gepubliceerd op 26 augustus 2005
Ministeriële omzendbrief betreffende de kosteloze standaardaansluiting op het aardgasdistributienet
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
6 JULI 2005. - Ministeriële omzendbrief betreffende de kosteloze standaardaansluiting op het aardgasdistributienet
Inleiding Artikel 32 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt legt de distributienetbeheerders openbare dienstverplichtingen op, waaronder de verplichting tot kosteloze standaardaansluiting voor elke residentiële afnemer op verzoek van een leverancier die kan bewijzen dat hij een leveringscontract met die afnemer heeft. Onder standaardaansluiting wordt verstaan de verbindingsleiding, beperkt tot 8 meter vanaf het net, tussen de hoofdleiding en de binneninstallatie van de afnemer, zoals omschreven in het technisch reglement (artikel 32, 3°, c) Deze bepaling werd uitgevoerd bij het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 (hierna "gasbesluit OSP" genoemd) betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt. Het gasbesluit OSP is in werking getreden op 15 maart 2004.
Artikel 24 van dat besluit bepaalt het volgende :"Het aansluitingswerk dat bestemd is om één toegangspunt te bevoorraden, omvat de individuele aansluiting op het distributienet, eventueel via een collectieve aansluiting, en de meetapparatuur".
Artikel 25 van het gasbesluit OSP voegt daar het volgende aan toe : "De netbeheerder beantwoordt elke aanvraag tot individuele aansluiting binnen tien dagen wanneer de afnemer zich in een gasdistributiezone bevindt. Onverminderd artikel 32, 3°, c, van het decreet en overeenkomstig de bepalingen van het technisch reglement geeft de beheerder de afnemers binnen bovenbedoeld tijdstip kennis van de financiële en technische voorwaarden van de aansluiting, alsook van de termijnen voor de verwezenlijking van de aansluiting.
Voor een individuele aansluiting draagt de afnemer enkel de kosten voor het deel van de individuele aansluiting dat eventueel noodzakelijk is ter aanvulling van de standaardaansluiting op het net".
Artikel 50 van het besluit van de Waalse Regering van 18 november 2004 betreffende het technisch reglement voor het beheer van de gasdistributienetten en de toegang daartoe, bepaalt het volgende : "De in artikel 32, 3°, c, van het decreet bedoelde standaardaansluiting stemt overeen met de volledige aanleg van een aansluitingswerk dat voldoet aan volgende voorwaarden : 1. de afstand tussen het aangevraagde toegangspunt van de netgebruiker en het aansluitingspunt is gelijk aan maximum 8 meter; 2. het aangevraagde aansluitingsvermogen is lager of gelijk aan 10 m3(n)/u.; 3. de aangevraagde leveringsdruk is begrepen tussen 21 en 25 mbar." Om een antwoord te geven op verschillende vragen betreffende de praktische toepassing van bovenvermelde wetsbepalingen, dient men de principes die op de standaardgasaansluiting van toepassing zijn in herinnering te brengen, rekening houdende met de van kracht zijnde wetgeving.
Deze omzendbrief wordt aangenomen op voorstel van de "CwaPE" (Waalse energiecommissie) (CD-5d26-CWAPE-093 van 21 april 2005).
Principes van toepassing op de kosteloze standaardaansluiting 1. Sinds 15 maart 2004, datum waarop het besluit van 4 december 2003 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003 betreffende de openbare dienstverplichtingen in werking getreden is, zijn de beheerders van de gasdistributienetten verplicht over te gaan tot de kosteloze standaardaansluiting van elke residentiële afnemer die erom verzoekt. Bijgevolg kan een residentiële afnemer geen aanspraak maken op een kosteloze standaardaansluiting als de aansluitingswerken uitgevoerd en gefactureerd werden vóór 15 maart 2004. Daarentegen wordt de kosteloze aansluiting toegekend als één van beide fasen na 15 maart 2004 heeft plaatsgevonden. 2. De kosteloze aansluiting wordt toegekend als de volgende voorwaarden vervuld zijn : ? de aansluiting betreft een residentiële afnemer; ? de aansluiting voldoet aan de omschrijving van de standaardaansluiting bedoeld in artikel 50 van het technisch reglement voor het beheer van het gasdistributienet en de toegang ertoe. 3. Artikel 2, 18°, van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt bepaalt dat een residentiële afnemer een afnemer is van wie het gasverbruik voornamelijk voor huishoudelijk gebruik bestemd is. Het voordeel van de kosteloze aansluiting beperken tot de aanvragen van standaardgasaansluitingen in eengezinswoningen strookt dan ook niet met de wetgeving. Het betreft eveneens gebouwen waar verschillende standaardgasaansluitingen aangebracht worden die aan de omschrijving van artikel 50 van het technisch reglement voldoen. In dit geval wordt principe 4 toegepast (collectieve aansluiting, verbonden met verschillende individuele aansluitingen).
Het doet weinig terzake of één enkele persoon één enkele aanvraag indient voor het geheel van deze aansluitingen. De aanvrager moet immers niet woonachtig zijn in het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft. 4. Wanneer de aansluitingsaanvraag meer residentiële afnemers betreft, vormt het geheel geen aanvraag tot individuele aansluiting in de zin van artikel 25 van het gasbesluit OSP maar een collectieve aansluiting verbonden met verschillende individuele aansluitingen die het voorwerp uitmaakt van een evaluatie als netuitbreiding, overeenkomstig artikel 2 van hetzelfde besluit (schema nr.1 van de bijlage) De kosten voor de uitvoering van de collectieve aansluiting die noodzakelijk is voor de netuitbreiding, zijn dus voor rekening van de distributienetbeheerder als het aansluitingsproject in zijn geheel economisch verantwoord is in de zin van de artikelen 27 tot 31 van het gasbesluit OSP. De rentabiliteit van de collectieve aansluiting wordt berekend overeenkomstig het ministerieel besluit van 14 juni 2004 betreffende de berekeningen van de rentabiliteit van de gasnetuitbreidingen. Als het project niet geacht wordt economisch verantwoord te zijn, kan (kunnen) de aanvrager(s) om een bijdrage verzocht worden om het project renderend te maken krachtens artikel 32, 3°, b., vierde lid, van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt.
Vanaf het begin van de collectieve aansluiting bestaat er een recht op kosteloosheid voor elk individueel aansluitingswerk dat voldoet aan de wettelijke voorwaarden om als kosteloze standaardgasaansluiting beschouwd te worden (huishoudelijk verbruik, 8 meter afstand, aansluitingsvermogen van 10 m3/u. of minder, druk tussen 21 en 25 mbar). De kosteloosheid wordt in overweging genomen bij de evaluatie van het economisch gerechtvaardigd karakter waarvan sprake hierboven. 5. De afnemer moet de kosteloosheid kunnen genieten zonder gehouden te worden aan een jaarlijks minimaal verbruik of aan de configuratie van de binneninstallatie.Dergelijke vereiste zou neerkomen op het toevoegen van een bijkomende voorwaarde om de kosteloosheid te genieten terwijl de wetgeving daar niet in voorziet. Bijgevolg vallen centrale verwarmingen, convectoren, keukenfornuizen of gewone warmwatertoestellen onder hetzelfde stelsel.
Er mag ook geen minimumtermijn worden vastgelegd voor de opening van een gasmeter. Overeenkomstig artikel 107 van het technisch reglement voor het beheer van de gasdistributienetten en de toegang ertoe, mag de netbeheerder, na de afnemer te hebben verwittigd en gehoord, de aansluiting op kosten van de afnemer verwijderen of onderhoudskosten factureren voor een aansluiting die een jaar lang niet meer gebruikt wordt. De distributienetbeheerder moet desgevallend gewag maken van die bepalingen in zijn antwoord op de aansluitingsaanvraag. 6. Voor een standaardaansluiting heeft de kosteloosheid hoe dan ook betrekking op : ? het graven van een greppel op het openbaar domein; ? het graven van de greppel op het privaat domein waar de grond los is en geen hindernis vormt; ? de ophoging van de greppel op het openbaar en privaat domein; ? het herstel van het wegdek op het openbaar domein; ? de leiding en de aanleg ervan; ? volgend toebehoren en de montage ervan : afleidingsafsluiters, begrenzers, ontspanners, meetvoorziening, buitenkast; ? het doorboren en dichten van de gevel, met uitzondering van de multiservices ring indien vereist; ? de verbinding met het aansluitingspunt (op hoofdleiding of collectieve aansluiting); ? de studie ter uitvoering van de aansluiting; ? de indienststelling van het toegangspunt, zoals omschreven in het technisch reglement. 7. Als de afstand tussen het punt van aansluiting op het net en het toegangspunt acht meter overschrijdt, zal het onderzoek naar de kosteloosheid, overeenkomstig artikel 25 van het gasbesluit OSP, betrekking hebben op het deel van de aansluiting dat minstens acht meter bedraagt, waarbij deze afstand vanaf het toegangspunt wordt berekend.De kosten voor het bijkomende deel van de aansluiting dat nodig is om de aftakking te verlengen naar het punt van aansluiting op het bestaande net of op de collectieve aansluiting kunnen de afnemer aangerekend worden (zie schema nr.2 van de bijlage).
Namen, 6 juli 2005.
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE
Bijlage bij de ministeriële omzendbrief van 6 juli 2005 betreffende de kosteloze standaardaansluiting op het aardgasdistributienet Schema nr. 1 - Collectieve aansluiting.
Schema nr. 2 - Aansluiting > 8 meter.
Gezien om gevoegd te worden bij de ministeriële omzendbrief van 6 juli 2005 betreffende de kosteloze standaardaansluiting op het aardgasdistributienet Namen, 6 juli 2005.
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE