gepubliceerd op 14 maart 2003
Ministerieel besluit tot vaststelling van de wijze van monstervoorbereiding en criteria voor de analysemethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen
27 FEBRUARI 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de wijze van monstervoorbereiding en criteria voor de analysemethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid artikel 5;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, in het bijzonder artikel 3, § 5;
Gelet op de verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, zoals gewijzigd bij de verordeningen (EG) nr. 257/2002 van de Commissie van 12 februari 2002 en 472/2002 van de Commissie van 12 maart 2002;
Gelet op de richtlijn 2002/26/EG van de Commissie van 13 maart 2002 tot vaststelling van de bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan ochratoxine A in levensmiddelen;
Gelet op de richtlijn 98/53/EG van de Commissie van 16 juli 1998 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, zoals gewijzigd door de richtlijn 2002/27/EG van de Commissie van 13 maart 2002;
Gelet op het advies van het wetenschappelijk comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 23 december 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, en 84, eerste lid, 1°, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de verplichting om zich binnen de door bovenvermelde richtlijnen 2002/26/EG en 98/53/EG met name de 28 februari 2003;
Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de voedingsmiddelen waarvoor maximale gehaltes voor aflatoxines en ochratoxine A zijn vastgelegd in verordening (EG) nr. 466/2001 bedoeld in de aanhef.
Art. 2.§ 1. Bij de bereiding van de monsters en bij de ontledingen voor de officiële controle (ontleding en tegenontleding) op de gehalten aan aflatoxine van de in artikel 1 bedoelde producten, houden de laboratoria zich aan de bepalingen vastgesteld in Hoofdstuk I van de bijlage van dit besluit. § 2. Bij de bereiding van de monsters en bij de ontledingen voor de officiële controle (ontleding en tegenontleding) op de gehalten aan ochratoxine A van de in artikel 1 bedoelde producten, houden de laboratoria zich aan de bepalingen vastgesteld in Hoofdstuk II van de bijlage van dit besluit.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 28 februari 2003.
Gegeven te Brussel, 27 februari 2003.
J. TAVERNIER
Bijlage HOOFDSTUK I. - Bereiding van de monsters en algemene criteria voor de analysemethoden die worden gebruikt voor de officiële controle op de aflatoxinegehalten van bepaalde voedingsmiddelen 1. Voorzorgsmaatregelen Tijdens de bereiding moet het daglicht zoveel mogelijk worden geweerd, want aflatoxine breekt onder invloed van ultraviolet licht geleidelijk af.2. Berekening van de verhouding tussen dop en kern bij hele noten De maximumgehalten aan aflatoxinen die bij Verordening (EG) Nr. 1525/98 zijn vastgesteld, gelden voor het eetbare gedeelte.
Het aflatoxinegehalte van het eetbare gedeelte kan als volgt worden bepaald : - de hele noten van de monsters worden gedopt en het aflatoxinegehalte wordt bepaald op het eetbare gedeelte, of - voor de bereiding van het monster wordt de hele noot met de dop gebruikt.
In dit geval moet worden geraamd wat het gewicht is van de kernen in het verzamelmonster. Daarvoor wordt een coëfficiënt vastgesteld die de verhouding van de kernen op de hele noten weergeeft. De verhouding wordt vastgesteld op basis van een honderdtal hele noten die uit de partij of uit het verzamelmonster worden genomen. Ze worden gewogen en gedopt en nadien worden de doppen en de kernen afzonderlijk gewogen. 3. Behandeling van het monster dat het laboratorium ontvangt Aangezien aflatoxine zeer ongelijkmatig over de partij verdeeld is, moeten de monsters met zeer veel zorg worden bereid (en vooral zeer goed worden gehomogeniseerd).Voor de homogenisatie moet al het materiaal worden gebruikt dat naar het laboratorium is opgestuurd.
Elk monster wordt fijngemalen en zorgvuldig vermengd zodat een volledig homogeen product ontstaat. 4. Door de laboratoria toe te passen analysemethoden De laboratoria moeten een methode gebruiken die aan de volgende criteria voldoet : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerkingen : - De waarden gelden zowel voor B1 als voor de som van B1, B2, G1 en G2. - Als de som van de concentraties van de afzonderlijke aflatoxinen B1, B2, G1 en G2 moet worden geregistreerd, moet voor elk van die soorten aflatoxinen bekend zijn welk terugvindingspercentage de gebruikte analysemethode oplevert, of moeten de terugvindingspercentages van die soorten equivalent zijn. - De limieten van aantoning bij de gebruikte methoden zijn niet aangegeven, aangezien de betrouwbaarheidsparameters voor de betrokken concentraties zijn gegeven. - De betrouwbaarheidsparameters worden berekend met de vergelijking van Horwitz, d.i. : - RSDR = 2 (1-0,5 log C) waarbij : - RSDR de relatieve standaardafwijking is, berekend op basis van resultaten die onder reproduceerbaarheidsomstandigheden zijn verkregen [(SR/x) x 100], - C de concentratieverhouding is (1 = 100 g/100 g, 0,001 = 1 000 mg/kg).
Dit is een algemene vergelijking voor de betrouwbaarheid, waarvan wordt aangenomen dat zij voor de meeste routineanalysemethoden niet wordt beïnvloed door de analyt of de matrix, maar alleen door de concentratie. 5. Analyserapport Het analytische resultaat wordt geregistreerd al dan niet met een correctie op basis van de terugvinding.De registratiewijze en het terugvindingspercentage moeten worden vermeld.
Het analytische resultaat wordt uitgedrukt op het eetbare gedeelte, in µg/kg. Het percentage eetbare deel (zie punt 2) moet worden vermeld.
Indien er een natte homogenisatie van droge voedingsmiddelen gebeurde, dient het analyserapport tevens te vermelden wat het percentage is van het voedingsmiddel op het homogenisaat, waarbij indien relevant ondubbelzinnig wordt vermeld of het hierbij gaat om de hele noten in de dop of enkel het eetbare deel. HOOFDSTUK II. - Bereiding van de monsters en algemene criteria voor de analysemethoden die worden gebruikt voor de officiële controle op de gehalten aan ochratoxine A van bepaalde voedingsmiddelen 1. Behandeling van het monster dat het laboratorium ontvangt Aangezien ochratoxine A zeer ongelijkmatig over de partij kan verdeeld zijn, moeten de monsters met zeer veel zorg worden bereid (en vooral zeer goed worden gehomogeniseerd).Voor de homogenisatie moet al het materiaal worden gebruikt dat naar het laboratorium is opgestuurd. Elk monster wordt fijngemalen en zorgvuldig vermengd zodat een volledig homogeen product ontstaat. 2. Door de laboratoria toe te passen ontledingsmethoden De laboratoria moeten een ontledingsmethode gebruiken die aan de volgende criteria voldoet : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld RSDr is de relatieve standaardafwijking berekend op basis van ontledingsresultaten die onder herhaalbaarheidsomstandigheden zijn verkregen (sr/X x100), waarbij X het gemiddelde is van de ontledingsresultaten voor alle laboratoria en alle monsters, Sr de standaardafwijking is, berekend op basis van ontledingsresultaten die onder herhaalbaarheidsomstandigheden zijn verkregen, r de herhaalbaarheid is : de waarde waarvoor geldt dat het absolute verschil tussen de ontledingsresultaten van twee afzonderlijke bepalingen die onder herhaalbaarheidsomstandigheden zijn uitgevoerd (hetzelfde monster, dezelfde persoon, dezelfde apparatuur, hetzelfde laboratorium, en kort na elkaar) met de gekozen waarschijnlijkheid (in principe 95 %) daarbeneden ligt, zodat r = 2,8 x sr. RSDR is de relatieve standaardafwijking berekend op basis van ontledingsresultaten die onder reproduceerbaarheidsomstandigheden zijn verkregen (sR/X x100), waarbij X het gemiddelde is van de ontledingsresultaten voor alle laboratoria en alle monsters, SR de standaardafwijking is, berekend op basis van ontledingsresultaten die onder reproduceerbaarheidsomstandigheden zijn verkregen, R de reproduceerbaarheid is : de waarde waarvoor geldt dat het absolute verschil tussen de ontledingsresultaten van twee afzonderlijke bepalingen die onder reproduceerbaarheidsomstandigheden zijn uitgevoerd (identiek monstermateriaal, bepalingen met de gestandaardiseerde testmethode uitgevoerd door personen in verschillende laboratoria) met de gekozen waarschijnlijkheid (in principe 95 %) daarbeneden ligt, zodat R = 2,8 x sR. De betrouwbaarheidsparameters worden berekend met de vergelijking van Horwitz, d.i. : RSDR = 2 (1-0,5 log C) waarbij : - RSDR de relatieve standaardafwijking is, berekend op basis van ontledingsresultaten die onder reproduceerbaarheidsomstandigheden zijn verkregen [(SR/X) x 100], - C de concentratieverhouding is (1 = 100 g/100 g, 0,001 = 1 000 mg/kg).
Dit is een algemene vergelijking voor de betrouwbaarheid, waarvan wordt aangenomen dat zij voor de meeste routine-ontledingsmethoden niet wordt beïnvloed door de analyt of de matrix, maar alleen door de concentratie. 3. Ontledingsrapport Het ontledingsresultaat wordt geregistreerd al dan niet met een correctie op basis van de terugvinding.De registratiewijze en het terugvindingspercentage moeten worden vermeld.
Het ontledingsresultaat wordt uitgedrukt in µg/kg, net zoals de maximumgehaltes in de verordening (EG) Nr 466/2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 27 februari 2003 tot vaststelling van de wijze van monstervoorbereiding en criteria voor de analysemethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER