Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 22 februari 2016
gepubliceerd op 25 maart 2016

Ministerieel Besluit betreffende de hulpcoördinatie in de integrale jeugdhulp

bron
vlaamse overheid
numac
2016035328
pub.
25/03/2016
prom.
22/02/2016
ELI
eli/besluit/2016/02/22/2016035328/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Welzijn, Volksgezondheid en Gezin


22 FEBRUARI 2016. - Ministerieel Besluit betreffende de hulpcoördinatie in de integrale jeugdhulp


De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Gelet op de Bijzondere Wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 64 en 65;

Gelet op de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, artikel 11 tot en met 14;

Gelet op het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 53 tot en 57;

Gelet op het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, artikel 30;

Gelet op het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 30/12/2013 numac 2013036194 bron vlaamse overheid Decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014 sluiten houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013206869 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de algemene regels inzake subsidiëring sluiten betreffende de algemene regels inzake subsidiëring;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, artikel 38;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/07/2014 pub. 01/08/2014 numac 2014036478 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering sluiten tot bepaling van de bevoegdheden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 2014;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 februari 2016;

Gelet op het decreet van 31 mei 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/05/2013 pub. 21/06/2013 numac 2013035527 bron vlaamse overheid Decreet houdende toekenning van bepaalde bevoegdheden aan de provincies in de aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen sluiten houdende toekenning van bepaalde bevoegdheden aan de provincies in de aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en gelet op de bestuursakkoorden die in uitvoering van dit decreet met de provincies zijn afgesloten;

Overwegende dat artikel 30 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp de jeugdhulp oplegt om de continuïteit van de jeugdhulpverlening te verbeteren voor minderjarigen, hun ouders en, in voorkomend geval, hun opvoedingsverantwoordelijken door het inzetten van bemiddeling en cliëntoverleg integrale jeugdhulp; dat artikel 30, tweede en derde lid, een aantal voorwaarden en kwaliteitseisen vastlegt voor de bemiddeling en cliëntoverleg in de integrale jeugdhulp;

Overwegende dat artikel 51 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp bepaalt dat de minister, binnen de beschikbare begrotingskredieten, middelen toekent voor het inzetten van bemiddeling en cliëntoverleg in de integrale jeugdhulp en de minister de voorwaarden en de modaliteiten voor de subsidiëring van de bemiddeling en het cliëntoverleg integrale jeugdhulp bepaalt, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Ten laste van programma GB0/1GE-D-2-AA/WT van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016 worden de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel gesubsidieerd voor de organisatie van bemiddeling en cliëntoverleg in de jeugdhulp. Een subsidie van in totaal 159.116 euro (honderdnegenenvijftigduizend honderd en zestien euro) wordt toegekend voor de organisatie van bemiddeling en cliëntoverleg in de jeugdhulp.

De verdeling van de middelen over de verschillende regio's, gebeurt op basis van het aantal ontvankelijke aanvragen cliëntoverleg en bemiddelingen in de periode januari - november 2015, rekening houdende met gecumuleerde middelen aangelegd in reserves en een groeiratio van vijf procent.

De verdeling van de middelen is als volgt: 1° Antwerpen: 54.276 euro (vierenvijftigduizend tweehonderd en zesenzeventig euro); 2° Oost-Vlaanderen: 37.926 euro (zevenendertigduizend negenhonderd en zesentwintig euro); 3° Vlaams-Brabant: 13.814 euro (dertienduizend achthonderd en veertien euro); 4° West-Vlaanderen: 37.928 euro (zevenendertigduizend negenhonderd en achtentwintig euro); 5° Limburg: 15.172 euro (vijftienduizend honderd en tweeënzeventig euro).

Brussel beschikt nog over voldoende gecumuleerde middelen. Indien er toch een tekort zou ontstaan, ontvangt de Vlaamse Gemeenschapscommissie, conform artikel 14 een bijpassing.

Art. 2.De middelen die worden toegekend op basis van dit besluit, kunnen besteed worden van 1 januari 2016 tot uiterlijk 31 december 2016. Het bedrag wordt uitbetaald in twee schijven.Een eerste schijf van tachtig procent wordt toegekend bij aanvang van de subsidieperiode, na de ondertekening van dit besluit. Een tweede schijf van twintig procent wordt toegekend na de goedkeuring van het tussentijds verslag door de Vlaamse Gemeenschap, vermeld in artikel 12.

Art. 3.De subsidiebedragen worden uitbetaald op de volgende rekeningnummers: 1° voor de provincie Antwerpen: provinciebestuur Antwerpen, dienst Welzijn en Gezondheid, Boomgaardstraat 22, bus 101, 2600 Antwerpen-Berchem, rekeningnummer 776-5956722-49;2° voor de provincie Oost-Vlaanderen: provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Ontvangerij, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent, rekeningnummer 091-0005494-91;3° voor de provincie Vlaams-Brabant: provincie Vlaams-Brabant, directie Financiën, Provincieplein 1, 3010 Leuven, rekeningnummer BE56 0910 1061 7788;4° voor de provincie West-Vlaanderen: provinciebestuur West-Vlaanderen, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge (Sint-Andries), rekeningnummer 091-0005483-80;5° voor de provincie Limburg: provincie Limburg, Decentrale Ontvangsten, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, rekeningnummer BE82 0910 1312 8068.6° voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie: Vlaamse Gemeenschapscommissie, Emile Jacqmainlaan 135, 1000 Brussel, rekeningnummer BE30 0910 0155 9911 HOOFDSTUK 2.- Bepalingen inzake bemiddeling

Art. 4.De bemiddeling voldoet aan de voorwaarden en de kwaliteitseisen, vermeld in artikel 30, tweede lid en derde lid van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp en verloopt volgens de deontologische code bemiddeling in de integrale jeugdhulp, die is goedgekeurd door het Managementcomité Integrale Jeugdhulp.

Enkel een partij betrokken bij een conflict kan een aanmelding doen voor bemiddeling in de jeugdhulp.

Bij de bemiddeling werken de partijen toe naar een gedragen en gedeelde oplossing. Dit kan inhouden dat jeugdhulpverlening wordt opgestart of dat bestaande jeugdhulpverlening wordt voortgezet, aangepast of stopgezet. De bemiddeling kan niet worden ingezet ten aanzien van de Intersectorale Toegangspoort, de Sociale Dienst voor Gerechtelijke Jeugdhulpverlening en de Gemandateerde Voorzieningen. Ze kan enkel worden ingezet in een conflict tussen de minderjarige, zijn ouders of, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken en een jeugdhulpaanbieder of tussen de minderjarige en zijn ouders of, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken. Het betreft enkel bemiddeling tussen cliënten en hulpverleners. De bemiddeling schort het proces bij de Gemandateerde Voorzieningen, de Intersectorale Toegangspoort of de Sociale Dienst voor Gerechtelijke Jeugdhulp niet op.

Het resultaat van een bemiddeling kan, indien alle partijen hiermee instemmen, worden neergeschreven in een overeenkomst. Partijen kunnen in de overeenkomst opnemen of zij hierover wensen te rapporteren, ten aanzien van wie en op welke manier.

Art. 5.Om vergoed te worden, moeten de bemiddelaars naast het uitvoeren van bemiddelingen: 1° een anonieme registratie bijhouden per bemiddeling, in een daarvoor door de Vlaamse overheid ter beschikking gesteld systeem;2° een aannemingscontract met de provinciale overheid ondertekenen;3° minimaal één keer per jaar deelnemen aan een intervisiemoment in het kader van bemiddeling;4° een door de Vlaamse overheid georganiseerde vorming tot bemiddelaar in de jeugdhulp gevolgd hebben;5° wanneer een partij hiernaar vraagt, een attest opmaken dat er een bemiddelingspoging heeft plaatsgevonden. De vorming, vermeld in het eerste lid, 4°, is enkel toegankelijk voor personen die een basisopleiding bemiddeling hebben gevolgd, erkend door de federale overheid. Personen die in het verleden lid waren van de bemiddelingscommissie in de bijzondere jeugdbijstand en die voor 2015 zijn toegetreden tot de pool van bemiddelaars, dienen, in afwijking van de bepaling opgenomen in het eerste lid, 4°, enkel de basisopleiding bemiddeling te volgen en kunnen deze binnen de twee jaar volgend op de start van de activiteiten als bemiddelaar in de jeugdhulp met goed gevolg afronden. Personen die een ruime ervaring hebben in bemiddeling, kunnen vrijgesteld worden van de vorming, vermeld in het eerste lid, 4°, als hun eerder verworven competenties, aangetoond in een dossier, geaccepteerd worden door een daarvoor door het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin aangestelde beoordelingscommissie.

Art. 6.Het subsidiebedrag wordt als volgt besteed: 1° voor de vergoeding van de bemiddelaars: a) een forfaitaire onkostenvergoeding van 25 euro (inclusief btw) voor de voorbereiding, administratie en registratie van de bemiddeling, op voorwaarde dat de bemiddelaar ook effectief handelingen in het dossier heeft gesteld;b) een ereloon van 25 euro (inclusief btw) per uur en een forfaitaire onkostenvergoeding van 22 euro (inclusief btw) per uur voor het bemiddelen in de jeugdhulp;c) een forfaitaire onkostenvergoeding van 70 euro (inclusief btw) per intervisiemoment voor de deelname aan intervisie voor de bemiddelaars in de jeugdhulp.2° voor de ondersteuning door de provincies voor elke provincie en voor de Vlaamse gemeenschapscommissie een forfait van 70 euro per ingediend aanvraagformulier bemiddeling dat voldoet aan de ontvankelijkheidsvereisten vastgelegd door het Managementcomité Integrale Jeugdhulp. Bemiddelaars kunnen per dossiers aanspraak maken op de vergoeding, vermeld in het eerste lid, punt 1°, b), voor een maximum van 8 uur effectieve bemiddeling per dossier. Met effectieve bemiddeling wordt bedoeld het voeren van bemiddelingsgesprekken en, in voorkomend geval, de opmaak van een overeenkomst op het einde van de bemiddeling.

Art. 7.Het forfait, vermeld in artikel 6, eerste lid, 2°, vergoedt het provinciebestuur of het bestuur van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de volgende opdrachten: 1° het verstrekken van informatie en advies aan minderjarigen, ouders, opvoedingsverantwoordelijken en jeugdhulpaanbieders en andere personen en voorzieningen die jeugdhulpverlening aanbieden;2° de beoordeling en dispatching aan de bemiddelaars van de aanmeldingen;3° de mandatering van bemiddelaars in de jeugdhulp op basis van een uniform aannemingscontract;4° de administratieve opvolging van de aanmeldingen, met name het opvolgen en controleren van de registratie van een dossier en de daarbij horende gegevensverwerking;5° een eenvormige jaarlijkse rapportage aan het Managementcomité Integrale Jeugdhulp en het Intersectoraal Overleg Jeugdhulp voor Vlaanderen en Brussel op basis van een sjabloon aangeleverd door de Vlaamse overheid;6° het vergoeden van de bemiddelaars in de jeugdhulp op een eenvormige wijze voor Vlaanderen en Brussel volgens de bepalingen opgenomen in artikel 6, eerste lid, punt 1° ;7° de organisatie van intervisie voor de bemiddelaars in de jeugdhulp, afgestemd met de Vlaamse overheid, departement WVG;8° de ondersteuning van de bemiddelaar bij de praktische organisatie van de bemiddeling. HOOFDSTUK 3: - Bepalingen inzake cliëntoverleg integrale jeugdhulp

Art. 8.Het cliëntoverleg integrale jeugdhulp komt in aanmerking voor subsidiëring als dit overeenkomstig artikel 1, 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, plaatsvindt onder leiding van een externe voorzitter en in aanwezigheid van de minderjarige, zijn ouders en, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken, betrokken personen uit de leefomgeving van de minderjarige en de betrokken jeugdhulpaanbieders, en als doel heeft in complexe situaties de jeugdhulpverlening aan een minderjarige te coördineren en de continuïteit ervan te bewaken. De hulpvraag van de minderjarige en zijn context staan daarbij centraal en deze personen worden maximaal betrokken bij het overleg.

Het cliëntoverleg integrale jeugdhulp kan ingezet worden op voorwaarde dat er verschillende jeugdhulpaanbieders of andere personen en voorzieningen die jeugdhulpverlening aanbieden betrokken zijn in de jeugdhulpverlening.

Het cliëntoverleg integrale jeugdhulp voldoet aan de voorwaarden en de kwaliteitseisen, vermeld in artikel 30, tweede lid en derde lid van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp en verloopt volgens de deontologische code cliëntoverleg integrale jeugdhulp, die is goedgekeurd door het Managementcomité Integrale Jeugdhulp.

Een cliëntoverleg integrale jeugdhulp resulteert steeds in een werkplan volgens een sjabloon goedgekeurd door het Managementcomité Integrale Jeugdhulp en wordt opgevolgd en geëvalueerd door een hulpcoördinator aangesteld in samenspraak met de cliënt, zijn ouders en in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken. Elke jeugdhulpaanbieder betrokken bij de jeugdhulpverlening aan de minderjarige kan de rol van hulpcoördinator opnemen.

Met de instemming van de minderjarige, zijn ouders en, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken kunnen deskundigen, die niet betrokken zijn bij de lopende hulpverlening, uitgenodigd worden. Zij adviseren de deelnemers aan het overleg.

Art. 9.Om vergoed te worden, moeten de voorzitters naast het leiden van het cliëntoverleg integrale jeugdhulp: 1° met succes een door de Vlaamse overheid georganiseerde vorming tot voorzitter cliëntoverleg in de integrale jeugdhulp gevolgd hebben;2° een anonieme registratie bijhouden per cliëntoverleg integrale jeugdhulp, in een daarvoor door de Vlaamse overheid ter beschikking gesteld systeem;3° een aannemingscontract met de provinciale overheid ondertekend hebben;4° minimaal één keer per jaar deelnemen aan een intervisiemoment in het kader van cliëntoverleg integrale jeugdhulp.

