluit vastgelegd en blijft onveranderd voor het dienstjaar 2007. 5. UITBETALINGSMODALITEITEN 5.1. De operator De operator maakt : * na afloop van elke trimester van 2007, respectievelijk ten laatste op 15 juli 2007 voor de eerste twee trimesters, 15 oktober 2007 en 15 januari 2008, een gedetailleerde lijst op van de in 2007 uitgevoerde ITE-spoorwegtransporten (art. 10 van het KB van 30 september 2005; zie tabel in bijlage 1).
De volgende gegevens moeten worden meegedeeld : - maand; - type contract; - datum van vertrek; - nummer van de vrachtbrief; - nummer van de wagon; - nummer van de ITE; - categorie van de ITE; - ITE : leeg / vol; - massa lading (in ton); - nummer van het station van vertrek; - naam van het station van vertrek; - nummer van het station van aankomst; - naam van het station van aankomst; - nummer(s) van de trein(en); - afstand tussen de overslagcentra en/of de knooppunten die op het Belgisch grondgebied worden bediend; - spoortractiekosten / ITE; - wagonkosten / ITE; - overslagkosten / ITE; - vrachtwagenkosten / ITE; - administratieve kosten / ITE; - totale kosten / ITE. * bij het indienen van zijn kandidatuur een lijst van de raming van de ITE-spoorwegtransporten voor elke verbinding voor de periode van 1 april 2007 tot 31 december 2007 (zie bijlage 2).
De volgende gegevens moeten worden meegedeeld : - maanden; - type contract; - nummer van het station van vertrek; - naam van het station van vertrek; - nummer van het station van aankomst; - naam van het station van aankomst; - afstand tussen de overslagcentra en/of de knooppunten die op het Belgisch grondgebied worden bediend; - aantal ITE. * bij het indienen van de kandidatuur alsook in geval van verandering van een verbinding of in geval van een nieuwe verbinding tijdens één van de laatste drie trimesters van 2007 een samenvattend overzicht van elke verbinding (zie bijlage 3).
De volgende gegevens moeten worden meegedeeld : - type contract; - nummer van het station van vertrek; - naam van het station van vertrek; - nummer van het station van aankomst; - naam van het station van aankomst; - afstand tussen de overslagcentra en/of de knooppunten die op het Belgisch grondgebied worden bediend; - spoortractiekosten / ITE; - wagonkosten / ITE; - overslagkosten / ITE; - vrachtwagenkosten / ITE; - administratieve kosten / ITE; - totale kosten / ITE. 5.2 Administratie - Aan de hand van steekproeven controleert zij de verstrekte gegevens, onder meer : - via de bijbehorende elektronische vrachtbrief; - via Infrabel voor het treinverkeer. - Na goedkeuring van de trimesteriële lijst bij het begin van het volgend trimester zal het berekende subsidiebedrag van die trimester worden uitbetaald.
Indien uit de lijsten van de ITE-spoorwegtransporten blijkt dat er in werkelijkheid minder vervoerd werd dan de raming, dan ontvangen de kandidaten het bedrag dat overeenkomt met het werkelijke vervoer van het afgelopen trimester, daar de waarde Y onveranderd blijft.
Indien daarentegen blijkt dat er in werkelijkheid meer vervoerd werd dan de raming, zal de subsidie voor de trimester gegeven worden volgens het voorziene vervoer van elke operator daar de waarde Y onveranderd blijft.
Voor de niet-geraamde ITE kan op het einde van het jaar binnen het beschikbare budget een subsidie verdeeld worden met dezelfde waarde Y, en proportioneel met het vervoerssurplus van de betreffende operatoren. 6. CONTROLE - Op ieder ogenblik mag de administratie overgaan tot de controle van de bij het betreffende vervoer toegepaste prijzen en gemaakte kosten (art.16 van het KB van 30 september 2005). - Alle gegevens worden vertrouwelijk verzameld en behandeld. 7. BEVOEGDE ADMINISTRATIE Overeenkomstig artikel 16 van het koninklijk besluit van 30 september 2005 zijn volgende personeelsleden van het Directoraat-generaal van het Vervoer te Land belast met de uitvoering het steunstelsel : - Carole COUNE, Directeur-generaal - Jean-Claude HOUTMEYERS, Adviseur-generaal - Viviane MONTULET, Adviseur-generaal - Henry MAILLARD, Adviseur - Michel DE VOS, Attaché - Marguerite OLIVIER, Attaché - Gretel PANNEELS, Attaché. Brussel, 31 mei 2007.
De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld