Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 26 mei 2016
gepubliceerd op 17 juni 2016

Ministerieel besluit inzake de vastlegging van referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties

bron
vlaamse overheid
numac
2016035930
pub.
17/06/2016
prom.
26/05/2016
ELI
eli/besluit/2016/05/26/2016035930/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Leefmilieu, Natuur en Energie


26 MEI 2016. - Ministerieel besluit inzake de vastlegging van referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties


De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, Gelet op het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet sluiten, artikel 7.1.2 en artikel 7.1.3, laatst gewijzigd bij decreet van 14 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014035292 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de omzetting van de Richtlijn van de Europese Unie 2012/27/EU van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie en de toekenning van groenestroomcertificaten, warmte-krachtcertificaten en garanties van oorsprong type decreet prom. 14/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014035291 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de energieprestaties van gebouwen type decreet prom. 14/03/2014 pub. 16/05/2014 numac 2014035385 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met de wijziging van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, aangenomen in Doha op 8 december 2012 type decreet prom. 14/03/2014 pub. 17/04/2014 numac 2014035375 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met de Europese overeenkomst inzake de adoptie van kinderen, opgemaakt in Straatsburg op 27 november 2008 en ondertekend op 1 december 2008 (1) type decreet prom. 14/03/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014035372 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 24 september 2013 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, over de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie en over de financiële bijdragen aan deze organisatie (1) type decreet prom. 14/03/2014 pub. 22/04/2014 numac 2014035373 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 1, 2, 4, 5, 12 en 16 van het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen sluiten;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.2.3, eerste lid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 23/09/2014 numac 2014036572 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kadervormingstrajecten, vermeld in artikel 17/1 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 11/08/2014 numac 2014035682 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 betreffende de nadere regels inzake het nutriëntenbalansstelsel als vermeld in artikel 25 van het Mestdecreet type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014203448 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 11 en 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, wat betreft het herstel van de voorwaarden waaronder voorafgaande vergunningen voor lokale dienstencentra, regionale dienstencentra en dagverzorgingscentra kunnen worden verlengd type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 19/09/2014 numac 2014035763 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035685 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 04/09/2014 numac 2014035698 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de kwaliteitsstandaard voor Content and Language Integrated Learning in het gewoon secundair onderwijs en de leertijd en aanwijzing van de bevoegde dienst voor de goedkeuring van de CLIL-plannen sluiten en artikel 6.2.10, § 7 tot en met § 9, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 23/09/2014 numac 2014036572 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kadervormingstrajecten, vermeld in artikel 17/1 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 11/08/2014 numac 2014035682 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 betreffende de nadere regels inzake het nutriëntenbalansstelsel als vermeld in artikel 25 van het Mestdecreet type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 02/07/2014 numac 2014203448 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 11 en 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, wat betreft het herstel van de voorwaarden waaronder voorafgaande vergunningen voor lokale dienstencentra, regionale dienstencentra en dagverzorgingscentra kunnen worden verlengd type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 19/09/2014 numac 2014035763 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 13 december 2013 houdende de ondersteuning van de professionele kunsten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035685 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding type besluit van de vlaamse regering prom. 09/05/2014 pub. 04/09/2014 numac 2014035698 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de kwaliteitsstandaard voor Content and Language Integrated Learning in het gewoon secundair onderwijs en de leertijd en aanwijzing van de bevoegde dienst voor de goedkeuring van de CLIL-plannen sluiten;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 juni 2012 inzake de vastlegging van referentierendementen voor toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties;

Gelet op het advies van het Vlaams Energieagentschap van 10 december 2015;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 15 maart 2016;

Gelet op het advies nr. 58.953/3 van de Raad van State, gegeven op 29 februari 2016 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de Europese Commissie door middel van de gedelegeerde verordening (EU) 2015/2402 van de Commissie van 12 oktober 2015 tot herziening van geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit en warmte overeenkomstig Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/877/EU van de Commissie voor de periode vanaf 2016 nieuwe rendementsreferentiewaarden heeft vastgelegd, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Thermisch referentierendement voor een warmte-krachtinstallatie die haar warmte afstaat onder de vorm van stoom

Artikel 1.In afwijking van artikel 6.2.10, § 7 van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt voor installaties met startdatum en datum van indienstneming vanaf 18 juni 2012 het thermisch rendement van de referentie-installatie gelijkgesteld aan 90 % in geval van een warmte-krachtinstallatie die haar warmte afstaat in de vorm van stoom. HOOFDSTUK 2. - Elektrische referentierendementen voor een warmte-krachtinstallatie

Art. 2.In afwijking van artikel 6.2.10, § 8 van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt voor installaties met startdatum vanaf de inwerkingtreding van dit besluit het elektrisch rendement van de referentie-installatie gelijkgesteld aan 44,2 % bij de toepassing van vloeibare biomassa, 44,2 % bij de toepassing van synthesegas uit biomassa, 37 % bij de toepassing van hout of houtafval, 25 % bij de toepassing van restafval en 30 % bij de toepassing van andere vaste biomassastromen. HOOFDSTUK 3. - Referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties in uitvoering van artikel 6.2.3, eerste lid

Art. 3.De toe te passen referentierendementen voor gescheiden opwekking van elektriciteit en warmte zijn opgenomen in respectievelijk bijlage I voor gescheiden opwekking van elektriciteit en bijlage II voor gescheiden opwekking van warmte.

Art. 4.§ 1. De correctiefactoren voor de klimaatomstandigheden opgenomen in bijlage III worden toegepast op de referentierendementen voor gescheiden opwekking van elektriciteit opgenomen in bijlage I. In afwijking van het eerste lid blijven voor installaties waarbij alle motoren en turbines een constructiejaar tot en met 2015 hebben, de correctiefactoren gelden opgenomen in bijlage V voor de berekening van de factor X volgens artikel 12.3.3 van het Energiebesluit. § 2. De correctiefactoren voor vermeden netverliezen opgenomen in bijlage IV worden toegepast op de referentierendementen voor gescheiden opwekking van elektriciteit opgenomen in bijlage I. In afwijking van het eerste lid blijven voor installaties waarbij alle motoren en turbines een constructiejaar tot en met 2015 hebben, de correctiefactoren gelden opgenomen in bijlage VI voor de berekening van de factor X volgens artikel 12.3.3 van het Energiebesluit. § 3. Indien zowel de correctiefactoren opgenomen in bijlage III of V als de correctiefactoren opgenomen in bijlage IV of VI worden toegepast, worden eerst de correctiefactoren van bijlage III of V toegepast en vervolgens de correctiefactoren van bijlage IV of VI.

Art. 5.De referentierendementen opgenomen in bijlage I worden toegepast overeenkomstig het constructiejaar van de warmte-krachtinstallatie. Deze referentierendementen blijven van toepassing gedurende 10 jaar na de constructie van de warmte-krachtinstallatie.

Vanaf het elfde jaar na de constructie van de warmte-krachtinstallatie gelden de referentierendementen die overeenkomstig het vorige lid gelden voor een installatie met een ouderdom van 10 jaar. Deze referentierendementen gelden gedurende 1 jaar.

Voor toepassing van dit artikel betekent het jaar van constructie het kalenderjaar waarin de eerste elektriciteitsproductie plaatsvindt.

Art. 6.Als een bestaande warmte-krachtinstallatie wordt gerenoveerd en de renovatiekost bedraagt meer dan 50 % van de investeringskost voor een vergelijkbare nieuwe warmte-krachtinstallatie, of als de installatie ingrijpend wordt gewijzigd, zal het kalenderjaar van de eerste elektriciteitsproductie door de gerenoveerde warmte-krachtinstallatie beschouwd worden als het constructiejaar voor de toepassing van artikel 5.

Art. 7.Als een warmte-krachtinstallatie gebruik maakt van verschillende brandstoffen gelden de referentierendementen overeenkomstig het gewogen gemiddelde van de energie-input van de verschillende brandstoffen.

Art. 8.Het referentierendement voor gescheiden opwekking van mechanische energie wordt gelijkgesteld aan 52 %.

Het referentierendement voor gescheiden opwekking van warmte wordt gelijkgesteld aan 93 % voor een warmte-krachtinstallatie die haar warmte afstaat onder de vorm van hete lucht voor droogtoepassingen op een temperatuur van minder dan 250 ° C, en 85 % voor een warmte-krachtinstallatie die haar warmte afstaat in de vorm van nog niet vermelde media.

De referentieperformantiecoëfficiënt voor gescheiden productie van koude wordt gelijkgesteld aan 500 %. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 9.Het ministerieel besluit van 1 juni 2012 inzake de vastlegging van referentierendementen voor toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties wordt opgeheven.

Art. 10.Artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/07/2015 pub. 20/08/2015 numac 2015035997 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft diverse bepalingen inzake energie sluiten, houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 wat betreft diverse bepalingen inzake energie, treedt in werking.

