gepubliceerd op 08 juni 2021
Omzendbrief nr. 696. - Startbaanovereenkomst verduidelijking van het kader en aanbevelingen
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BELEID EN ONDERSTEUNING
3 JUNI 2021. - Omzendbrief nr. 696. - Startbaanovereenkomst verduidelijking van het kader en aanbevelingen
Aan de federale overheidsdiensten en aan de diensten die ervan afhangen, aan het Ministerie van Landsverdediging, evenals aan de instellingen van openbaar nut behorende tot het federaal administratief openbaar ambt zoals gedefinieerd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, Geachte collega's, Geachte mevrouw, Geachte heer, Naar aanleiding van enige problemen die mij gesignaleerd werden vanuit verschillende diensten m.b.t. het in dienst nemen van jonge personeelsleden via startbaanovereenkomsten, de zogenaamde rosetta-contracten, heb ik besloten om in overleg met de Inspectie van Financiën en na raadpleging van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, enige verduidelijkingen via ministeriële omzendbrief bekend te maken.
Juridisch kader Er dient vooreerst benadrukt te worden dat artikel 3 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, bepaalt dat de personeelsleden van de federale en programmatorische overheidsdiensten, de diensten die hieronder ressorteren, de parastatalen A en de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (1), aangeworven worden in de hoedanigheid van statutair ambtenaar.
Artikel 4 van deze wet voorziet in 4 uitzonderingsgronden, waarbij tevens aangeworven kan worden in de hoedanigheid van contractueel personeelslid: 1° om aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen;2° om personeelsleden te vervangen bij gehele of gedeeltelijke afwezigheid;3° om bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen;4° om te voorzien in de uitvoering van taken die een bijzondere kennis of ruime ervaring op hoog niveau vereisen. De wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid type wet prom. 24/12/1999 pub. 31/12/1999 numac 1999024144 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende sociale en diverse bepalingen type wet prom. 24/12/1999 pub. 29/12/1999 numac 1999003644 bron ministerie van financien Wet houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 sluiten ter bevordering van de werkgelegenheid, verplicht de werkgevers uit de openbare sector om jongeren in dienst te nemen onder de leeftijd van 26 jaar bij zijn artikel 39, § 1. De werkgevers uit de openbare sector met minstens 50 personeelsleden zijn verplicht tot het bijkomend in dienst nemen van een aantal nieuwe werknemers ten opzichte van het personeelsbestand, uitgedrukt in VTE, tijdens het 2e trimester van het voorgaande jaar, en waarbij dit aantal wordt bepaald via een in Ministerraad overlegd KB. Het KB van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 26, 27, eerste lid, 2°, 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 40bis, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, van de wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid type wet prom. 24/12/1999 pub. 31/12/1999 numac 1999024144 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende sociale en diverse bepalingen type wet prom. 24/12/1999 pub. 29/12/1999 numac 1999003644 bron ministerie van financien Wet houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 sluiten ter bevordering van de werkgelegenheid, bepaalt in artikel 4, § 1, dat "in iedere overheidsdienst" een aantal nieuwe werknemers tewerkgesteld dient te worden a rato van 3% van het VTE-bestand van het 2e kwartaal van het voorgaande jaar. Om hiertoe te komen dienen de Federale Staat en de overheidsinstellingen nieuwe werknemers aan te werven naar rato van 10% van de jaarlijks voorziene wervingen.
Artikel 25 van de voornoemde wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid type wet prom. 24/12/1999 pub. 31/12/1999 numac 1999024144 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende sociale en diverse bepalingen type wet prom. 24/12/1999 pub. 29/12/1999 numac 1999003644 bron ministerie van financien Wet houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 sluiten definieert een "nieuwe werknemer" als "de jongere bedoeld in artikel 23 (= minder dan 26 jaar) die tewerkgesteld is in het kader van een startbaanovereenkomst". Voor de berekening van de 3%-norm worden als "nieuwe werknemer" evenwel alle personeelsleden tot de laatste dag van het kwartaal waarop zij 26 jaar worden meegeteld, met uitsluiting van de studentencontracten (artikel 39, § 4, van dezelfde wet). Dit wil zeggen dat ook statutairen, stagiairs en contractuelen met een andere arbeidsovereenkomst dan een startbaanovereenkomst meegeteld worden.
Vanuit een strikt legistieke interpretatie zou kunnen geconcludeerd worden dat geen startbaanovereenkomsten meer kunnen worden afgesloten vanaf het tijdstip dat een federale overheidsdienst 3% personeelsleden in dienst heeft die jonger zijn dan 26 jaar. De "Rosetta"-tewerkstelling is dan enkel een middel om het doel van de 3% te bereiken.
Om hieromtrent enige rechtszekerheid te krijgen werd de FOD WASO bevraagd.
Deze bevestigt dat de tekst op zichzelf niet toelaat om een duidelijk antwoord te geven op de vraag of de 3% een grens is die wel of niet overschreden mag worden. Er dient dus gekeken te worden naar het doel dat de wetgever had toen hij deze regel instelde.
De FOD Waso geeft aan dat het doel van de wetgever is om werkgevers aan te zetten om jongere werknemers aan te nemen. In dat licht is de 3% te beschouwen als een minimum en zeker niet als een maximum. Deze stelling wordt ondersteund door zowel de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven die jaarlijks samen met de Nationale Arbeidsraad een evaluatie van de startbaanovereenkomsten doet en door het Rekenhof dat op regelmatige basis een audit doet rond de naleving van de reglementering rond startbaanovereenkomsten.
Federale overheidsinstellingen dienen zich aan de ratio van minimaal 3% jongeren in hun personeelsbestand te houden.
Krachtens artikel 7 van het KB van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, dienen jongeren, die in dienst worden genomen op basis van de wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid type wet prom. 24/12/1999 pub. 31/12/1999 numac 1999024144 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende sociale en diverse bepalingen type wet prom. 24/12/1999 pub. 29/12/1999 numac 1999003644 bron ministerie van financien Wet houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 sluiten, niet geslaagd te zijn voor een vergelijkend wervingsexamen of een vergelijkende selectie die door DG Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA (hierna DG R&O) is georganiseerd of voor een selectietest die overeenstemt met het functieprofiel. Het spreekt voor zich dat de overheidsdiensten die zelf instaan voor de selectie dezelfde kwaliteitseisen stellen als deze die door DG R&O worden gevraagd.
Tot slot wil ik er wel nog op wijzen dat er in het kader van anti-discriminatiewetgeving er omzichtig dient omgegaan te worden met het beperken van de selectie tot -26-jarigen.
Zo voorziet de gecoördineerde grondwet in artikelen 10 en 11 dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet en dat het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend zonder discriminatie verzekerd moet worden.
De wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 30/05/2007 numac 2007002099 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie sluiten ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, geeft weliswaar in artikel 12, § 1, aan dat er op het vlak van de arbeidsbetrekkingen een direct onderscheid op grond van leeftijd kan zijn dat geen discriminatie vormt. Dit is echter enkel het geval wanneer dit onderscheid objectief en redelijk wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel, met inbegrip van legitieme doelstellingen van het beleid op het terrein van de werkgelegenheid, de arbeidsmarkt of elke ander vergelijkbaar legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Dit betekent concreet dat de federale overheidsdiensten niet zomaar voor elke vacante betrekking een selectieprocedure voor startbaanovereenkomsten kan lanceren. Dit dient steeds objectief en redelijk worden gerechtvaardigd met een legitiem doel voor ogen.
Vaststellingen We stellen vast dat de selectieprocedure voor startbaanovereenkomsten in het bijzonder gebruikt wordt voor het invullen van vacante betrekkingen : 1) Op diensten die een groot verloop kennen (bv.onthaal, contact-centers, gevangenissen); 2) In kritische functies waarvoor geen specifieke ervaring is vereist en die omwille van onvoorziene vertrekken of tijdelijke afwezigheden dringend ingevuld dienen te worden;3) In knelpuntfuncties (bv.uitvoerend personeel van gevangenissen en asielcentra); 4) In nieuwe door het beleid besliste functies die een snelle invulling behoeven;5) Voor dringende en tijdelijke behoeften (vooral in het kader van projecten, tijdelijke evenementen en administratieve ondersteuning) waarvoor geen of weinig beroepservaring is vereist. Er wordt tevens vastgesteld dat voor bepaalde profielen DG R&O niet slaagt in het aantrekken van (voldoende) kandidaten die daarna niet noodzakelijk ook slagen.
Departementen zijn dan ook soms verplicht om meerdere keren selectieprocedures opnieuw op te starten die een zekere duur kennen zonder een garantie op resultaat.
Anderzijds zien we in andere selecties dat er voldoende kandidaten zijn, maar dat op het einde laureaten afhaken omwille van de duurtijd van de procedures en omdat zij ondertussen aanbiedingen hebben gekregen van andere werkgevers.
Hiertegenover staat dan de snelle selectieprocedure van Rosetta's die departementen zelf kunnen organiseren en het feit dat de medewerker op de werkvloer kan worden geëvalueerd waar bij een negatieve evaluatie de tewerkstelling op een administratief eenvoudige wijze kan worden beëindigd.
Het behouden van een gezonde leeftijdspiramide en het bieden van kansen aan jongeren wordt door een aantal overheidsdiensten opgegeven als reden om gebruik te maken van startbaanovereenkomsten.
Aanbevelingen Om er dus voor te zorgen dat de federale overheid voldoet aan de wettelijke verplichtingen dient er een goede opvolging te zijn van het aantal jongere werknemers dat in dienst wordt genomen of aangeworven.
Om hier een beter zicht op te krijgen wil ik volgende aanbevelingen doen: 1° Gezien de verplichting om minstens 3% jongeren te werk te stellen lijkt het mij aangewezen dat personeels- en actieplannen aangeven wat het aantal VTE en het aantal VTE jongeren jonger dan 26 jaar binnen de organisatie is dat wordt tewerkgesteld per 30 juni van het voorgaande kalenderjaar.Als het personeelsbestand van een overheidsdienst minder dan 3% van haar VTE jongeren bevat onder de 26 jaar, dan staat het de diensten vrij om tot deze grens behoeften in te vullen via startbaanovereenkomsten.
De overheidsdienst kan in het personeels- en actieplan eveneens voorzien dat voor bepaalde vacante betrekkingen er beroep gedaan zal worden op de selectieprocedure voor startbaanovereenkomsten.
Het aantal jongeren dient jaarlijks gecommuniceerd te worden aan de FOD BOSA in de maand juli. 2° Op basis van een gemotiveerd dossier kan de Inspectie van Financiën, een specifieke validatie verlenen voor het invullen van welbepaalde profielen met startbaanovereenkomsten waarbij aangetoond wordt dat : (a) welbepaalde kritische functies op onvoorziene wijze na de opstelling van het personeels- of actieplan, tijdelijk of definitief, vacant zijn geworden of niet ingevuld kunnen worden na afsluiting van de hiertoe opgestarte procedure, (b) de betrokken functies op korte termijn ingevuld dienen te worden, (c) deze functies niet kunnen worden ingevuld via bestaande wervingsreserves bij DG R&O, (d) deze functies geen bijzondere ervaring vereisen. Minstens aan 3 van de 4 voorwaarden dient voldaan te zijn.
Voor functies die niet opgenomen zijn in het personeelsplan (bv. gesubsidieerde projecten) gelden hierbij tevens de principes zoals opgenomen in de punten (b), (c) en (d). 3° Voorafgaand aan hun indiensttreding dienen de startbaanovereenkomsten te worden onderworpen aan het visum van de Inspectie van Financiën;4° De arbeidsovereenkomsten afgesloten na een selectieprocedure voor startbaanovereenkomsten, dienen beëindigd te worden op de eerste dag van het trimester dat volgt op de 26e verjaardag van het personeelslid;5° Voor wat betreft de arbeidsovereenkomsten opgenomen onder punt 4° kan een verlenging na het bereiken van de 26e verjaardag slechts worden toegestaan in het geval dat het personeelslid geslaagd is in de generieke proef die overeenstemt met het niveau/de klasse waarvoor hij/zij is tewerkgesteld, en dit uiterlijk tot op het tijdstip van het aanduiden van de laureaat/laureaten op de specifieke proef of het beëindigen van de bepaalde duur die hiertoe in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur is opgenomen (maximaal 1 jaar). Conclusie Met deze omzendbrief worden drie finaliteiten beoogd: - het behalen van het quotum van 3% jongeren dat is opgelegd bij de voornoemde wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid type wet prom. 24/12/1999 pub. 31/12/1999 numac 1999024144 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende sociale en diverse bepalingen type wet prom. 24/12/1999 pub. 29/12/1999 numac 1999003644 bron ministerie van financien Wet houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 sluiten en het vastleggen van het meetmoment van dit quotum; - het garanderen van de continuïteit van de dienstverlening van de federale overheid door aan de overheidsdiensten verder de mogelijkheid te bieden om op gemotiveerde wijze een beroep te kunnen doen op selectieprocedures voor rosetta's; - het er op wijzen dat er niet systematisch voor alle vacante betrekkingen gebruik kan gemaakt worden van de selecties voor startbaanovereenkomsten.
Met deze verduidelijkingen en aanbevelingen hoop ik tegemoet te komen aan de vragen van de diverse federale diensten en rechtszekerheid te bieden in deze.
Tot slot wil ik nog toevoegen dat deze omzendbrief geen afbreuk doet aan artikel 8bis van het koninklijk besluit van 22 april 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/04/2020 pub. 24/04/2020 numac 2020030753 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit houdende bijzondere maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19 sluiten houdende bijzondere maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19.
Met hoogachting, De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER _______ Nota 1 Wat betreft de RVA en de HVW is weliswaar ingeschreven in hun beheersovereenkomst dat ongeveer een derde van hun personeelsmiddelen voorbehouden zijn voor contractuelen omdat hun tewerkstelling verbonden is aan de fluctuaties in werkloosheid.