Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 22 juli 2014
gepubliceerd op 08 augustus 2014

Omzendbrief waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2014000625
pub.
08/08/2014
prom.
22/07/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JULI 2014. - Omzendbrief waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties


I. ALGEMENE INLEIDING 1. De huidige omzendbrief beoogt uitleg te verschaffen bij de wijzigingen die aan het stelsel van de gemeentelijke administratieve sancties werden aangebracht door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, hierna genoemd GAS-wet, en de wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. De GAS-wet, in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 01/07/2013, is in werking getreden op 1 januari 2014.

Bij wet van 21 december 2013 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken is een beperkte wijziging aangebracht aan de GAS - wet. Deze wet houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31/12/2013. Bij gebreke aan specifieke bepaling aangaande de inwerkingtreding van deze wijzigingsbepalingen, gelden de gewone regels desbetreffend zodat deze wet en de daarin opgenomen wijziging aan de GAS-wet in werking is getreden de 10e dag na publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad of 10 januari 2014. 2. Met de GAS-wet werd : - Artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet vervangen waarbij thans in dit artikel van de Nieuwe Gemeentewet enkel nog verwezen wordt naar de mogelijkheid voor de gemeenten om gemeentelijke administratieve straffen en sancties op te leggen overeenkomstig de GAS-wet. - Artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet opgeheven zodat dit artikel derhalve sedert 1 januari 2014 niet meer bestaat. - Een artikel 134sexies toegevoegd aan de Nieuwe Gemeentewet teneinde aan de burgemeester de bevoegdheid te verlenen om de nieuwe maatregel van administratieve politie uit te vaardigen, zijnde het tijdelijk plaatsverbod.

De nieuwe GAS-wet strekt ertoe de oude regelgeving inzake gemeentelijke administratieve sancties te moderniseren en te verduidelijken. De wetgever heeft geopteerd voor een specifieke wet aangaande de gemeentelijke administratieve sancties wegens een gebrek aan duidelijkheid in de `oude' regelgeving en wegens de evoluties op het terrein in de toepassing van deze sancties.

De regeling die voorheen vervat was in artikel 119bis en 119ter van de Nieuwe Gemeentewet werd grotendeels behouden maar er werden aan de gemeenten een aantal bijkomende middelen ter beschikking gesteld om sneller en efficiënter te kunnen optreden tegen de openbare overlast op hun grondgebied om alzo gedragingen te kunnen beteugelen die niet als zeer ernstig kunnen beschouwd worden maar toch in het dagelijks leven als bijzonder hinderlijk worden ervaren. 3. Het begrip "overlast" wordt niet gedefinieerd in de GAS-wet. Hiervoor kan teruggegrepen worden naar de definitie die men terugvindt in de omzendbrief OOP30bis aangaande de uitvoering van de wetten van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties, van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet en van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet. Hierin werd overlast omschreven als : "de openbare overlast heeft betrekking op, voornamelijk individuele, materiele gedragingen die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteitein kunnen verstoren en de levenskwalitiet van de inwoners van een gemeente, een wijk, een straat, kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt." Openbare overlast kan dan ook beschouwd worden als lichte vormen van verstoring van de openbare rust, veiligheid, gezondheid en zindelijkheid.

Hierna volgt een opsomming, louter bij wijze van voorbeeld, van enkele gedragingen die een geval van openbare overlast kunnen vormen en die het voorwerp zouden kunnen zijn van een administratieve sanctie : a) Het gebruik van elektrische grasmachines of met warmtemotoren en zaagmachines op zondag b) Het buitenzetten van vuilniszakken voor een bepaald uur c) Handel en bezit van schadelijke middelen zoals lachgas d) Het opzettelijk aanrichten van schade aan planten in openbare parken en plantsoenen e) Het laten baden van huisdieren in visvijvers of waters van openbare parken en plantsoenen of hen de sierdieren te laten beschadigen f) Het verbranden van stoffen die een sterk prikkelende geur verspreiden g) De overschrijding van het maximum aantal personen in een inrichting die toegankelijk is voor het publiek h) Het hinderen van het verkeer door een hond niet aan de lijn te houden i) Het bedekken van straatnaamborden en huisnummers j) Het aanbrengen van aanplakkingen op plaatsen waar dit niet toegelaten is k) Het zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming aanbrengen van bedradingen, toestellen of andere verbindingen, uitgaande van een privé-initiatief l) Het opstellen van woonwagens op plaatsen die daarvoor niet worden ingericht m) Het voeren van wilde of verwilderde dieren n) Het aanbieden van afvalstoffen afkomstig uit andere gemeenten o) Het bedelen van reclamedrukwerk in leegstaande panden of in brievenbussen waarop een zelfklever werd aangebracht die aangeeft dat de bewoner geen reclamedrukwerk wenst te ontvangen p) De verkoop of het gebruik van rotjes of vuurwerk bij bepaalde gelegenheden, op bepaalde uren of op bepaalde plaatsen q) Urineren op openbare plaatsen In deze omzendbrief zal nadere uitleg verschaft worden bij de wijzigingen die door de GAS-wet aan de GAS-reglementering werden aangebracht en de impact die deze wijzigingen hebben voor gemeenten die actueel reeds toepassing maken van het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties.Anderzijds zal onderzocht worden wat de gevolgen zijn voor de bestaande gemeentelijke reglementen, welke wijzigingen er zich voordoen op procedurevlak om vervolgens ook nog enige uitleg te verschaffen bij de specifieke procedures die door de nieuwe GAS-wet in het leven worden geroepen.

Het gaat daarbij meer bepaald om de specifieke procedure aangaande de inbreuken "stilstaan en parkeren", de onmiddellijke inning en het plaatsverbod.

II. IMPACT VAN DE NIEUWE GAS-WET OP DE BESTAANDE GEMEENTELIJKE REGLEMENTEN 4. Aan de gemeenten wordt gevraagd hun politiereglement aan te passen aan de nieuwe wetgeving aangezien er toch wel enkele nieuwigheden worden aangebracht (zie verder). Zelfs al zou geen wijziging aangebracht worden aan de bestaande reglementen of verordeningen, dan dient er toch rekening mee gehouden te worden dat sommige van deze nieuwigheden sowieso een impact zullen hebben op de bestaande gemeentereglementen en verordeningen .

II.1 DE MOGELIJKHEID OM EEN IDENTIEK ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT AAN TE NEMEN PER MEERGEMEENTEPOLITIEZONE, MEERDERE POLITIEZONES OF PER GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT (ARTIKEL 2) 5. Zoals dit reeds werd aanbevolen in omzendbrief OOP30bis aangaande de uitvoering van de wetten van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties, van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet en van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, werd thans in de wet zelf voorzien dat, na voorafgaand overleg, gemeenten die deel uitmaken van dezelfde politiezone, van meerdere politiezones of zelfs per gerechtelijk arrondissement, een identiek algemeen politiereglement kunnen aannemen. Een vergelijkbare regeling werd voorzien voor de gemeenteraden van de 19 gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk Gewest.

II.2. DE LIJST VAN DE GEMENGDE INBREUKEN WERD LICHT AANGEPAST (ARTIKEL 3) 6. Zo werden de bedreigingen met een aanslag op personen of op eigendommen en valse inlichtingen betreffende ernstige aanslagen (art. 327-330 S.W.) niet meer opgenomen in de lijst van gemengde inbreuken.

Deze inbreuken worden immers als te ernstig beschouwd.

Dit betekent dat dergelijke inbreuken vanaf 1 januari 2014 opnieuw exclusief strafrechtelijk van aard zijn en slechts het voorwerp kunnen uitmaken van een strafrechtelijke sanctie, zelfs al zou het gemeentelijk reglement op dit punt niet aangepast worden.

Anderzijds veranderen enkele inbreuken van categorie : diefstal (artikel 461 en 463 S.W.) hoort thans immers thuis bij de categorie van de lichte gemengde inbreuken, wat gevolgen zal hebben voor de informatie-uitwisseling met het parket. Vanaf 1 januari 2014 zullen de gemeenten hiermee dan ook rekening moeten houden - zelfs in het geval het gemeentelijk reglement op dit punt niet zou aangepast worden. De wet heeft op dit punt immers voorrang op de inhoud van het gemeentereglement.

Ook werden een aantal inbreuken toegevoegd aan de lijst van gemengde inbreuken. Het gaat hier enerzijds om de strafrechtelijke inbreuk vermeld in artikel 521, derde lid van het Strafwetboek (gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen) en anderzijds de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en de overtredingen van de bepalingen betreffende verkeersbord C3 en F103, uitsluitend vastgesteld door automatisch werkende toestellen, bedoeld in artikel 62 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer en met uitzondering van de overtredingen op autosnelwegen. 7. De overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren werden toegevoegd als gemengde inbreuken omdat het parkeerbeleid een belangrijk onderdeel uitmaakt van het gemeentelijk en stedelijk mobiliteitsbeleid.In overtreding geparkeerde voertuigen zorgen niet alleen voor de aantasting van de mobiliteit, maar bedreigen de veiligheid en de leefbaarheid in de stedelijke en gemeentelijke centra.

Op dit ogenblik is het parkeren voor een beperkte tijd, hetzij door het betalend parkeren, hetzij door de blauwe zone, en het parkeren met een parkeerkaart reeds een gemeentelijke aangelegenheid die door de gemeente zelf wordt georganiseerd of door de inzet van parkeerwachters (bv. personeelsleden van autonome gemeentebedrijven, ...) en dit meestal met een retributiesysteem. Op deze manier kunnen deze vormen van parkeren al op een efficiënte wijze worden gecontroleerd. Nochtans hebben de steden en gemeenten geen greep op de voertuigen die geparkeerd worden op plaatsen waar dit verboden is. Zij kunnen wel optreden tegen bestuurders die een retributie niet betalen, maar niet tegen voertuigen die hinderlijk of gevaarlijk geparkeerd zijn. Dit betekent paradoxaal genoeg dat men minder risico loopt door te parkeren waar het verboden is dan door te parkeren aan een parkeerautomaat. Door de invoering van het GAS-systeem voor de inbreuken betreffende het stilstaan en parkeren, zullen de steden en gemeenten een effectief en efficiënt parkeerbeleid kunnen invoeren dat de doorstroming van het verkeer en de veiligheid en de leefbaarheid van iedereen ten goede moet komen.

Voor zoveel als nodig dient onderlijnd dat deze inbreuken betreffende het stilstaan en parkeren, gemengde inbreuken betreffen. Deze inbreuken blijven derhalve strafrechtelijk maar kunnen administratiefrechtelijk gesanctioneerd worden. De inbreuken betreffende het parkeren voor een beperkte tijd, hetzij door het betalend parkeren, hetzij door de blauwe zone en het parkeren met een parkeerkaart daarentegen zijn geen gemengde inbreuken aangezien deze reeds gedepenaliseerd werden.

II.3 DE TOEVOEGING VAN HET PROTOCOLAKKOORD AAN HET GEMEENTEREGLEMENT (ARTIKEL 23) 8. In de GAS-wet werd een nieuw instrument in het leven geroepen, het zogenaamde "protocolakkoord", dat afgesloten wordt tussen de bevoegde Procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege. Dit protocolakkoord kan enkel betrekking hebben op de gemengde inbreuken. Het protocolakkoord dient alle wettelijke bepalingen na te leven die betrekking hebben op de procedures voor de overtreders en kan de rechten van de overtreders niet schenden.

Het afsluiten van een dergelijk protocolakkoord is facultatief, behalve wat betreft de inbreuken betreffende het stilstaan en parkeren en de overtredingen van de bepalingen betreffende het verkeersbord C3 en F103. Dit betekent dat, indien er geen protocolakkoord is tot stand gekomen betreffende deze laatste categorie van inbreuken, er ook geen enkele inbreuk op administratieve wijze kan afgehandeld worden, zelfs al zou dit als dusdanig wel voorzien zijn in het gemeentereglement.

Hoe dan ook, zelfs al is het niet verplicht om een protocolakkoord af te sluiten voor de andere gemengde inbreuken, dan nog wordt dit ten stelligste aangeraden.

Bovendien is voorgeschreven dat het protocolakkoord als bijlage bij het gemeentelijk reglement moet worden gevoegd en moet worden bekendgemaakt op de internetsite van de gemeente (indien dit beschikbaar is) en/of via een affiche waarop vermeld staat waar de protocoltekst geraadpleegd kan worden door het publiek.

Derhalve werd een model van protocolakkoord gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (hierna genoemd kb protocolakkoord). Dit model van protocolakkoord omvat twee grote delen : een eerste deel dat de verkeersinbreuken inzake stilstaan en parkeren en de overtredingen betreffende het verkeersbord C 3 en F 103 omvat en een tweede deel over de andere gemengde inbreuken. Wat de bepalingen betreft die in het model opgenomen zijn, is er geen onderhandelingsruimte. Het model bevat de minimumbepalingen. Evenwel wordt het de contracterende partijen toegelaten om het model aan te vullen, echter zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de GAS-wet.

II.4. DE WIJZIGINGEN MET BETREKKING TOT DE ADMINISTRATIEVE SANCTIES (ARTIKEL 4) 9. De 4 types van administratieve sancties werden in se behouden.Zo werden er geen wijzigingen aangebracht aan de sancties die door het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege kunnen opgelegd worden.

Het gaat hier meer bepaald om de administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning, de administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning en de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.

Ook de gemeentelijke administratieve geldboete, op te leggen door een sanctionerend ambtenaar, werd als administratieve sanctie behouden. 10. Desalniettemin werden enkele wijzigingen aangebracht die een impact kunnen hebben op de bestaande gemeentelijke reglementen en verordeningen. Zo werden vooreerst de maximale bedragen die als gemeentelijke administratieve geldboete kunnen opgelegd worden, opgetrokken tot 350 euro en 175 euro naargelang de boete opgelegd wordt aan een meerderjarige dan wel een minderjarige overtreder. Indien een gemeente destijds in haar reglement expliciet de maximale bedragen heeft opgesomd die als geldboete kunnen opgelegd worden en dus gesteld heeft dat maximaal 250 of 125 euro kan opgelegd worden, dan dient het gemeentereglement eerst formeel aangepast alvorens de door de GAS-wet verhoogde bedragen ook effectief zullen kunnen toegepast worden. De lagere bedragen, die voorheen van toepassing waren, gelden immers in het voordeel van de overtreder. De sanctionerend ambtenaar zal zich dan ook aan deze bedragen dienen te houden en kan niet de hogere wettelijke bedragen toepassen maar dient een eventuele aanpassing van het gemeentelijk reglement af te wachten. Anders is het gesteld indien in het gemeentereglement enkel wordt bepaald dat de "wettelijk voorziene bedragen" als gemeentelijke administratieve geldboete kunnen opgelegd worden. Hier werd geen specifieke keuze gemaakt voor een bepaald bedrag zodat dit de sanctionerend ambtenaar wel toelaat om desgevallend toepassing te maken van de hogere in de wet voorziene bedragen.

In ieder geval zal ermee rekening moeten gehouden worden dat de administratieve geldboete proportioneel dient te zijn, in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van eventuele herhaling (zie verder randnummer 28).

Ook werd de leeftijdsgrens van de minderjarigen aan wie een gemeentelijke administratieve geldboete kan worden opgelegd, verlaagd van 16 naar 14 jaar. Het staat de gemeenten vrij om deze verlaging al dan niet door te voeren, net zoals de gemeente zelf beslist of zij het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties al dan niet van toepassing maakt op de minderjarigen in het algemeen. Indien de gemeente opteert voor een verlaging van de leeftijd van de minderjarigen aan wie een GAS-boete kan opgelegd worden, is het wel noodzakelijk om het gemeentelijk reglement op dit punt aan te passen en expliciet te bepalen dat minderjarigen vanaf 14 jaar thans ook het voorwerp kunnen uitmaken van gemeentelijke administratieve sancties.

Indien immers in het gemeentelijk reglement of de verordeningen is opgenomen dat gemeentelijke administratieve geldboetes kunnen opgelegd worden aan minderjarigen vanaf 16 jaar, dan laat dit niet toe om - zonder enige aanpassing van de gemeentelijke reglementering - vanaf 1 januari 2014 ook gemeentelijke administratieve sancties op te leggen aan minderjarigen vanaf 14 jaar. 11. Nieuwigheid is ook dat voortaan is voorzien in twee alternatieve maatregelen voor de administratieve sanctie, met name de gemeenschapsdienst enerzijds en de lokale bemiddeling anderzijds.De gemeenschapsdienst zowel als de lokale bemiddeling dienen uitdrukkelijk in het gemeentelijk reglement te worden opgenomen.

Gelet op het feit dat artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet (dat betrekking had op bemiddeling) is opgeheven sedert 1/1/2014, is het derhalve noodzakelijk dat de gemeenten hun gemeentelijk reglement op dit punt aanpassen. Zonder een aanpassing en het uitdrukkelijk opnemen van een procedure van lokale bemiddeling en de nadere regels ervan in het gemeentereglement, kan geen toepassing van het bemiddelingsinstrument gemaakt worden.

Dit is van essentieel belang in het kader van de procedures lastens minderjarigen; bemiddeling dient in het kader van de procedures lastens deze leeftijdscategorie immers steeds verplicht aangeboden te worden zodat er, wanneer bemiddeling niet is voorzien in het gemeentelijk reglement of verordening, er ook geen procedures lastens minderjarigen op rechtsgeldige wijze kunnen gevoerd worden.

Voor de meerderjarige overtreders blijft de bemiddeling - zoals dit in het verleden het geval was - facultatief. Doch indien de gemeente toepassing wenst te maken van de bemiddeling in het kader van haar administratieve procedure lastens meerderjarigen, dient zij voorafgaand ook de procedure en de nadere regels te voorzien in haar reglement of verordening.

De procedure van lokale bemiddeling voor meerderjarigen en de modaliteiten ervan kan identiek zijn aan de procedure toegepast op minderjarigen, met uitzondering van de wettelijke bepalingen die uitsluitend van toepassing zijn op minderjarigen en de noodzaak dat een slachtoffer geïdentificeerd werd.

Het koninklijk besluit van 28/1/2014 betreffende de bemiddeling (waarop wij hierna terugkomen in de randnummers 21 en 22) definieert het geïdentificeerde slachtoffer als de natuurlijke of rechtspersoon waarvan de belangen als geschaad werden beschouwd door de sanctionerend ambtenaar. Dientengevolge kan een gemeente bijvoorbeeld beschouwd worden als geschaad. Zij kan zich in voorkomend geval laten vertegenwoordigen in een bemiddelingsproces.

Aangaande de gemeenschapsdienst is de enige in de wet voorziene voorwaarde dat de procedure en de modaliteiten ervan worden bepaald in het gemeentereglement.

De gemeenschapsdienst kan evenwel slechts worden aangeboden aan minderjarigen wanneer de bemiddeling geweigerd werd of gefaald heeft.

Dit betekent dus dat de gemeenschapsdienst voor minderjarigen slechts in tweede instantie kan worden aangeboden (na het falen van een bemiddeling of het weigeren ervan), terwijl deze voor meerderjaren kan worden aangeboden vanaf het begin van de administratieve procedure (net zoals de bemiddeling).

Tot slot belet niets dat de overeenkomst die wordt afgesloten tijdens een bemiddeling, zowel voor de meerderjarigen als voor de minderjarigen, een maatregel bevat die overeenkomt met een gemeenschapsdienst. Een dergelijke maatregel, als uitkomst van de dialoog die voortvloeit uit het bemiddelingsproces, zal er immers toe leiden dat de pedagogische doelstellingen op het vlak van herstel - zelfs symbolisch - en conflictverzachting elkaar tegemoetkomen.

II.5. ALGEMENE EN BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN INDIEN HET GEMEENTELIJK REGLEMENT OF VERORDENING VAN TOEPASSING IS OP MINDERJARIGEN (ARTIKEL 4 § 5 EN ARTIKEL 15) 12. Wanneer de gemeenten ervoor opteren om in hun gemeentereglement ook bepalingen op te nemen aangaande gemeentelijke administratieve sancties die van toepassing zullen zijn op de minderjarigen - ongeacht de leeftijdsgrens - bepaalt de GAS-wet dat het advies dient ingewonnen te worden van het orgaan of de organen die een adviesbevoegdheid hebben in jeugdzaken. Het zou derhalve geraadzaam zijn dat de jeugddienst haar advies zou verlenen, zelfs voor de bestaande reglementen en zelfs wanneer er geen wijzigingen aan deze bestaande reglementen worden aangebracht, noch wat betreft de leeftijdsgrens noch wat betreft het maximale bedrag van de geldboete dat aan deze leeftijdscategorie kan opgelegd worden. De raadpleging van deze instantie en de betrokkenheid van de jongerenorganisaties levert immers een belangrijke meerwaarde op voor de gemeenten.

Het gaat hier bovendien om een informeel advies dat niet aan bijzondere vormvoorschriften is onderworpen. 13. Wanneer in het gemeentelijk reglement is voorzien dat minderjarigen het voorwerp kunnen uitmaken van gemeentelijke administratieve geldboetes, voorziet de wet ook in een algemene informatieplicht t.a.v. de in de gemeente wonende minderjarigen en hun vaders, moeders en voogden. Het staat de gemeenten vrij om deze informatieverplichting concreet vorm te geven. Het spreekt evenwel voor zich dat het hier gaat om een algemene informatieverplichting en dat niet iedere minderjarige persoonlijk dient geïnformeerd te worden.

De informatie kan dan ook verspreid worden via internet, flyers, het communicatieblad van de gemeenten enz...

III. WIJZIGINGEN BETREFFENDE DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE 14. De GAS-wet heeft ook op verschillende punten wijzigingen aangebracht aan de administratieve procedure. Deze wijzigingen zullen hieronder besproken worden.

III.1. UITBREIDING VAN DE CATEGORIE VAN VASTSTELLERS (ARTIKEL 21) 15. Alle inbreuken die het voorwerp kunnen uitmaken van gemeentelijke administratieve sancties, kunnen vastgesteld worden door politieambtenaren, agenten van politie of bijzondere veldwachters in het kader van hun bevoegdheden.In dit laatste geval gaat het dan wel om de veldwachters aangesteld door publiekrechtelijke rechtspersonen en hun bevoegdheid is in ieder geval beperkt tot het grondgebied waarvoor zij beëdigd zijn op verzoek van de gemeente of de openbare instelling. 16. De inbreuken die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van administratieve sancties zullen voortaan door een meer uitgebreide categorie van personen kunnen vastgesteld worden.Het gaat om : - gemeentelijke ambtenaren - provinciale ambtenaren - Gewestelijke ambtenaren - Personeelsleden van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden - personeelsleden van autonome gemeentebedrijven.

Derhalve blijven niet alleen, zoals voorheen de gemeenteambtenaren terzake bevoegd, doch ook provinciale of gewestelijke ambtenaren, personeelsleden van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome gemeentebedrijven kunnen als vaststeller aangeduid worden.

Deze bijkomende vaststellers dienen hiertoe door de gemeenteraad aangewezen te worden. De gemeenteraad moet in het aanstellingsbesluit limitatief de artikelen opsommen uit het gemeentelijk politiereglement waarop hun vaststellingsbevoegdheid van toepassing is. Hij kan bovendien alleen die artikelen opsommen die in rechtstreeks verband staan met de bevoegdheden die voortvloeien uit de regelgeving die op dat personeel van toepassing is. Zo kan een personeelslid van een intercommunale die zich bezighoudt met afvalophaling, desgevallend geen andere vaststellingsbevoegdheid krijgen dan de vaststelling van inbreuken in verband met afvalophaling. 17. De vaststelling van de (gemengde) overtredingen "stilstaan en parkeren" en de overtredingen van het verkeersbord C3 en F 103 kan gebeuren door politieambtenaren en agenten van politie, doch ook door : - gemeenteambtenaren; - personeelsleden van autonome gemeentebedrijven wier activiteiten beperkt zijn tot het vaststellen van de gedepenaliseerde parkeerovertredingen, alsook tot de inbreuken inzake stilstaan en parkeren. Indien in een gemeente de vaststellingen van overtredingen op bv. de reglementering inzake het betalend parkeren werd toevertrouwd aan een autonoom gemeentebedrijf, dan zullen deze personen thans ook de vaststellingen kunnen verrichten van de gemengde overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en de overtredingen van de bepalingen betreffende het verkeersbord C3 en F103; - personeelsleden van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap als bedoeld in artikel 25 van de ordonnantie van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap.

Het feit dat andere personen dan politieambtenaren of agenten van politie thans ook bevoegd zijn voor de vaststellingen van de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en de overtredingen van de bepalingen betreffende het verkeersbord C3 en F103, maakt een uitzondering uit op het principe dat gemengde inbreuken enkel door de politie kunnen vastgesteld worden.

Belangrijk is ook dat de GAS-wet uitdrukkelijk voorschrijft dat wanneer een voertuig op directe of indirecte wijze betrokken is bij een ongeval of wanneer er andere dan de voornoemde parkeerinbreuken worden vastgesteld, er enkel een proces-verbaal kan worden opgesteld door de politie. 18. Er is voorzien dat de vaststellers opgesomd onder randnummer 16 en 17 een specifieke opleiding dienen te volgen.Een bijzonder aandachtspunt in deze opleiding betreft het onderdeel "conflictbeheersing, inbegrepen positieve conflictbeheersing met minderjarigen". Dit moet de vaststellers toelaten op een gepaste wijze om te gaan met minderjarigen wanneer zij geconfronteerd worden met inbreuken die door deze laatsten worden gepleegd.

In het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie (hierna genoemd kb vaststellers) worden de minimumvoorwaarden vastgelegd waaraan de vaststellers dienen te voldoen.

Dit koninklijk besluit is gelijklopend met het koninklijk besluit van 5 december 2004 houdende vaststelling van de minimumvoorwaarden waaraan de gemeenteambtenaren moeten voldoen, zoals bepaald in artikel 119bis, § 6, tweede lid, 1° van de nieuwe gemeentewet (dat door voormeld koninklijk besluit van 21 december 2013 werd opgeheven), zelfs al : - werd de voorwaarde inzake afwezigheid van vroegere veroordelingen enigszins versoepeld; - werd het vroegere opleidingsniveau van deze vaststellers verhoogd - zij dienen thans ten minste te beschikken over een getuigschrift van het secundair onderwijs; het gaat over het diploma van het secundair onderwijs dat men bekomt op het einde van het tweede jaar van de derde graad (zesde jaar) in het ASO, TSO of KSO. Voor het BSO is aan deze voorwaarde voldaan in geval men slaagt in het derde jaar van de derde graad (wat men het zevende jaar noemt); - kan de opleiding die de vaststellers dienen te volgen, verstrekt worden door de erkende opleidingsinstellingen voor de vorming van politieambtenaren of door de provinciale of gewestelijke bestuursscholen. Het opleidingspakket is niet gewijzigd maar er werd wel voorzien in een vrijstelling voor sommige vakken voor zij die geslaagd zijn in de opleiding van gemeenschapswacht; - wordt er een afsluitend examen voorzien aan het einde van de te volgen opleiding; De kandidaat is geslaagd indien hij minstens 50 % van de punten heeft behaald voor elk vak en minimum 60 % van de punten voor het geheel van de vakken. Indien de kandidaat vrijgesteld is van bepaalde vakken, dient hij vanzelfsprekend geen examen af te leggen voor deze vakken. Indien een kandidaat anderzijds omwille van eventuele vrijstellingen, slechts een examen voor één enkel vak moet afleggen, dient hij minstens 60 % van de punten behaald te hebben om te slagen. - is een aanvullende opleiding (met afsluitend examen) opgenomen voor de vaststellers die belast zijn met het vaststellen van inbreuken inzake het stilstaan en parkeren. Een minimaal slaagpercentage is ook in dit geval van toepassing. Indien de kandidaat enkel deze opleiding volgt (bv. omdat hij reeds voordien de algemene opleiding van vaststeller heeft gevolgd), dient hij minimum 60 % van de punten te hebben behaald om te slagen.

In dit koninklijk besluit is ook bepaald dat de vaststellers in het bezit dienen te zijn van een identificatiekaart en deze kaart steeds op zichtbare wijze dienen te dragen. Het model van identificatiekaart is bij ministerieel besluit vastgelegd.

Degenen die ook onder toepassing vallen van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, dienen geen houder te zijn van deze kaart, aangezien zij reeds over een identificatiekaart beschikken.

Er is in het kb vaststellers ook een overgangsmaatregel van twee jaar voorzien voor de vaststellers die voor 01/01/2014 werden aangewezen als vaststeller van inbreuken, zodat zij hun functie verder kunnen uitoefenen. Gelet op de bewoordingen van artikel 4 van dit koninklijk besluit, is het de datum van aanwijzing door de gemeenteraad die bepalend is om na te gaan of een vaststeller al of niet geniet van deze overgangsmaatregel. Personen die niet door de gemeenteraad werden aangewezen voor 1 januari 2014, worden derhalve niet geviseerd door deze maatregel. Desalniettemin zal deze bepaling binnenkort gewijzigd worden opdat vaststellers die hun opleiding hebben gevolgd voor 1 januari 2014 of hebben aangevat voor deze datum, ook van de overgangsmaatregel kunnen genieten.

III.2 DE SANCTIONERENDE AMBTENAREN (ARTIKEL 6) 19. Artikel 6 van de GAS-wet bepaalt dat de administratieve geldboete wordt opgelegd door "de sanctionerend ambtenaar". Deze bepaling werd uitgevoerd door het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (hierna genoemd kb sanctionerende ambtenaren). Dit koninklijk besluit heft het koninklijk besluit van 7 januari 2001 tot vaststelling van de procedure tot aanwijzing van de ambtenaar en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van gemeentelijke administratieve sancties, op.

In voormeld koninklijk besluit wordt bepaald welke ambtenaren of personeelsleden door de gemeenteraad kunnen worden aangewezen als sanctionerend ambtenaar, meer bepaald : - de gemeentesecretaris; - een contractueel of statutair ambtenaar; - voor de gemeenten van het Vlaams Gewest : een personeelslid van de samenwerkingsverbanden die tot stand werden gebracht overeenkomstig het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; - voor de gemeenten van het Waalse Gewest : een personeelslid van de samenwerkingsstructuren die werden opgericht overeenkomstig het wetboek van 22 april 2004 van de plaatselijke democratie en decentralisatie; - voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : een lid van het personeel van de verenigingen die werden opgericht overeenkomstig de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales; - een provincieambtenaar.

Nieuw in dit koninklijk besluit is dat wordt bepaald dat : - deze sanctionerende ambtenaren, met uitzondering van de gemeentesecretaris, houder dienen te zijn van een diploma van bachelor in de rechten/bachelor in de rechtspraktijk of master in de rechten.

Bij gebreke daaraan dient de sanctionerend ambtenaar houder te zijn van een universitair diploma van de tweede cyclus of een gelijkgesteld diploma; - de sanctionerend ambtenaar een opleidingsmodule dient te volgen die onder meer een module omvat in verband met conflictbeheersing, inbegrepen positieve conflictbeheersing met minderjarigen, en, voor de houders van een universitair diploma van de tweede cyclus of een gelijkgesteld diploma andere dan een rechtendiploma (master of bachelor), een module "algemene principes van het strafrecht en wetgeving betreffende de gemeentelijke administratieve sancties"; indien de gemeentesecretaris de functie van sanctionerend ambtenaar uitoefent, moet hij eveneens deze opleiding volgen; voor de preciese vakken die hij moet volgen, moet gekeken worden naar het diploma waarover de gemeentesecretaris beschikt; - na afloop van deze opleiding, dient men te slagen voor een examen.

De minimale slaagpercentages die hier van toepassing zijn, zijn identiek aan degene die gelden voor vaststellers; de kandidaten dienen namelijk minimum 50 % te behalen per vak en 60 % voor het geheel van de vakken. Indien de sanctionerend ambtenaar slechts één deel van de opleiding volgt, zal hij minimum 60 % van de punten moeten behalen; deze opleiding kan verstrekt worden door de erkende opleidingsinstellingen voor de vorming van politieambtenaren of door de provinciale of gewestelijke bestuursscholen; - er is een overgangsmaatregel voorzien voor de sanctionerende ambtenaren die op 1/1/2014 in dienst zijn; zij krijgen tot 01/01/2016 de tijd om de opleiding te volgen en zij zijn vrijgesteld van het afsluitend examen. - Net zoals dit het geval is bij de vaststellende ambtenaren, wordt ook hier in de opleiding die voorzien is voor de sanctionerende ambtenaren een bijzondere aandacht besteed aan het omgaan met minderjarigen. De positieve conflictbeheersing met minderjarigen maakt immers een essentieel onderdeel uit van hun opleiding; - de sanctionerend ambtenaar mag in het verleden geen veroordelingen hebben opgelopen (met uitzondering van veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer andere dan die bestaan uit een verval van het recht om een motorvoertuig te besturen, uitgesproken voor andere redenen dan voor lichamelijke ongeschiktheid ); - de sanctionerend ambtenaar wordt aangewezen door de gemeenteraad en dit na advies van de bevoegde procureur des Konings. 20. Bovendien werd er thans uitdrukkelijk in de GAS-wet ingeschreven dat de sanctionerend ambtenaar dient te voldoen aan de bij koninklijk besluit vastgelegde onafhankelijkheidsvoorwaarden.Desbetreffend werd in het kb sanctionerende ambtenaren dan ook bepaald dat de sanctionerend ambtenaar zijn functie op onafhankelijke wijze moet uitoefenen en zijn beslissing op autonome wijze nemen, zonder daarbij instructies te ontvangen. Tot slot bepaalt de GAS-wet uitdrukkelijk dat de sanctionerende ambtenaar niet dezelfde persoon mag zijn als de persoon die de lokale bemiddeling leidt.

III.3. LOKALE BEMIDDELAARS EN BEMIDDELINGSDIENSTEN 21. De GAS-wet biedt een duidelijker kader voor bemiddeling.De GAS hebben immers niet uitsluitend als doel om openbare overlast te bestraffen, maar ook om het respect in de samenleving via een pedagogische aanpak te bevorderen. Vandaar het belang van bemiddeling als instrument om die doelstellingen te bereiken.

Het koninklijk besluit van 28/01/2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (hierna kb bemiddeling) is genomen in uitvoering van artikel 8 van de GAS-wet.

Het bepaalt de minimale voorwaarden waaraan de lokale bemiddelaars moeten voldoen en de erkenningsvoorwaarden en -modaliteiten die de bemiddelingsdiensten moeten vervullen. In het verslag aan de Koning betreffende dit besluit worden die punten ook verduidelijkt. Die documenten werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31 januari 2014.

De gemeenten vinden in die documenten eveneens verschillende definities, de hierboven vermelde voorwaarden en modaliteiten, informatie over de procedures betreffende de lokale bemiddeling, de taken en opdrachten van de bemiddelaars, preciseringen betreffende het diploma, de opleiding, de onafhankelijkheid van de bemiddelaar en de principes van de bemiddeling.

Het koninklijk besluit bemiddeling preciseert onder andere dat de lokale bemiddeling - een alternatief voor de administratieve geldboetes - uitgeoefend wordt door een lokale bemiddelaar, een statutaire of contractuele beambte aangewezen door de gemeente, een gespecialiseerde vereniging zonder winstoogmerk erkend door de gemeente volgens de in het besluit gedetailleerde modaliteiten.

De hoofdtaak van de bemiddelaar bestaat uit de opstelling en de opvolging van alle stappen van de bemiddelingsprocedures, in opdracht van de sanctionerend ambtenaar.

In geval van weigering of falen van een bemiddeling kan de bemiddelaar eveneens de modaliteiten bepalen van een gemeenschapsdienst, en in het geval van een minderjarige, de gemeenschapsdienst begeleiden in opdracht van de sanctionerende ambtenaar. De sanctionerende ambtenaar kan zich aldus baseren op het advies en de ervaring van de bemiddelaar. De bemiddelaar is immers al in contact geweest met de partijen en kan van oordeel zijn dat in bepaalde specifieke gevallen een gemeenschapsdienst - door hem beschreven - nuttig zou zijn als instrument tot herstel - zelfs symbolisch - van de geleden schade en een impact zou hebben, in het bijzonder op de herhaling, die interessanter is dan de betaling van een boete.

Naast het opstellen van activiteitenverslagen in verband met de lokale bemiddeling, neemt de bemiddelaar ook deel aan het gemeentelijk preventiebeleid. Hij kan aldus vergaderingen over overlastproblemen organiseren en hieraan deelnemen en hij verzekert de opvolging van initiatieven en reglementeringen die een impact hebben op het gemeentelijk preventie- en veiligheidsbeleid.

Daarnaast vermeldt het voornoemde koninklijk besluit uitdrukkelijk dat de lokale bemiddelaar om zijn taken op strikt onafhankelijke wijze van de sanctionerend ambtenaar uit te voeren, zich niet onder leiding van de sanctionerend ambtenaar bevindt en niet door de sanctionerend ambtenaar wordt geëvalueerd. Er wordt in het koninklijk besluit eveneens gewezen op de principes waarop de lokale bemiddeling is geïnspireerd (vrije toestemming, vertrouwelijkheid, transparantie, neutraliteit en onafhankelijkheid) en er wordt gepreciseerd dat om de uitvoering van deze principes te vergemakkelijken, de gemeente de bemiddelaar een aangepast lokaal ter beschikking zal stellen waarin hij zijn bemiddelingsgesprekken in optimale omstandigheden kan houden. 22. De lokale bemiddeling als alternatief voor de administratieve geldboete heeft onmiskenbare voordelen in de strijd tegen overlast, maar ook bij preventie, pedagogie, dialoog en sociale cohesie. In dat opzicht wordt die maatregel ondersteund en omkaderd door de Minister voor Grootstedenbeleid die belast is met de uitvoering van het koninklijk besluit betreffende de lokale bemiddeling. Via een « task-force bemiddeling » binnen de dienst Grootstedenbeleid van de POD Maatschappelijke Integratie, kunnen gemeenten die een lokaal bemiddelaar tewerkstellen wiens diensten ook in andere gemeenten kunnen worden ingezet, een financiering krijgen. In totaal zijn er momenteel meer dan 320 gemeenten die via dit systeem rechtstreeks genieten van de lokale bemiddeling die door het federale niveau wordt gesubsidieerd.

Na kennis te hebben genomen van het koninklijk besluit bemiddeling en van het verslag aan de Koning, kunnen de gemeenten die meer in detail geïnformeerd willen worden over lokale bemiddeling en/of een dergelijke samenwerking willen uitbouwen, contact opnemen met de bemiddelaars in hun gerechtelijk arrondissement (of politiezone in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De gemeenten die niet onder een gerechtelijk arrondissement met een bemiddelaar vallen, kunnen rechtstreeks contact opnemen met de bevoegde ambtenaar op de Dienst Grootstedenbeleid.

Artikel 44 van de GAS-wet bepaalt dat bepaalde persoonsgegevens van degenen die het voorwerp uitmaken van een alternatieve maatregel (lokale bemiddeling of gemeenschapsdienst) dienen opgenomen te worden in een register van gemeentelijke administratieve sancties. Wanneer het gaat om minderjarigen die het voorwerp uitmaken van een dergelijke maatregel, worden ook de namen, voornamen, geboortedatum en de verblijfplaats van de ouders, voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben in het register opgenomen. Deze registratieverplichting mag dan ook niet uit het oog verloren worden.

Tevens dient de betrokken persoon (ingeval van minderjarige, ook diens ouders/voogden/personen die de hoede hebben over de minderjarige) ervan ingelicht te worden dat diens gegevens in een register worden opgenomen (betreffende het register, zie III. 11 randnummers 35 tot 39).

III.4.TERMIJN VOOR OVERMAKING VAN HET PROCES-VERBAAL/BESTUURLIJK VERSLAG (ARTIKEL 22) 23. Als algemene regel geldt thans dat de originele vaststelling binnen de twee maanden na de vaststelling van de inbreuk dient overgezonden te worden. Dit houdt derhalve een wijziging in van de voorheen bestaande regeling waarbij een termijn van één maand was bepaald binnen dewelke de vaststellingen dienden overgemaakt te zijn. Dit was destijds een dwingende termijn, waarvan de niet-naleving tot gevolg had dat geen administratieve sanctie kon opgelegd worden.

Het dwingend karakter van deze termijn is thans weggevallen en de termijn van één maand werd verlengd tot twee maanden. Dit moet toelaten om over meer volledige en grondig uitgewerkte processen-verbaal of bestuurlijke verslagen te beschikken.

Hoe dan ook, gelet op de korte verjaringstermijn die in deze zaken geldt, is het noodzakelijk dat de vaststellingen zo vlug als mogelijk zouden overgemaakt worden aan de bevoegde instanties. De termijn van twee maanden is immers een maximale termijn en niets belet dat processen-verbaal of bestuurlijke verslagen in voorkomend geval vlugger overgemaakt worden. Dit zal toelaten om de administratieve procedure sneller op te starten en vlugger een passend antwoord te bieden op eventueel niet-gewenst gedrag. 24. Een uitzondering op de algemene regel van twee maanden betreft het geval waarin een vaststelling gebeurt na een misdrijf op heterdaad.In dit geval dient het origineel exemplaar van de vaststelling immers binnen de termijn van één maand, te rekenen vanaf de vaststelling, overgemaakt te worden.

De GAS-wet omschrijft niet hoe het begrip "heterdaad" dient begrepen te worden.

Indien het gaat om de vaststelling van een gemengde inbreuk, kan teruggegrepen te worden naar artikel 41 van het Wetboek van Strafvordering waarin een op heterdaad ontdekt misdrijf wordt gedefinieerd als "het misdrijf ontdekt terwijl het gepleegd wordt of terstond nadat het gepleegd is".

Er dient onderlijnd dat het geval waarbij een verdachte door het openbaar geroep wordt gevolgd, ook wordt beschouwd als heterdaad. Het gaat dan om het geval waarbij een bepaald persoon wordt beschuldigd door de omgeving (bv. die de dader heeft zien weglopen); de "openbare geruchten" die slechts vage verdachtmakingen inhouden en de "algemene bekendheid", die een algemene optie is omtrent het schuldig zijn van een bepaalde persoon, volstaan evenwel niet.

Dit geldt eveneens voor het geval waarbij een verdachte in het bezit wordt gevonden van zaken, wapens, werktuigen of papieren die doen vermoeden dat hij dader of medeplichtig is en voor zover dit kort na het misdrijf geschiedt. Welk tijdsbestek "kort na het misdrijf" inhoudt, hangt af van de specifieke omstandigheden, waarin het misdrijf is gepleegd en ontdekt.

Voor de vaststelling op heterdaad van de louter administratieve inbreuken, wordt aangedrongen om - bij gebreke aan begripsomschrijving van heterdaad in de GAS-wet - dit begrip zeer strikt te hanteren en enkel heterdaad te weerhouden voor zover de vaststeller de inbreuk zelf heeft zien gebeuren. Dit wil zeggen dat in dat geval "heterdaad" betekent dat de inbreuk ontdekt wordt terwijl hij gepleegd wordt.

Teneinde iedere discussie uit te sluiten, dienen, wanneer er sprake is van heterdaad, de precieze omstandigheden van de vaststelling formeel en gedetailleerd omschreven te worden in het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag. 25. Er wordt in artikel 22 van de wet niet bepaald op welke wijze het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag dient overgezonden te worden.Een verzending per gewone brief of (persoonlijke) overhandiging lijkt mij hier de meest aangewezen werkwijze. Om na te gaan of de termijn van twee maanden, respectievelijk één maand in geval van heterdaad, werd gerespecteerd, is het noodzakelijk om in het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag uitdrukkelijk de datum van overmaking op te nemen.

III.5. MONDELING VERWEER (ARTIKEL 25) 26. Voorheen bepaalde het "oude" artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet dat een overtreder enkel het recht had op een mondelinge verdediging van zijn zaak indien de boete die de sanctionerend ambtenaar voorzag, hoger was dan 62,50 euro. Dit bedrag is thans verhoogd tot 70 euro.

Indien evenwel in het gemeentelijk reglement of verordening wordt bepaald dat men recht heeft op een mondelinge verdediging vanaf 62,50 euro en dit bedrag wordt niet gewijzigd, dan heeft dit voorrang niettegenstaande de wettelijke bepaling. Men kent immers in het gemeentereglement meer rechten toe aan de overtreder dan in de wet. 27. Er dient vastgesteld dat artikel 25 § 4 van de GAS-wet een tegenstrijdigheid bevat tussen de Nederlandse en de Franse tekst i.v.m. de mogelijkheid voor de overtreder om een verhoor te vragen.

Immers de Franse versie van de wet beperkt de mogelijkheid om het verhoor te weigeren tot de meerderjarige overtreders ten aanzien van wie overwogen wordt een administratieve geldboete op te leggen van minder dan 70 euro. In de Nederlandse tekst komt dit onderscheid tussen meerjarige en minderjarige overtreders niet voor en zou aan eender welke overtreder - ongeacht de leeftijd - die een boete riskeert van minder dan 70 euro, een verhoor kunnen geweigerd worden.

Er dient onderlijnd dat enkel de Franse tekst in overeenstemming is met de wil van de wetgever, aangezien deze in overeenstemming is met de Memorie van Toelichting betreffende artikel 24 § 5 van de wet, zowel in de Franse als de Nederlandse versie. In afwachting van een aanpassing van de Nederlandse test in die zin, dient deze bepaling alzo toegepast te worden. Bovendien, gelet op de bijzondere procedurele garanties voor minderjarigen en om de rechten van de minderjarigen maximaal te vrijwaren, lijkt het mij essentieel dat minderjarigen altijd de mogelijkheid krijgen om gehoord te worden, ongeacht het bedrag van de geldboete die hen zou opgelegd worden.

III.6. DEFINITIE HERHALING (ARTIKEL 7) 28. Nieuwigheid in de GAS-wet is ook dat het begrip "herhaling" thans in de wet zelf gedefinieerd wordt. Voorheen was immers enkel bepaald dat de administratieve sanctie proportioneel diende te zijn, in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van eventuele herhaling.

Dit kwam de rechtszekerheid evenwel niet ten goede.

Er werd in de GAS-wet dan ook geopteerd voor een duidelijke definitie van het begrip herhaling waarbij er slechts sprake is van herhaling indien er een nieuwe vaststelling geschiedt van een zelfde inbreuk binnen de 24 maanden na een eerder opgelegde sanctie voor een zelfde inbreuk. Het mag derhalve niet gaan om een vaststelling van een andere inbreuk, zelfs niet wanneer het een inbreuk betreft op hetzelfde reglement maar op een ander artikel van dit reglement. Bovendien maakt de datum van de eerder opgelegde sanctie het vertrekpunt uit van de termijn van 24 maanden die is vooropgesteld en is het niet de datum van de feiten die het voorwerp uitmaken van deze eerder opgelegde sanctie die doorslaggevend is.

Het is duidelijk dat het hier dient te gaan over een definitief geworden sanctie. Een sanctie waartegen desgevallend beroep werd aangetekend, is niet definitief en volstaat dan ook niet om het uitgangspunt te vormen voor een geval van herhaling. In voorkomend geval kunnen deze eerder gepleegde inbreuken - waaromtrent nog geen definitieve uitspraak bestaat- wel een verzwarende omstandigheid uitmaken waarmee rekening kan worden gehouden bij de beoordeling van nieuwe feiten. Juridisch technisch gaat het in dat geval evenwel niet om een geval van herhaling.

III.7 SPECIFIEKE PROCEDUREREGELS VOOR MINDERJARIGEN (ARTIKEL 17-19) 29. Voor minderjarigen gelden nog steeds de specifieke procedurele waarborgen zoals deze voorheen reeds waren opgenomen in het artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet.Zo dient de minderjarige steeds te worden bijgestaan door een advokaat. Indien de ouders/voogden/personen die de hoede hebben over minderjarigen, betrokken zijn in de procedure, hebben deze laatsten dezelfde rechten als de minderjarige en zij zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboete enz. Een beroep tegen een eventuele sanctie dient ingesteld te worden bij de jeugdrechtbank, die de sanctie steeds kan vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding. In dit laatste geval is de beslissing van de jeugdrechtbank vatbaar voor hoger beroep.

Daarnaast werden ook enkele nieuwigheden ingevoerd, zoals de procedure van ouderlijke betrokkenheid, die voorafgaat aan het verplichte aanbod tot bemiddeling.

In het kader van deze procedure, informeert de sanctionerend ambtenaar, onmiddellijk na ontvangst van het proces-verbaal of het bestuurlijk verslag, bij aangetekende brief de personen die voor de minderjarige verantwoordelijk zijn over de vastgestelde feiten en verzoekt hij hen om hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen betreffende de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen, rekening houdende met de feiten. Hij kan hiertoe een ontmoeting met hen vragen, eventueel in het bijzijn van de minderjarige.

De sanctionerend ambtenaar kan, bij het einde van deze procedure, beslissen hetzij de zaak af te sluiten, als hij tevreden is over de ontmoeting met de ouders en/of met de door hen voorgestelde opvoedkundige maatregelen, hetzij de administratieve procedure te starten, als hij niet tevreden is over de opmerkingen van de ouders of als deze zich niet hebben aangemeld of geen opmerkingen hebben meegedeeld.

Heel de administratieve procedure jegens de minderjarige kan dus worden afgesloten in het stadium van de ouderlijke betrokkenheid, zonder dat een administratieve geldboete wordt opgelegd aan de minderjarige. Dit alles vindt derhalve plaats in de voorafgaande fase; als dit tot een bevredigend resultaat leidt, hoeft niet verder te worden opgetreden.

Er dient opgemerkt dat er geen verplichting bestaat om de procedure van ouderlijke betrokkenheid toe te passen; het is een mogelijkheid voor de sanctionerende ambtenaar. Toch dient het belang van een dergelijke procedure onderlijnd aangezien het de ouderlijke verantwoordelijkheid aanmoedigt en het pedagogische aspect van het systeem in de verf zet.

Teneinde de sanctionerend ambtenaar te ondersteunen bij de uitoefening van zijn functie en deze bijkomende bevoegdheid, werd in het kb sanctionerende ambtenaren voorzien dat hij een specifieke opleiding dient te volgen (zie hoger randnummer 19). 30. Indien de procedure van ouderlijke betrokkenheid niet tot een bevredigend resultaat leidt of bij gebreke hieraan, zal de administratieve procedure aangevat worden.Zoals dit ook voordien het geval was, blijft het steeds verplicht om aan minderjarigen een bemiddelingsvoorstel aan te bieden.

Ingeval de bemiddeling succesvol verloopt, kan geen administratieve geldboete meer worden opgelegd.

Indien de minderjarige het bemiddelingsaanbod daarentegen weigert of de bemiddeling faalt, dan kan de sanctionerend ambtenaar beslissen om een gemeenschapsdienst voor te stellen aan de minderjarige overtreder.

Dit is een bijkomende garantie voor de minderjarige waarmee hij kan vermijden dat hem een administratieve geldboete zou opgelegd worden.

Er dient te worden onderlijnd dat de gemeenschapsdienst slechts pedagogische maatregelen kan omvatten en geen repressieve maatregelen.

Zowel in de bemiddelingsprocedure als bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst kunnen de ouders of voogden hun minderjarige zoon of dochter begeleiden. Het is bovendien niet verboden dat de minderjarige - voor het goed verloop van de procedure - niet alleen door zijn ouders of voogden zou vergezeld worden, maar ook door een persoon naar keuze, zoals bij voorbeeld een tolk wanneer hij de taal van de procedure niet beheerst (dit vanzelfsprekend met eerbiediging van de reglementering aangaande het taalgebruik).

Indien de bemiddeling geweigerd wordt of niet succesvol verloopt en wanneer in voorkomend geval de gemeenschapsdienst geweigerd wordt of niet uitgevoerd wordt, kan aan de minderjarige een administratieve geldboete opgelegd worden van maximaal 175 euro.

De boete wordt opgelegd aan de minderjarige maar de ouders, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboete.

III.8. VERJARINGSTERMIJNEN (ARTIKEL 26 EN 43) 31. De GAS-wet heeft de verjaringstermijn waarbinnen een administratieve sanctie kan worden opgelegd, vastgelegd op zes maanden, te rekenen vanaf de dag van de vaststelling van de feiten. Dit is opnieuw een wijziging t.a.v. de voorheen bestaande regeling.

Op deze termijn van zes maanden is een uitzondering voorzien voor het geval er een bemiddeling of een gemeenschapsdienst tussenkomt. Een gemeenschapsdienst dient immers uitgevoerd te worden binnen de 6 maanden vanaf de datum van de betekening van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar zodat het in dergelijk geval hoe dan ook niet mogelijk is om in voorkomend geval een administratieve sanctie op te leggen binnen de zes maanden na de vaststelling van de feiten.

De bepalingen aangaande de verlengde verjaringstermijn dienen alzo begrepen te worden dat het loutere aanbod van een bemiddelingsvoorstel of gemeenschapsdienst reeds volstaat om te "genieten" van de termijn van 12 maanden. Immers het feit dat een bemiddeling niet succesvol verloopt, of dat een gemeenschapsdienst niet (goed) wordt uitgevoerd, kan niet tot gevolg hebben dat de verjaringstermijn van 6 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten opnieuw zou gelden, hetgeen in voorkomend geval tot gevolg zou kunnen hebben dat het niet meer mogelijk zou zijn om tijdig een beslissing te nemen. 32. Nieuw in de GAS-wet is dat thans ook een verjaringstermijn is voorzien voor de betaling van de administratieve geldboete.Deze termijn werd vastgelegd op 5 jaar te rekenen vanaf de datum waarop de boete betaald moet worden. Dit betekent concreet dat een gemeente gedurende een periode van maximaal 5 jaar de uitvoering van de geldboete kan benaarstigen. Zoals in het gemeen recht, is wel voorzien dat deze termijn desgevallend kan gestuit worden.

III.9. BEROEPSPROCEDURES - VERTEGENWOORDIGING VOOR DE RECHTBANK (ARTIKEL 31) 33. In essentie werden geen wijzigingen aangebracht aan de beroepsprocedure met dien verstande dat de jeugdrechtbank bevoegd werd verklaard om kennis te nemen van de beroepen die ingesteld kunnen worden door minderjarige overtreders vanaf 14 jaar. De politierechter blijft bevoegd om te oordelen over de administratieve procedures lastens meerderjarigen, terwijl de jeugdrechtbank als enige instantie bevoegd is om kennis te nemen van beroepsprocedures lastens minderjarigen. De verplichte bijstand van de minderjarige door een advokaat tijdens de procedure voor de jeugdrechtbank blijft gehandhaafd.

Nieuw is echter dat de sanctionerend ambtenaar of zijn afgevaardigde de gemeente kan vertegenwoordigen in het kader van de beroepsprocedure voor de politierechtbank of voor de jeugdrechtbank. Aldus is het niet altijd noodzakelijk om voor iedere beroepsprocedure een advokaat aan te stellen, van wie het ereloon dikwijls hoger ligt dan het bedrag van de opgelegde geldboete.

III.10 TOEGANG RIJKSREGISTER (VOOR DE SANCTIONEREND AMBTENAAR) EN DE GEGEVENS VAN DE DIRECTIE INSCHRIJVING VAN VOERTUIGEN (VOOR VASTSTELLERS EN SANCTIONERENDE AMBTENAREN) (ARTIKEL 25 EN 33) 34. In het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden krijgen sanctionerende ambtenaren toegang tot de nodige gegevens bij het Rijksregister en de Directie Inschrijving van Voertuigen. Hiertoe dienen voorafgaand de wettelijke voorgeschreven machtigingen bekomen te worden.

Een zelfde toegang tot de Directie Inschrijving van Voertuigen is ook voorzien voor de vaststellende ambtenaren.

In voorkomend geval kan een algemene machtiging bekomen worden via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Union des Villes et Communes de Wallonie en de vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

III.11 HET REGISTER VAN DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES(ARTIKEL 44) 35. In haar artikel 44 voorziet de wet nu uitdrukkelijk in het bijhouden van een register van de gemeentelijke administratieve sancties.Zij wijst daartoe eveneens de verantwoordelijke voor de verwerking aan : de gemeente. Als verschillende gemeenten beslissen om samen één enkel register van de gemeentelijke administratieve sancties bij te houden, dan moeten zij, na overleg, bepalen wie de verantwoordelijke voor de verwerking zal zijn.

In de gevallen dat diezelfde gemeenten, eventueel op basis van een algemeen politiereglement, een provinciale sanctionerend ambtenaar hebben aangewezen, zou men zich kunnen voorstellen dat de verantwoordelijke voor de verwerking, aangewezen na overleg, de provincie is, aangezien de wet hier niets over vermeldt en het niet verbiedt, ook al lijkt het ons opportuner dat de verantwoordelijkheid van de verwerking op gemeentelijk niveau blijft.

Het voornoemde artikel 44 voorziet in de gegevens die in dat bestand worden opgenomen : 1° de naam, voornamen, geboortedatum en verblijfplaats van de personen die het voorwerp uitmaken van gemeentelijke administratieve sancties of van de in artikel 4, § 2 van de wet bedoelde alternatieve maatregelen.In het geval van een minderjarige, de namen, voornamen, geboortedatum en de verblijfplaats van de ouders, voogden of personen die hem onder hun hoede hebben; 2° de aard van de gepleegde feiten;3° de aard van de sanctie (administratieve geldboete, administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning, administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning, tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting) en de dag waarop deze werd opgelegd;4° in voorkomend geval, de informatie overgezonden door de procureur des Konings in het kader van de in artikel 3 bedoelde inbreuken (gemengde inbreuken en inbreuken betreffende het stilstaan en het parkeren);5° de sancties waartegen geen beroep meer ingesteld kan worden. Dit artikel van de GAS-wet bepaalt, zoals gepreciseerd in 1°, dat niet alleen de gegevens van de natuurlijke personen of rechtspersonen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een administratieve sanctie worden opgenomen doch ook de gegevens van diegenen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een alternatieve maatregel, meer bepaald de lokale bemiddeling of de gemeenschapsdienst.

De bewaartermijn van die gegevens bedraagt vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de sanctie werd opgelegd of de alternatieve maatregel werd voorgesteld. Eens deze termijn verstreken is, moet de verantwoordelijke voor de verwerking hetzij de gegevens vernietigen, hetzij deze anonimiseren.

Aangezien het gaat om gegevens betreffende de administratieve sancties, zijn ze onderworpen aan bijzondere discretie- en veiligheidsmaatregelen waarop wij hieronder terugkomen. 36. Aangezien het register als doel heeft het beheer te verzekeren van de administratieve sancties en de alternatieve maatregelen, voorziet de wet er logischerwijze in dat de sanctionerend ambtenaar toegang heeft tot de persoonsgegevens in het register. Om de sanctionerend ambtenaar de mogelijkheid te geven het bijhouden en updaten van dit register praktisch te organiseren, bepaalt het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties (hierna "koninklijk besluit register") dat hij zijn bevoegdheid van toegang tot het register kan delegeren aan één of verschillende personen die belast zijn met de invoering van de gegevens in het register. Die personen, die dus toegang hebben tot het register in het kader van hun functies, moeten schriftelijk bij naam worden aangewezen. Die overdracht moet met redenen zijn omkleed en verantwoord door de noodwendigheden van de dienst. Het gaat er immers om dat er geen bovenmaats aantal personen toegang heeft tot de gevoelige gegevens. De sanctionerend ambtenaar zal deze beslissing moeten nemen door rekening te houden met zowel de noodwendigheden van behoorlijk beheer van het register als met de gevoelige aard van de behandelde gegevens.

Er dient opgemerkt dat, aangezien de administratieve sancties andere dan de administratieve geldboete, niet worden opgelegd door de sanctionerend ambtenaar, de verantwoordelijke voor de verwerking er zal dienen over te waken dat de sanctionerend ambtenaar en de personen die aangewezen werden overeenkomstig het koninklijk besluit register om het register te vervolledigen, beschikken over alle noodzakelijke informatie om dit register dagelijks bij te houden overeenkomstig de wil van de wetgever.

In hetzelfde koninklijk besluit is eveneens voorzien dat de verantwoordelijke voor de verwerking, op aanvraag, de gegevens die opgenomen zijn in het register, meedeelt aan : - de politiediensten, in het kader van hun opdrachten van administratieve of gerechtelijke politie; - het openbaar ministerie, in het kader van zijn opdrachten bepaald bij de wet, die de kennisname van die informatie vereisen.

Ook hier moet een zekere proportionaliteit worden gerespecteerd. Die diensten hebben geen open toegang tot het register, maar dienen de gegevens die zij opvragen in het kader van hun wettelijke opdrachten, mee te delen.

Tot slot, overeenkomstig het artikel 10 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna « wet persoonlijke levenssfeer »), beschikken de personen opgenomen in het register over een rechtstreeks toegangsrecht tot de persoonsgegevens die op hen betrekking hebben.

De identiteit van de personen die om raadpleging van het register verzoeken, wordt geregistreerd in een controlesysteem en gedurende vijf jaar bewaard. 37. De gegevens opgenomen in het register van de gemeentelijke administratieve sancties zijn persoonsgegevens.Zij zijn dus onderworpen aan de naleving van de wet persoonlijke levenssfeer en haar uitvoeringsbesluit van 13 februari 2001. Beide teksten, alsook het koninklijk besluit register, voorzien in verschillende maatregelen, rekening houdend met het feit dat het gaan om gevoelige persoonsgegevens en meer bepaald om gegevens van gerechtelijke aard (bedoeld in artikel 8 van de wet persoonlijke levenssfeer).

Aangaande de personen die toegang hebben tot het register, voorziet de wet persoonlijke levenssfeer er eerst en vooral in dat zij onderworpen zijn aan het beroepsgeheim. Het koninklijk besluit register voorziet daarnaast dat de personen die in de uitoefening van hun ambt meewerken aan het verwerken van de gegevens, alle maatregelen moeten nemen die nodig zijn om de veiligheid van de geregistreerde gegevens te waarborgen, de mededeling ervan aan niet-gemachtigde personen, de vervalsing of beschadiging ervan, te verhinderen.

Het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet persoonlijke levenssfeer voorziet in zijn artikel 25 de volgende bijkomende maatregelen : 1° de aanwijzing van de categorieën van personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens door de verantwoordelijke voor de verwerking of, in voorkomend geval, de verwerker, met een nauwkeurige omschrijving van hun functie ten opzichte van de verwerking van de betrokken gegevens (voor het register van de gemeentelijke administratieve sancties voorzien de wet en het koninklijk besluit van 21 december 2013 welke die categorieën van personen zijn);2° de terbeschikkingstelling van deze lijst van de aldus aangewezen categorieën van personen aan de Commissie van de persoonlijke levenssfeer;3° ervoor zorgen dat de aangewezen personen door een wettelijke of statutaire verplichting, of door een evenwaardige contractuele bepaling ertoe gehouden zijn het vertrouwelijk karakter van de betrokken gegevens in acht te nemen (in dit geval voorziet de wet persoonlijke levenssfeer in de naleving van het beroepsgeheim, zoals hierboven aangegeven);4° de verantwoordelijke voor de verwerking moet in de kennisgeving die krachtens artikel 9 van de wet aan de betrokken persoon moet worden gedaan of in de aangifte bedoeld in artikel 17, § 1, van de wet melding maken van de wet of verordening op grond waarvan de verwerking van persoonsgegevens bedoeld in de artikelen 6 tot 8 van de wet is toegestaan. Het koninklijk besluit register voorziet daarnaast uitdrukkelijk in verschillende te nemen concrete veiligheidsmaatregelen : 1° bescherming van de netwerken en logische beveiliging van de toegang tot de gegevens;2° loggingverplichting en controle van de toegangen;3° bewaking en onderhoud van het systeem;4° opstelling van een plan voor het beheer van de veiligheidsincidenten. Tot slot voorziet het koninklijk besluit dat de verantwoordelijke voor de verwerking een veiligheidsadviseur aanwijst en preciseert welke zijn opdrachten zijn (artikel 4).

Wat die veiligheidsmaatregelen alsook de veiligheidsadviseur betreft, verwijzen wij u naar de referentiemaatregelen voor de beveiliging, aanbevolen door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en beschikbaar op de website www.privacycommission.be (Onthaal>Privacythema's>Informatiebeveiliging>Overzicht - informatiebeveiliging). 38. De personen wiens naam is vermeld in het register, ongeacht of zij natuurlijke of rechtspersonen zijn, moeten hierover in kennis worden gesteld op het tijdstip dat de beslissing om een administratieve sanctie of de alternatieve maatregel op te leggen, hen wordt meegedeeld.Dat sluit aan op de informatieverplichtingen zoals bepaald in het artikel 27, vierde lid, van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Aangaande de aangifteplicht voor de verwerking van gegevens aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, kunnen de gemeenten worden beschouwd als vrijgesteld, gelet op de bewoordingen van het artikel 61 van het koninklijk besluit ter uitvoering van de wet persoonlijke levenssfeer (

Art. 61.« Met uitzondering van de §§ 4 en 8, zijn de bepalingen van artikel 17 van de wet niet van toepassing op verwerkingen van persoonsgegevens verricht door administratieve overheden indien de verwerking is onderworpen aan specifieke door of krachtens de wet uitgevaardigde regelgevingen waarin de raadpleging, het gebruik en de verkrijging van de verwerkte gegevens worden geregeld. ») 39. Op basis van de informatie opgenomen in het register moeten de verantwoordelijken voor de verwerking voor de registers van de gemeentelijke administratieve sancties tweejaarlijks een verslag sturen waarin op zijn minst het aantal opgelegde administratieve boetes, opgesplitst volgens de categorieën van inbreuken, opgenomen wordt.Om die taak gemakkelijker te maken en een uniformiteit te handhaven bij het overzenden van de informatie, werd een tabel bij het koninklijk besluit register gevoegd. Deze ingevulde tabel zal moeten worden verstuurd naar de Minister van Binnenlandse Zaken opdat hij/zij een evaluatie kan maken.

Maar zoals aangegeven, gaat het hier om een minimum. De gemeenten worden uitgenodigd de hiervoor overgezonden cijfers toe te lichten door ze te analyseren of de wetgeving te beoordelen op basis van hun ervaring. Het verslag dat tweejaarlijks aan het Parlement moet worden uitgebracht, zal immers handelen over de toepassing van de wet en de procedurele moeilijkheden waartoe zij aanleiding geeft. Het is dus belangrijk om iedere relevante opmerking te signaleren voor een meer volledige evaluatie van deze wetgeving die rekening houdt met de moeilijkheden die men tegenkomt bij de dagelijkse toepassing ervan.

IV. SPECIFIEKE PROCEDURES IV.1. PROCEDURE VOOR DE OVERTREDINGEN BETREFFENDE HET STILSTAAN EN PARKEREN EN DE OVERTREDINGEN VAN DE BEPALINGEN BETREFFENDE VERKEERSBORD C3 EN F103 (ARTIKEL 29) 40. Hoger werd reeds verduidelijkt dat de lijst van de gemengde inbreuken waarvoor een gemeentelijke administratieve sanctie kan worden opgelegd, werd uitgebreid tot de inbreuken betreffende het stilstaan en parkeren en de overtredingen van de bepalingen betreffende verkeersbord C3 en F 103. Ook werd reeds aangehaald dat voor deze inbreuken het afsluiten van een protocolakkoord met het parket verplicht is. (zie randnummer 8) Het gaat hier om gemengde inbreuken die via administratieve of strafrechtelijke weg kunnen afgehandeld worden. Het past hier op te merken dat de processen-verbaal die n.a.v. deze inbreuken worden opgesteld en via administratiefrechtelijke weg worden afgehandeld, geen bijzondere bewijswaarde hebben, zelfs al worden zij door de politiediensten opgesteld. Processen-verbaal inzake de vaststelling van verkeersovertredingen hebben weliswaar bijzondere bewijswaarde (tot bewijs van het tegendeel) doch dit geldt niet voor de vaststellingen die aan de sanctionerend ambtenaar ter beoordeling voorgelegd worden. Alle vaststellingen in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties gelden enkel ten titel van inlichting. 41. Voor deze inbreuken inzake stilstaan en parkeren werd bovendien een specifieke administratieve procedure in het leven geroepen waarbij strikte termijnen gelden die verschillen van de algemene procedureregels in geval van de oplegging van een gemeentelijke administratieve geldboete. Deze specifieke procedure voor overtredingen inzake stilstaan en parkeren en de overtredingen van de bepalingen betreffende het verkeersbord C3 en F103 verloopt als volgt : Van zodra de sanctionerend ambtenaar de vaststelling ontvangt, beschikt hij over een termijn van 15 dagen om de overtreder per gewone brief in te lichten van de vastgestelde feiten, de inbreuk en het bedrag van de overeenstemmende administratieve geldboete.

In de wet werd geen termijn voorzien waarbinnen de vaststelling dient overgemaakt te worden aan de sanctionerend ambtenaar. Gelet op de zeer strikte termijnen die vastgelegd zijn voor deze procedure, wordt ten stelligste aangeraden om de processen-verbaal of bestuurlijke verslagen bij hoogdringendheid over te zenden en uiterlijk binnen de maand na de vaststelling.

De bedragen van de administratieve geldboete zijn vastgelegd in het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende het verkeersbord C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen (B.S. 20 juni 2014).

Dit Koninklijk besluit verdeelt de verschillende inbreuken over vier categorieën, volgens de mate van bedreiging die ze vertegenwoordigen voor de burger in het bijzonder en voor de veiligheid van het wegverkeer en de mobiliteit in het algemeen. Per categorie van inbreuk wordt een vast bedrag bepaald dat als administratieve geldboete kan opgelegd worden. Het gaat om vaste bedragen en de sanctionerend ambtenaar beschikt niet over enige vrijheid om dit bedrag te moduleren.

Bovendien kunnen voor dergelijke inbreuken enkel administratieve geldboetes opgelegd worden en geen alternatieve maatregelen.

Nadat de sanctionerend ambtenaar de overtreder heeft ingelicht, beschikt deze laatste over een termijn van 30 dagen om de hem voorgestelde boete te betalen, dan wel verweer in te dienen bij gewone brief. Het valt op te merken dat er hier geen bijzondere vormvereisten gelden en er geen aangetekende brief vereist is.

Indien er verweer ingediend wordt, onderzoekt de sanctionerend ambtenaar dit verweer. De wet bepaalt geen termijn voor dit onderzoek.

Indien de sanctionerend ambtenaar oordeelt dat het verweer gegrond is, eindigt hierbij de procedure. Indien hij daarentegen oordeelt dat het verweer ongegrond is, licht hij de overtreder hiervan in op gemotiveerde wijze en wordt opnieuw een termijn van 30 dagen verleend om de boete te betalen.

In het geval de overtreder geen verweer indient en de voorgestelde boete niet betaalt binnen de dertig dagen, stuurt de sanctionerend ambtenaar een nieuwe herinneringsbrief met een nieuwe termijn van 30 dagen om te betalen.

De overtreder dient alsdan de boete binnen deze termijn te betalen of beroep aan te tekenen. Verweer aantekenen naar aanleiding van de herinneringsbrief is niet meer mogelijk.

Indien er niet betaald werd na 30 dagen en er werd geen beroep aangetekend, dan kan de sanctionerend ambtenaar de boete gedwongen uitvoeren lastens de overtreder.

Artikel 33 van de GAS-wet bepaalt dat, bij afwezigheid van de bestuurder, de administratieve geldboete ten laste gelegd wordt van de houder van de kentekenplaat van het voertuig. De procedure zal in voorkomend geval dan ook reeds van bij de aanvang tegen de bestuurder, dan wel de eigenaar van het voertuig, dienen gevoerd te worden.

Deze specifieke procedure voor inbreuken inzake stilstaan en parkeren is niet van toepassing op minderjarigen. Er wordt namelijk in het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen, duidelijk voorzien dat de administratieve sancties slechts worden opgelegd aan meerderjarige overtreders en rechtspersonen.

IV.2 ONMIDDELLIJKE BETALING (ARTIKELEN 34 T.E.M. 42) 42. In de GAS-wet is thans ook de mogelijkheid van een procedure van "onmiddellijke betaling" ingeschreven. Deze onmiddellijke betaling is slechts van toepassing op de zuiver administratieve inbreuken en de inbreuken betreffende het stilstaan en parkeren en geldt alleen voor natuurlijke personen die noch een woonplaats, noch een vaste verblijfplaats hebben in België. Deze procedure kan een nuttig instrument zijn voor deze laatste categorie van overtreders aangezien in de praktijk dikwijls vastgesteld wordt dat het moeilijk is om beslissingen houdende oplegging van administratieve sancties uit te voeren in het buitenland.

Enkel de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie kunnen gebruik maken van deze procedure; de ambtenaren - vaststellers vernoemd onder randnummer 16 en 17 zijn dus uitgesloten van het toepassingsgebied van deze procedure, evenals de sanctionerende ambtenaren.

De wet zelf legt het bedrag van de onmiddellijke betaling vast; voor de zuiver administratieve inbreuken bedraagt het maximumbedrag 25 euro per inbreuk en maximaal 100 euro wanneer er meer dan vier inbreuken lastens de overtreder worden vastgesteld. Het gaat hier om maximale bedragen, het staat de gemeente vrij om desgevallend lagere bedragen te hanteren. Voor de inbreuken betreffende het stilstaan en parkeren worden de maximumbedragen bepaald in het koninklijk besluit 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende het verkeersbord C3 en F103, vastgesteld door automatisch werkende toestellen.

De onmiddellijke betaling is enkel mogelijk voor zover de overtreder hiermee instemt. Deze laatste zal dan ook uitdrukkelijk moeten ingelicht worden over zijn rechten door de persoon die hem deze procedure van onmiddellijke betaling voorstelt. Het zal er dan ook op aan komen de betrokken overtreder voldoende te informeren en hem duidelijk te maken dat hij er belang bij heeft deze onmiddellijke betaling te aanvaarden aangezien de administratieve geldboete die na afloop van een administratieve procedure wordt opgelegd, meestal wel hoger zal zijn dan het bedrag van de onmiddellijke betaling.

IV.3. PLAATSVERBOD (ARTIKEL 47) 43. De GAS-wet heeft een artikel 134sexies ingevoegd in de Nieuwe Gemeentewet .Dit artikel versterkt de administratieve politiebevoegdheid van de burgemeester. Het gaat namelijk om een maatregel van bestuurlijke politie met het oog op het bestrijden van de verstoring van de openbare orde.

De burgemeester kan immers, in geval van verstoring van de openbare orde, veroorzaakt door individuele of collectieve gedragingen, of in geval van herhaalde inbreuken op de reglementen en verordeningen van de gemeenteraad gepleegd op eenzelfde plaats in de gemeente of ter gelegenheid van gelijksoortige gebeurtenissen die zich in de gemeente afspelen en die een verstoring van de openbare orde met zich meebrengen, beslissen over te gaan tot een tijdelijk plaatsverbod van 1 maand, tweemaal vernieuwbaar, jegens de dader of de daders van deze gedragingen.

Het begrip `tijdelijk plaatsverbod" wordt gedefinieerd als "het verbod binnen te treden in een of meerdere duidelijke perimeters van plaatsen die als toegankelijk voor het publiek worden bepaald, gelegen binnen een gemeente, zonder evenwel het geheel van het grondgebied te beslaan. Elke plaats die is gelegen in de gemeente die niet enkel toegankelijk is voor de beheerder van de plaats, voor degene die er werkt of voor degenen die er individueel worden uitgenodigd, met uitzondering van de woonplaats, de plaats van het werk, of de plaats van de onderwijs- of opleidingsinstelling van de overtreder, wordt beschouwd als plaats die toegankelijk is voor het publiek".

De beheerder is niet noodzakelijkerwijs de eigenaar, maar kan bijvoorbeeld ook een huurder of gebruiker van een zaal zijn. Onder "personen die er werken" worden niet uitsluitend de bedienden van de betreffende onderneming bedoeld, maar ook de personen in dienst van een onderaannemer of de personen die er herstellingen doen, kunnen ook als dusdanig worden beschouwd. Een (feestzaal voor een) huwelijk bij voorbeeld is geen voor het publiek toegankelijke plaats vermits het feest exclusief toegankelijk is voor de genodigden die persoonlijk voor dit feest werden uitgenodigd. 44. De beslissing kan worden genomen : - ofwel na een door de burgemeester betekende schriftelijke verwittiging die de dader of de daders van die gedragingen op de hoogte brengt van het feit dat een nieuwe inbreuk op een identieke plaats of ter gelegenheid van gelijksoortige gebeurtenissen aanleiding zal kunnen geven tot een plaatsverbod; - ofwel, met het oog op de ordehandhaving, zonder verwittiging.

Ze moet met redenen omkleed zijn op basis van de hinder die verband houdt met de openbare orde en worden bevestigd door het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege bij de eerstvolgende vergadering, na de dader of zijn raadsman te hebben gehoord.

Bij niet-naleving van het tijdelijk plaatsverbod, kan de dader of de daders van die gedragingen gestraft worden met een gemeentelijke administratieve sanctie zoals in de GAS-wet is voorzien. De gemeenten worden evenwel aangeraden om, indien zij de overtredingen van een dergelijk plaatsverbod wensen te sanctioneren met een gemeentelijke administratieve sanctie, deze inbreuk ook als dusdanig in hun gemeentelijk reglement of verordening op te nemen.

V. TWEEJAARLIJKSE EVALUATIE (artikel 52) 45. In artikel 52 van de GAS-wet wordt bepaald dat de Minister van Binnenlandse Zaken om de twee jaar bij het Parlement verslag zal uitbrengen over de toepassing van deze wet.Dit verslag moet ten minste een overzicht bevatten van het aantal administratieve geldboetes die werden opgelegd, verdeeld volgens categorie van inbreuk, en ook van de procedurele moeilijkheden waartoe de wet aanleiding heeft gegeven.

Een eerste evaluatieverslag mag dan ook verwacht worden tegen 1 januari 2016. Hieruit kunnen dan voor zoveel als nodig passende conclusies getrokken worden.

De medewerking van de gemeenten wordt uitdrukkelijk gevraagd opdat dit verslag een zo volledig mogelijk beeld zou geven van de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties in België. Om die reden werd aan het koninklijk besluit register een bijlage gevoegd die de inbreuken in categorieën deelt, en een onderscheid maakt tussen de louter administratieve inbreuken en de gemengde breuken enerzijds en het "type" overtreder (minder- of meerderjarig) anderzijds. Tevens wordt gevraagd cijfergegevens op te nemen betreffende de alternatieve maatregelen. Er wordt uitdrukkelijk aangedrongen om bij de overmaking van de gegevens, gebruik te maken van deze tabel met de voorziene indeling, zodat een zekere uniformiteit wordt bekomen bij het overmaken van de gevraagde informatie (zie randnummer 39). De gemeenten zullen hieromtrent ten gepaste tijde nog verder geïnformeerd worden.

VI. BIJZONDERE OPMERKINGEN 46. De omzendbrief OOP30bis aangaande de uitvoering van de wetten van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties, van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet en van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet wordt opgeheven, met uitzondering van "III.NIEUWE POLITIEMAATREGLEEN VOOR DE BURGEMEESTER". De omzendbrief OOP30ter waarbij uitleg verschaft wordt bij de wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe gemeentewet krachtens de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen wordt eveneens opgeheven.

VII. BIJLAGEN - 1. Model van vaststelling- proces-verbaal voor gemengde inbreuken bedoeld in artikel 3,3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties - 2. Model van vaststelling-bestuurlijk verslag (voor de louter administratieve inbreuken) - 3. Model van brief tot opstarten van de procedure ouderlijke betrokkenheid - 4. Model van brief tot opstarten van de administratieve procedure voor meerderjarigen - 5. Model van brief tot opstarten van de administratieve procedure - minderjarige - 6. Model van beslissing tot opleggen van een administratieve sanctie - 7. Model van kennisgeving aan de stafhouder inzake het opstarten van een administratieve procedure tegen een minderjarige - 8. Model van kennisgeving van een beslissing aan een overtreder - 9. Model van kennisgeving van een beslissing van een aan een minderjarige opgelegde administratieve geldboete aan de ouders/voogd/persoon die de hoede heeft over de minderjarige - 10. Model van kennisgeving van opname in het register van de gemeentelijke administratieve sancties voor personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een alternatieve maatregel (bemiddeling of gemeenschapsdienst) Gelieve Mevrouw, Mijnheer de gouverneur, deze omzendbrief te willen overmaken aan de Dames en Heren burgemeesters en arrondissementscommissarissen van uw provincie.

De Minister van binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister belast met Grote Steden, J.-P. LABILLE De Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit M. WATHELET

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld BIJLAGE 3 : Modelbrief tot opstarting van de procedure ouderlijke betrokkenheid AANGETEKEND Mevrouw, mijnheer, (ouders/voogden/personen die de hoede hebben over de betrokken minderjarige) Op (datum) hebben mijn diensten het proces-verbaal/bestuurlijk verslag met nummer XXX van XX.XX.XXX, opgesteld door ambtenaar/agent/personeelslid X ontvangen. U vindt in bijlage een copij van dit proces-verbaal/bestuurlijk verslag .

In dit proces-verbaal/bestuurlijk verslag werd de volgende inbreuk vastgesteld lastens uw zoon/dochter/ minderjarige waarvan u de voogd bent /waarover u de hoede hebt : (omschrijving inbreuk) Deze feiten maken een inbreuk uit op artikel XXX van het gemeentelijk reglement of verordening van XXX (datum en titel).

Ik wens u te ontmoeten, vergezeld van XXX, teneinde de educatieve maatregelen die u voorstelt en uw eventuele opmerkingen betreffende de vastgestelde inbreuk te bespreken. Met dit doel nodig ik u uit voor een samenkomst op mijn kantoor (adres) op (datum) om (uur). Mag ik u verzoeken om uw aanwezigheid te bevestigen, alsook die van XXX. Naam en handtekening van de behandelend ambtenaar Indien u niet beschikbaar zou zijn, nodig ik u uit om mij uw schriftelijke opmerkingen met betrekking tot deze feiten toe te sturen en mij te informeren over de eventuele educatieve maatregelen die u overweegt te nemen als reactie op de hogeraangehaalde feiten.

U kan uw opmerkingen richten aan Naam en adresgegevens van de bevoegde ambtenaar Hoogachtend Naam en handtekening van de sanctionerend ambtenaar

BIJLAGE 4 : Modelbrief tot opstarting van de administratieve procedure voor meerderjarigen AANGETEKEND Geachte Mevrouw/mijnheer, Op (datum) heeft het proces-verbaal/het bestuurlijk verslag met nummer XXX dd. XX.XX.XXXX, opgesteld door ambtenaar/agent/personeelslid X, mijn diensten bereikt.

In dit proces-verbaal/bestuurlijk verslag werd de volgende inbreuk vastgesteld : (omschrijving inbreuk) Dit maakt een inbreuk uit op artikel XXX van het gemeentelijk reglement of verordening van XXX (datum en titel) waarvoor een administratieve geldboete van maximaal 350 euro kan worden opgelegd.

Facultatief : Een gemeenschapsdienst werd u voorgesteld op XXX doch deze werd niet-uitgevoerd/geweigerd. Er werd u een bemiddelingsaanbod voorgesteld op XXX, doch deze werd geweigerd/faalde.

U heeft thans de gelegenheid om in het kader van deze administratieve procedure uw verweermiddelen, schriftelijk bij een ter post aangetekende brief, uiteen te zetten binnen de vijftien dagen, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van deze aangetekende brief.

Bij deze gelegenheid kan u om een mondelinge verdediging van uw zaak verzoeken. (deze laatste zin valt weg bij meerderjarige overtreders, lastens wie overwogen wordt een administratieve geldboete lager dan 70 euro op te leggen) U kan uw schrijven richten naar : Naam behandelend ambtenaar en adresgegevens U kan zich laten bijstaan door een advocaat. U en uw advocaat hebben het recht uw dossier te consulteren.

In bijlage vindt u een afschrift van het proces-verbaal/het bestuurlijk verslag.

Hoogachtend Naam en handtekening behandelend ambtenaar

BIJLAGE 5 : modelbrief tot opstarting van de administratieve procedure voor minderjarigen AANGETEKEND Geachte Mevrouw/mijnheer, Op (datum) heeft het proces-verbaal/het bestuurlijk verslag met nummer XXX dd. XX.XX.XXXX, opgesteld door ambtenaar/agent/personeelslid X, mijn diensten bereikt.

In dit proces-verbaal/bestuurlijk verslag werd de volgende inbreuk vastgesteld : (omschrijving inbreuk) Dit maakt een inbreuk uit op artikel XXX van het gemeentelijk reglement of verordening van XXX (datum en titel) waarvoor een administratieve geldboete van maximaal 175 euro kan worden opgelegd.

Er werd u een bemiddelingsaanbod voorgesteld op XXX, doch dit werd geweigerd/faalde.

Facultatief : Een gemeenschapsdienst werd u voorgesteld op XXX doch deze werd niet-uitgevoerd/geweigerd.

U heeft thans de gelegenheid om in het kader van deze administratieve procedure uw verweermiddelen, schriftelijk bij een ter post aangetekende brief, uiteen te zetten binnen de vijftien dagen, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van deze aangetekende brief.

Bij deze gelegenheid kan u om een mondelinge verdediging van uw zaak verzoeken.

U kan uw schrijven richten naar : Naam behandelend ambtenaar en adresgegevens U kan zich laten bijstaan door een advocaat. U en uw advocaat hebben het recht uw dossier te consulteren.

In bijlage vindt u een afschrift van het proces-verbaal/het bestuurlijk verslag.

Gelijktijdig met dit schrijven werd een schrijven gericht aan de stafhouder van de orde der advocaten. Indien u over geen advocaat zou beschikken zal de stafhouder u een advocaat ter beschikking stellen en dat tijdens de hele procedure.

Uw vader, moeder, voogd /persoon die u onder zijn/haar hoede heeft wordt er tevens van op de hoogte gebracht dat een administratieve procedure lastens u opgestart wordt.

Hoogachtend Naam en handtekening behandelend ambtenaar

BIJLAGE 6 : model van beslissing tot oplegging van een administratieve sanctie BESLISSING Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, gewijzigd bij wet van 21 december 2013 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken;

Gelet op het gemeentelijk reglement/verordening van (datum en titel);

Gelet op het proces-verbaal/bestuurlijk verslag met nummer XXX dd.

XX/XX/XXX, waarbij werd vastgesteld dat (identiteit overtreder) op (datum) (omschrijving inbreuk);

Overwegende dat hogervermelde inbreuk onder toepassing valt van artikel X van het gemeentelijk reglement of verordening van (datum en titel); (facultatief) Overwegende dat de procureur des Konings op XXX schriftelijk heeft laten weten dat het aangewezen is een administratieve geldboete op te leggen en dat hijzelf geen gevolg aan de feiten zal geven/ dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld of wel dat het dossier werd geseponeerd bij gebrek aan toereikende bezwaren/dat de procureur des Konings geen bericht heeft gelaten binnen de wettelijke termijn;

Overwegende dat aan X bij aangetekende brief dd. de mogelijkheid werd geboden verweermiddelen in te dienen; (facultatief behoudens bij minderjarigen) dat aan X een voorafgaande bemiddelingsprocedure werd voorgesteld; (facultatief voor meerderjarigen) Overwegende dat de voorafgaande bemiddelingsprocedure niet met gunstig gevolg werd afgehandeld; (facultatief) Overwegende dat op XXX een gemeenschapsdienst werd voorgesteld aan XXX doch dat deze gemeenschapsdienst niet werd uitgevoerd;

Overwegende dat X/Meester X in zijn hoedanigheid van raadsman van XXX bij schrijven dd. XX/XX/XXXX verweermiddelen heeft ingediend (en terzelfdertijd om een mondelinge verdediging van de zaak heeft verzocht);

Facultatief : Overwegend dat het mondeling verweer heeft plaatsgevonden op XXX;

Overwegende dat de materialiteit van de inbreuk blijkt uit het proces-verbaal/de vaststelling, waarin ...; motivering Overwegende dat het ingediende verweer dan ook niet van aard is de door vastgestelde feiten te weerleggen; dat de inbreuk dan ook bewezen voorkomt; Overwegende dat op basis van het ingediende verweer, er twijfel heerst met betrekking tot de gedane vaststellingen; dat de twijfel ten goede dient te komen van de geverbaliseerde zodat er inzake dan ook geen aanleiding bestaat enige administratieve sanctie op te leggen;

OM DEZE REDENEN Oordeel ik, (naam en functie sanctionerend ambtenaar), aangewezen krachtens gemeenteraadsbeslissing dd. XXX om administratieve geldboetes op te leggen in uitvoering van artikel 4 § 1,1° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, Dat de feiten ten laste gelegd aan X, geboren te X op XX/XX/XXXX, wonende te . . . . .