Brussel, 26 mei 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

BIJLAGE I Geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit In de onderstaande tabel zijn de geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit gebaseerd op de netto calorische waarde en atmosferische standaard ISO-omstandigheden (een omgevingstemperatuur van 15 ° C, een druk van 1,013 bar en een relatieve vochtigheid van 60 %).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit inzake de vastlegging van referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties.

Brussel, 26 mei 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

BIJLAGE II Geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van warmte In de onderstaande tabel zijn de geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van warmte gebaseerd op de netto calorische waarde en atmosferische standaard ISO-omstandigheden (omgevingstemperatuur van 15 ° C, druk 1,013 bar, 60 % relatieve vochtigheid).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (*) Wanneer voor stoominstallaties geen rekening wordt gehouden met het retourcondensaat bij de berekening van het warmterendement van warmtekrachtkoppeling, moeten de in bovenstaande tabel getoonde stoomefficiënties met 5 procentpunten worden verhoogd. (**) De waarden voor direct gebruik van uitlaatgassen moeten worden gebruikt als de temperatuur 250 ° C of hoger is.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit inzake de vastlegging van referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties.

Brussel, 26 mei 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

BIJLAGE III Correctiefactoren voor de gemiddelde klimatologische omstandigheden en methode voor de afbakening van klimaatzones voor de toepassing van de geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit (a) Correctiefactoren in verband met de gemiddelde klimatologische omstandigheden De correctiefactor voor de omgevingstemperatuur is gebaseerd op het verschil tussen de jaarlijkse gemiddelde temperatuur in een lidstaat en de atmosferische standaard ISO-omstandigheden (15 ° C). De correctiefactor is als volgt : 0,1 %-punt rendementsverlies voor elke graad boven 15 ° C; 0,1 %-punt rendementswinst voor elke graad onder 15 ° C. (b) De correctiefactor voor de omgevingstemperatuur is alleen van toepassing op gasvormige brandstoffen (G10, G11, G12, G13).(c) Methode voor de afbakening van klimaatzones : De grenzen van elke klimaatzone worden gevormd door isothermen (in volledige graden Celsius) van de jaarlijkse gemiddelde omgevingstemperatuur die ten minste 4 ° C van elkaar verschillen.Het temperatuurverschil tussen de jaarlijkse gemiddelde omgevingstemperatuur in aangrenzende klimaatzones bedraagt ten minste 4 ° C. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit inzake de vastlegging van referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties.

Brussel, 26 mei 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

BIJLAGE IV Correctiefactoren voor vermeden netverliezen voor de toepassing van de geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden voor de gescheiden productie van elektriciteit

Aansluitspannings-niveau

Correctiefactor (geleverd aan het net)

Correctiefactor (ter plaatse gebruikt)

? 345 kV

1

0,976

? 200 - < 345 kV

0,972

0,963

? 100 - < 200 kV

0,963

0,951

? 50 - < 100 kV

0,952

0,936

? 12 - < 50 kV

0,935

0,914

? 0,45 - < 12 kV

0,918

0,891

< 0,45kV

0,888

0,851


Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit inzake de vastlegging van referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties.

Brussel, 26 mei 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

BIJLAGE V Correctiefactoren voor de klimaatomstandigheden voor de toepassing van de referentierendementen voor de gescheiden opwekking van elektriciteit De correctie voor de omgevingstemperatuur is gebaseerd op het verschil tussen de gemiddelde jaartemperatuur en standaard ISO omstandigheden (15 ° C). De correctie gebeurt als volgt : 1° verlaging van het referentierendement met 0,1 % (absolute procentpunten) voor elke graad waarmee de gemiddelde jaartemperatuur 15 ° C overstijgt;2° verhoging van het referentierendement met 0,1 % (absolute procentpunten) voor elke graad waarmee de gemiddelde jaartemperatuur onder 15 ° C blijft. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit inzake de vastlegging van referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties.

Brussel, 26 mei 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

BIJLAGE VI Correctiefactoren voor vermeden netverliezen voor de toepassing van referentierendementen voor de gescheiden opwekking van elektriciteit

Spanning :

Voor elektriciteit geleverd aan het net

Voor elektriciteit ter plaatse verbruikt

> 200 kV

1

0.985

100-200 kV

0.985

0.965

50-100 kV

0.965

0.945

0.4-50 kV

0.945

0.925

< 0.4 kV

0.925

0.860


De correctie gebeurt door het referentierendement voor gescheiden opwekking van elektriciteit, vermeld in bijlage I, te vermenigvuldigen met de correctiefactor.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit inzake de vastlegging van referentierendementen voor de toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmte-krachtinstallaties.

Brussel, 26 mei 2016.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

^