Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 oktober 2006
gepubliceerd op 29 november 2006

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 februari 2005 tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen en tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 juni 2005 tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen die hinder ondervinden als gevolg van openbare werken

bron
vlaamse overheid
numac
2006036886
pub.
29/11/2006
prom.
20/10/2006
ELI
eli/besluit/2006/10/20/2006036886/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 OKTOBER 2006. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 februari 2005 tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen en tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 juni 2005 tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen die hinder ondervinden als gevolg van openbare werken


Economie, Wetenschap en Innovatie

De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, Gelet op het decreet van 6 februari 2004 betreffende een waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006 en 30 juni 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen die hinder ondervinden als gevolg van openbare werken;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 februari 2005 tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 juni 2005 tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen die hinder ondervinden als gevolg van openbare werken, Besluit :

Artikel 1.Artikel 12 van het ministerieel besluit van 22 februari 2005 tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 12.§ 1. De door de waarborghouder gerecupereerde bedragen ten gevolge van de financierings-overeenkomsten of andere verrichtingen gesloten met de kmo, met uitsluiting van de bedragen die gerecupereerd zijn uit waarborgen die uitsluitend verband houden met financierings-overeenkomsten of andere verrichtingen die meer dan drie maanden na de aanmelding van de laatste onder de waarborg gebrachte verrichting werden gesloten, worden tussen Waarborgbeheer NV en de waarborghouder verdeeld op basis van de hierna uiteengezette principes.

De door de waarborghouder betaalde en bewezen, verantwoorde kosten en erelonen die rechtstreeks gemaakt zijn voor de recuperatie van de bedragen die conform het eerste lid in aanmerking komen voor verdeling, worden eveneens op basis van de hierna uiteengezette principes verdeeld tussen Waarborgbeheer NV en de waarborghouder. § 2. Als de waarborghouder met de kmo slechts één financieringsovereenkomst of andere verrichting gesloten heeft, namelijk de opgezegde, en die onder de toepassing van de waarborg werd gebracht, worden de bedragen, vermeld in § 1, verdeeld conform de overeenkomstig artikel 11, § 1, 3°, van het Tweede Waarborgbesluit vastgelegde risicoverdeling. De met de recuperatie gepaard gaande betaalde en bewezen, verantwoorde kosten en erelonen worden op basis van hetzelfde percentage toegerekend aan Waarborgbeheer NV en aan de waarborghouder. § 3. Als de waarborghouder met de kmo meerdere financierings-overeenkomsten of andere verrichtingen gesloten heeft waarvan ten minste één onder de waarborg werd gebracht, worden de bedragen, vermeld in § 1, evenals de daarmee gepaard gaande betaalde en bewezen, verantwoorde kosten en erelonen toebedeeld, casu quo toegerekend, aan de waarborghouder en aan Waarborgbeheer NV op basis van het percentage dat wordt vastgesteld als volgt : 1° de debetsaldi van alle financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen die drie maanden na de aanmelding van de laatste onder de waarborg gebrachte verrichting bestonden, worden bij de opzegging opgeteld, uitgaande van het nominale nog af te lossen schuldsaldo, vermeerderd met maximaal de interest over het aan de opzegging voorafgaande jaar;2° per financieringsovereenkomst of andere verrichting of deel ervan wordt het aandeel berekend in het debetsaldo waarop Waarborgbeheer NV en de waarborghouder recht hebben volgens de overeenkomstig artikel 11, § 1, 3°, van het Tweede Waarborgbesluit vastgelegde risicoverdeling, met dien verstande dat voor de niet onder toepassing van de waarborg gebrachte verbintenissen het aandeel van Waarborgbeheer NV vastgesteld wordt op 0 % en het aandeel van de waarborghouder op 100 %;3° de verdeelsleutel wordt bepaald door de verhouding tussen de optelling van de aandelen van Waarborgbeheer NV in de debetsaldi, vermeld in punt 2°, en de uitkomst van de optelling van de debetsaldi bij opzegging, vermeld in punt 1°.»

Art. 2.Artikel 11 van het ministerieel besluit van 8 juni 2005 tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 betreffende bepaalde procedurele aspecten van de waarborgregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen die hinder ondervinden als gevolg van openbare werken wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 11.§ 1. De door de waarborghouder gerecupereerde bedragen ten gevolge van de financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen, gesloten met de kmo, met uitsluiting van de bedragen die gerecupereerd zijn uit waarborgen die uitsluitend verband houden met financierings-overeenkomsten of andere verrichtingen die meer dan drie maanden na de aanmelding van de laatste onder de waarborg gebrachte verrichting werden gesloten, worden tussen Waarborgbeheer NV en de waarborghouder verdeeld op basis van de hierna uiteengezette principes.

De door de waarborghouder betaalde en bewezen, verantwoorde kosten en erelonen die rechtstreeks gemaakt zijn voor de recuperatie van de bedragen die conform het eerste lid in aanmerking komen voor verdeling, worden eveneens op basis van de hierna uiteengezette principes verdeeld tussen Waarborgbeheer NV en de waarborghouder. § 2. Als de waarborghouder met de kmo slechts één financieringsovereenkomst of andere verrichting gesloten heeft, namelijk de opgezegde, en die onder de toepassing van de waarborg werd gebracht, worden de bedragen, vermeld in § 1, verdeeld conform de overeenkomstig artikel 11, § 1, 3°, van het Derde Waarborgbesluit vastgelegde risicoverdeling. De met de recuperatie gepaard gaande betaalde en bewezen, verantwoorde kosten en erelonen worden op basis van hetzelfde percentage toegerekend aan Waarborgbeheer NV en aan de waarborghouder. § 3. Als de waarborghouder met de kmo meerdere financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen gesloten heeft waarvan ten minste één onder de waarborg werd gebracht, worden de bedragen, vermeld in § 1, evenals de daarmee gepaard gaande betaalde en bewezen, verantwoorde kosten en erelonen toebedeeld, casu quo toegerekend, aan de waarborghouder en aan Waarborgbeheer NV op basis van het percentage dat wordt vastgesteld als volgt : 1° de debetsaldi van alle financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen die drie maanden na de aanmelding van de laatste onder de waarborg gebrachte verrichting bestonden, worden bij de opzegging opgeteld, uitgaande van het nominale nog af te lossen schuldsaldo, vermeerderd met maximaal de interest over het aan de opzegging voorafgaande jaar;2° per financieringsovereenkomst of andere verrichting of deel ervan wordt het aandeel berekend in het debetsaldo waarop Waarborgbeheer NV en de waarborghouder recht hebben volgens de overeenkomstig artikel 11, § 1, 3°, van het Derde Waarborgbesluit vastgelegde risicoverdeling, met dien verstande dat voor de niet onder de toepassing van de waarborg gebrachte verbintenissen het aandeel van Waarborgbeheer NV vastgesteld wordt op 0 % en het aandeel van de waarborghouder op 100 %;3° de verdeelsleutel wordt bepaald door de verhouding tussen de optelling van de aandelen van Waarborgbeheer NV in de debetsaldi, bedoeld in punt 2°, en de uitkomst van de optelling van de debetsaldi bij opzegging, vermeld in punt 1°.»

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 20 oktober 2006.

Brussel, 20 oktober 2006.

F. MOERMAN

^