Bewezen zijn en leg dan ook een administratieve geldboete op ten bedrage van euro/ (niet bewezen zijn) en er dan ook geen aanleiding bestaat enige administratieve geldboete op te leggen.

Een kopij van deze beslissing wordt per aangetekend schrijven ter kennis gebracht aan X. ingeval van minderjarige aanvullen met : en diens vader en moeder/voogd of personen die er de hoede over hebben.

Opgemaakt te op Naam en handtekening bevoegde ambtenaar U heeft het recht tegen deze beslissing beroep aan te tekenen bij de politierechtbank/jeugdrechtbank. Hiertoe dient u op straffe van verval binnen een termijn van een maand vanaf de kennisgeving van deze beslissing, een verzoekschrift neer te leggen bij de politierechtbank/jeugdrechtbank te,

MODEL 7 : model van kennisgeving aan stafhouder inzake het opstarten van een administratieve procedure tegen een minderjarige Gemeentelijke administratieve sancties - het opstarten van de administratieve procedure - minderjarige - kennisgeving aan stafhouder Mevrouw, mijnheer de stafhouder, Overeenkomstig artikel 16 van de wet van 24 juni betreffende de gemeentelijke administratieve sancties breng ik u, als stafhouder van de orde der advocaten, met dit schrijven op de hoogte van het PV /het bestuurlijk verslag met nummer x dd. xx, dat mijn diensten heeft bereikt.

De volgende inbreuk lastens X werd daarbij vastgesteld : (omschrijving van de inbreuk).

Dit vormt een inbreuk op artikel X van het gemeentereglement of verordening dd. (datum en titel te vermelden). De heer/mevrouw X is minderjarig.

Mag ik u vragen aldus ten laatste twee werkdagen na het ontvangen van dit schrijven een advocaat aan te duiden, die belast is met het begeleiden van de minderjarige tijdens de hele procedure. Ik zou u, na aanstelling van de betrokken advocaat, willen vragen mij in kennis te willen stellen van de identiteit van de aangestelde advocaat en bijgaand dossier over te maken aan de betrokken advocaat.

Hoogachtend Naam en handtekening behandelend ambtenaar

BIJLAGE 8 : model van kennisgeving van een beslissing aan een overtreder AANGETEKEND Geachte mevrouw, mijnheer, In de in rand vermelde zaak zal U ingesloten een copij willen vinden van de beslissing dd. ---------------- waarbij u een administratieve geldboete werd opgelegd krachtens artikel 4, § 1,1° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 01/07/2013) gewijzigd bij de wet van 21 december 2013. (Ingeval van minderjarige) Een copij van deze beslissing werd tevens per aangetekende brief ter kennis gebracht van uw vader en moeder/voogd of persoon die u onder zijn/haar hoede heeft. Deze laatste zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de u opgelegde administratieve geldboete.

Ik verwacht betaling van de U opgelegde geldboete binnen de maand na het verstrijken van de beroepstermijn. De betaling kan gebeuren door storting of overschrijving op bankrekeningnummer XXX van stad/gemeente XXX of in handen van de financieel beheerder van de gemeente. Bij gebreke aan betaling binnen de voornoemde termijn, zal ik niet nalaten verdere stappen te ondernemen om alsnog betaling te bekomen, eventueel via de gerechtsdeurwaarder. De bijkomende kosten die hierdoor zullen veroorzaakt worden, zullen te uwen laste vallen.

Overeenkomstig artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 wordt door de stad/gemeente XXX een register bijgehouden van natuurlijke personen of rechtspersonen die, op basis van het algemeen politiereglement, het voorwerp hebben uitgemaakt van een administratieve sanctie of een alternatieve maatregel. Dit bestand is bedoeld om het beheer van de administratieve sancties en de alternatieve maatregelen te verzekeren.

Van zodra de beslissing definitief zal zijn geworden, zullen uw persoons- en informatiegegevens voorzien in voormeld artikel 44 worden opgenomen in dit register van gemeentelijke administratieve sancties en dit overeenkomstig datzelfde artikel en het Koninklijk besluit dd. 21/12/2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties(1).

Volgens de wet van 08 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens hebt u recht van toegang tot en rechtzetting van de gegevens die u betreffen en dit door U te wenden tot de gemeente /stad XXX (contactpersoon : XXX)- adresgegevens.

Hoogachtend, XXX, Sanctionerend ambtenaar _______ Nota (1) B.S. 27/12/2013 - zie ook www.besafe.be voor raadpleging van de teksten onder de rubriek "gemeentelijke administratieve sancties"

BIJLAGE 9. Model van kennisgeving van een aan een minderjarige opgelegde administratieve geldboete aan ouders/voogd/persoon die de hoede heeft over de minderjarige Aangetekend Geachte mevrouw, mijnheer Op XXX werd in toepassing van artikel 4, § 1,1° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, een gemeentelijke administratieve geldboete tbv. XXX euro opgelegd aan uw minderjarige dochter-zoon,/XXX/waarvan u de voogd bent/waarover u de hoede hebt.

In bijlage laat ik u copij geworden van deze beslissing die ook reeds rechtstreeks aan XXX werd ter kennis gebracht per aangetekend schrijven .

Overeenkomstig artikel 14 § 2 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties bent u burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van deze geldboete. Ik verwacht betaling van de opgelegde geldboete binnen de maand na het verstrijken van de beroepstermijn. De betaling kan gebeuren door storting of overschrijving op bankrekeningnummer XXX van stad/gemeente XXX of in handen van de financieel beheerder van de gemeente. Bij gebreke aan betaling binnen de voornoemde termijn, zal ik niet nalaten verdere stappen te ondernemen om alsnog betaling te bekomen, eventueel via de gerechtsdeurwaarder. De bijkomende kosten die hierdoor zullen veroorzaakt worden, zullen te uwen laste vallen.

Overeenkomstig artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 wordt door de stad/gemeente XXX een register van gemeentelijke administratieve sancties bijgehouden waarin, in geval van een procedure lastens minderjarigen, de namen, voornamen geboortedatum en de verblijfplaats van de ouders, voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben worden opgenomen. Dit bestand is bedoeld om het beheer van de administratieve sancties en de alternatieve maatregelen te verzekeren.

Van zodra de beslissing definitief zal zijn geworden, zullen de gegevens vermeld in artikel 44 worden opgenomen in dit register van gemeentelijke administratieve sancties en dit overeenkomstig dit artikel 44 en het Koninklijk besluit dd. 21/12/2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties(1).

Volgens de wet van 08 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens hebt u recht van toegang tot en rechtzetting van de gegevens die u betreffen en dit door U te wenden tot de gemeente /stad XXX (contactpersoon : XXX)- adresgegevens.

Hoogachtend XXX, Sanctionerend ambtenaar _______ Nota (1) B.S. 27/12/2013 - zie ook www.besafe.be voor raadpleging van de teksten onder de rubriek "gemeentelijke administratieve sancties"

BIJLAGE 10. Model van kennisgeving van opname in het register van de gemeentelijke administratieve sancties voor personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een alternatieve maatregel (bemiddeling of gemeenschapsdienst) Aangetekend Geachte mevrouw, mijnheer, Op /van ... tot ....hebt u een gemeenschapsdienst uitgevoerd naar aanleiding van een inbreuk op artikel XXX van het gemeentelijk reglement of verordening.

Of Op XXX hebt u een inbreuk gepleegd op artikel XXX van het gemeentelijk reglement of verordening. Naar aanleiding hiervan werd u een bemiddelingsvoorstel gedaan die met gunstig gevolg werd afgehandeld.

Overeenkomstig artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties wordt door de stad/gemeente XXX een register bijgehouden van natuurlijke personen of rechtspersonen die, op basis van het algemeen politiereglement, het voorwerp hebben uitgemaakt van een administratieve sanctie of een alternatieve maatregel (zijnde een gemeenschapsdienst of bemiddeling). Dit bestand is bedoeld om het beheer van de administratieve sancties en de alternatieve maatregelen te verzekeren.

Uw persoons- en informatiegegevens voorzien in voormeld artikel 44 worden dan ook opgenomen in dit register van gemeentelijke administratieve sancties en dit overeenkomstig dit artikel en het Koninklijk besluit dd. 21/12/2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties(1).

Volgens de wet van 08 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens hebt u recht van toegang tot en rechtzetting van de gegevens die u betreffen en dit door U te wenden tot de gemeente /stad XXX (contactpersoon : XXX)- contactgegevens.

Hoogachtend, XXX, bevoegd ambtenaar _______ Nota (1) B.S. 27/12/2013 - zie ook www.besafe.be voor raadpleging van de teksten onder de rubriek "gemeentelijke administratieve sancties.

Inhoudstafel I. ALGEMENE INLEIDING II. IMPACT VAN DE NIEUWE GAS-WET OP DE BESTAANDE GEMEENTELIJKE REGLEMENTEN II.1 DE MOGELIJKHEID OM EEN IDENTIEK ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT AAN TE NEMEN PER MEERGEMEENTEPOLITIEZONE MEERDERE POLITIEZONES OF PER GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT (ARTIKEL 2) II.2. LICHTE AANPASSING VAN DE LIJST VAN GEMENGDE INBREUKEN (ARTIKEL 3) II.3. DE TOEVOEGING VAN HET PROTOCOLAKKOORD AAN HET GEMEENTELIJK REGLEMENT (ARTIKEL 23) II.4. WIJZIGINGEN MET BETREKKING TOT DE ADMINISTRATIEVE SANCTIES (ARTIKEL 4) II.5. ALGEMENE EN BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN INDIEN HET GEMEENTELIJK REGLEMENT OF VERORDENING VAN TOEPASSING IS OP MINDERJARIGEN (ARTIKEL 4 § 5 EN ARTIKEL 15) III. WIJZIGINGEN BETREFFENDE DE ADMINISTRATIEVE PROCEDURE III.1. UITBREIDING VAN DE CATEGORIE VAN VASTSTELLERS (ARTIKEL 21) III.2. DE SANCTIONERENDE AMBTENAREN (ARTIKEL 6) III.3. LOKALE BEMIDDELAARS EN BEMIDDELINGSDIENSTEN III.4. TERMIJN VOOR OVERMAKING VAN HET PROCES-VERBAAL/BESTUURLIJK VERSLAG (ARTIKEL 22) III.5. MONDELING VERWEER (ARTIKEL 25) III.6. DEFINITIE HERHALING (ARTIKEL 7) III.7. SPECIFIEKE PROCEDURES VOOR MINDERJARIGEN (ARTIKEL 17-19) III.8.VERJARINGSTERMIJNEN (ARTIKEL 26 EN 43) III.9. BEROEPSPROCEDURES -VERTEGENWOORDIGING VOOR DE RECHTBANK (ARTIKEL 31) III.10. TOEGANG RIJKSREGISTER (VOOR DE SANCTIONEREND AMBTENAAR) EN DE GEGEVENS VAN DE DIRECTIE INSCHRIJVING VAN VOERTUIGEN (VOOR VASTSTELLERS EN SANCTIONERENDE AMBTENAREN (ARTIKEL 25 EN 33) III.11 HET RESITER VAN DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES (ARTIKEL 44) IV. SPECIFIEKE PROCEDURES IV.1. PROCEDURES VOOR DE OVERTREDINGEN BETREFFENDE HET STILSTAAN EN PARKEREN EN DE OVERTREDINGEN VAN DE BEPALINGEN BETREFFENDE VERKEERSBORD C3 EN F103 (ARTIKEL 29) IV.2. ONMIDDELLIJKE INNING (ARTIKELEN 34 - 42) IV.3. PLAATSVERBOD (ARTIKEL 47) V. TWEEJAARLIJKSE EVALUATIE (ARTIKEL 52) VI. BIJZONDERE OPMERKINGEN

^