Art. 10.Het subsidiebedrag wordt als volgt besteed: 1° voor de vergoeding van de externe voorzitters cliëntoverleg integrale jeugdhulp: a) een forfaitaire onkostenvergoeding van 25 euro (inclusief btw) per overleg voor de voorbereiding, administratie en registratie van het overleg, op voorwaarde dat de voorzitter effectief ook handelingen in het dossier gesteld heeft;b) een ereloon van 105 euro (inclusief btw) en een forfaitaire onkostenvergoeding van 70 euro (inclusief btw) per overleg voor het voorzitten van een cliëntoverleg;c) een ereloon van 50 euro (inclusief btw) en een forfaitaire onkostenvergoeding van 50 euro (inclusief btw) per dossier voor het bieden van ondersteuning als co-voorzitter;d) een forfaitaire onkostenvergoeding van 70 euro (inclusief btw) per intervisiemoment voor de deelname aan intervisie voor voorzitters van het cliëntoverleg integrale jeugdhulp.2° voor de ondersteuning door de provincies voor elke provincie en voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie een forfait van 70 euro per ingediend aanvraagformulier cliëntoverleg integrale jeugdhulp dat voldoet aan de ontvankelijkheidsvereisten vastgelegd door het Managementcomité Integrale Jeugdhulp.

Art. 11.Het forfait vermeld in artikel 10, eerste lid, 2°, vergoedt het provinciebestuur of het bestuur van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de volgende opdrachten: 1° het verstrekken van informatie en advies aan minderjarigen, ouders, opvoedingsverantwoordelijken en jeugdhulpaanbieders en andere personen en voorzieningen die jeugdhulpverlening aanbieden;2° de beoordeling en dispatching van de aanmeldingen aan de voorzitters;3° de mandatering van voorzitters op basis van een uniform aannemingscontract;4° de administratieve opvolging van de aanmeldingen, met name het opvolgen en controleren van registratie en de daarbij horende gegevensverwerking;5° een eenvormige jaarlijkse rapportage aan het Managementcomité Integrale Jeugdhulp en het Intersectoraal Regionaal Overleg Jeugdhulp voor Vlaanderen en Brussel op basis van een sjabloon aangeleverd door de Vlaamse overheid;6° het vergoeden van de externe voorzitters op een eenvormige wijze voor Vlaanderen en Brussel volgens de bepalingen opgenomen in artikel 10, eerste lid, punt 1° ;7° de organisatie van intervisie voor de voorzitters cliëntoverleg integrale jeugdhulp, afgestemd met de Vlaamse overheid, departement WVG;8° de ondersteuning van de voorzitter bij de praktische organisatie van cliëntoverleg integrale jeugdhulp. HOOFDSTUK 4. - Verantwoording

Art. 12.Het provinciebestuur of de Vlaamse Gemeenschapscommissie maakt een tussentijds verslag op tegen 31 juli 2015, met betrekking tot de aangewende middelen tijdens de eerste zes maanden van de subsidieperiode.

Art. 13.Het provinciebestuur of de Vlaamse Gemeenschapscommissie is verantwoordelijk voor de afrekening en rechtvaardiging van de aangewende middelen en legt de nodige bewijsstukken voor om de aanwending van de subsidie te staven.

Art. 14.De provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie richten uiterlijk 31 maart 2017 een verantwoording voor de ontvangen subsidie met betrekking tot de uitgevoerde bemiddelingen en het uitgevoerde cliëntoverleg integrale jeugdhulp en de opdrachten vermeld in de artikels 7 en 11 aan het afdelingshoofd van de afdeling Beleidsontwikkeling van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Deze verantwoording bestaat uit een kopie van het financieel verslag, de bewijsstukken van vergoeding van voorzitters en bemiddelaars en een overzicht van de activiteiten die met de middelen werden gefinancierd. Middelen die niet binnen de termijn besteed zijn en de middelen die niet verantwoord kunnen worden, worden aangelegd in reserves. Deze reserves die conform artikel 5, § 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013206869 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de algemene regels inzake subsidiëring sluiten betreffende de algemene regels inzake subsidiëring vastgelegd werden, mogen alleen worden aangewend voor eenzelfde of verwante doelstellingen binnen de gesubsidieerde activiteit met betrekking tot de hulpcoördinatie in de integrale jeugdhulp.

Als deze activiteit waarvoor reserves werden aangelegd niet verder wordt gesubsidieerd, moet het gecumuleerde bedrag van de reserves aan de Vlaamse Gemeenschap worden teruggestort.

Wanneer uit de verantwoording blijkt dat de subsidie, gecumuleerd met middelen aangelegd in reserves, ontoereikend is voor de organisatie van bemiddeling en cliëntoverleg in de jeugdhulp, voorziet de Vlaamse overheid in een bijpassing.

Brussel, 22 februari 2016.

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo VANDEURZEN

^