Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 09 juli 2024
gepubliceerd op 03 september 2024

Omzendbrief 2024/15 - principes betreffende de bezoldiging van de toekomstige lokale mandatarissen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2024007497
pub.
03/09/2024
prom.
09/07/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JULI 2024. - Omzendbrief 2024/15 - principes betreffende de bezoldiging van de toekomstige lokale mandatarissen


Aan de Colleges van burgemeesters en schepenen Dames en Heren Burgemeesters en Schepenen, De ordonnantie van 6 juli 2022 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet (NGW) in het kader van de hervorming van het lokaal bestuur treedt in werking bij de volledige vernieuwing van de gemeenteraden na de gemeenteraadsverkiezingen van13 oktober 2024. (1) De hervorming heeft meer bepaald betrekking op het bedrag van de presentiegelden voor de gemeenteraadsleden (punt 1), de wedde van de burgemeesters en schepenen (punten 2 tot 4) en de uittredingsvergoeding voor de lokale uitvoerende mandatarissen (punt 5). 1. Presentiegeld van de gemeenteraadsleden Momenteel varieert het bedrag van het presentiegeld voor gemeenteraadsleden van minimaal 75 euro bruto tot maximaal 200 euro bruto (bedrag geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex op 1 januari 2018). Om de functie van gemeenteraadslid aantrekkelijker te maken en het werk dat met dit mandaat gepaard gaat beter te belonen, heeft artikel 12, § 1, vijfde lid, van de NGW, vervangen door voornoemde ordonnantie van 6 juli 2022, het minimumbedrag van de presentiegeld verhoogd.

Toekomstige gemeenteraadsleden zullen een presentiegeld ontvangen van minimaal 100,00 euro bruto en maximaal 200,00 euro bruto. Deze bedragen worden geïndexeerd aan de referentie-index 108,09, wat overeenkomt met de afgevlakte gezondheidsindex van maart 2021.

Het staat de gemeente vrij om het bedrag van het presentiegeld voor gemeenteraadsleden vast te stellen tussen de twee hierboven vermelde grenzen.

Voor vergaderingen van de commissies en de afdelingen kan een ander bedrag worden toegekend.

Het bedrag van het presentiegeld wordt geïndexeerd als de gezondheidsindex wordt afgevlakt op de centrale index, in overeenstemming met het indexatiesysteem dat van toepassing is op de wedden, pensioenen en vergoedingen in de openbare sector.

De gezondheidsindex van 1 juni 2024 bedraagt 128,86.

Op heden bevindt het bedrag van het presentiegeld voor het gemeenteraadslid zich tussen minimum 119,21 euro en maximum 238,43 euro. 2. Wedde van de burgemeesters De wedde van de burgemeester wordt momenteel berekend op basis van een percentage van het hoogste bedrag van de weddeschaal van de gemeentesecretaris. Met de inwerkingtreding van artikel 19, § 1, van de Nieuwe Gemeentewet, zoals vervangen door de voornoemde ordonnantie van 6 juli 2022, zal de wedde van de toekomstige burgemeesters berekend worden op basis van een percentage van de parlementaire vergoeding van de leden van het federaal Parlement. Het toegepaste percentage zal variëren naargelang het aantal inwoners van de gemeente.

Het is belangrijk om op te merken dat aanvullende vergoedingen, zoals de forfaitaire onkostenvergoeding, de eindejaarspremie, het vakantiegeld of elke andere vergoeding die leden van het federale parlement ontvangen, niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de wedde van burgemeesters.

Het Statuut van het lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers vermeldt op 1 juni 2024 een maandelijkse parlementaire brutovergoeding van 8.814,45 euro als basis (aan de huidige index en rekening houdend met de inhouding van 5 %) (2).

Omgerekend naar 100%, d.i. 8.814,45/95 X 100, bedraagt de maandelijkse parlementaire basisbrutovergoeding 9.278,37 euro (index 2,0807 van toepassing op 1 juni 2024). Dit bedrag vormt het vaste uitgangspunt (behoudens latere wijziging van de index) waarop de verschillende percentages worden toegepast die zijn opgenomen in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 september 2023 ter uitvoering van artikel 19, §§ 1 en 3, eerste lid, van de Nieuwe Gemeentewet.

De regel voor de berekening van de wedde van de burgemeester is vastgelegd in artikel 2 van dit besluit: afhankelijk van de categorie waarin de gemeente valt, bepaald op basis van het aantal inwoners, wordt een bepaald percentage van de parlementaire vergoeding toegekend aan de burgemeester.

Het aantal inwoners per gemeente dat in aanmerking moet worden genomen voor de legislatuur 2024-2030 is vastgelegd in het ministerieel besluit van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 08/03/2024 pub. 24/04/2024 numac 2024003710 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling per gemeente van de bevolkingscijfers op 31 december 2023 type ministerieel besluit prom. 08/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024002450 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van de rangschikking van de gemeenten in uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de Nieuwe Gemeentewet sluiten tot vaststelling per gemeente van de bevolkingscijfers op 31 december 2023 (BS 24.04.2024). (3) Onderstaande tabel geeft voor elke gemeente, in toepassing van artikel 2 van het bovenvermelde regeringsbesluit van 14 september 2023 en het ministerieel besluit van 8 maart 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 08/03/2024 pub. 24/04/2024 numac 2024003710 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling per gemeente van de bevolkingscijfers op 31 december 2023 type ministerieel besluit prom. 08/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024002450 bron brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van de rangschikking van de gemeenten in uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de Nieuwe Gemeentewet sluiten, het percentage dat moet worden toegepast op het bedrag van de federale vergoeding zoals hierboven uitgelegd:

Aantal inwoners per gemeente

Percentage van de parlementaire vergoeding

Betreffende gemeenten

Nombre d'habitants par commune

Pourcentage de l'indemnité parlementaire

Communes concernées

tot 25.000 inwoners

100%

Koekelberg

jusqu'à 25.000 habitants

100%

Koekelberg

van 25.001 tot 50.000 inwoners

106%

Oudergem Sint-Agatha-Berchem Etterbeek Evere Ganshoren Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Watermaal-Bosvoorde Sint-Pieters-Woluwe

de 25.001 à 50.000 habitants

106%

Auderghem Berchem-Sainte-Agathe Etterbeek Evere Ganshoren Saint-Gilles Saint-Josse-ten-Noode Watermael-Boitsfort Woluwe-Saint-Pierre

van 50.001 tot 80.000 inwoners

124%

Vorst Jette Sint-Lambrechts-Woluwe

de 50.001 à 80.000 habitants

124%

Forest Jette Woluwe-Saint-Lambert

van 80.001 tot 150.000 inwoners

150%

Anderlecht Elsene Sint-Jans-Molenbeek Schaarbeek Ukkel

de 80.001 à 150.000 habitants

150%

Anderlecht Ixelles Molenbeek-Saint-Jean Schaerbeek Uccle

Meer dan 150.000 inwoners

162%

Brussel

plus de 150.000 habitants

162%

Bruxelles


Het zal u zijn opgevallen dat voor gemeenten met 80.001 tot 150.000 inwoners en voor gemeenten met meer dan 150.000 inwoners de wedde van de burgemeester respectievelijk 150% en 162% van de federale parlementaire vergoeding bedraagt.

Het moet echter duidelijk worden gemaakt dat deze percentages op geen enkele wijze in strijd zijn met de maximumgrens voor de wedde van de burgemeester (of schepenen) die is vastgesteld in artikel 20bis, eerste lid, van de NGW. Artikel 20bis van de NGW, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999000486 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Wet tot wijziging van de provinciewet en van de nieuwe gemeentewet type wet prom. 04/05/1999 pub. 12/06/1999 numac 1999003331 bron ministerie van financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen type wet prom. 04/05/1999 pub. 28/07/1999 numac 1999000421 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot beperking van de cumulatie van het mandaat van federaal parlementslid en Europees parlementslid met andere ambten type wet prom. 04/05/1999 pub. 28/07/1999 numac 1999000425 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot beperking van de cumulatie van het mandaat van burgemeester en schepen met andere ambten type wet prom. 04/05/1999 pub. 11/09/1999 numac 1999021311 bron ministerie van justitie Wet houdende instemming tot het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik type wet prom. 04/05/1999 pub. 28/07/1999 numac 1999000428 bron ministerie van binnenlandse zaken, ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet tot verbetering van de bezoldigingsregeling en van het sociaal statuut van de lokale verkozenen type wet prom. 04/05/1999 pub. 01/10/1999 numac 1999009663 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt sluiten, bepaalt het volgende: "De som van de wedde van burgemeester of schepen en van de vergoedingen, wedden en presentiegelden, ontvangen als bezoldiging voor de door de burgemeester of schepen naast zijn mandaat uitgeoefende activiteiten, is gelijk aan of lager dan anderhalve maal het bedrag van de parlementaire vergoeding van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat.

Voor de berekening van dat bedrag komen in aanmerking de vergoedingen, de wedden of de presentiegelden voortvloeiend uit de uitoefening van een openbaar mandaat, een openbare functie of een openbaar ambt van politieke aard.(...)" Bovendien wordt dit plafond van 150% tot alle Brusselse mandatarissen, dus ook de gemeentelijke mandatarissen, uitgebreid door artikel 3, § 1 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen.

Dit plafond lijkt sterk op het plafond dat toegepast wordt op federaal niveau en in de andere gefedereerde entiteiten.

Voor het boekjaar 2024 past de cel "Transparantie van de bezoldigingen" een brutoplafond van 228.163,89 euro toe. Deze cel is aangeduid als controleorgaan, bedoeld in artikel 2, § 2, van de voornoemde ordonnantie van 14 december 2017.

Dit bedrag wordt berekend op basis van het door de wetgevende kamers/Kamer van volksvertegenwoordigers gepubliceerde bericht waarin het bedrag wordt vastgesteld dat de leden van deze vergaderingen als wedde mogen ontvangen voor openbare mandaten, functies of ambten van politieke aard die zij buiten hun parlementair mandaat voor 2024 uitoefenen (ten hoogste 76.054,63 euro (index 2,0399); het bericht stelt ook een drempel in van 864,06 euro (index 128,67) om te bepalen of een mandaat dat wordt uitgeoefend in een openbaar of privaat orgaan, als vertegenwoordiger van de Staat, een gemeenschap, een gewest, een provincie of een gemeente, als een bezoldigd uitvoerend mandaat wordt beschouwd (B.S. 31.01.2024, blz. 12272 - [C - 2024/000793]).

Het bedrag van de parlementaire vergoeding bedoeld in artikel 2 van het besluit, waarmee rekening wordt gehouden om er verschillende percentages op toe te passen (afhankelijk van de gemeentecategorie) en om de wedde van de burgemeester te berekenen, is de parlementaire basisvergoeding van 100%, exclusief alle voormelde bijkomende vergoedingen. Dus zelfs als het besluit bepaalt dat de wedde van de burgemeester overeenkomt met een percentage van de parlementaire vergoeding hoger dan 150%, zal dit nooit meer zijn dan het toegestane maximale bedrag. Met andere woorden: niets verhindert dat een percentage hoger dan 150% wordt toegepast op de parlementaire vergoeding die wordt gebruikt als basis voor de berekening om de wedde van een burgemeester te bepalen, zolang het jaarplafond van 228.163,89 euro bruto niet wordt bereikt voor het jaar 2024.

In de 2 onderstaande voorbeelden van een gemeente van 80.001 tot 150.000 inwoners, of met meer dan 150.000 inwoners, waar de burgemeester respectievelijk 150% of 162% van de basisvergoeding voor het parlement ontvangt tegen 100% van een federaal afgevaardigde, zult u merken dat de wedde dat hij ontvangt ver onder de toegestane grens blijft, zoals vastgesteld door de Cel Transparantie van de Bezoldigingen.

Vb. : Jaarsalaris van de burgemeester in een gemeente van 80.001 tot 150.000 inwoners De maandelijkse federale parlementaire vergoeding wordt gebruikt als uitgangspunt, omgerekend naar 100% : 8.814,45 /95 x 100 = 9.278,37 €.

Voor een jaar met vakantiegeld krijgt men (4): 9.278,37 x 12 x 1,06 = 118.020,85 € en vermenigvuldig dit bedrag met het percentage dat van toepassing is op de gemeente: 118.020,85 x 1,50 = 177.032,27 € Vb. : Jaarsalaris van de burgemeester in een gemeente met meer dan 150.000 inwoners 118.020,85 x 1,62 = 191.193,77 € 3. Wedde van de schepenen Het huidige artikel 19, § 2, eerste lid, van de NGW, dat niet is gewijzigd door de voornoemde ordonnantie in het kader van de hervorming van het lokaal bestuur, bepaalt het volgende: "De wedde van de schepenen bedraagt: 1° in gemeenten tot 50.000 inwoners: 60 % van de wedde van de burgemeester; 2° in gemeenten vanaf 50.001 inwoners: 75 % van de wedde van de burgemeester. " De voornoemde ordonnantie betreffende de hervorming van het lokaal bestuur heeft evenwel artikel 19, § 2, van de NGW gewijzigd door te voorzien in een afwijking van het voornoemde eerste lid, in het specifieke geval waarin de gemeenteraad beslist het aantal schepenen dat in artikel 16, § 1, eerste lid, van de NGW is vastgesteld, te verminderen. Dit is toegestaan in toepassing van lid 2 van hetzelfde artikel. In dit geval bedraagt de wedde van de schepenen 75% van de wedde van de burgemeester.

Deze bepaling is een corrigerende maatregel. Als de gemeenteraad besluit een college in te stellen met één schepen minder dan het door de wetgever vastgestelde aantal, heeft dat voor deze gemeenten inderdaad grotere gevolgen, omdat het verlies van één schepen wanneer er vijf of zes zijn, grotere gevolgen heeft dan het verlies van één schepen wanneer er zeven, acht of negen zijn. De werklast die tussen de overblijvende schepenen moet worden verdeeld, zal theoretisch groter zijn en kan tot gevolg hebben dat in de gemeenten die een dergelijk besluit zouden nemen, de schepenen een werklast hebben die in de buurt komt van die van grotere gemeenten. Door deze gemeenten toe te staan de schepenen een wedde toe te kennen die overeenkomt met 75% van de wedde van de burgemeester (in plaats van 60%), wordt het grotere effect van de vermindering van een extra schepen gecorrigeerd. 4. Gemeenschappelijke bepalingen voor de burgemeesters en schepenen 4.1. Wijze van betaling van de wedde Wat betreft de wijze van betaling van de wedde van burgemeester en schepenen, voorziet artikel 3 van het voormeld besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 september 2023 in een maandelijkse betaling zonder verdere preciseringen, waardoor de gemeenten, krachtens het beginsel van gemeentelijke autonomie, de keuze hebben om de wedden vervroegd of na vervallen termijn uit te betalen. Dit is een nieuwigheid in vergelijking met het koninklijk besluit van 2 september 1976 tot vaststelling van de wedden van de burgemeesters en de schepenen, dat momenteel van toepassing is, dat voorziet in een maandelijkse vooruitbetaalde wedde voor benoemde burgemeesters en schepenen gekozen door de gemeenteraad en een betaling na vervallen termijn voor de burgemeesters en schepenen die de houders van dit ambt vervangen (cf. art. 6 van het KB).

Een andere nieuwigheid betreft de wedde van de laatste maand van het mandaat, wanneer de mandataris die met pensioen gaat tijdens de volledige hernieuwing van de raden geen nieuw uitvoerend mandaat meer uitoefent. In dat geval mag hem de wedde van de laatste maand van het mandaat, waarin de volledige hernieuwing van de raden plaatsvindt, worden uitbetaald, op voorwaarde dat hij geen beroepsinkomen of vervangingsinkomen ontvangt. Het rustpensioen, dat ingaat op de eerste van de maand, krachtens artikel 4 van de wet van 8 december 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/1976 pub. 08/04/2011 numac 2011000206 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van het pensioen van sommige mandatarissen en van dat van hun rechtverkrijgenden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van het pensioen van sommige mandatarissen en van dat van hun rechtverkrijgenden, compenseert het eventuele inkomensverlies indien het ambt van burgemeester of schepen niet aan het einde van de maand eindigt. 4.2. Vakantiegeld en eindejaarspremie

Artikel 19, § 5, van de NGW bepaalt dat de Regering het vakantiegeld en de eindejaarspremie van de burgemeester en schepenen vaststelt.

Bij gebrek aan een uitvoeringsbesluit van deze bepaling door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, dient steeds verwezen te worden naar het koninklijk besluit van 16 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2000 pub. 30/11/2000 numac 2000000919 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van het vakantiegeld en de eindejaarspremie van de burgemeesters en schepenen sluiten tot vaststelling van het vakantiegeld en de eindejaarspremie van de burgemeesters en schepenen.

Er wordt bepaald dat het vakantiegeld en de eindejaarspremie worden berekend op de wedde bepaald in artikel 19, § 1, van de NGW en volgens de regels bepaald door respectievelijk : 1° het koninklijk besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van 's lands algemeen bestuur;2° het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt. 4.3. Mededeling aan de Federale Pensioendienst Opdat de pensioendossiers van de mandatarissen ook na 1 december 2024 in orde zouden blijven, wordt aanbevolen dat de Federale Pensioendienst (DmfA-Atlas) op de hoogte wordt gebracht van het bedrag van de wedde van burgemeester en schepenen aan 60% of 75%. 5. Uittredingsvergoeding Aan burgemeesters en schepenen wordt een uittredingsvergoeding toegekend onder de voorwaarden van artikel 19/1 van de NGW. Er zijn vragen gesteld aan de toezichthoudende overheid over de inwerkingtreding van dit artikel. Is het van toepassing op uitvoerende mandatarissen die in 2024 aftreden? Het antwoord is negatief.

Artikel 19/1 van de NGW treedt in werking bij de volledige vernieuwing van de gemeenteraden na de gemeenteraadsverkiezingen van 2024. Dit betekent dat de bepaling van toepassing is op de uitvoerende mandatarissen die worden gekozen tijdens de installatievergadering van de gemeenteraden die voortvloeit uit de verkiezingen van 2024. Vanaf de legislatuur 2024-2030 zullen plaatselijke uitvoerende mandatarissen dus aanspraak kunnen maken op uitbetaling van deze uittredingsvergoeding.

Het is het moment van de installatie van de nieuw verkozen leden (vernieuwing) die de wetgeving in kwestie in werking doet treden en bijgevolg verstrijkt de ambtstermijn van de uitvoerende ambtenaren van de legislatuur 2018-2024 net vóór of dooft deze uit door de installatie van deze nieuwe raad (en dit nieuwe college). Het is ook het uitdoven van vorige mandaten dat leven geeft aan de meeste bepalingen van deze ordonnantie. Er bestaat geen twijfel over de bedoeling van de wetgever. Het was de bedoeling om alle statuten die van toepassing zijn op de huidige mandatarissen te behouden tot het einde van de legislatuur en alle nieuwe bepalingen pas toe te passen wanneer de mandatarissen, die voortvloeien uit de verkiezingen van 2024, in functie zijn.

De inwerkingtreding verwijst niet naar een kalenderdatum of een dag als dusdanig (die kan verschillen van gemeente tot gemeente) maar naar een specifieke gebeurtenis: de vernieuwing van de gemeenteraden (en, op dezelfde vergadering, de installatie van de schepenen). Het is pas wanneer deze specifieke gebeurtenis heeft plaatsgevonden dat de relevante bepalingen van de ordonnantie in werking treden, en dus precies op dat moment dat de mandatarissen van de vorige legislatuur niet langer in functie zijn en dat de wettelijke bepalingen (nieuw of oud) die van toepassing zijn op burgemeesters en schepenen noodzakelijkerwijs niet langer op hen van toepassing zijn.

Elke vraag met betrekking tot de sociale zekerheidsbijdragen die op deze vergoeding worden geheven (zowel ten laste van de gemeente als van de betrokken persoon) of elke vraag met betrekking tot elk recht dat uit deze vergoeding voortvloeit (recht op toekomstig pensioen, invaliditeitsverzekering, vakantiegeld, eindejaarspremie) moet worden gericht aan de federale overheid.

De Minister belast met Plaatselijke Besturen, Bernard CLERFAYT _______ Nota's (1) Met uitzondering wat betreft de nieuwe regel met betrekking tot de decumulatie van een lokaal uitvoerend mandaat en een parlementair mandaat (artikel 72, 9°, van de NGW), die in werking trad op 4 september 2022.Bij wijze van overgangsmaatregel kunnen de burgemeesters en schepenen die op die datum tevens lid zijn van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Vlaams Parlement of van het Europees Parlement die twee mandaten uitoefenen tot de vernieuwing van de gemeenteraden die volgt uit de gemeenteraadsverkiezingen van 2024. (2) https://www.dekamer.be/kvvcr/pdf_sections/depute/ 2024.06.04%20statuut%20van%20het%20lid%20van%20de%20kamer %20van%20volksvertegenwoordigers.pdf De federale parlementaire vergoeding van 100% exclusief indexatie (en toeslagen) bedraagt [00e2][0080][008b][00e2][0080][008b]53.511 euro. (3) Zie art.19, § 2, derde lid, van de NGW. (4) 6% komt overeen met een gemiddelde verkregen van de sociale secretariaten.

^